Lijst van vragen : Lijst van vragen over de Defensievisie 2035 (Kamerstuk 34919-71)
2020D42722 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
van Defensie over de Defensievisie 2035 (Kamerstuk 34 919, nr. 71).
De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
Nr.
Vraag
1
Welke prioriteiten dienen te worden gehanteerd bij het (gefaseerd) invoeren van de
Defensievisie?
2
Hoe verhoudt de inzet op de genoemde drie eigenschappen en tien inrichtingsprincipes
zich tot de in de Defensienota 2018 geformuleerde doelen op het gebied van «wat we
willen bereiken», «wat we willen zijn» en «wat we gaan doen»? In welke opzichten wordt
de beleidslijn (grotendeels) voortgezet? In welke opzichten is sprake van een (geheel)
nieuwe richting?
3
Welke capaciteiten behoeven aanvulling voor optreden op brigadeniveau tegen een «near
peer» tegenstander, zoals geschetst in inzetscenario 3? Zijn er hierbij capaciteiten
die beter weer organiek in een brigade geplaatst kunnen worden? Zo ja, welke?
4
Behoeft het aantal van twee manoeuvrebataljons (plus een met Duitsland gedeeld tankbataljon)
in 43 gemechaniseerde brigade aanvulling voor een optimale geschiktheid voor de eerste
hoofdtaak en inzetscenario 3, ook gelet op het feit dat sub-eenheden regelmatig ontbreken
door missies?
5
Welke rol is er weggelegd voor de Luchtmobiele Brigade binnen de eerste hoofdtaak
van Defensie en inzetscenario 3?
6
Welke rol is er weggelegd voor de Luchtmobiele Brigade binnen de tweede hoofdtaak
van Defensie en inzetscenario 1?
7
Welke rol heeft 13 Lichte Brigade binnen de eerste hoofdtaak? Zou de geschiktheid
voor deze hoofdtaak bij scenario 3 toenemen door de brigade uit te rusten met voertuigen
voorzien van zwaarder geschut voor direct vuur, of door (een deel van) de brigade
weer uit te rusten met CV90-gevechtsvoertuigen en te integreren bij 43 Gemechaniseerde
Brigade?
8
Hoe verhoudt zich het feit dat Defensie vooral beschikt over lichte manoeuvrebataljons
(2 mariniersbataljons, 3 luchtmobiele bataljons, 2 bataljons bij 13 Lichte Brigade)
en maar twee bataljons pantserinfanterie tot gereedstelling voor de eerste hoofdtaak
en de eisen en wensen die de NAVO stelt aan de Nederlandse krijgsmacht voor het gevecht
tegen een «near peer» tegenstander en scenario 3 uit de Defensievisie? Welke mogelijkheden
zijn er om deze mix van type eenheden te herzien?
9
Hoe beoordeelt u de rol van gewapende drones en loitering munitions tijdens recente
conflicten, zoals de strijd in Nagorno-Karabakh? Welke tekortkomingen zijn er nu bij
Defensie op het gebied van onder meer luchtafweer voor de korte afstand, elektronische
oorlogvoering en manieren van optreden om eenheden adequaat tegen deze dreiging te
beschermen?
10
Overweegt u zelf de aanschaf van loitering munitions, bijvoorbeeld om vijandige luchtafweer
uit te schakelen?
11
Hoe past inzetscenario 1 van een langdurige missie met wederopbouw binnen de trend
onder Westerse landen om af te stappen van langdurige counterinsurgency operaties
met eigen grondeenheden en vooral te focussen op contraterrorisme met een lichtere
«footprint» via luchtaanvallen, special forces en trainingen aan lokale veiligheidstroepen?
12
Waarom is er bij inzetscenario 1 gekozen voor een aanpak door middel van langdurige
inzet en wederopbouw en niet voor een respons met luchtaanvallen, special forces en
een trainingsmissie van beperkte omvang?
13
Welke rol speelden zware economische tegenmaatregelen door lidstaten van de NAVO en
de EU (zoals verwijderen uit SWIFT, sancties met extraterritoriale werking, volledige
wering uit kapitaalmarkten, totaalverbod op import en export) bij de uitwerking van
scenario 3
14
Welke rol speelden de kernwapens van NAVO-lidstaten en de inzet hiervan bij scenario 3?
15
Hoe lost u de terugkerende onderuitputting op met deze defensievisie 2035?
16
Mist het verbeteren van de operationele gereedheidsstelling niet in deze Defensievisie?
17
Op welke percentage staat de operationele gereedheidstelling op dit moment?
18
Welke defensieniche zou Nederland moeten oppakken in het bredere Europese defensiesamenwerkingsverband?
Zouden cyber & space voor Nederland goede niches zijn?
19
Wat wordt de focus van toekomstig onderzoek? Wordt er heel breed onderzoek gedaan
naar nieuwe wapensystemen en technologieën? Is het niet beter en goedkoper om onderzoek
in Europees verband op te pakken en elk land onderzoek te laten doen in zijn specialisatie
of niche?
20
Hoeveel geld is er nodig voor personeelsarbeidsvoorwaarden?
21
In welke mate kan de huidige personeelsbehoefte worden gereduceerd door inzet van
nieuwe technologie?
22
Hoeveel geld is er nodig om de basis op de orde te brengen? Hoeveel tijd is daar voor
nodig?
23
Waarom is de verduurzaming van de krijgsmacht als element van technologisch hoogwaardig
werken niet expliciet opgenomen?
24
Waaraan moet gedacht worden als er gesproken wordt over taakspecialisatie? Is dit
bijvoorbeeld ook het afstoten krijgsmachtonderdelen?
25
Op welke manier wordt er in de Defensievisie 2035 aandacht gegeven aan meer vrouwen
in de krijgsmacht?
26
Wordt er in de visie voortgeborduurd op of een link gelegd met het Nationaal Actieplan
1325?
27
Gaat Defensie in de komende jaren meer fossiele brandstof gebruiken? Zou een Defensievisie
richting 2035 niet ook moeten inzetten op het afbouwen van de afhankelijkheid op fossiele
brandstof?
28
Is er niet meer vooruitgang te halen in het personeelsbestand door meer vrouwen en
mensen met een diverse achtergrond aan te trekken bij de krijgsmacht dan taken door
te schuiven naar technologische uitkomsten zoals AI? Wordt deze afweging expliciet
gemaakt?
29
Hoeveel extra vacatures dienen er gevuld te worden naar aanleiding van de plannen
in de Defensievisie indien de 2% NAVO-norm wordt gehanteerd?
30
Hoeveel extra vacatures dienen er gevuld te worden naar aanleiding van de plannen
in de Defensievisie indien deze in haar geheel wordt uitgevoerd?
31
Hoe verhouden gesignaleerde problemen als verdeeldheid in vertrouwde samenwerkingsverbanden
zich tot de gewenste specialisatie binnen Europa?
32
Hoe komt het dat er na drie jaar investeringen in Defensie onder dit kabinet nog steeds
te weinig middelen, voorraden en ondersteuning zijn?
33
Houdt de Defensievisie 2035 ook rekening met een situatie waarin Nederland in een
gewapend conflict alleen komt te staan zonder dat er partners of bondgenoten zijn
die te hulp komen? Hoe bereidt Nederland zich op een dergelijke situatie voor?
34
Is er bij de totstandkoming van de Defensievisie 2035 ook onderzoek gedaan naar de
manieren waarop andere kleinere landen als Denemarken, Finland en Zweden hun Defensie
organiseren? Zo ja, wat is daaruit geleerd en hoe is dat betrokken bij deze visie?
35
Is de kwestie van het chronische personeelstekort niet ook een kwestie van vraag en
aanbod? Moet er niet een grondige aanpassing in de salarissen van militairen komen
zodat voldoende mensen kunnen kiezen voor een loopbaan als militair? In hoeverre houden
de plannen rekening met een structureel hoger aandeel van salarissen ten opzichte
van uitgaven aan nieuw materieel?
36
Betekent opschaalbaarheid dat er heel veel extra capaciteit aan mensen en middelen
beschikbaar moet zijn? Is Defensie nu al op bepaalde aspecten opschaalbaar? Zo ja,
welke?
37
Wordt onze defensie bij een grote afhankelijkheid van hoogwaardige technologie niet
kwetsbaar, aangezien geavanceerdere techniek meestal ook storingsgevoeliger is?
38
Wanneer en bij welke gelegenheid is door bondgenoten geconcludeerd dat Nederland onvoldoende
in staat is invulling te geven aan capaciteitsdoelstellingen? Hoe komt dat? Hebben
de investeringen van dit kabinet deze situatie nog niet verholpen?
39
Wat gaat Nederland niet meer doen in het kader van de gewenste specialisatie? Komt
de eerste hoofdtaak daarmee niet in het gedrang?
40
Op pagina 7 staat duidelijk dat niet alles tegelijk kan; wat wordt de prioritering
van deze inrichtingsprincipes als het aan u ligt?
41
Is er volgens u geen militaire dreiging te verwachten rond het Caribisch deel van
het Koninkrijk de komende decennia? Indien u wel militaire dreiging verwacht, waarom
komt dit dan niet terug in uw dreigingsanalyse?
42
Ziet u ook het risico dat de drempel voor het aangaan van een conflict lager komt
te liggen door de optie om hybride oorlogsinstrumenten, zoals cyber, in te zetten?
Zo ja, deelt u de analyse dat regulering in het internationale domein voor hybride
oorlogsinstrumenten van kritiek belang is?
43
Hoe draagt Nederland met de uitvoering van de Defensievisie 2035 bij aan een effectief
weerwoord op zowel conventionele/traditionele militaire dreigingen (bijvoorbeeld van
de Russische landmacht) als zeer moderne militaire technologieën (Russische hypersone
wapens, Chinese robots, etc.)?
44
Kunt u aangeven wat de afgelopen kabinetsperiode had moeten gebeuren om ervoor te
zorgen dat Defensie wél toegerust zou zijn op het verdedigen tegen hybride dreigingen
en optreden in de informatieomgeving?
45
Hoeveel extra budget is nodig om Defensie (op termijn) voldoende toegerust te laten
zijn om adequaat te kunnen verdedigen tegen hybride dreigingen en op te kunnen treden
in de informatieomgeving?
46
Houdt de Defensievisie 2035 ook rekening met de mogelijke situatie dat bondgenoten
tegenover elkaar komen te staan, zoals nu bijvoorbeeld gebeurt tussen NAVO-leden Griekenland
en Turkije? Zo ja, hoe?
47
Is Defensie van plan om software te gaan gebruiken die compatibel is met de software
van Europese bondgenoten?
48
Waarom is gekozen voor specifiek de drie eigenschappen Technologisch hoogwaardig,
Informatiegestuurd in organisatie en optreden en Betrouwbare partner en beschermer?
49
Wat bedoelt u precies met «we specialiseren ons in het
opbouwen en behouden van een
gezaghebbende informatiepositie»? Welke extra capaciteiten wilt u creëren/aanschaffen
om deze ambitie te realiseren?
50
Kunt u concreet maken wat u bedoelt met dat u wil dat Europa sterker en zelfstandiger
moet optreden? Hoe moet Nederland dit gaan aanjagen?
51
Waarom is gekozen voor specifiek de in de Defensievisie geformuleerde tien inrichtingsprincipes?
52
Betekent de inzet op arbeidsextensieve capaciteiten (inrichtingsprincipe 1) dat actief
wordt toegewerkt naar het vervangen van mensen door robotica en autonome systemen?
Wat betekent dit inrichtingsprincipe voor de werving van nieuw personeel en het behoud
van bestaand personeel?
53
Wat is nu de variatie in reactietijden? Wat zijn de gewenste reactietijden waar Defensie
naar toe wil, en waarom?
54
Wat voor specifieke data heeft de toekomstige krijgsmacht vooral nodig? Naast het
gebruiken van deze data moet het ook vergaard worden; hoe doet de krijgsmacht dit
en aan welke privacy-kwesties raakt dit?
55
Heeft u een idee over hoe de door u gewenste «Ruimtestrategie» eruit moet komen te
zien, of is uw strategie ertoe beperkt dat er een strategie moet komen?
56
Beperkt uw visie zich ertoe dat er sprake moet zijn van betere samenwerking en interoperabiliteit
tussen de partners in het Nederlandse cyberbeveiligingsnetwerk, of heeft u ook ideeën
over hoe dit gerealiseerd moet worden? Zo ja, welke?
57
Hoe gaat Nederland bijdragen aan de escalatiedominantie in de ruimte?
58
Hoe wilt u de openheid over desinformatie(campagnes) vorm gaan geven? Gaat de MIVD
en/of het DCC (periodiek) informatie publiceren over desinformatie?
59
Welke concrete aanpassingen in de opleidingen bent u voornemens in gang te gaan zetten?
60
In hoeverre draagt uitvoering van de Defensievisie 2035 bij aan het legitimeren en
mogelijk maken van een Europees leger?
61
Hoe draagt de Defensievisie 2035 bij aan het nakomen van afspraken in
EU- en NAVO-verband inzake budget, capaciteit, inzet en gereedheid?
62
Welke concrete stappen wilt u gaan zetten in het intensiveren van de samenwerking
tussen defensieorganisaties in Europa?
63
Hoe wilt u «nog sterker» gaan pleiten voor interoperabiliteit en standaardisatie binnen
de EU en de NAVO dan u nu al doet?
64
Kunt u aangeven welk budgettair groeipad u voor ogen hebt om de 2%-norm van de NAVO
na te leven? Zo nee, is deze passage in de visie dan niet een beetje gratuit?
65
Hoe is «onze geloofwaardigheid» er precies bij gebaat om enerzijds vol te houden dat
Nederland streeft naar de 2%-norm, terwijl er in de verste verte niet een begin van
een plan is om daaraan te gaan voldoen?
66
Wat wordt concreet bedoeld met «specialisatie» (inrichtingsprincipe 9)? Op welke capaciteiten
en typen inzet moet extra worden ingezet, en op welke minder? Gaat extra focus op
de zaken waarin Nederland uitblinkt gepaard met een verminderde focus op andere zaken?
Betekent de inzet op inrichtingsprincipe 9 een strategische breuk met de inzet op
een robuuste en veelzijdige krijgsmacht?
67
Op welke terreinen dient met welke landen binnen de NAVO en EU te worden samengewerkt
om te komen tot specialisatie?
68
Dient specialisatie verstaan te worden als een zaak van afspraken tussen soevereine
staten, of als het resultaat van collectieve en/of «top-down» afspraken binnen de
NAVO of de EU?
69
Kunt u aangeven waarom u uitgebreid ingaat op het belang van gespecialiseerde taken
binnen de EU en de NAVO, maar zelf geen keuze maakt over de optimale specialisaties
voor Nederland?
70
In welke takken van defensie moet Nederland zich wat u betreft specialiseren?
71
Betekent uw ambitie om te specialiseren ook dat onderdelen waar we niet in specialiseren
worden afgeschaald? Zo ja, waar ziet u kansen om Defensie af te schalen?
72
Zijn er bondgenoten die zich al actief specialiseren in bepaalde taken? Zo ja, welke
landen, en welke specialisaties betreft het?
73
Hoe verhoudt zich de wens om verder in een aantal op p. 37 genoemde specialismen te
investeren tot het nationaal plan voor de NAVO uit 2018, en dan met name de daarin
genoemde prioriteit van vuurkracht op land?
74
Welke rol heeft de Luchtmobiele Brigade binnen de op p. 37 genoemde specialismen?
In het bijzonder, krijgt de rol van ondersteuning bieden aan Special Operations Forces
hierin een groter belang?
75
Waaruit wilt u het door u gewenste groeipad naar € 16 miljard structureel in 2035
financieren? Wilt u dit financieren door het laten oplopen van de staatsschuld, lastenverzwaring
of bezuiniging op overheidsuitgaven?
76
Als de financiële injectie die nodig is voor een volledige uitvoering van de Defensievisie
2035 uitblijft, waar liggen volgens u dan de meest voor de hand liggende keuzes?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
F.H. Mittendorff, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.