Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Intensivering armoede- en schuldenaanpak (Kamerstuk 24515-569)
2020D42536 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 28 september 2020 inzake Intensivering armoede-
en schuldenaanpak (Kamerstuk 24 515, nr. 569).
De voorzitter van de commissie, Rog
De adjunct-griffier van de commissie, Verouden
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
4
•
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
5
•
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
6
•
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
7
•
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
8
II
Reactie van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
10
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
Met belangstelling hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de brief inzake
intensivering armoede- en schuldenaanpak. Zij onderschrijven de inzet op maatregelen
om de verwachte toename van het aantal hulpvragen het hoofd te kunnen bieden. Deze
leden steunen de inzet op behoud van werk en de doorstroom naar nieuw werk. Tegelijk
nemen zij met instemming kennis van de inzet van de tijdelijke middelen voor de versnelling
van de brede schulden- en armoedeaanpak. Naar aanleiding van de genoemde brief hebben
zij wel nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen of, en zo ja op welke wijze, bij de rondetafels
waar gesproken is over het versnellen en opschalen van bestaande maatregelen, aandacht
is gegeven aan inzet op preventie. Deze leden zien preventie daarbij niet alleen als
een middel om te voorkomen dat mensen überhaupt in armoede- of schuldenproblemen dreigen
te raken, maar ook om te helpen voorkomen dat mensen opnieuw in deze problemen raken.
Met instemming zien deze leden dat het Nibud een gesprekshandleiding ontwikkelt voor
professionals zonder achtergrond in de schuldhulp zodat zij zelfstandige ondernemers
en flexwerkers naar passende ondersteuning kunnen doorverwijzen. Deze leden vragen
wanneer deze handreiking klaar zal zijn. Hoe gaat het kabinet het gebruik ervan ondersteunen?
Tevens vragen deze leden of, zoals vorig jaar bij de begrotingsbehandeling besproken,
er nog signalen worden ontvangen waaruit blijkt dat niet in alle gemeenten de uitvoerders
van het Bbz1 en van de schuldhulpverlening elkaar tijdig vinden. Zo ja, hoe denkt het kabinet
extra te kunnen inzetten op dit punt?
De leden van de VVD-fractie delen de zorgen van het kabinet over de risico’s bij zelfstandigen
en flexwerkers. Tegelijkertijd is het moeilijk om zo’n diverse doelgroep te bereiken
met een campagne. Het is dan extra belangrijk om in de uitvoering te zorgen dat deze
groepen ook daadwerkelijk bereikt worden. Wie is binnen de stuurgroep verantwoordelijk
voor het bereiken van respectievelijk zelfstandigen en flexwerkers? Waarom is er bijvoorbeeld
niet voor gekozen vertegenwoordigers van zelfstandig ondernemers toe te voegen aan
de stuurgroep? Deelt de Staatssecretaris de verwachting dat door directe betrokkenheid
van vertegenwoordigers van zelfstandigen, de signalen vanuit deze doelgroep goed meegenomen
kunnen worden in de aanpak?
Deze leden onderschrijven dat meer scholen worden ondersteund in het signaleren van
armoede. Tegelijk menen zij dat via scholen ook kan worden ingezet op preventie, bijvoorbeeld
door de inzet van (jonge) ervaringsdeskundigen die scholieren o.a. helpen bij het
bespreekbaar maken van armoede en schulden. Deelt het kabinet deze mening? Deze leden
vragen of inzet van ervaringsdeskundigen aan de orde is geweest bij de rondetafels.
Tevens vragen zij of het kabinet van mening is dat hiervan voldoende gebruik wordt
gemaakt. Zo niet, is het kabinet dan bereid na te denken hoe dit een impuls gegeven
kan worden?
Genoemde leden vragen het kabinet of zij zich ervoor kan inzetten dat, ingeval sprake
is van verhuizing naar een andere gemeente door vrouwen die in een noodopvang zijn
opgevangen en die in een schuldhulptraject zitten, gemeenten tot een zogenoemde «warme
overdracht» kunnen komen, zodat de betreffende vrouwen niet opnieuw het hele traject
hoeven te doorlopen.
De leden van de VVD-fractie vragen op welke wijze er rekening wordt gehouden met de
positie van mkb’ers/kleine schuldeisers als sprake is van schuldsanering of collectief
schuldregelen.
Over de invulling van het Waarborgfonds vragen deze leden of daarbij ook gedacht wordt
aan de inzet van het fonds om te voorkómen dat een beroep wordt gedaan op de sociale
schuldhulpverlening, bijvoorbeeld voor mensen met nog overzichtelijke betalingsachterstanden.
Met betrekking tot het Schuldenknooppunt vragen deze leden tot slot op welke wijze
een schuldenaar kan inzien wat er door schuldhulpverleners en schuldeisers over hem
wordt gewisseld.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie constateren dat vooral kwetsbare groepen worden geraakt
door de coronacrisis. Goed dat er bijzondere aandacht is in het derde steun- en herstelpakket
voor kwetsbare groepen en dat er ook extra geld is vrijgemaakt om armoede en schulden
tegen te gaan. Dat is in deze crisis hard nodig.
De leden van de CDA-fractie vragen met name aandacht voor de kwetsbare positie waarin
studerende jongeren (mbo/hbo/universiteit) zich bevinden. Veel jongeren raken door
de coronacrisis hun bijbaan kwijt. Schulden kunnen hierdoor snel oplopen. Het is belangrijk
om jongeren die beginnende schulden hebben snel in beeld te hebben en snel te helpen.
Gemeenten en scholen hebben hier een belangrijke rol in. In hoeverre zijn hier afspraken
over gemaakt? Wat zijn die afspraken?
Nog beter is om aan de voorkant er voor te zorgen dat jongeren niet in de problemen
komen. Doordat zij hun bijbaan kwijtraken hebben zij moeite met het betalen van hun
studie. Dit schrijnt des te meer, nu zij door de coronacrisis noodgedwongen geen fysiek
onderwijs krijgen en ook tentamens thuis gemaakt moeten worden met alle gevolgen van
dien. Niet alle jongeren hebben een thuissituatie waarin dit ook makkelijk kan. Wordt
hier wel voldoende rekening mee gehouden door scholen? In hoeverre wordt overwogen
om studerende jongeren tegemoet te komen in het betalen van hun collegegeld, nu zij
geen «waar» voor hun geld kunnen krijgen, doordat zij minder les krijgen en geen of
veel minder stage kunnen lopen?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
Inzet en middelen rondetafelgesprekken
De leden van de D66-fractie constateren dat er niet is aangegeven in de brief of bij
de rondetafelgesprekken met de VNG en Divosa ook gesproken is met vertegenwoordigers
van de voedselbanken. Kan de Staatssecretaris aangeven of de vertegenwoordigers van
de voedselbanken ook bij deze gesprekken aanwezig waren? Zo nee, waarom niet?
Deze leden constateren dat er voor de verhoging van het kindgebonden budget 150 miljoen
euro is uitgetrokken. Het rapport «Kansrijk armoedebeleid» stelt dat deze maatregel
200 miljoen euro op jaarbasis vergt.2 Hoe verklaart de Staatssecretaris dit verschil? Op welke wijze is het bedrag van
150 miljoen euro vastgesteld? Verwacht de Staatssecretaris hetzelfde effect van deze
maatregel zoals berekend in het rapport te bereiken?
Ook vragen deze leden waarom er is gekozen voor deze intensivering en niet voor de
overige opties met betrekking tot kinderarmoede die worden genoemd in tabel 4.1 van
het rapport «Kansrijk armoedebeleid»?
Passende ondersteuning
De leden van de D66-fractie constateren dat er een impuls wordt gegeven aan Collectief
Schuldregelen. Hoeveel gevallen van succesvol Collectief Schuldregelen kent Nederland
ondertussen? In hoeveel gevallen kwam het niet tot een collectieve schuldregeling
waar daar wel een poging toe gedaan is? Wat is daarvan de oorzaak? In hoeveel gevallen
komt het voor dat het niet komt tot een collectieve schuldregeling omdat één of meerdere
schuldeisers niet of laat reageren op het voorstel?
Deze leden lezen dat het Waarborgfonds beoogt saneringskredieten makkelijker te maken.
Op welke wijze zullen deze saneringskredieten worden ingezet? Welke lessen heeft de
Staatssecretaris meegenomen uit pilots met saneringskredieten, zoals Jongeren Perspectief
Fonds?
Voornoemde leden lezen dat een van de uitkomsten van de rondetafel «Samen sterker
voor kinderen in armoede» is dat de betrokken partijen nog meer werken vanuit het
belang van het kind. Kan de Staatssecretaris toelichten wat dit betekent en hoe hij
hier uitvoering aan gaat geven?
Deze leden constateren dat de Staatssecretaris veel aandacht besteed aan het samenbrengen
van partijen, opstellen van handreikingen en faciliteren van kennis en contacten.
Op welke wijze gaat de Staatssecretaris in kaart brengen in hoeverre deze activiteiten
bijdragen aan het helpen van een grotere groep kinderen in armoede?
Uitvoeringsinstanties versterken
De leden van de D66-fractie constateren dat de Staatssecretaris aandacht besteed aan
de toegankelijkheid van schuldhulpverlening. Zij brengen in herinnering de motie van
het lid Jetten3, die tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen met bijna kamerbrede steun is aangenomen.
Kan de Staatssecretaris toelichten hoe het staat met de uitvoering van deze motie?
Reactie op het rapport «Kansrijk armoedebeleid»
Deze leden constateren dat de Staatssecretaris beargumenteert dat de beoogde stijging
van de armoede zoals berekend in het rapport «Kansrijk armoedebeleid» lager uitvalt.
Kan de Staatssecretaris aangeven hoe de armoedecijfers zich zullen ontwikkelen tot
aan 2035 volgens zijn beste berekeningen?
Deze leden lezen in het rapport dat buitenschoolse opvang, extra inzet op taal-, reken-
en leesvaardigheid, extra inzet op verbeteren lichamelijke gezondheid en extra inzet
gericht op geestelijke gezondheid en gedrag een positief duurzaam effect kunnen hebben
op de positie van kinderen. In het rapport wordt vastgesteld dat extra onderzoek in
sommige gevallen nodig is. Is de Staatssecretaris bereid om nader onderzoek uit te
voeren waar dat nodig is? Kan de Staatssecretaris aangeven of en op welke wijze hij
deze aanbevelingen (K7-K10) overneemt?
Reactie op rapport «Tussentijdse evaluatie bestuurlijke afspraken kinderarmoede. Juni
2020.»
De leden van de D66-fractie lezen dat een groeiend deel van de gemeenten de extra
middelen inzet voor kinderarmoedebeleid. Kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel
procent van de gemeenten het geld niet of slechts deels heeft ingezet? Kan de Staatssecretaris
aangeven hoeveel procent van de gemeenten die het geld voor kinderarmoede wél hebben
ingezet dit ook daadwerkelijk geheel aan kinderarmoedebeleid hebben besteed? Wat vindt
de Staatssecretaris van deze cijfers?
Beleidsstandpunt onderzoek «Schuldenproblematiek in beeld 2015–2018» & Beleidsstandpunt
rapport Inspectie SZW «op weg naar financiële redzaamheid»
Voornoemde leden constateren dat er te weinig zicht is op het aantal personen dat
gebruik maakt van schuldhulpverlening. Zij lezen dat pas over anderhalf à twee jaar
inzichtelijk is hoeveel personen er momenteel gebruik maken van schuldhulpverlening.
In het beleidsstandpunt rapport Inspectie SZW «Op weg naar financiële redzaamheid»
lezen zij dat proactief optreden belangrijk is om terugval te voorkomen. Hoe gaat
de Staatssecretaris er voor zorgen dat mensen die nu toegang tot de schuldhulpverlening
krijgen in beeld blijven om terugval te voorkomen?
Deze leden constateren dat van een op de tien huishoudens met problematische schulden
bekend is dat zij deelnemen aan schuldhulpverlening. Hoe verklaart de Staatssecretaris
dit relatief lage percentage?
Deze leden constateren dat een groot deel van de uitvoering van het armoede- en schuldenbeleid
belegd is bij gemeenten en maatschappelijke organisaties. Ook constateren zij dat
er op centraal niveau onvoldoende inzicht is in de deelname aan schuldhulpverlening.
Daarnaast constateren zij dat gemeenten veel vrijheid hebben om extra middelen bedoeld
voor de bestrijding van kinderarmoede naar eigen inzicht te besteden.
De leden van de D66-fractie merken op dat de gevolgen van de coronacrisis zullen leiden
tot een toename van het aantal personen dat aanspraak zal moeten maken op het armoede-
en schuldenbeleid. Dit zal leiden tot extra druk op de beschikbare voorzieningen en
infrastructuur. Is de Staatssecretaris van mening dat hij over voldoende instrumenten
en informatie beschikt om de kwaliteit en toegankelijkheid van het armoede- en schuldenbeleid
in alle gemeenten op een minimaal niveau te kunnen garanderen?
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
intensivering van de armoede- en schuldenaanpak van dit kabinet. De leden delen de
verwachting van het kabinet dat het aantal mensen in armoede en met schulden de komende
tijd flink zal gaan groeien, dat dit een zeer zorgwekkende ontwikkeling is en dat
de urgentie om daar nu actie op te ondernemen onmiskenbaar is. De leden zien in de
aanpak van dit kabinet op dit terrein echter minder dat gevoel van urgentie terug.
Deze leden fractie zijn van mening dat het kabinet wel aandacht heeft voor hulp en
ondersteuning bij armoede en schulden, maar weinig doet om armoede en schulden daadwerkelijk
te voorkomen. Deelt het kabinet de mening van deze leden dat het daarvoor nodig is
om hele grote inkomensteruggang in huishoudens te voorkomen? Wat vindt het kabinet
in dat kader van de recente oproep van de FNV om naast baanbehoud ook meer te doen
aan inkomensondersteuning? Deelt het kabinet de analyse dat alleen inzetten op baanbehoud
en omscholing niet voldoende is? Is het kabinet van mening dat het huidige sociale
vangnet voldoende is om te voorkomen dat mensen in armoede terecht komen en/of met
schulden te maken krijgen? Is dit ook onderwerp van gesprek geweest in de rondetafelgesprekken
met de diverse partijen? Wat zijn de opvattingen van bijvoorbeeld de VNG en Divosa
op dit punt?
Voorts hebben de leden van de GroenLinks-fractie nog een aantal vragen over de ingezette
maatregelen. De verwachting is dat het aantal mensen in armoede zal groeien. Dat betekent
dat ook het aantal kinderen in armoede zal groeien. Het kabinet geeft aan dat zij
gemeenten en scholen zal ondersteunen in het signaleren daarvan. Wat deze leden betreft,
is het dan ook zaak dat deze kinderen vervolgens kunnen worden geholpen. Waarom heeft
het kabinet er niet voor gekozen de middelen voor kinderen in armoede (al dan niet
eenmalig of tijdelijk) te verhogen? Is er al sprake van toenemende vraag? Hoe wordt
dit nu opgelost?
Tot slot vragen voornoemde leden of het kabinet ook een update kan geven van de nijpende
situatie bij de voedselbanken. Wat gaat het kabinet doen om ervoor te zorgen dat zij
weer voldoende bevoorraad worden?
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet over
de intensivering van de armoede- en schuldenaanpak. Zij zijn verheugd met extra middelen,
maar hebben daarover nog enkele vragen.
Deze leden lezen dat het kabinet 30 miljoen euro intensiveert voor het oprichten van
een Nationaal Schuldenfonds (Waarborgfonds). Zij vragen op welke wijze het kabinet
deze middelen in wenst te zetten. Kan het kabinet uiteen zetten hoeveel mensen met
schulden naar verwachting extra geholpen kunnen worden? Voornoemde leden vragen het
kabinet op welke termijn dit voornemen gerealiseerd kan worden en hoeveel maatschappelijke
organisaties gaan bijdragen.
Deze leden vragen welke impact de besteding van deze middelen gaat hebben op het aantal
mensen dat in armoede leeft. Zij vragen of het kabinet bereid is een reductiedoelstelling
te koppelen aan het armoedebeleid. Voornoemde leden vragen of het kabinet bereid is
meer te investeren in het bestrijden van armoede, bijvoorbeeld om de gevolgen voor
kinderen te beperken, zodat elk kind kan meedoen.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de Kamer een motie van de leden Van Weyenberg
en Nijboer4 heeft aangenomen om mensen een wettelijk recht te geven op een aflospauze van twee
maanden. Kan het kabinet aangeven wanneer dit recht wordt ingevoerd in de schuldhulpverlening
en de schuldsanering?
Deze leden lezen dat de gemeente Amsterdam een proef uitvoert met schuldenpauze. Deze
leden zijn voorstander van dergelijk initiatief. Is het kabinet bereid schuldenpauze,
of een pauzeknop, in te voeren voor alle vorderingen van de overheid en daarover afspraken
te maken met vaste-lastenpartners als woningcorporaties, de zorgverzekering en energieleveranciers?
Voornoemde leden vragen wanneer de Staatssecretaris de proef in de gemeente Amsterdam
succesvol vindt, en wat nodig is voor landelijke invoering.
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
voorstellen van het kabinet om de armoede- en schuldenaanpak te intensiveren. Zij
maken zich zorgen over de toename van armoede en schulden. De problematiek was voor
de coronacrisis al groot, maar nu dreigen nog veel meer mensen financieel in de problemen
te komen. Daarom is er snelle en adequate actie nodig. Genoemde leden hebben daarom
nog diverse vragen voor de Staatssecretaris.
Deze leden vinden het een goede zaak dat de Nederlandse Schuldhulproute (NSR) wordt
uitgebreid. Kan de Staatssecretaris nader toelichten hoe dit vorm krijgt? Hoe worden
gemeenten en andere betrokken partijen gestimuleerd om aan te sluiten? Is daar vanuit
de rijksoverheid financiering voor beschikbaar?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn positief over de impuls die gegeven wordt
aan Collectief Schuldregelen en het grote aantal gemeenten en schuldeisers dat hieraan
meedoet. Dit is een belangrijke voorwaarde om schulden sneller af te handelen en meer
saneringskredieten af te sluiten. Hoe wordt verdere opschaling van Collectief Schuldregelen
en het Schuldenknooppunt bewerkstelligd? Hoe worden schuldeisers verleid om hieraan
mee te doen? Welke middelen heeft de Staatssecretaris om schuldeisers aan te sporen
of mogelijk zelfs te verplichten om mee te doen?
Deze leden vinden het van belang dat de uitwerking van het Waarborgfonds spoedig vorm
krijgt. Zij vinden het een goede zaak dat er 30 miljoen euro is gereserveerd voor
dit Waarborgfonds. Dankzij dit fonds kunnen veel meer saneringskredieten worden verstrekt
en krijgen meer mensen zicht op een schuldenvrije toekomst. In lijn met de motie van
het lid Segers5 vragen deze leden de bevestiging dat het Waarborgfonds breed toegankelijk zal zijn,
ook voor mensen die buiten de gemeentelijke schuldhulp vallen. Zij vragen de Staatssecretaris
naar de stand van zaken van de uitwerking van de motie.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke wijze de noodstopprocedure breder
toegepast zal worden. Dit is een belangrijk instrument om mensen met schulden een
adempauze te geven en te voorkomen dat financiële problemen escaleren. Op welke termijn
verwacht de Staatssecretaris dat een bredere toepassing mogelijk is? Wat is er voor
nodig om een noodstopprocedure mogelijk te maken bij alle boetes en vorderingen vanuit
de (semi)overheid?
Voornoemde leden vragen naar de uitvoering van de motie van het lid Bruins6, die met algemene stemmen is aangenomen. De motie verzoekt om te kijken naar een
vergoeding voor Wsnp7-bewindvoerders voor het indienen van een verzoekschrift Wsnp en voor het doen van
een second opinion als er weinig voortgang wordt geboekt in een minnelijk traject.
Achtergrond hiervan is dat de Wsnp maar beperkt gebruikt wordt en dat de instroom
in de Wsnp al jaren afneemt, terwijl het wel een effectieve en bewezen route is naar
een schuldenvrije toekomst. Hoe geeft het kabinet uitvoering aan genoemde motie? Zijn
er in de geïntensiveerde aanpak ook middelen gereserveerd om te zorgen dat Wsnp-bewindvoerders
op basis van toevoeging een Wsnp-verzoekschrift kunnen indienen of een second opinion
kunnen doen?
Deze leden vragen het kabinet wanneer er antwoorden komen op het schriftelijk overleg
over de vermogensnormen voor kwijtschelding van lokale heffingen8. Het verslag van dit schriftelijk overleg is vastgesteld op 19 december 2019, maar
het antwoord van het kabinet is nog steeds niet ontvangen. Deze leden vinden het van
belang dat gemeenten ruimere mogelijkheden krijgen om lokale heffingen kwijt te schelden,
bijvoorbeeld door de vermogensnormen gelijk te trekken met die in de Participatiewet.
Op dit moment worden mensen die het lukt om te sparen «gestraft» omdat zij dan de
kwijtschelding voor gemeentelijke belastingen verliezen, terwijl het juist goed is
als mensen een financiële buffer aanhouden – juist ook in deze coronacrisis. Genoemde
leden ontvangen graag snel de langverwachte antwoorden op het schriftelijk overleg
hierover.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
tweede tussenevaluatie Bestuurlijke Afspraken Kinderarmoede, die is uitgevoerd conform
de motie van het lid Bruins9. Hoewel er goede ontwikkelingen te zien zijn, is er nog steeds een groot aantal gemeenten
dat de extra middelen (deels) niet specifiek voor kinderarmoedebeleid heeft benut.
Wat is het oordeel van de Staatssecretaris daarover? Deelt hij de mening dat de maatschappelijke
organisaties (bijvoorbeeld de armoedepartijen zoals die verenigd zijn in SAM&) de
doelgroep beter weten te bereiken en dat het goed zou zijn om te overwegen om een
groter deel van de middelen via deze maatschappelijke organisaties in te zetten? Kan
de Staatssecretaris specifieker aangeven waar de belemmeringen van gemeenten in zitten
om de doelgroep te bereiken? Welke stappen kunnen gezet worden om deze belemmeringen
weg te nemen?
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie onderstrepen het belang van een gedegen aanpak van de
schuldenproblematiek. Zeker gezien het feit dat veel mensen al voor de huidige coronacrisis
met (grote) schulden te kampen hadden en deze crisis dat probleem alleen maar verergert
en verder uitbreidt. Daarnaast heeft deze crisis nog een veel bredere sociale impact,
wat naast voornoemde problematiek ook zijn weerslag heeft op mensen met en zonder
schulden, zoals ook de tijdelijke werkgroep «Sociale impact coronacrisis» terecht
onderstreept. De overheid dient volgens deze leden het schild voor de zwakkeren in
de samenleving te zijn, zeker ook in deze crisistijd.
Deze leden achten het verstandig dat het kabinet hier in het derde steun- en herstelpakket
ook geld voor een intensivering van de armoede- en schuldenaanpak heeft uitgetrokken.
Tegelijkertijd dateert dat pakket van 28 augustus jl. en zijn we nu alweer twee maanden
verder. Momenteel zitten we in een gedeeltelijke lockdown met diepingrijpende gevolgen
voor burgers en bedrijven. Kan de Staatssecretaris ingaan op de huidige situatie en
op de vraag hoe hij de huidige stand van zaken inschat?
Extra middelen intensivering armoede- en schuldenaanpak
De leden van de SGP-fractie constateren dat er wordt gesproken over een bedrag van
146 miljoen euro. Zij vragen hoe dit bedrag zich verhoudt tot de verwachte uitgaven
gezien de toenemende schulden- en armoedeproblematiek als gevolg van de coronacrisis,
ook tegen de achtergrond van de huidige gedeeltelijke lockdown. Hoe wordt dit gemonitord,
zodat dit budget ook tijdig kan worden verhoogd indien nodig?
Resultaten rondetafelgesprekken
Deze leden hebben waardering voor de gesprekken die zijn gevoerd en de maatregelen
die worden genoemd. De leden zijn van mening dat preventie een belangrijk onderdeel
is in de aanpak van armoede en schulden. Is hier ook met gemeenten en andere partijen
contact over? Welke afspraken zijn op dit punt met hen gemaakt, en welke resultaten
levert dit op?
Voornoemde leden zien bij deze problematiek niet alleen een rol voor de overheid,
maar ook voor de samenleving. Omzien naar elkaar is, juist ook in deze crisistijd,
van essentieel belang. Het taboe op het spreken over geldzorgen, armoede of schulden
zorgt ervoor dat bij veel mensen te laat op tafel komt dat er problemen zijn op financieel
gebied. Doordat dit meestal in een later stadium pas gebeurt, is de situatie vaak
al verslechterd. Het is daarom van belang dat we als samenleving alert zijn op deze problematiek,
zodat dit ook vroegtijdig gesignaleerd en aangepakt kan worden. Dit vraagt dus op
onderdelen ook een gedragsverandering. Welke rol kan een eventueel vervolg op de overheidscampagne
«Kom jij eruit?» vervullen in het doorbreken van het taboe en het stimuleren van preventief
omzien naar elkaar op dit punt?
Bestaande en nieuwe groepen in beeld
De leden van de SGP-fractie constateren dat er een gesprekshandreiking voor professionals
zonder achtergrond in schuldhulp in ontwikkeling is. Zij vragen aan welke professionals
gedacht wordt als doelgroep voor deze handreiking. Het is van belang dat de acties
die in een dergelijke handreiking beschreven staan, relatief weinig voorkennis of inspanning van een professional
vragen zodat het effect van deze handreiking ook het grootst is. In welke mate en
hoe wordt hier bij de ontwikkeling van deze gesprekshandreiking rekening mee gehouden?
In hoeverre wordt dit ook goed afgestemd met de desbetreffende doelgroepen?
Passende ondersteuning
Deze leden achten de noodstopprocedure een waardevol instrument om te voorkomen dat
mensen zich nog verder in de schulden steken. Goed dat het CJIB, UWV en Belastingdienst
dit instrument hebben geïmplementeerd, maar er is meer nodig. Ook andere overheidsinstanties
worden gestimuleerd de noodstopprocedure toe te passen. Op welke termijn kunnen we
verwachten dat ook andere partijen deze invoeren? Gelet op de toenemende schulden-
en armoedeproblematiek in deze crisistijd is het van belang dat dit voortvarend wordt
opgepakt.
Deze leden lezen over de rol die zorgverleners of scholen kunnen spelen in het doorverwijzen
naar de juiste hulp. Deze leden willen weten of dit veel voorkomt, hoe dit gestimuleerd
kan worden en of zorgmedewerkers en leerkrachten hier wel voldoende tijd en ruimte
voor hebben. Hoe kan ook dit zo laagdrempelig mogelijk worden gemaakt, gelet op de
werkdruk in zorg en onderwijs en (op welke wijze) wordt in het onderwijs aan de kinderen
ook (preventief) aandacht besteed aan omgaan met geld, ter voorkoming van armoede
en schulden?
De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor de problematiek van de zogenoemde
multi-probleemhuishoudens. Het gaat om huishoudens waar de problemen en schulden zich
opstapelen. Volgens Eelke Blokker, onderzoeker bij Instituut voor Publieke Waarden,
kost dit de samenleving jaarlijks tien miljard euro10. Wat vindt de Staatssecretaris hiervan?
Deze leden vragen of er gegevens bekend zijn over in welke mate mensen de schuldsanering
weten te vinden. Heeft men voldoende toegang tot de schuldsanering of is (op onderdelen)
wetswijziging noodzakelijk? Wanneer komt hierover duidelijkheid?
Ook het probleem van de vicieuze cirkel van geen woonadres, geen uitkering, geen werk
komt regelmatig naar voren, recent nog in onderzoek van tv-programma De Monitor11. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat deze vicieuze cirkel doorbroken
moet worden? Welke mogelijkheden ziet het kabinet hiervoor?
Monitoring maatregelen
We leven in tijden van grote onzekerheid. Dat geldt burgers en bedrijven, maar ook
de overheid. De leden van de SGP-fractie vragen hoe de Staatssecretaris in de komende
periode de schulden- en armoedeproblematiek gaat volgen, rekening houdend met de effecten
van de huidige gedeeltelijke lockdown en de verdere ontwikkeling van het coronavirus.
Welke indicatoren gebruikt hij hiervoor en op welke termijn wordt beoordeeld of de
huidige aanpak voldoende is?
II Reactie van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.M. Verouden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.