Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 604 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de tijdelijke verlenging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken
Nr. 6
VERSLAG
Vastgesteld 16 november 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
ALGEMEEN
1. Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging
van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de tijdelijke verlenging van de bevoegdheid
om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken (hierna: het
wetsvoorstel). Deze leden vinden het van groot belang dat binnen de asielketen eenvoudig
en onomstotelijk de identiteit van de betreffende vreemdeling kan worden vastgesteld,
dat alle ketenpartners binnen de asielketen dit ten alle tijde kunnen opzoeken in
de Basisvoorziening Vreemdelingen (BVV) en dat met deze wijziging voorlopig wordt
voorkomen dat al deze gegevens worden vernietigd. Het tegengaan van identiteits- en
documentfraude achten deze leden eveneens van zeer groot belang, ook in belang van
de vreemdeling zelf. Zij hebben nog enkele vragen hieromtrent.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij onderschrijven het beoogde doel van dit wetsvoorstel. Daarom hebben zij slechts
één vraag aan de regering hierover.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben
nog een aantal vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden
hebben enkele vragen met betrekking tot de onderbouwing van de effectiviteit, het
nut en de noodzaak van de nationale bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen
af te nemen en te verwerken.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog
een aantal vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van bovengenoemd
wetsvoorstel te komen tot een wijziging van de Vreemdelingenwet om de bevoegdheid
om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken tijdelijk te
verlengen. Zij achten het in het kader van onder andere de veiligheid noodzakelijk
te registreren welke vreemdelingen zich in Nederland bevinden. Deze leden hebben nog
enkele vragen over deze wetswijziging.
2. Hoofdlijnen
De leden van de SGP-fractie constateren dat de doelstelling van de Wet biometrie vreemdelingenketen
(Wbvk) is het verhogen van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering
van de Vreemdelingenwet2000 (Vw 2000). Dit wordt bereikt door onder meer het verhogen
van de betrouwbaarheid van de identiteitsvaststelling en -registratie en het tegengaan
van onregelmatigheden ten aanzien van identiteit. Om dit te verwezenlijken is in de
Wbvk geregeld dat van een vreemdeling tien vingerafdrukken en een gezichtsopname kan
worden afgenomen. De leden van de SGP-fractie constateren dat het hier voornamelijk
om registratie van vreemdelingen in Nederland gaat. Kan de regering aangeven of met
deze registratie ook informatie uit internationale databanken gedeeld wordt?
De leden van de SGP-fractie lezen dat biometrische gegevens centraal opgeslagen worden
in de BVV en dat deze gegevens gekoppeld worden aan één identiteit via het Vreemdelingennummer
(V-nummer). Kan de regering aangeven of deze registratie ook inzicht geeft in de achtergrond
van de persoon? Is sprake van onderscheid tussen achtergrondinformatie uit EU-gebied
en buiten-EU-gebied?
2.1 De uitkomsten van de evaluatie
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd hoe vaak, sinds de implementatie van de
bevoegdheid biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken, het
is voorgekomen dat uit onderzoek van bijvoorbeeld ambtenaren van de politie in de
BVV is gebleken, dat een vreemdeling al in de BVV voorkwam en ongewenst bleek te zijn
verklaard of reeds een inreisverbod opgelegd heeft gekregen of andere onregelmatigheden
en fraudegevallen zijn ontdekt. Ook zijn deze leden benieuwd in hoeveel gevallen ook
de nationaliteit, door het afnemen van biometrische gegevens van vreemdelingen sinds
de implementatie, is vastgesteld. De aan het woord zijnde leden vragen ook welke nieuwe
technologische ontwikkelingen kunnen bijdragen aan het detecteren van fraude. Staat
de AVG momenteel in de weg bij efficiënte gegevensdeling? Als dit het geval is, wat
kan hieraan worden gedaan? Daarnaast vragen de voorgenoemde leden op welke manier
de mogelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de vreemdeling wordt gekwalificeerd
en meegewogen in de hernieuwde evaluatie die na drie jaar, na inwerkingtreding van
de onderhavige wet, uit zal komen?
De leden van de GroenLinks-fractie verbazen zich over de blijkbare onmogelijkheid
om de evaluatie van de wet en dus de huidige beslissing om de wet wel of niet te verlengen
te baseren op kwantitatieve data en kwantificeerbare doelstellingen. Kan de regering
een reflectie geven waarom er vóór de invoering van de oorspronkelijke wet geen nulmeting
is uitgevoerd en waarom de doelstellingen van de wet niet SMART geformuleerd zijn?
Waarom zijn na de tussenevaluatie van 2017 geen radicale stappen genomen om dit zoveel
mogelijk recht te zetten? Hoe rechtvaardigt de regering dat de Kamer nu zonder uitsluitsel
over het nut en de noodzaak van de wet moet beslissen over de verlenging van de bevoegdheid
voor nog eens vijf jaar?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
belofte van de regering dat een uniforme, ketenbrede registratie van onregelmatigheden
ingevoerd zal worden, uiterlijk op het moment van inwerkingtreding van deze wet. Wordt
hierin zorg gedragen dat er een eenduidige, geoperationaliseerde definitie van identiteitsfraude
en onregelmatigheden en een uniforme wijze van registreren van onregelmatigheden wordt
gehanteerd, zoals in de evaluatie van 2017 is aanbevolen? Deze ketenbrede registratie
zal nog steeds geen volledig uitsluitsel kunnen geven over de noodzaak en doeltreffendheid
van de wet, omdat de data niet vergeleken kunnen worden met eerdere metingen. Ook
als er meetbare verbeteringen worden vastgesteld, kan niet worden gezegd of deze toe
te schrijven zijn aan de verlenging van de Wbvk. Heeft de regering nog aanvullende
manieren overwogen om de nodige kwantitatieve data te verzamelen of de effectiviteit,
het nut en de noodzaak van de bevoegdheid verder te onderbouwen? Zo ja, welke?
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat in de vervolgevaluatie uit 2019 wordt
aanbevolen dat niet de gebruikers van de biometrie – te weten de ketenpartners – de
partij moeten zijn die de kwaliteit van de biometrische gegevens beoordeelt, maar
dat benchmarks moeten worden opgesteld door technische experts, waarna technische
richtlijnen moeten worden opgesteld om ervoor te zorgen dat sturing op de kwaliteit
van afname-processen ook afgedwongen kan worden bij de ketenpartners. Onderschrijft
de regering dit advies en zal dit, indien het huidige wetsvoorstel aangenomen wordt,
geïmplementeerd worden?
In de evaluatie uit 2017 wordt aangegeven dat de wet zich baseert op meerdere veronderstellingen
die niet hard gemaakt werden, waaronder (1) dat er een aanzienlijke hoeveelheid onregelmatigheden
ten aanzien van identiteit plaatsvond in de vreemdelingenketen, en dat er dus een
probleem was dat opgelost moest worden, en (2) dat de Wbvk zou moeten leiden tot een
beter beeld van deze onregelmatigheden. Uit beide evaluaties blijkt dat deze veronderstellingen,
met name de tweede, enkel onderbouwd kunnen worden door de ervaringen van de ketenpartners.
De genoemde kwalitatieve data kan, naar de mening van de leden van de GroenLinks-fractie,
niet als afdoende worden beschouwd om de noodzaak en doeltreffendheid van de wet te
bewijzen. Hoe weegt de regering deze gebrekkige onderbouwing van de noodzaak en het
nut van het wetsvoorstel tegenover de nadelen, zoals het stellen van lagere privacy-standaarden
voor vreemdelingen en het daaruit volgende onderscheid, de vergrote kans op etnische
profilering en de stigmatiserende werking van het wetsvoorstel?
De leden van de SP-fractie merken op dat de regering schrijft dat het afnemen van
biometrische gegevens een voordeel voor de vreemdeling zelf biedt omdat de identiteit
niet gestolen kan worden. Deze leden begrijpen dit, maar vragen hoe zwaar dit voordeel
opweegt tegen het weggeven van persoonlijke gegevens. Kan de regering beschrijven
of er ook vreemdelingen zijn die weigeren biometrische gegevens af te geven?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Wbvk het mogelijk maakt de identiteit van
een vreemdeling eenduidig vast te stellen en daarna ook eenvoudig en betrouwbaar te
verifiëren. Kan de regering aangeven hoe uit de praktijk blijkt dat dit betrouwbaar
is? Kan de regering aangeven of uit de praktijk blijkt dat deze verificatie achteraf
onjuist blijkt te zijn? Kan de regering aangeven of zij mogelijkheden ziet dit te
verbeteren?
De leden van de SGP-fractie lezen dat op basis van biometrie het mogelijk is om na
identificatie, registratie in de BVV en koppeling aan het V-nummer, de identiteit
van de vreemdeling eenduidig en op elk gewenst moment kan worden geverifieerd. Dit
in tegenstelling tot de situatie dat de identiteit op basis van ID-documenten wordt
vastgesteld. Kan de regering aangeven of deze verificatie ook werkt indien het land
van herkomst geen gebruik maakt van biometrie? Zo nee, kan de regering aangeven hoe
zij de identiteit van een vreemdeling dan vast wil stellen?
De leden van de SGP-fractie constateren dat ID-documenten en verklaringen van mensen
de waarheid kunnen verhullen, biometrische gegevens doen dat niet. Kan de regering
aangeven hoe zij omgaat indien in de praktijk zich een geval voordoet waarbij een
persoon een andere identiteit opgeeft dan biometrie uitwijst. Kan de regering aangeven
of verder onderzoek naar de opgegeven identiteit gedaan wordt of dat biometrie altijd
leidend is?
2.2 Verlenging van de nationale bevoegdheid met vijf jaar
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat een empirische motivering op basis van kwantitatieve
gegevens over effectiviteit, nut en noodzaak van de nationale bevoegdheid om biometrische
gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken, niet kan worden gemist bij
het nemen van een beslissing over het al dan niet definitief voortzetten van de Wbvk.
Deze leden vragen op welke manier de mogelijke inbeuk op de persoonlijke levenssfeer
van de veemdeling wordt gekwalificeerd en meegewogen in de hernieuwde evaluatie, drie
jaar na inwerkingtreding van de onderhavige wet? Dit in het licht van de uitspraak
van het Hof van Justitie van de Europese Unie (arrest in de zaak C-70/18) dat het
afnemen van deze biometrische gegevens niet alleen een betrouwbare identificatie van
de betrokkene mogelijk maakt, maar ook geen intiem karakter heeft en geen fysieke
of psychische ongemakken veroorzaakt voor de betrokkene.
Alhoewel de leden van de D66-fractie in het algemeen begrip hebben voor het doel van
het wetsvoorstel, zijn zij kritisch op het feit dat de regering het wetsvoorstel in
eerste instantie voor onbepaalde duur wilde verlengen, zonder dat de effectiviteit,
nut en noodzaak van het afnemen en verwerken van biometrische gegevens van vreemdelingen
duidelijk was aangetoond. Deze leden lezen daarom naar tevredenheid dat de regering,
na adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State, de Adviescommissie voor
Vreemdelingenzaken (ACVZ) en de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), het wetsvoorstel
heeft aangepast. Het wetsvoorstel ziet nu op een tijdelijke verlenging voor de duur
van vijf jaar, waarbij na drie jaar een evaluatie wordt gepresenteerd over de effectiviteit,
nut en noodzaak van het afnemen en verwerken van biometrische gegevens van vreemdelingen.
Deze leden vragen of de regering duidelijk kan concretiseren welke stappen worden
ondernomen om ervoor te zorgen dat er over drie jaar daadwerkelijk kwantitatieve,
objectieve en betrouwbare gegevens beschikbaar zijn om een conclusie te kunnen trekken
over de effectiviteit, nut en noodzaak van voorliggend wetsvoorstel. Voorts vragen
deze leden de regering toe te lichten hoe zij voor ogen heeft enerzijds voldoende
kwantitatieve data te verzamelen om een goede evaluatie te kunnen uitvoeren, en anderzijds
wilt voorkomen dat de registratie voor bijvoorbeeld de nationale politie of de Immigratie-
en Naturalisatiedienst (IND) onevenredig zware administratieve lasten met zich mee
brengt. Op welke manier gaat de regering hierin een balans zoeken?
De leden van de D66-fractie vragen de regering waarom wordt geconcludeerd dat nut
en noodzaak is aangetoond omdat «het gebruik van biometrische gegevens integraal onderdeel
[is] van alle processen in de vreemdelingenketen». Is de regering de mening dat het
gebruik op zich van bepaalde gegevens niet per definitie betekent dat de wet ook nut
en noodzaak aantoont?
De leden van de SP-fractie merken op dat de regering toegeeft dat er nog niet genoeg
kwantitatief bewijs is dat het opnemen van biometrische gegevens de eerder gestelde
problemen oplost. De verlenging van vijf jaar moet dit bewijs leveren, maar de regering
blijft onduidelijk over de nieuwe meetwijze die ervoor moet zorgen dat er bewijs komt
voor het kwantitatieve nut van de wet. Deze leden vragen of de regering dit gebrek
in het wetsvoorstel ook ziet? Zij vragen de regering op wat voor termijn zij wel met
duidelijkheid over deze meetwijze kan komen? De voorgenoemde leden hechten eraan dat
deze beschrijving van de meetwijze voor de plenaire behandeling van het wetsvoorstel
naar de Kamer wordt gezonden.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de periode van verlenging van de nationale bevoegdheid
van vijf jaar, die het onderhavige wetsvoorstel bewerkstelligt, zal worden gebruikt
om alsnog een duidelijk kwantitatief beeld te verkrijgen van de te bestrijden problematiek
op het gebied van onregelmatigheden met betrekking tot identiteit en de mate waarin
de Wbvk hierin ondersteuning kan bieden. De regering zal daartoe in de processen in
de vreemdelingenketen een registratiefaciliteit invoeren voor onregelmatigheden en
fraudegevallen. Kan de regering aangeven wat in de praktijk onder deze onregelmatigheden
en fraudegevallen wordt verstaan? Kan de regering aangeven of er onregelmatigheden
in het verleden zijn geweest die inmiddels zijn verholpen?
2.3 Ontwikkelingen in Europa in relatie tot de noodzaak van de Wbvk
De leden van de CDA-fractie voorzien dat in de toekomst EU-systemen en daaronder liggende
EU-verordeningen de Wbvk (deels) overbodig maken. Deze leden vragen de regering duidelijk
te maken wat zal gebeuren met alle biometrische gegevens die onder de Wbvk opgeslagen
zijn? Worden die geëxporteerd richting een eventueel EU-systeem dat hetzelfde doel
beoogd, zullen deze gegevens vernietigd worden, waardoor het nieuwe EU-systeem opnieuw
moet beginnen of zullen de biometrische gegevens die onder de Wbvk opgeslagen zijn
doorlopend getoetst worden aan eventuele EU-systemen? De leden van de CDA-fractie
zouden het betreuren als de biometrische gegevens die onder de Wbvk opgeslagen zijn,
vernietigd zouden moeten worden en daarom vragen zij de regering hieromtrent opheldering.
De leden van de D66-fractie vragen of de regering van mening is dat als blijkt dat
wanneer de nieuwe EU-verordeningen, die op dit moment gereed worden gemaakt voor inwerkingtreding
de functie die het voorliggende wetsvoorstel nu vervult volledig vervangen, het voorliggende
wetsvoorstel dan kan vervallen? Kan de regering haar antwoord toelichten? Kan de regering
daarbij helder en inzichtelijk maken welke bestaande bevoegdheden er zijn op basis
van EU-regelgeving, welke mogelijke bevoegdheden op basis van nieuwe EU-regelgeving
worden toegevoegd en op welke onderdelen de Wbvk in toevoegingen voorziet?
De leden van de SGP-fractie constateren dat een deel van de EU-informatiesystemen
in het geheel nog niet operationeel is en een ander deel niet in aangepaste en uitgebreide
vorm. Kan de regering aangeven of dit problematisch is voor de werking van de Wbvk
in Europees/internationaal verband wat betreft de uitwisseling van gegevens? Kan de
regering aangeven wanneer verwacht wordt dat deze systemen wel operationeel zijn?
2.5 Privacy Impact Assessment
De leden van de SGP-fractie lezen dat de wet voldoende waarborgen biedt voor de bescherming
van de privacy van de betrokken vreemdelingen. Kan de regering aangeven of het voor
vreemdelingen mogelijk is geen biometrische gegevens af te staan? Wat gebeurt er met
deze personen als zij weigeren medewerking te verlenen?
3. Consultatie
3.1 Advies Nationale Politie
De leden van de SGP-fractie constateren dat voordat de Wbvk van toepassing was, geen
biometrie werd afgenomen van familie die nareist. Met alle gevolgen van dien op het
gebied van de nationale veiligheid. Mogelijke terroristen kunnen onder de radar blijven
door eerst een familielid vooruit te sturen die geen link heeft met terroristische
activiteiten. Kan de regering aangeven of met de invoering en de verlenging van de
Wbvk dit niet meer mogelijk is? Kan de regering aangeven of er gevallen bekend zijn
dat een persoon is nagereisd, geen biometrische gegevens heeft afgestaan en later
voor gevaar voor nationale veiligheid heeft gezorgd? Kan de regering aangeven of er
personen/vreemdelingen langdurig in Nederland verblijven waarvan geen biometrische
gegevens bekend zijn? Zo ja, kan de regering aangeven of het mogelijk is dit met terugwerkende
kracht te registreren?
3.2 Advies ACVZ
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de toelichting van dit wetsvoorstel dat
de regering zich uitvoerig beroept op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese
Unie, zaak C 70/18, waarin het Hof oordeelt dat het afnemen en bewaren van biometrische
gegevens een toegestane inperking is van de rechten van de betreffende vreemdelingen
in navolging van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en
de fundamentele vrijheden (EVRM). Het Hof overweegt dat het verzamelen van de biometrische
gegevens in beginsel identiteitsfraude tegen kan gaan, dat het tegengaan daarvan een
legitiem doel is en dat, gezien de grenzen aan de type gegevens die worden verzameld,
de inperking niet disproportioneel groot is. Om een inperking van artikel 8 EVRM volledig
te rechtvaardigen is het echter essentieel dat aangetoond wordt dat de genomen inperking
ook daadwerkelijk dat legitieme doel dient. Zoals de overwegingen in bovenstaande
vragen en het advies van de ACVZ en de NOvA aangeven is dit onvoldoende duidelijk.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering een reflectie te geven over
de overwegingen die worden aangedragen in het advies van de NOvA.
3.3 Advies NOvA
De leden van de SP-fractie willen graag reageren op de volgende uitleg van de regering
naar aanleiding van de inbreng van de NOvA: «Hoewel de NOvA moet worden toegegeven
dat een duidelijk kwantitatief beeld van het effect van de Wbvk nog ontbreekt, kan
het standpunt dat niet is gebleken dat de Wbvk een legitiem doel dient niet worden
gevolgd. Dat zou afbreuk doen aan het unanieme gevoelen in de migratieketen dat de
wet van groot belang is voor alle relevante processen en onvoldoende recht doen aan
de in paragraaf 2.1 geschetste
ervaringen van ketenpartners.» Deze leden vinden deze uitleg tekortschieten. De NOvA
stelt vragen bij het kwantitatieve bewijs voor de Wbvk. Kan de regering dieper ingaan
op de redenering van de NOvA? Is zij het eens dat een gebrek aan kwantitatief bewijs
betekent dat er geen aantoonbaar nut is voor het wetsvoorstel?
Overig
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat in het nader schriftelijk overleg
met de GroenLinks-fractie in de Eerste Kamer de regering aangeeft dat er geen duidelijke
wettelijke basis is voor het verwerken van biometrisch gegevens voor de inhuis-registratie
van het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA).
De regering zegt met de betrokken ketenpartners te bezien hoe op zo kort mogelijke
termijn de inhuis-registratie en de meldplicht vorm kunnen krijgen in de periode tot
er een expliciete wettelijke basis is gecreëerd voor het verwerken van biometrische
gegevens door het COA en hiervoor een apart wetstraject op te starten. Zijn hier al
vorderingen in gemaakt? Wanneer kunnen deze leden dit wetsvoorstel verwachten?
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
Adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
P.F.L.M. Tielens-Tripels, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.