Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Informele Raad WSBVC 13 oktober 2020 en consultatie EGF (Kamerstuk 21501-31-576)
2020D38387 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over brieven inzake:
• Geannoteerde Agenda Informele Raad WSBVC 13 oktober 2020 en consultatie EGF, d.d.
29 september 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 576)
• Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde Agenda Informele Raad WSBVC
17 juli 2020, d.d. 16 juli 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 571)
• Verslag van de informele videovergadering van de Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal
Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van 17 juli 2020, d.d. 11 augustus 2020
(Kamerstuk 21 501-31, nr. 572)
• Fiche: Europese Vaardighedenagenda, d.d. 4 september 2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 2906)
• Fiche: Mededeling werkgelegenheidssteun voor jongeren, d.d. 4 september 2020 (Kamerstuk
22 112, nr. 2908)
• Fiche: Raadsaanbeveling versterken jongerengarantie, d.d. 4 september 2020 (Kamerstuk
22 112, nr. 2909)
• Reactie op het eerste verslag van de Europese Commissie over EuropeesPlatform ter
bestrijding van zwartwerk, d.d. 15 september 2020 (Kamerstuk 22 113, nr. 2911)
De voorzitter van de commissie, Rog
De adjunct-griffier van de commissie, Verouden
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
5
•
Inbreng van de leden van de SP-fractie
9
•
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
10
II
Reactie van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
11
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
De leden van de VVD-fractie steunen de inzet van de Minister om dit dossier tot een
bij Nederland passend einde te brengen. Wel hebben zij nog een aantal vragen. Klopt
het dat het Duits voorzitterschap eind september een raadswerkgroep georganiseerd
heeft? Wat was het doel en wat was de uitkomst van deze raadswerkgroep? Ook vragen
zij op welke concrete wijze de Minister het afgelopen jaar invulling heeft gegeven
aan zijn inzet op dit dossier. Dit blijkt niet concreet uit de geannoteerde agenda.
Is bijvoorbeeld in de Raad en in contacten met de Europese Commissie onder de aandacht
gebracht dat er structureel uitkeringsfraude plaatsvindt bij export van WW1- en WIA2-uitkeringen naar met name Polen? Heeft de Minister hierbij duidelijk gemaakt dat
hier in Nederland – terecht – maatschappelijke verontwaardiging over is? Welke nationale
stappen overweegt de Minister, in het geval op dit dossier een voor Nederland ongunstige
deal wordt gesloten? Overweegt de Minister bijvoorbeeld om de vakantieregeling WW
te herzien om misbruik van WW-rechten te ontmoedigen? Welke voortgang is er in de
afgelopen maanden geboekt in de samenwerking met het Poolse UWV3?
Conclusies over het versterken van de bescherming van het minimuminkomen om armoede
en sociale exclusie te bestrijden in het licht van de COVID-19 pandemie en verder
De leden van de VVD-fractie vragen wat bedoeld wordt met Raadsconclusie 22, die vraagt
om een update van het «Union framework». Welke wetgevende instrumenten (richtlijnen,
verordeningen, etc.) betreft dit? Wat is het doel van deze herziening? Wat is de Nederlandse
inzet bij deze herzieningen en hoe haalbaar is die inzet? In hoeverre heeft deze herziening
een relatie met het voornemen van de Europese Commissie om een wetgevend instrument
aangaande minimumlonen op te zetten?
Kwartaalrapportage: Wijziging FEAD4 verordening
De leden van de VVD-fractie kunnen uit de geannoteerde agenda niet opmaken hoe Nederland
aankijkt tegen de mogelijkheid om middelen aan het lopende programma toe te voegen.
Heeft Nederland hier voornemens toe? Zo ja, welk bedrag is hiermee gemoeid en waar
zou dit aan besteed worden? Ten koste van welke andere prioriteiten gaat een eventuele
extra bijdrage voor dit programma?
Kwartaalrapportage: Besluit verlenging mandaat ODA-netwerk5
De leden van de VVD-fractie vragen of binnen het ODA-netwerk de afgelopen jaren gesproken
is over de problematiek bij export van uitkeringen naar met name Polen. Welke ruimte
biedt het ODA-mandaat om ook de komende jaren stappen te zetten op dit dossier? Is
de Minister voornemens om zich in te spannen het mandaat hiervoor uit te breiden,
voor zover dit nog niet mogelijk is?
Initiatief Europese Commissie op minimumlonen
De leden van de VVD-fractie zijn niet enthousiast over de plannen van de Europese
Commissie aangaande minimumlonen. Zij herkennen de mogelijke ongewenste gevolgen van
grote beloningsverschillen tussen lidstaten, maar vinden het ongewenst om dit op te
lossen via Europese afspraken over minimumlonen. Afgezien van de complexiteit, verwachten
de leden dat in zo’n geval het uiteindelijke instrument zijn doel voorbij schiet,
bijvoorbeeld doordat een koppeling aan mediane lonen tot gevolg heeft dat landen met
een zeer laag inkomensniveau buiten het bereik van Europese afspraken vallen en landen
met hoge inkomensniveaus (zoals Nederland) er juist binnen vallen. Dit werkt onnodige
verplaatsing van bedrijven en werkgelegenheid naar Oost-Europa in de hand. Ook zou
een dergelijke invulling de beloningsverschillen tussen lidstaten verder vergroten
(divergentie), terwijl de Commissie zelf deze verschillen juist wil verkleinen (convergentie).
Deelt de Minister dat hier belangrijke risico’s voor Nederland liggen, terwijl de
meest hardnekkige problemen rondom collectieve onderhandeling en lage beloningen in
andere lidstaten in zo’n situatie in stand blijven? Wat heeft de Minister tot nog
toe gedaan om deze risico’s en voorziene problemen onder de aandacht te brengen van
de Europese Commissie? Welke stappen heeft de Minister gezet om met gelijkgestemde
landen een blok te vormen in de Raad? Deelt de Minister de mening dat het vastleggen
van de hoogte van het minimumloon een bevoegdheid van de lidstaten is? Welke juridische
consequenties volgen uit een raadsaanbeveling op dit vlak? In welke van de twee door
de Commissie genoemde varianten ziet de Minister de grootste risico’s voor Nederland?
Welke instrumenten heeft de Minister voorhanden om een problematische invulling, bijvoorbeeld
door een koppeling aan mediane lonen, te voorkomen?
Fiche: Europese vaardighedenagenda
De leden van de VVD-fractie vinden het van belang om nadruk te leggen op een gezamenlijke
verantwoordelijkheid van individu, werkgevers en de overheid in het op peil houden
van vaardigheden ten behoeve van duurzame inzetbaarheid. Zij hebben een aantal aanvullende
vragen. Deze leden zien dat in het fiche verwezen wordt naar de bestaande EU-financieringsinstrumenten
voor vaardigheden. Kan de Minister een overzicht geven welke financieringsinstrumenten
dit zijn en hoeveel budget hiermee gemoeid is? Ook vragen zij wat de verwachting van
de Minister is ten aanzien van de beoogde invulling van de genoemde leerrekening op
Europees niveau. Dit lijkt deze leden een nogal complex instrument om Europees vorm
te geven. Daarbij wijzen zij er ook op dat verschillende invullingen zijn voorgesteld
in onder andere de rapporten van de Commissie Regulering van Werk6 (Commissie Borstlap) en de Brede maatschappelijke heroverwegingen7. Kan de Minister bevestigen dat de ontwikkeling en invulling van dit instrument in
Nederland niet doorkruist wordt door Europese besluiten?
Ook merken deze leden op dat de ambitieuze doelstellingen ten aanzien van vaardigheden
nauwelijks zijn geënt op de uitkomsten van interventies. Zo wordt er gekeken hoeveel
mensen scholing volgen, maar niet naar de duurzame inzetbaarheid of het terugdringen
van de risico’s op langdurige werkloosheid. Deelt de Minister die analyse? Zo ja,
kan hij erop inzetten om de inzet van middelen uit Europese fondsen meer te koppelen
aan het verbeteren van de beoogde resultaten? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie zien dat in het fiche diverse fondsen worden genoemd,
zoals de Recovery Resilience Facility, het Just Transition Fund, Erasmus+ en het Europees
Sociaal Fonds. Hoeveel budget en cofinanciering zijn gemoeid met de voorstellen uit
de vaardighedenagenda? Kan de Minister nader toelichten welke gevolgen de relatie
met Europees semester heeft? Heeft het behalen van de doelen uit de vaardighedenagenda
bijvoorbeeld gevolgen voor toegang tot de noodsteun in het kader van corona en, zo
ja, hoe scoort Nederland hierop? Ook vragen zij de volgende zin nader toe te lichten:
«Het voorstel voor de nieuwe Vaardighedenagenda kan additionele uitvoeringslasten
en -kosten op nationaal niveau met zich meebrengen.» Kan de Minister toelichten welke
kosten dit zijn en om welke bedragen dit gaat? Kan hij eveneens bevestigen dat via
dit fiche niet vooruitgelopen wordt over de besluitvorming over eventuele extra middelen?
Op welke wijze is Nederland zelf van plan Europese middelen ter ondersteuning van
de vaardighedenagenda in te zetten?
Fiche: Mededeling werkgelegenheidssteun voor jongeren
De leden van de VVD-fractie hechten eraan ook in dit dossier nadruk te leggen op de
gedeelde verantwoordelijkheid tussen jongeren en bedrijven zelf. Deze leden hebben
een aantal aanvullende vragen. Zij merken in zijn algemeenheid op dat er nog veel
plannen worden uitgewerkt, zoals ten aanzien van jonge ondernemers, platformwerk,
sociale economie, jongeren en sociale bescherming. Zij vragen de regering om de Kamer
proactief te informeren, zodra er meer duidelijkheid over de beoogde invulling van
deze plannen is.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de bestrijding van jeugdwerkloosheid wordt gekoppeld
aan de grote transities. Op zichzelf vinden zij ook dat het verstandig is rekening
te houden met de verwachte werkgelegenheid in sectoren op langere termijn. Tegelijkertijd
is het deze leden niet duidelijk wat deze focus betekent en is het daarnaast de vraag
hoe goed de toekomstige werkgelegenheid in sectoren (door de overheid) te voorspellen
valt. Zij verwijzen hierbij naar de noodzaak die de Commissie zelf schetst in de vaardighedenagenda
om de arbeidsmarktvoorspellingen te verbeteren en naar de langlopende discussies over
de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Hoe wil de Minister deze focus
concreet invullen? Welke sectoren dragen in zijn ogen bij aan de «grote transities»?
Hoe en door wie wordt bepaald of sectoren en banen, binnen de focus van deze Europese
inzet vallen? Deze leden pleiten voor een meer algemene inzet op baankansen, waar
zowel (regionale) tekortsectoren als langetermijnverwachtingen door grote transities,
onderdeel van zijn. Deelt de Minister deze inzet?
Ook lezen voornoemde leden dat de Europese Commissie aankondigt met voorstellen rondom
platformwerk te komen, maar deze leden kunnen niet opmaken wat de Nederlandse prioriteiten
en inzet hierbij zijn. Daarom vragen zij de Minister toe te lichten wat de Nederlandse
inzet is ten aanzien van platformwerk.
Tot slot hebben zij een aantal vragen over de inzet van Europese fondsen: Welke fondsen
worden (mogelijk) ingezet ter bestrijding van jeugdwerkloosheid naar aanleiding van
deze commissievoorstellen en hoeveel budget is daarmee gemoeid? Hoeveel cofinanciering
heeft Nederland gereserveerd voor deze fondsen? Kan de regering bevestigen dat er
geen extra verplichtingen voor cofinanciering worden aangegaan? Op welke wijze is
Nederland zelf van plan Europese middelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid in
te zetten?
Fiche: raadsaanbeveling versterken jongerengarantie
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de nadruk die Nederland legt op de eigen
verantwoordelijkheid van jongeren bij dit vraagstuk. Ze hebben een aantal aanvullende
vragen. Deze leden lezen dat de Europese Raad een leeftijdsgrens van 30 jaar voorstelt,
terwijl in Nederland een leeftijdsgrens van 27 wordt gehanteerd. Zij vragen de regering
nader toe te lichten of het verhogen van de leeftijdsgrens door de Raad gevolgen heeft
voor Nederlands beleid, bijvoorbeeld in de Participatiewet? Voor zover dit gevolgen
heeft, vragen zij om een specifieke toelichting op welke regelingen die gevolgen van
toepassing zijn. Deze leden onderkennen dat hoge jeugdwerkloosheid een groot probleem
is in veel EU-landen, maar zijn er niet van overtuigd dat dit via deze raadsaanbeveling
en de inzet van Europese fondsen effectief kan worden bestreden. Zij vrezen voor een
symbolisch lapmiddel met Europees geld, terwijl de structurele problemen niet worden
aangepakt. Kan de Minister een actueel overzicht geven van de jeugdwerkloosheid in
de EU-lidstaten? Op welke institutionele hervormingen doelt de Minister in dit fiche
en wanneer zijn deze hervormingen door de regering in raadsverband ingebracht? Is
de Minister van plan te bepleiten dat de inzet van Europese fondsen, zoals het ESF+8, ter bestrijding van jeugdwerkloosheid gepaard moet gaan met arbeidsmarkthervormingen
die jeugdwerkloosheid structureel bestrijden? Zo nee, waarom niet, gezien het grote
belang dat de regering toekent aan het terugdringen van jeugdwerkloosheid binnen Europa?
Welke fondsen worden (mogelijk) ingezet ter bestrijding van jeugdwerkloosheid naar
aanleiding van deze raadsaanbeveling en hoeveel budget is daarmee gemoeid? Hoeveel
cofinanciering heeft Nederland gereserveerd voor deze fondsen? Kan de Minister bevestigen
dat er geen extra verplichtingen voor cofinanciering worden aangegaan door het aannemen
van deze raadsaanbeveling? Op welke wijze is Nederland zelf van plan Europese middelen
ter bestrijding van jeugdwerkloosheid in te zetten?
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben
daarover de volgende vragen en opmerkingen.
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
Deze leden steunen de Minister in zijn inzet voor een zo kort mogelijke exportduur
van WW-uitkeringen naar het buitenland, gecombineerd met maatregelen gericht op vergroting
van de arbeidsparticipatie en verbetering van de handhaving, evenals het tegengaan
van premieshoppen.
Zij vragen in welke mate het aandringen van de Europese Commissie, de (schaduw)rapporteur(s)
en de ETUC9 op een snelle afronding van het dossier, met de coronacrisis als belangrijk argument,
van invloed gaat zijn voor het tempo en/of het eventuele resultaat voor Nederland.
Wat zijn de korte- en langetermijnverwachtingen van de Minister op dit dossier?
Beleidsdebat over de betrokkenheid en ondersteuning van werknemers bij de herstructurering
van ondernemingen
De leden van de CDA-fractie lezen dat tijdens het beleidsdebat zal worden gesproken
over «hoe de participatie van werknemers, informatievoorziening en transparantie kan
worden gewaarborgd en bevorderd». Zij herkennen zich in de inzet van Nederland en
vragen of de Minister aanknopingspunten ziet om de betrokkenheid en ondersteuning
van werknemers binnen (Nederlandse) ondernemingen te verbeteren, nu veel (grote) bedrijven
hebben aangekondigd als gevolg van de coronacrisis te moeten reorganiseren. Wil de
Minister hier kort op reflecteren?
Beleidsdebat gelijke deelname van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt
Dit agendapunt betreft een beleidsdebat en het uitwisselen van goede voorbeelden tussen
landen. Welke «best practices» hoopt de Minister bij andere lidstaten te kunnen ophalen
en verwacht dat hij het beleidsdebat nog een vervolg gaat krijgen?
Wat verwacht de Minister daarnaast van de voorstellen voor 1) een wetgevend instrument
voor loontransparantie M/V en 2) een «Kindgarantie»? Hoe beziet de Minister beide
initiatieven vanuit het oogpunt van subsidiariteit?
Raadsconclusies die middels schriftelijke procedure worden vast gesteld
Agendapunt: Europees Semester
Kan de Minister aangeven hoe de Nederlandse werkgelegenheidsrapporten zich door de
jaren heen hebben ontwikkeld, hoe Nederland scoort op de sociale beschermingsprestatiemonitor,
zo vragen deze leden.
Raadsaanbeveling jongerengarantie
De leden van de CDA-fractie kunnen zich vinden in de Nederlandse positie ten aanzien
van deze Raadsaanbeveling, waaronder het creëren van een structureel betere startpositie
voor jongeren in combinatie met eigen verantwoordelijkheid. Op welke punten zou Nederland
zijn jeugdwerkgelegenheidsbeleid in het licht van deze Raadsaanbeveling kunnen of
moeten aanpassen?
Conclusies over het versterken van de bescherming van het minimuminkomen om armoede
en sociale exclusie te bestrijden in het licht van de COVID-19 pandemie en verder
Voornoemde leden delen de opvatting van de Minister dat «nationale sociale vangnetten
toegankelijke voorzieningen moeten hebben, rekening moeten houden met de nationale
levenstandaard en genoeg prikkels moeten bevatten om participatie op de arbeidsmarkt
te bevorderen», waarbij de bevoegdheidsverdeling wordt gerespecteerd.
In het kader van dat laatste vragen deze leden de Minister hoe hij aankijkt tegen
een wetgevend instrument voor een EU-raamwerk voor minimumlonen. Ziet hij in dat opzicht
meer in een wettelijk bindende richtlijn of een wettelijk niet-bindend instrument
als een Raadsaanbeveling?
Conclusies over de rechten van seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers
Deze leden lezen de oproep tot betere toepassing en handhaving van nationale en Europese
wetgeving op het terrein van het vrij verkeer van werknemers en het vrij verkeer van
diensten. Hoe kijkt de Minister tegen deze oproep aan? Waar ziet hij in dezen de uitdagingen
en/of verbeteringen aan Nederlandse of Europese zijde?
Conclusies over de mensenrechten, participatie en het welzijn van ouderen in tijden
van digitalisering
Met de Minister zijn de leden van de mening dat het parallel aan het digitaliseringsproces
van belang is dat ook niet-digitale diensten in stand blijven voor ouderen die daaraan
behoefte hebben. Hoe blijft de Minister daar zelf invulling aan geven?
Kwartaalrapportages
Kwartaalrapportage: EGF10 2021–2027
De leden van de CDA-fractie lezen dat onder andere de doelstellingen van het EGF nog
een punt is, onder andere of het EGF ook bij structurele problemen mag worden ingezet.
Wat is het standpunt van Nederland in dezen?
Kwartaalrapportage: ESF+
Het ESF+ budget voor Nederland zal € 414 miljoen bedragen voor de periode 2021–2027.
Hoe wordt dit budget over de verschillende arbeidsmarktregio’s verdeeld? Vindt de
Minister met deze leden dat het budget in samenhang met de opleidings- en ontwikkelingsfondsen
van de sociale partners en de scholingsmaatregelen en -budgetten in het (corona)steun-
en herstelpakket zou moeten worden ingezet, om de arbeidsmarktgevolgen van de coronacrisis
zo effectief mogelijk op te vangen?
Kwartaalrapportage: Wijziging FEAD verordening
Wat betekent de voorgestelde wijziging van de FEAD verordening en het kunnen toevoegen
van additionele middelen aan het lopende FEAD-programma voor de jaren 2020, 2021 en
2022 voor Nederland? Hoezeer biedt dit Nederland aanvullende mogelijkheden om de positie
van voedselbanken te versterken?
Kwartaalrapportage: Richtlijn Gendergelijkheid in Raden van Bestuur/Commissarissen
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Commissie haar intentie heeft uitgesproken
om het dossier weer op te starten. Hoe kansrijk acht de Minister het dat dit tijdens
deze Commissieperiode tot besluitvorming/wetgeving gaat leiden, gelet op de blokkerende
minderheid?
Kwartaalrapportage: Besluit verlenging mandaat ODA-netwerk
Met het kabinet steunen deze leden het verlengen van het mandaat van dit netwerk.
Kwartaalrapportage: Besluit van de Raad betreffende de ratificatie van Verdrag 190
betreffende de beëindiging van geweld en pesterijen op het werk
Het is nog niet bekend of alle lidstaten het Raadbesluit kunnen steunen. Op welke
onderdelen verwacht de Minister nog discussiepunten?
Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde Agenda Informele Raad WSBVC
17 juli 2020
In antwoord op vragen van de leden over de uitvoering van de motie van de leden Palland
en Tielen11 over aanscherpen van de registratieplicht van buitenlandse werknemers in de BRP12 schrijft de Minister dat onder andere wordt gewerkt aan een plan van aanpak om de
registratie van arbeidsmigranten te verbeteren. Wanneer verwacht hij dat dit plan
gereed is?
Deze leden hadden verschillende vragen gesteld over de informatievoorziening richting
grensondernemers. Zij vragen of de periodieke bijeenkomsten daartoe inmiddels zijn
hervat, mogelijk in online vorm?
Verslag van de informele videovergadering van de Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal
Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken van 17 juli 2020
De leden steunen het kabinet in de tweesporen-aanpak ter verbetering van de positie
van arbeidsmigranten, namelijk via wetgeving en gecoördineerde actie.
Fiche: Europese Vaardighedenagenda
Graag vernemen de leden van de CDA-fractie van de Minister welke elementen uit de
Europese Vaardighedenagenda hij voor Nederland het meest relevant acht. Wat vindt
hij van de ideeën ten aanzien van individuele leerrekeningen?
Deze leden lezen over het voorstel van de Commissie ten aanzien van een mogelijk Europees
initiatief op het gebied van individuele leerrekeningen en ondersteunende diensten,
gericht op de mogelijke wijze van financiering op nationaal niveau en geschiktheid
voor het mkb. Hoe staat het kabinet tegenover dit specifieke initiatief? Hoe sluit
dit aan op de gedachten en ontwikkelingen in Nederland terzake de vormgeving van leven
lang ontwikkelen?
Deze leden kunnen zich vinden in de streefcijfers om het aandeel volwassenen 16–74
jaar in de EU met tenminste digitale basisvaardigheden te verhogen van 56% in 2019
naar 70% in 2025. Acht de Minister deze streefcijfers reëel?
Fiche: Mededeling werkgelegenheidssteun voor jongeren
Naar aanleiding van het Commissievoorstel om de Europese Alliantie voor leerwerkplekken
zich meer te laten richten op sectoren die bijdragen aan de grote transities vragen
de leden de Minister of naar zijn inschatting het Nederlandse/Europese aanbod van
leerwerkplekken aansluit bij de vraag, nu en in de nabije toekomst, en in het licht
van de coronacrisis?
Het stimuleren van (zelfstandig) ondernemerschap onder jongeren vinden de leden interessant.
Met het kabinet zijn zij benieuwd naar de verdere concrete uitwerking van deze actie
in Europees verband. Kan de Minister wat de resultaten zijn van O2LAB-programma en
of/hoe ondernemendheid en ondernemerschap is verankerd in het onderwijs? Is er bijv.
ook aandacht voor thema’s als een bedrijf starten of overnemen?
Wanneer wordt het Commissievoorstel over platformwerk verwacht?
Fiche: Raadsaanbeveling versterken jongerengarantie
De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland zal inbrengen dat «in de aanbeveling
de notie van eigen verantwoordelijkheid van jongeren ontbreekt en dat de jongerengarantie
niet de prikkel voor lidstaten moet wegnemen om noodzakelijke arbeidsmarkthervormingen
door te voeren». Verwacht de Minister steun op dit standpunt?
Deze leden kunnen zich voor wat betreft de sectorale MFK13-voorstellen vinden in de verhoging van de thematische concentratie gericht op jeugdwerkloosheid.
Reactie op het eerste verslag van de Europese Commissie over Europees Platform ter
bestrijding van zwartwerk
Deze leden lezen over de strategische prioriteiten van het Europees Platform ter bestrijding
van zwartwerk. Zij vragen de Minister of er een inschatting is van de omvang van zwartwerk
in Nederland?
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de Formele Raad
Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 13 oktober 2020 en hebben hierover nog enkele
vragen en opmerkingen.
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
Deze leden hebben zich meerdere keren uitgelaten over de export-WW en dat deze aanpassing
van de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid van tafel moet.
Deze leden vragen om onverminderd in te zetten op een zo kort mogelijke exportduur
van de WW-uitkering.
Conclusies over het versterken van de bescherming van het minimuminkomen om armoede
en sociale exclusie te bestrijden in het licht van de COVID-19 pandemie en verder
De leden van de SP-fractie vragen om niet alleen het minimuminkomen te beschermen
om armoede en sociale exclusie te bestrijden, maar ook in te zetten op verhoging van
het minimuminkomen.
Conclusies over de rechten van seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers
De leden van de SP-fractie zijn blij dat het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten
wordt genoemd, maar wat deze leden betreft is het advies van de Raad op sommige vlakken
al duidelijk genoeg. Wat gaat de regering met de aanbevelingen aan de lidstaten doen?
Zo stelt bijvoorbeeld punt 32 dat de lidstaten moeten bekijken hoe afhankelijk seizoenswerkers
zijn van hun werkgever en overwegen hoe ze dit kunnen aanpakken. Is de Minister van
plan hier snel werk van te maken nu de Raad dit van lidstaten vraagt?
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de Minister zich alleen uitspreekt over
fraude bij WW-uitkeringen, maar horen de Minister niet bij de georganiseerde fraude
van bedrijven met het betalen van sociale premies. Deze leden vragen de Minister of
hij deze grootschalige georganiseerde fraude überhaupt op het vizier heeft en of hij
dit niet belangrijk genoeg vindt? Is de Minister er bijvoorbeeld ook bekend mee dat
zelfs de uitzendbureaus zelf vragen om maatregelen hiertegen? Deze leden vragen de
Minister om zich niet enkel te richten op de mogelijke fraude bij WW-uitkeringen,
maar zich veel harder en stelliger in te zetten tegen de vele malen grotere fraude
van bedrijven met sociale premies. Gaat de Minister grensoverschrijdende werknemers
echt, vanaf aanvang van de werkzaamheden, zekerheid geven of ze echt sociaal verzekerd
zijn met een A1-verklaring en hierop ook daadwerkelijk te gaan handhaven? Welke andere
maatregelen is de Minister verder bereid om te nemen om deze fraude met sociale premies
aan te pakken?
Raadsaanbeveling jongerengarantie
De leden van de PvdA-fractie zijn bevreesd dat vanwege de coronacrisis er mogelijk
een verloren generatie ontstaat in Nederland en Europa. Is de Minister het met deze
leden eens dat er Europees meer moet worden geïnvesteerd in stages, leerwerkbanen
en startersbanen voor jongeren? Is de Minister bereid om te pleiten voor meer budget
om jongeren te ondersteunen in het vinden van werk? Waarom kiest de Minister ervoor
om in deze tijd, waarbij jongeren weinig invloed hebben op het verlies van banen,
de inzet van «eigen verantwoordelijkheid van jongeren» te kiezen? Is dit niet enigszins
misplaatst? In hoeverre kan de Minister aangeven waar het gebrek aan eigen verantwoordelijkheid
van jongeren ligt met betrekking tot het vinden van een stage, leerwerkbaan of baan?
Is de Minister het met deze leden eens dat jongeren dolgraag willen werken, maar vanwege
alle flexcontracten die zij vaak hebben nu de hardste klappen opvangen van deze crisis?
Gaat de Minister er daarom ook in Nederland zorg voor dragen, zoals ook de jongerengarantie
beoogd, dat alle jongeren die werkloos, en in de bijstand of helemaal geen uitkering
krijgen, thuiszitten het recht krijgen op een leerwerkaanbod vanuit de gemeente?
Conclusies over het versterken van de bescherming van het minimuminkomen om armoede
en sociale exclusie te bestrijden in het licht van de COVID-19 pandemie en verder
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat het van groot belang is dat iedere
werknemer zeker moet kunnen zijn van een fatsoenlijk inkomen waar je van kunt leven
en zodoende dus voorstander van een minimumloon in ieder EU-land. Deze leden vragen
de Minister hoe hij tegen een Europees minimumloon aankijkt? Wat zou volgens de Minister
de minimale hoogte van een eerlijk minimumloon in de EU moeten zijn? Verder vragen
deze leden naar de ideeën en voorstellen van de Minister hoe er voor kan worden gezorgd
dat er een opwaartse convergentie van lonen in Europa komt?
Verder constateren deze leden dat vanwege de coronacrisis er een enorme toeloop is
naar de Nederlandse voedselbanken en dat de voedselbanken dit met moeite aankunnen.
Veel mensen kunnen nu vaak niet rondkomen en hebben te weinig geld om eten te kopen.
Voornoemde leden vinden dit zeer zorgwekkend. Om die reden vragen de leden de Minister
waarom Nederland, als een van de weinige landen in Europa, geen gebruik maakt van
het Europees Sociaal Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB)? Deze leden vinden het van
belang dat Nederland gebruik maakt van deze gelden en roept de Minister daarom aanspraak
te maken op dit fonds. Is de Minister bereid om dit te doen?
Conclusies over de rechten van seizoenarbeiders en andere mobiele werknemers
De leden van de PvdA-fractie constateren dat het Europees parlement en de Europese
Commissie oproepen arbeidsmigranten beter te beschermen door aanbevelingen te doen
voor betere huisvesting, gezonde en veilige werkplekken en eerlijkere beloning. Deze
leden vragen de Minister of hij bereid is deze aanbevelingen van het Europees parlement
en de Europese Commissie om met wettelijke normen voor fatsoenlijke huisvesting van
arbeidsmigranten te komen, ook in Nederland te implementeren. Is de Minister tevens
bereid om Europese arbeidsmigranten die in Nederland werken, zonder dat de werkgever
hier tussen zit, toegang te geven tot zorg en zonder ziek te worden kunnen werken?
Verder constateren deze leden dat in Brussel wordt gesproken over een herziening van
de uitzendrichtlijn, om het kaf van het koren in de uitzendmarkt te scheiden met vestigingseisen.
Is de Minister bereid om hier het voortouw in te nemen en zo een eerlijk speelveld
onder uitzendbureaus te maken en bovendien betere bescherming van arbeidsmigranten
te bewerkstelligen?
II Reactie van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.M. Verouden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.