Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 567 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Coronamaatregelen)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel
strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport;
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet
heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze
eerste incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk
zijn, kan niet worden gewacht tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal
en is het kabinet reeds gestart met de uitvoering van de maatregelen. Hiermee wordt
gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen
1. Leeswijzer
Uitgangspunt bij de tabel budgettaire gevolgen van beleid is dat per artikel de beleidsmatige-
en technische mutaties toegelicht worden vanaf € 2,5 miljoen of wanneer deze politiek
relevant zijn.
2. Beleid
2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 1 Totaal COVID-19 gerelateerde uitgaven- en ontvangstenmutaties 2020 (bedragen
x € 1 mln.)
Maatregel1
Bedrag 20202
Bedrag 2021
Bedrag 2022
1) Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen
1.589
– 60
2) GGD'en en veiligheidsregio's
511
459
3) IC-capaciteit
118
167
20
4) Ondersteuning sportsector
146
5) Ondersteuning zorgpersoneel
33
3
6) Onderzoek inzake COVID-19
42
25
7) Testcapaciteit RIVM en GGD
300
8) Vaccin ontwikkeling en medicatie
455
300
9) Zorgbonus
1.327
834
10) Zorgkosten en bijstand Caribisch Nederland
57
13
11) Overige maatregelen (plafond Rijksbegroting)
17
111
12) Meerkosten COVID-19 Wlz (plafond Zorg)
190
13) Overige maatregelen (plafond Zorg)
16
45
Totaal
4.801
1.897
20
X Noot
1
Deze tabel betreft zowel plafond Rijksbegroting, als plafond Zorg
X Noot
2
2019/20, 35 450 XVI, nr. 1, Kamerstukken II 2019/20, 34 493, nr. 1, Kamerstukken II 2019/20, 35 493, nr. 5, nr. ISB 2 volgt
Bovenstaand overzicht, dat ook is opgenomen in de ontwerpbegroting VWS 2021, geeft
een totaaloverzicht van alle COVID-19 gerelateerde uitgaven en ontvangsten, zoals
verwerkt in de eerste suppletoire begroting, de eerste incidentele suppletoire begroting,
de nota van wijziging, de tweede incidentele suppletoire begroting en de ontwerpbegroting
2021.
Onderstaand overzicht bevat de COVID-19 gerelateerde uitgaven en ontvangsten zoals
opgenomen in deze tweede incidentele suppletoire begroting, waarvoor de autorisatie
van de Kamer wordt gevraagd.
Tabel 2 Belangrijkste incidentele suppletoire COVID-19 gerelateerde uitgaven- en ontvangstenmutaties
2020 (2e incidentele suppletoire begroting) (bedragen x € 1 mln.)
Rijksbegroting
Artikelnummer
Uitgaven 2020
2021
2022
1) Aanschaf en distributie medische beschermingsmiddelen
2
167
25
2) GGD'en en veiligheidsregio's
1
491
459
3) IC-capaciteit
1 en 4
118
167
20
4) Ondersteuning zorgpersoneel
4
3
5) Onderzoek inzake COVID-19
1
19
25
6) Vaccin ontwikkeling en medicatie
1
– 300
300
7) Zorgbonus
4
– 113
834
8) Zorgkosten en bijstand Caribisch Nederland
4
26
13
9) Overige maatregelen (plafond Rijksbegroting)
1, 4 en 10
15
111
Totaal uitgaven Rijksbegroting
423
1.937
20
Ontvangsten 2020
2021
Totaal ontvangsten Rijksbegroting
– 470
85
Plafond Zorg
Uitgaven 2020
2021
10) Meerkosten COVID-19 Wlz (plafond Zorg)
190
11) Overige maatregelen (plafond Zorg)
16
45
Totale uitgaven plafond Zorg
206
45
Toelichting
Hieronder treft u per post een korte toelichting. Ook in de artikelen is een toelichting
opgenomen.
Aanvullende bevoorschotting van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen ten behoeve
van persoonlijke beschermingsmaterialen.
Door de GGD'en en veiligheidsregio's gemaakte kosten voor onder meer bron- en contactonderzoek
en het opzetten van teststraten.
Uitgaven voor de geplande opschaling van IC-capaciteit inclusief het opleiden van
IC-personeel.
(Her)registratie van personeel dat beschikbaar wil zijn tijdens de coronacrisis.
Onderzoek naar COVID-19, waaronder rioolonderzoek, uit te voeren door ZonMw, RIVM,
GGD'en en derden.
Om aan de financiële verplichtingen te kunnen voordoen wordt de eerder beschikbaar
gestelde € 700 miljoen deels beschikbaar in 2021.
Er wordt ook in 2021 een bonusregeling gemaakt van netto € 500 voor zorgprofessionals.
Daarnaast is een intertemporele compensatie van 2020 naar 2021 van € 112,6 miljoen
verwerkt.
Het versterken van de publieke gezondheid, extra capaciteit bij medische evacuaties
en voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen in het Caribisch deel van Nederland.
Meerdere kleine maatregelen (plafond Rijksbegroting) waaronder voor JGZ-instellingen,
campagne Samen Sterk en het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS).
Zorgaanbieders in de Wlz maken extra personele en materiële kosten in verband met
het COVID-19. De NZa heeft hiervoor een beleidsregel opgesteld. Het financiële effect
hiervan wordt ingeschat op € 150 miljoen voor zorg in natura over de periode maart
tot en met mei 2020 en € 40 miljoen voor pgb-budgethouders over de periode maart tot
en met juli 2020.
Deze post bestaat uit diverse maatregelen (plafond Zorg) voor de opschaling van de
IC- en Eerstelijnsverblijf (ELV)-capaciteit, alsmede voor een pakketmaatregel voor
extra fysiotherapie voor ex-coronapatiënten.
Tabel 3 Overzicht verstrekte garanties t.b.v. COVID-19 maatregelen (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
Uitstaande garanties 2019
Verleend 2020
Uitstaande garanties 2020
Vervalt per datum1
Totaal plafond
Totaalstand risico voorziening
Artikel 2. Curatieve zorg
Garantie NVZA
0
20.400
20.400
31 juli 2021
20.400
geen
Artikel 2. Curatieve zorg
Garantie LHC (Mediq)
0
open
niet gemaximeerd
24 juni 2021
geen
geen
X Noot
1
kan indien nodig verlengt worden
Toelichting
Als onderdeel van de noodmaatregelen voor de beheersing van COVID-19 zijn op 23 maart
en 7 april 2020 garanties afgegeven om de inkoop van noodzakelijke genees- en hulpmiddelen
te borgen. Met de garantieregeling Landelijk Consortium Hulpmiddelen (Mediq) is beoogd
de inkoop van medische hulpmiddelen (waaronder mondkapjes en andere beschermingsmaterialen)
te borgen en met de garantieregeling met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
(NVZA) wordt beoogd om de aankoop van geneesmiddelen, grondstoffen en andere geneeskundige
middelen voor de gezondheidszorg gerelateerd aan de behandeling van COVID-19 patiënten
te borgen.
De garantieregelingen met NVZA en Mediq zijn verlengd tot 31 juli 2021 respectievelijk
24 juni 2021. In de bijlage zijn de toetsingskaders opgenomen.
3. Beleidsartikelen
3.1 Artikel 1 Volksgezondheid
Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (ISB) (bedragen
x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2020 incl. NvW
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB en NvW)
Mutaties 2e ISB
Stand 2e ISB
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
841.280
1.775.968
306.100
2.082.068
968.600
0
0
0
Uitgaven
1.039.858
2.199.899
306.100
2.505.999
968.600
0
0
0
waarvan juridisch verplicht (percentage)
95,30%
1. Gezondheidsbeleid
433.721
547.989
3.900
551.889
3.900
0
0
0
Subsidies
25.007
25.389
0
25.389
0
0
0
0
(Lokaal) gezondheidsbeleid
24.520
24.889
0
24.889
0
0
0
0
Overige
487
500
0
500
0
0
0
0
Opdrachten
2.080
2.913
0
2.913
0
0
0
0
(Lokaal) gezondheidsbeleid
2.080
2.913
0
2.913
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
108.907
116.334
3.900
120.234
900
0
0
0
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
90.474
94.594
0
94.594
0
0
0
0
RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed
17.846
21.141
3.900
25.041
900
0
0
0
Overige
587
599
0
599
0
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
297.590
403.338
0
403.338
3.000
0
0
0
ZonMw: programmering
297.590
403.338
0
403.338
3.000
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan medeoverheden
137
15
0
15
0
0
0
0
Aanpak Gezondheidsachterstanden
137
15
0
15
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
2. Ziektepreventie
439.164
1.479.289
302.200
1.781.489
964.700
0
0
0
Subsidies
206.085
209.339
6.900
216.239
8.300
0
0
0
Ziektepreventie
9.069
14.402
6.900
21.302
8.300
0
0
0
Bevolkingsonderzoeken
147.196
145.228
0
145.228
0
0
0
0
Vaccinaties
49.820
49.709
0
49.709
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
10.355
703.699
– 85.100
618.599
576.200
0
0
0
Ziektepreventie
10.355
703.699
– 85.100
618.599
576.200
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
221.680
560.374
15.000
575.374
21.000
0
0
0
RIVM: Opdrachtverlening aan kenniscentra
93.396
441.727
15.000
456.727
21.000
0
0
0
RIVM: Bevolkingsonderzoeken
37.631
37.362
0
37.362
0
0
0
0
RIVM: Vaccinaties
89.640
81.254
0
81.254
0
0
0
0
Overige
1.013
31
0
31
0
0
0
0
Bijdrage aan medeoverheden
1.044
5.877
365.400
371.277
359.200
0
0
0
Overige
1.044
5.877
365.400
371.277
359.200
0
0
0
3. Gezondheidsbevordering
140.318
145.661
0
145.661
0
0
0
0
Subsidies
116.037
121.563
0
121.563
0
0
0
0
Preventie van schadelijk middelengebruik
19.114
23.246
0
23.246
0
0
0
0
Gezonde leefstijl en gezond gewicht
23.857
24.576
0
24.576
0
0
0
0
Letselpreventie
4.301
4.677
0
4.677
0
0
0
0
Bevordering van seksuele gezondheid
67.788
68.062
0
68.062
0
0
0
0
Overige
977
1.002
0
1.002
0
0
0
0
Opdrachten
9.029
8.348
0
8.348
0
0
0
0
Gezondheidsbevordering
9.029
8.348
0
8.348
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
1.242
1.269
0
1.269
0
0
0
0
Overige
1.242
1.269
0
1.269
0
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
114
117
0
117
0
0
0
0
Overige
114
117
0
117
0
0
0
0
Bijdragen aan medeoverheden
13.896
14.364
0
14.364
0
0
0
0
Heroïnebehandeling op medisch voorschrift
13.896
14.364
0
14.364
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
4. Ethiek
26.655
26.960
0
26.960
0
0
0
0
Subsidies
24.374
23.566
0
23.566
0
0
0
0
Abortusklinieken
17.482
17.878
0
17.878
0
0
0
0
Medische Ethiek
6.892
5.688
0
5.688
0
0
0
0
Opdrachten
772
785
0
785
0
0
0
0
Medische Ethiek
772
785
0
785
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
1.509
2.609
0
2.609
0
0
0
0
CIBG: Uitvoeringstaken medische ethiek
1.509
2.609
0
2.609
0
0
0
0
Ontvangsten
13.903
23.903
0
23.903
0
0
0
0
Overige
13.903
23.903
0
23.903
0
0
0
0
Uitgaven
1. Gezondheidsbeleid
Bijdragen aan agentschappen
RIVM: wettelijke taken en beleidsondersteuning zorgbreed
Diverse onderzoeken RIVM op het terrein van Volksgezondheid en Zorg
Het betreft de onderzoeken Gedragsexpertise corona en kennisintegratie (€ 3,8 miljoen),
Indirecte Impact Corona op Gezondheid en Zorg (€ 0,7 miljoen) en Corona-inclusieve
VTV (€ 0,3 miljoen).
Bijdragen aan ZBO's en RWT's
ZonMw: programmering
Onderzoek BCG-vaccin
De Gezondheidsraad adviseert nader onderzoek te doen naar toepassing van het BCG-vaccin
bij kwetsbare ouderen en de veiligheid van deze toediening. Voor 2021 is daarvoor
een bedrag van € 3 miljoen opgenomen.
2. Ziektepreventie
Subsidies
Ziektepreventie
C-support
Nu de gevolgen van de coronacrisis zo indringend zijn, wordt het belang erkend van
goede nazorg die niet alleen medisch is. Met de ervaringen voor de Q-koortspatiënt
als basis zal Q-support een Corona-support inrichten. Er wordt met de patiënt breed
gekeken naar de vragen en behoeften die er zijn ten gevolge van de ziekte. Het gaat
om een bedrag van € 3,9 miljoen in 2020 en € 0,9 miljoen in 2021.
JGZ-instellingen
Vergoeding van de meerkosten die JGZ-instellingen maken voor COVID-19. Hiervoor is
€ 4,5 miljoen opgenomen voor 2020 en € 4,5 miljoen voor 2021.
Opdrachten
Ziektepreventie
Meerkosten voor GGD GHOR
De GGD GHOR maakt meerkosten voor onder andere het opzetten van een app, een nieuw
digitaal registratiesysteem voor de testen, klantencontactcentrum en bron- en contactonderzoek.
Voor deze meerkosten is in 2020 een bedrag van € 126 miljoen opgenomen en voor 2021
€ 100 miljoen.
IC-bedden en klinische bedden
Op basis van het opschalingplan van het Landelijk Netwerk Acute Zorg worden middelen
gereserveerd in 2020 en 2021 voor de opschaling naar 1.350 IC-bedden, de flexibele
opschaling naar 1.700 IC-bedden en de daarmee corresponderende uitbreiding van het
aantal klinische bedden. Daarnaast worden er middelen beschikbaar gesteld voor kosten
van opleidingen die samenhangen met het opschalen van de IC-capaciteit.
Voor de IC-capaciteit betreft dit in 2020 € 80,1 miljoen en in 2021 € 93,9 miljoen
en voor opleidingen in 2020 € 37,7 miljoen en in 2021 € 73 miljoen. Het budget voor
de opleidingen is ondergebracht bij artikel 4.
Programma Coronadata
De doelstelling van het programma Coronadata is om met behulp van data sneller op
lokale en nationale uitbraken te reageren. Hiervoor is in 2020 een bedrag van € 8,8
miljoen opgenomen en € 8,8 miljoen voor 2021.
Programmamiddelen COVID-19 directie: Innovatieve behandeling
Voor 2021 is een bedrag van € 73,5 miljoen opgenomen voor de ondersteuning van de
lokale aanpak en bestrijding van brandhaarden en de ontwikkeling van innovatieve behandeling.
Vaccin Ontwikkeling (Covid-19)
Een deel van de reeds beschikbare € 700 miljoen wordt in 2021 uitgegeven. Er valt
daarom in 2020 € 300 miljoen vrij en dit deel van de middelen komt in 2021 weer beschikbaar.
Het budget wordt benut om de financiële verplichtingen na te komen die voortvloeien
uit de door de EU afgesloten overeenkomsten. Het kan gaan om zowel de aanschaf- als
productie en ontwikkelkosten.
Bijdrage aan agentschappen
RIVM – Opdrachtverlening aan kenniscentra
Rioolonderzoek
Op basis van rioolonderzoek kan voortijdig een lokale brandhaard worden ontdekt. Voor
dit rioolonderzoek, dat wordt uitgevoerd door het RIVM, is € 15 miljoen nodig.
Bijdrage aan medeoverheden
Overige
Meerkosten voor de GGD'en en Veiligheidsregio's
De GGD'en (€ 350 miljoen) en veiligheidsregio's (€ 15,4 miljoen) maken meerkosten
voor o.a. het opzetten van teststraten, bron- en contactonderzoek, bemonstering en
uitgestelde dienstverlening.
3.2 Artikel 2 Curatieve Zorg
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (ISB) (bedragen
x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2020 incl. NvW
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB en NvW)
Mutaties 2e ISB
Stand 2e ISB
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
3.080.575
4.486.526
168.965
4.655.491
30.425
0
0
0
Uitgaven
3.117.206
4.603.395
168.965
4.772.360
30.425
0
0
0
waarvan juridisch verplicht (percentage)
99,40%
1. Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg
193.180
1.650.019
166.965
1.816.984
26.425
0
0
0
Subsidies
141.236
172.556
465
173.021
1.425
0
0
0
Medisch specialistische zorg
80.533
70.440
0
70.440
0
0
0
0
Curatieve ggz
18.909
20.059
0
20.059
0
0
0
0
Eerste lijnszorg
9.893
10.153
0
10.153
0
0
0
0
Lichaamsmateriaal
20.608
18.571
0
18.571
0
0
0
0
Medische producten
11.293
53.333
465
53.798
1.425
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
17.542
1.437.618
166.500
1.604.118
25.000
0
0
0
Medisch specialistische zorg
1.157
973
0
973
0
0
0
0
Curatieve ggz
4.887
5.217
0
5.217
0
0
0
0
Eerste lijnszorg
153
156
0
156
0
0
0
0
Lichaamsmateriaal
8.335
7.592
0
7.592
0
0
0
0
Medische producten
3.010
1.423.680
166.500
1.590.180
25.000
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
32.208
38.323
0
38.323
0
0
0
0
aCBG
1.694
1.831
0
1.831
0
0
0
0
aCBG
2.200
2.200
0
2.200
0
0
0
0
CIBG
28.314
34.292
0
34.292
0
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
2.126
1.520
0
1.520
0
0
0
0
Overige
2.126
1.520
0
1.520
0
0
0
0
Bijdragen aan medeoverheden
68
2
0
2
0
0
0
0
Overige
68
2
0
2
0
0
0
0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
3. Ondersteuning van het zorgstelsel
2.924.026
2.953.376
2.000
2.955.376
4.000
0
0
0
Subsidies
118.719
146.285
0
146.285
0
0
0
0
Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen
1.303
1.337
0
1.337
0
0
0
0
Medisch-specialistische zorg
58.531
58.635
0
58.635
0
0
0
0
Curatieve ggz
8.981
9.214
0
9.214
0
0
0
0
Eerste lijnszorg
8.702
8.931
0
8.931
0
0
0
0
Overige
41.202
68.168
0
68.168
0
0
0
0
Bekostiging
2.762.515
2.761.184
0
2.761.184
0
0
0
0
Rijksbijdrage Zorgverzekeringsfonds voor financiering van verzekerden 18-
2.722.900
2.722.900
0
2.722.900
0
0
0
0
Zorg illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen
39.615
38.284
0
38.284
0
0
0
0
Inkomensoverdrachten
18.523
18.523
0
18.523
0
0
0
0
Overgangsregeling FLO/VUT ouderenregeling ambulancepersoneel
18.397
18.397
0
18.397
0
0
0
0
Overige
126
126
0
126
0
0
0
0
Opdrachten
5.618
13.265
2.000
15.265
4.000
0
0
0
Risicoverevening
1.986
2.019
0
2.019
0
0
0
0
Uitvoering zorgverzekeringstelsel
1.201
1.221
0
1.221
0
0
0
0
Medisch-specialistische zorg
118
5.620
2.000
7.620
4.000
0
0
0
Curatieve ggz
417
424
0
424
0
0
0
0
Eerste lijnszorg
100
102
0
102
0
0
0
0
Overige
1.796
3.879
0
3.879
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
13.846
9.813
0
9.813
0
0
0
0
CJIB: Onverzekerden en wanbetalers
13.846
9.813
0
9.813
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
4.803
4.304
0
4.304
0
0
0
0
SVB: Onverzekerden
3.778
3.877
0
3.877
0
0
0
0
Overige
1.025
427
0
427
0
0
0
0
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
2
2
0
2
0
0
0
0
JenV: Bijdrage C2000
2
2
0
2
0
0
0
0
Ontvangsten
5.053
476.353
– 470.000
6.353
85.000
0
0
0
Overige
5.053
476.353
– 470.000
6.353
85.000
0
0
0
Uitgaven
1. Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg
Opdrachten
Medische producten
Additionele voorziening van persoonlijke en medische beschermingsmiddelen
Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) ontvangt in 2020 en 2021 meer bevoorschotting
vanuit VWS om additioneel voldoende medische beschermingsmiddelen aan te schaffen
en te distribueren. Het betreft voor 2020 een aanvullend bedrag van € 166,5 miljoen
en voor 2021 € 25 miljoen.
3. Ondersteuning van het zorgstelsel
Opdrachten
Medisch-specialistische zorg
Verlenging van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten spreiding (LCPS)
Het LCPS is onderdeel van het LNAZ en kijkt naar de capaciteitsverdeling van IC-bedden
en verdeling van COVID-19 patiënten. Daarbij kennen zij een situatie met een lager
activiteitenniveau, maar met een hogere verantwoordelijkheid bij opschaling. Voor
het opschalingsplan heeft het LCPS reeds werkzaamheden verricht (€ 2 miljoen).
Ontvangsten
Doorverkoop van medische beschermingsmiddelen
Voor de verkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen vanuit het LCH aan zorginstellingen
is bij de eerste suppletoire begroting 2020 en eerste incidentele suppletoire begroting
2020 een ontvangstenbudget begroot van in totaal € 470 miljoen. Hierbij is vooruit
gelopen op de afrekening van de voorschotten die VWS aan het LCH heeft verstrekt.
Naar alle waarschijnlijkheid zal afrekening van de verstrekte voorschotten pas in
2021 plaats vinden. De ontvangsten op de VWS-begroting worden bij deze tweede incidentele
suppletoire begroting aangepast, zodat de presentatie in de begroting aansluit op
de gehanteerde systematiek van bevoorschotting.
3.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid incidentele suppletoire begroting (ISB) (bedragen
x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2020 incl. NvW
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB en NvW)
Mutaties 2e ISB
Stand 2e ISB
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
957.990
2.374.005
– 54.799
2.319.206
927.999
20.000
0
0
Uitgaven
1.079.709
2.624.003
– 54.799
2.569.204
927.999
20.000
0
0
waarvan juridisch verplicht (percentage)
1. Positie cliënt en transparantie van zorg
56.700
64.940
0
64.940
0
0
0
0
Subsidies
42.967
34.015
0
34.015
0
0
0
0
Patiënten- en gehandicaptenorganisaties
17.000
16.465
0
16.465
0
0
0
0
Transparantie van zorg
25.927
17.509
0
17.509
0
0
0
0
Overige
40
41
0
41
0
0
0
0
Opdrachten
8.740
23.505
0
23.505
0
0
0
0
Ondersteuning cliëntorganisaties
3.988
6.585
0
6.585
0
0
0
0
Transparantie van zorg
693
704
0
704
0
0
0
0
Overige
4.059
16.216
0
16.216
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
4.993
7.420
0
7.420
0
0
0
0
CIBG
4.993
7.420
0
7.420
0
0
0
0
2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
562.563
2.038.498
– 77.799
1.960.699
912.499
20.000
0
0
Subsidies
541.341
2.014.758
– 75.923
1.938.835
910.623
20.000
0
0
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
541.341
2.014.758
– 75.923
1.938.835
910.623
20.000
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten
8.809
9.352
0
9.352
0
0
0
0
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
8.809
9.352
0
9.352
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
12.413
14.388
– 1.876
12.512
1.876
0
0
0
CIBG
12.413
14.388
– 1.876
12.512
1.876
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
0
0
0
0
0
0
0
0
ZiNL
0
0
0
0
0
0
0
0
3. Informatiebeleid
74.626
100.164
– 2.600
97.564
2.600
0
0
0
Subsidies
35.943
35.590
– 2.600
32.990
2.600
0
0
0
Informatiebeleid
10.967
15.288
– 2.600
12.688
2.600
0
0
0
Overige
24.976
20.302
0
20.302
0
0
0
0
Opdrachten
23.592
39.856
0
39.856
0
0
0
0
Informatiebeleid
9.460
30.688
0
30.688
0
0
0
0
Overige
14.132
9.168
0
9.168
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
15.091
24.718
0
24.718
0
0
0
0
Informatiebeleid
15.091
24.718
0
24.718
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
4. Inrichting Zorgstelsel
251.889
250.584
0
250.584
0
0
0
0
Subsidies
200
205
0
205
0
0
0
0
Programma's Zorgstelsel
200
205
0
205
0
0
0
0
Opdrachten
1.839
2.369
0
2.369
0
0
0
0
Programma's Zorgstelsel
1.300
1.821
0
1.821
0
0
0
0
Overige
539
548
0
548
0
0
0
0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
247.350
247.953
0
247.953
0
0
0
0
CAK
124.389
118.318
0
118.318
0
0
0
0
NZa
59.970
60.979
0
60.979
0
0
0
0
Zorginstituut Nederland
59.878
65.352
0
65.352
0
0
0
0
CSZ
2.200
2.257
0
2.257
0
0
0
0
Overige
913
1.047
0
1.047
0
0
0
0
Bijdragen aan medeoverheden
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
2.500
57
0
57
0
0
0
0
EZK: ACM
2.500
57
0
57
0
0
0
0
Overige
0
0
0
0
0
0
0
0
5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland
133.931
169.817
25.600
195.417
12.900
0
0
0
Subsidies
0
3.142
0
3.142
0
0
0
0
Zorg en Welzijn
0
3.142
0
3.142
0
0
0
0
Bekostiging
133.331
163.761
25.600
189.361
12.900
0
0
0
Zorg en Welzijn
133.331
163.761
25.600
189.361
12.900
0
0
0
Bijdragen aan medeoverheden
600
2.914
0
2.914
0
0
0
0
Overige
600
2.914
0
2.914
0
0
0
0
Ontvangsten
70.655
70.655
0
70.655
0
0
0
0
Wanbetalers en onverzekerden
59.502
59.502
0
59.502
0
0
0
0
Overige
11.153
11.153
0
11.153
0
0
0
0
Uitgaven
2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
Subsidies
Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
Zorgbonus
De uitgaven en uitvoering van de subsidieregeling van het Stagefonds wordt van 2020
verschoven naar 2021 om uitvoering te kunnen geven aan de zorgbonus in 2020. Daarvoor
is een intertemporele compensatie van 2020 naar 2021 van € 112,6 miljoen verwerkt.
Daarnaast is besloten dat in 2021 aan zorgprofessionals nogmaals een netto zorgbonus
van € 500 netto wordt toegekend. De verwachte uitgaven hiervoor bedragen € 720 miljoen.
Opleidingen IC-capaciteit
Er wordt een bedrag van € 37,7 miljoen beschikbaar gesteld voor kosten van opleidingen
die samenhangen met het opschalen van de IC-capaciteit.
3. Informatiebeleid
Subsidies
Informatiebeleid
Onderuitputting beschikbaar stellen huisartseninformatie
Bij de eerste suppletoire begroting 2020 is € 5,7 miljoen beschikbaar gesteld voor
het digitaal ontsluiten van huisartseninformatie. Een deel van de geplande activiteiten
is of wordt in 2020 gerealiseerd. Een deel van de middelen komt dit jaar niet tot
besteding en valt vrij (€ 2,6 miljoen). Dit bedrag blijft beschikbaar in 2021 en wordt
gebruikt voor het aanpassen van de systemen om de tijdelijke Corona-opt-in technisch
te realiseren.
5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland
Bekostiging
Zorg en Welzijn
Het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt op basis van het Koninkrijkstatuut ondersteund
in de coronacrisis. Conform adviezen van het Outbreak Management Team (OMT) wordt
de zorgcapaciteit op deze eilanden ondersteund. VWS helpt bij de tijdelijke uitbreiding
van IC-capaciteit, het versterken van de publieke gezondheid, extra capaciteit bij
medische evacuaties en voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen. Het betreft een
bedrag van € 26 miljoen voor 2020 en € 12,9 miljoen voor 2021.
4. Niet-beleidsartikelen
4.1 Artikel 10 Apparaatsuitgaven
Tabel 7 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2020 incl. NvW
Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB en NvW)
Mutaties 2e ISB
Stand 2e ISB
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
338.243
399.447
2.657
402.104
10.300
0
0
0
Uitgaven
340.989
403.271
2.657
405.928
10.300
0
0
0
Personele uitgaven
261.246
294.954
2.657
297.611
10.300
0
0
0
waarvan eigen personeel
248.371
274.044
761
274.805
8.205
0
0
0
waarvan inhuur externen
9.474
17.509
1.896
19.405
2.095
0
0
0
waarvan overige personele uitgaven
3.401
3.401
0
3.401
0
0
0
0
Materiële uitgaven
79.743
107.917
0
107.917
0
0
0
0
waarvan ICT
7.148
16.154
0
16.154
0
0
0
0
waarvan bijdrage aan SSO's
50.021
57.072
0
57.072
0
0
0
0
waarvan overige materiële uitgaven
22.574
35.091
0
35.091
0
0
0
0
Ontvangsten
8.603
26.195
0
26.195
0
0
0
0
Overige
8.603
26.195
0
26.195
0
0
0
0
Apparaatsuitgaven kerndepartement
Personele uitgaven kerndepartement
De coronacrisis vraagt extra personele inzet op het kerndepartement. Het gaat om een
bedrag van € 2,6 miljoen in 2020 en € 10,3 miljoen in 2021.
5. Financieel beeld zorg
5.1 Effecten COVID-19 op het Uitgavenplafond Zorg (Zvw en Wlz)
5.1.1. Zorgverzekeringswet
Het Zorginstituut Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit, Zorgverzekeraars Nederland,
zorgverzekeraars en VWS werken nauw samen om de financiële effecten van COVID-19 op
de Zorgverzekeringswet in beeld te brengen. Om de relevante kosten zo goed mogelijk
te kunnen ramen is onderscheid gemaakt tussen uitgaven op basis van reguliere prestaties
en nieuwe prestaties. Deze nieuwe prestaties zijn meerkosten door COVID-19 en de continuïteitsbijdrage.
Deze paragraaf gaat in op de recente inschatting voor de Zvw-cijfers 2020, zoals ook
verwerkt in de ontwerpbegroting 2021 en daar ook uitgebreid is toegelicht. In deze
tweede incidentele suppletoire begroting is gekozen om een ingekorte toelichting op
te nemen.
De cijfers over het eerste half jaar die weergegeven worden in de tabel hieronder
zijn voor een deel gebaseerd op daadwerkelijke declaraties, maar voor een groter deel
op bijschattingen van verzekeraars op basis van trends en contracten tussen verzekeraars
en aanbieders voor het lopende jaar. Uiteraard kunnen deze cijfers nog wijzigen naarmate
er meer wordt gedeclareerd. De zorgverzekeraars geven aan dat hun ramingen vanwege
COVID-19 met meer onzekerheid dan normaal zijn omgeven. Desondanks bieden deze cijfers
een eerste inzicht en wordt daarmee ook voldaan aan de vraag van de Tweede Kamer om
deze inzichten te delen. Op basis van de huidige inzichten is de verwachting dat de
Zvw-uitgaven per saldo niet hoger of lager uitvallen dan eerder geraamd.
In onderstaande tabel zijn de cijfers opgenomen die verzekeraars op basis van de eerste
twee kwartalen (Q2) hebben aangeleverd bij het Zorginstituut. Vervolgens worden deze
gegevens vertaald naar «reguliere prestaties», continuïteitsbijdragen en meerkosten
door COVID-19.
Hieronder wordt meer toelichting gegeven over de reguliere prestaties, continuïteitsbijdragen,
meerkosten en andere mutaties in verband met COVID-19.
Uitgaven Zvw 2020 via verzekeraars inclusief COVID-19 (bedragen x € 1 miljoen)
Levering Zorginstituut Nederland Q2–20201
wv. Reguliere prestaties en tarieven2
wv. Continuïteits-
bijdragen3
wv. Meerkosten4
Aanpassing begrotingsstanden 5
Eerstelijnszorg
6.413,7
6.151,8
198,3
63,6
– 7,5
Huisartsenzorg
3.294,8
3.156,4
89,9
48,5
– 25,1
Multidisciplinaire zorgverlening
678,4
678,4
0,0
0,0
– 3,8
Tandheelkundige zorg
804,8
770,0
27,5
7,3
– 14,9
Paramedische zorg
848,4
778,7
62,7
7,0
18,1
Verloskunde
260,2
259,3
0,9
0,1
2,4
Kraamzorg
348,6
347,2
0,8
0,7
12,2
Zorg voor zintuiglijk gehandicapten
178,4
161,8
16,5
0,1
3,5
Tweedelijnszorg
25.964,3
21.857,7
3.617,3
489,3
– 3,1
Medisch-specialistische zorg
24.317,7
20.476,4
3.411,6
429,7
14,5
Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf
1.076,4
895,8
130,5
50,1
– 51,9
Overig curatieve zorg
570,2
485,4
75,3
9,5
34,3
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg
4.188,2
4060,1
85,3
42,7
82,2
Apotheekzorg en hulpmiddelen
6.689,8
6660,4
19,0
10,4
87,0
Apotheekzorg
4.978,1
4961,6
7,9
8,6
33,3
Hulpmiddelen
1.711,7
1698,8
11,1
1,8
53,7
Wijkverpleging
3.598,9
3.423,6
143,4
31,9
– 218,2
Ziekenvervoer
795,5
780,3
8,0
7,3
1,5
Ambulancevervoer
672,1
0,0
0,0
0,0
5,0
Overig ziekenvervoer
123,3
0,0
0,0
0,0
– 3,6
Grensoverschrijdende zorg
662,0
662,0
0,0
0,0
– 34,8
Nominaal en onverdeeld
13,7
0,0
0,0
13,7
0,0
Totaal
48.326,1
43.595,9
4.071,3
658,9
0,0
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten
Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en (voorlopige) realisatiegegevens.
X Noot
1
Raming van de uitgaven 2020, deels gebaseerd op declaraties, aangeleverd door het
Zorginstituut Nederland.
X Noot
2
Raming van de uitgaven aan reguliere declaraties.
X Noot
3
Raming van de continuïteitsbijdragen voor 2020.
X Noot
4
Raming van de meerkosten door COVID-19.
X Noot
5
Bijstellingen van de ramingen op basis van de voorlopige uitgaven 2020 door COVID-19,
een -/- is een bijstelling naar beneden, een + een bijstelling naar boven.
Uitgaven op basis van reguliere declaraties en prestaties
De uitgaven op basis van reguliere prestaties en tarieven zijn als gevolg van zorguitval
in het voorjaar van 2020 aanzienlijk lager dan in de ontwerpbegroting 2020 en de eerste
suppletoire begroting 2020 werd aangenomen. Verzekeraars geven aan dat het nog lastig
is om te bepalen in hoeverre in de reguliere declaraties sprake is van kosten van
directe zorg aan corona-patiënten. Dit is voor hen van belang omdat zij deze kosten,
evenals andere meerkosten als gevolg van COVID-19 kunnen inbrengen in de catastroferegeling
op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet. In de reguliere uitgaven zijn
dus ook de directe kosten die verband houden met COVID-19 voor het kunnen leveren
van directe zorg aan patiënten inbegrepen.
Continuïteitsbijdragen
Zorgaanbieders kunnen van zorgverzekeraars een continuïteitsbijdrage ontvangen voor
omzetdaling vanuit de basisverzekering en/of aanvullende verzekering vanwege COVID-19.
Hiermee wordt de continuïteit van de zorg gewaarborgd om ook in de toekomst aan hun
zorgplicht te kunnen blijven voldoen en om personeel in de zorg te kunnen behouden.
Op dit moment zijn de totale uitgaven aan de continuïteitsbijdrage geraamd op € 4
miljard. Voor deze raming geldt dat de meeste verzekeraars uitgaan van definitieve
of voorlopige afspraken voor de verschillende sectoren.
Meerkosten door COVID-19
Zorgaanbieders die bij het leveren van zorg te maken hebben met aan COVID-19 gerelateerde
meerkosten kunnen deze zorg declareren onder door de Nederlandse Zorgautoriteit in
het leven geroepen prestaties voor meerkosten door COVID-19.
Doorwerking COVID-19 in 2021 en latere jaren
Met de huidige actualisatiecijfers (twee kwartalen 2020) is geen structureel effect
op de Zvw-ramingen voor 2021 e.v. verondersteld. Een deel van de niet geleverde zorg
zal nog worden ingehaald in 2020. De mogelijkheid tot inhaalzorg hangt echter nauw
samen met de capaciteit van zorgaanbieders en de zorg die zij kunnen leveren in de
nieuwe situatie (bijvoorbeeld met 1,5 meter maatregelen). Er wordt geen budgettair
effect van inhaalzorg in 2021 verondersteld.
Verder is er veel onzekerheid over mogelijke toekomstige (regionale) uitbraken van
het virusen de daarmee samenhangende financiële gevolgen voor de zorguitgaven. Er
is nu enkel op basis van de tweede kwartaalcijfers 2020 een aanpassing in de raming
opgenomen.
In de ontwerpbegroting 2021 worden voorts verschillende beleidsmaatregelen gepresenteerd,
die in de raming voor 2021 zijn verwerkt. Het gaat hierbij om de geraamde kosten in
het kader van de opschaling van de IC- en ELV- capaciteit, alsmede de pakketmaatregel
fysiotherapie.
5.1.2 Wet langdurige zorg
De coronacrisis heeft op verschillende manieren effect op de uitgaven van de Wet langdurige
zorg. Er zijn financiële maatregelen getroffen met als doel de continuïteit van zorg
op de korte termijn te garanderen en de continuïteit van (het) zorg(landschap) op
langere termijn te borgen. Hieronder gaan we nader in op de verschillende specifieke
maatregelen (beleidsregels) voor de Wet langdurige zorg, de inschattingen van de budgettaire
gevolgen en de onderliggende aannames daarbij.
Omzetderving
Voor 2020 zijn er afspraken gemaakt over de compensatie van omzetderving in verband
met COVID-19. De compensatie voor de omzetderving betreft een vergoeding voor de doorlopende
kosten voor overeengekomen productie die zorgaanbieders ondanks COVID-19 wel realiseren.
De compensatie bedraagt in beginsel het verschil tussen de verwachte omzet in een
situatie zonder COVID-19 en de gerealiseerde productie. De beleidsregel, die hiervoor
is opgesteld, kende oorspronkelijk een looptijd tot 1 juni 2020 en is nadien verlengd
tot 1 augustus 2020 voor de sectoren gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg.
Voor de sector ouderenzorg is de regeling verlengd tot 1 september 2020. De compensatie
van de omzetderving wordt bekostigd vanuit het Wlz-kader 2020.
Zoals gebruikelijk adviseert de NZa periodiek de Minister van VWS over de toereikendheid
van het Wlz-kader. Hierbij worden ook de budgettaire gevolgen van deze maatregel betrokken.
Op basis van het meiadvies van de NZa is geconcludeerd dat het Wlz-kader, dat op 20 april
2020 in lijn met het advies uit de maartbrief van de NZa nog is opgehoogd, ongewijzigd
te laten. Voor 1 oktober 2020 zal aan de hand van het meest recente advies van de
NZa opnieuw worden bezien of een bijstelling noodzakelijk is. Dit krijgt vorm in de
definitieve kaderbrief 2021, waarmee tevens het Wlz-kader voor 2021 wordt vastgesteld.
Extra kosten
In de tweede incidentele suppletoire begroting is een bijdrage opgenomen van totaal
€ 190 miljoen in de Wlz. Zorgaanbieders en Wlz-cliënten met een persoonsgebonden budget
(pgb) maken extra kosten in verband met het coronavirus, voor bijvoorbeeld extra zorg
en vervangende zorg. Op basis van eerste realisatiecijfers is de inschatting gemaakt
dat het financiële effect hiervan € 40 miljoen bedraagt voor de periode maart tot
en met juli 2020.
Waar zorgaanbieders te maken krijgen met extra kosten als gevolg van COVID-19, kunnen
ook deze kosten worden vergoed. Op basis van een steekproef wordt geraamd dat de kosten
voor de periode vanaf maart tot en met mei 2020 € 150 miljoen bedragen.
Bijlage Garantieregeling
1. Wijziging Garantstelling NVZA (COVID-19 geneesmiddelen)
Inleiding
De Staat (Minister van VWS) is op 7 april 2020 een overeenkomst aangegaan met de Nederlandse
Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA), waarbij de Minister een volmacht aan de
NVZA heeft verleend om namens de Minister garantstellingsverklaringen uit te brengen
waarin de Staat zich ten behoeve van marktpartijen (bijvoorbeeld groothandels en ziekenhuisapotheken)
garant stelt, met betrekking tot de inkoop, verkoop en distributie van geneesmiddelen,
grondstoffen en andere geneeskundige middelen voor de gezondheidszorg gerelateerd
aan de behandeling van COVID-19 patiënten. Het maximale bedrag van de garantstellingen
die namens de Minister kunnen worden verstrekt, is gelimiteerd tot € 20,4 miljoen
(inclusief btw). De volmacht is verstrekt tot en met 20 juli 2020.
Met de afspraken zoals vastgelegd in de overeenkomst (hierna: «Garantieregeling»)
is beoogd om de aankoop van geneesmiddelen, grondstoffen en andere geneeskundige middelen
voor de gezondheidszorg gerelateerd aan de behandeling van COVID-19 patiënten te borgen.
Het oorspronkelijke toetsingskader voor deze Garantieregeling is opgenomen in de 1e suppletoire wet van de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2020. Dit
huidige toetsingskader heeft betrekking op de wijziging van de looptijd.
Probleemstelling en rol van de Staat
Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels
2018–2021) vindt besluitvorming over aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats
aan de hand van het «Toetsingskader Risicoregelingen». Na besluitvorming in de ministerraad
wordt het toetsingskader verstuurd aan het parlement. Dit betreft aanpassingen aan
de Garantieregeling op het gebied van de looptijd van de Garantieregeling en de frequentie
van het aanleveren van rapportages.
1. Wat is het probleem dat aanleiding is geweest voor het beleid?
De COVID-19 uitbraak heeft geleid en kan leiden tot een sterke stijging van het aantal
beademde IC-patiënten. De vraag naar geneesmiddelen voor zorg aan COVID-19 patiënten
is daardoor ook de komende periode nog hoog. Daarom is het wenselijk de looptijd van
de Garantieregeling (dus: de volmacht van de Minister aan NVZA om namens de Staat
garantstellingsverklaringen aan marktpartijen te verstrekken) te verlengen naar 31 juli
2021.
De oorspronkelijke Garantieregeling kent een begindatum van 30 maart 2020. Om recht
te doen aan aankopen die al in maart 2020 zijn gedaan maar die door de begindatum
van de Garantieregeling niet onder de Garantieregeling vallen, wordt het wenselijk
geacht de begindatum met terugwerkende kracht te vervroegen naar 20 maart 2020.
Daarnaast is gebleken dat het wekelijks rapporteren (over onder andere de hoeveelheid
en kosten van de geneesmiddelen die onder garantieregeling vallen) geen noodzaak is;
vaak zijn er geen wijzigingen en er is sowieso afgesproken in de overeenkomst om bij
bijzonderheden direct contact te hebben. Een maandelijkse rapportage sluit dan ook
beter aan bij de praktijk.
2. Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem
op te lossen?
Het is op dit moment noodzakelijk om de aankoop van de geneesmiddelen voor de behandeling
van COVID-19 centraal te coördineren. Het is, ook voor de komende periode, aannemelijk,
gezien de marktomstandigheden, dat deze coördinatie onvoldoende tot stand kan komen
zonder afdekking van financiële risico’s door de Staat.
3. Is het voorstel voor de risicoregeling:
a) ter compensatie van risico’s die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/of b)
het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd
ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve
beleidsinstrumenten.
Door de onvoorspelbaarheid en wereldwijde omvang van de COVID-19 crisis en daardoor
voortdurend wijzigende omstandigheden is dit risico niet via de markt te verzekeren.
4. Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico’s vanuit
andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?
Dit gebeurt niet. Gezien het karakter van een noodmaatregel is er geen gelegenheid
geweest compensatierisico’s van andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen.
Risico’s en risicobeheersing
5. Wat zijn de risico’s van de regeling voor het Rijk?
a.) Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?
De regeling kent een totaalplafond van € 20,4 miljoen. Dit wordt niet aangepast. Het
is op voorhand niet duidelijk hoe lang de COVID-19 crisis zal duren en wat exact het
effect zal zijn op de vraag en aanbod van relevante geneesmiddelen. Daarom kan geen
nadere inschatting worden gemaakt van het risico onder het totaalplafond. Tot dusverre
(1 september 2020) heeft de NVZA namens de Staat garantstellingsverklaringen aan marktpartijen
voor afgerond € 5 miljoen afgegeven.
b.) Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?
Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen marktconforme risicopremie
wordt gevraagd. De Staat ontvangt dus geen rendement.
c.) Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid,
impact, blootstellingduur en beheersingsmate?
Er wordt vooralsnog vanuit gegaan dat bovenstaande risico’s zich tot 31 juli 2021
zullen voordoen. De exacte mate waarin is vooralsnog niet goed voorzienbaar. Tot dat
moment aangegane overeenkomsten blijven na ommekomst van deze termijn gegarandeerd
onder deze garantstellingsverklaring. Indien noodzakelijk – bijvoorbeeld omdat de
wereldwijde markt voor geneesmiddelen op dat moment nog niet gestabiliseerd is en
landelijk gecoördineerde inkoop noodzakelijk blijft – kan de Minister de duur van
deze garantstellingsverklaring verlengen.
6. Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om
het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke Minister
voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico’s, ook als de regeling op afstand
van het Rijk wordt uitgevoerd?
Er zijn de volgende afspraken vastgelegd c.q. maatregelen getroffen om de risico’s
te mitigeren:
• de regeling kent een totaalplafond (€ 20,4 miljoen).
• de risico’s waar de garantieregeling betrekking op heeft zijn afgebakend. Het gaat
om de volgende risico’s: (i) het definitieve verschil tussen de door marktpartijen
betaalde inkoopprijzen en de verkoopprijzen; (ii) het financiële risico dat de zorgaanbieder
niet of slechts gedeeltelijk betaalt aan de marktpartij; (iii) het financiële risico
dat de door de marktpartij ingekochte geneesmiddelen niet binnen de uiterste houdbaarheidsdatum
kunnen worden verkocht of ingezet; en (iv) het financiële risico dat bestelde geneesmiddelen
niet geleverd worden maar wel betaald zijn.
• vooraf is een limitatieve lijst kritieke middelen en grondstoffen vastgesteld die
centraal gecoördineerd kunnen worden ingekocht en waarvoor garanties kunnen worden
afgegeven. Alleen geneesmiddelen die op de limitatieve lijst staan, vallen onder de
Garantieregeling.
• de NVZA is verplicht zich in te spannen om met de zorgaanbieders tot verkoopprijzen
van de geneesmiddelen te komen die in een gebruikelijke verhouding staan tot de, eventueel
gestegen, inkoopprijzen. De NVZA zal deze verplichting tevens opleggen aan marktpartijen
bij het verlenen van een garantstelling.
• de NVZA is verplicht periodiek een rapportage te overleggen aan de Minister van VWS.
Deze rapportage bevat de volgende informatie: (i) de hoeveelheid bestelde Relevante
Geneesmiddelen en de kosten daarvan; (ii) de marktpartijen aan wie een garantstelling
is afgegeven; (iii) mogelijke problemen met betrekking tot de (niet) nakoming van
hun verplichtingen door toeleveranciers of zorgaanbieders jegens de marktpartijen;
en (iv) eventueel gematerialiseerde schades waarvoor een garantstelling is afgegeven.
• de NVZA is verplicht om er voor te zorgen dat de marktpartijen aan wie zij een garantstellingsverklaring
namens de Minister afgeven, ook direct aan de Minister rapporteren.
• de NVZA is verplicht de Minister per ommegaande te informeren indien hij voorziet
dat het totaalbedrag van de garantstellingen de limiet nadert of dreigt te overschrijden.
• de NVZA is verplicht de Minister per ommegaande te informeren indien een individuele
garantstelling een relatief groot bedrag behelst, betrekking heeft op zeer hoge prijzen
of andere opmerkelijke situaties.
• de NVZA biedt de Minister de gelegenheid om te verifiëren of de gemaakte afspraken
nagekomen worden door de NVZA. Indien daartoe verzocht, geeft NVZA per omgaande en
zonder enig voorbehoud inzage in de relevant geachte delen van de administratie van
de NVZA.
7. Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van
het voorstelen de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?
Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen onafhankelijke expertopinie
is gevraagd.
Vormgeving
8. Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker?
Is deze premiekostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt
het door het vakdepartement specifiek ingezet?
Er is afgezien van het in rekening brengen van een marktconforme premie gelet op de
tijdelijke en kortdurende aard van deze maatregel en omdat de kosten ongeacht de uitvoeringsvariant
uit collectieve middelen worden betaald. De uitgaven resulterend uit deze regeling
zullen generaal worden ingepast.
9. Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?
De regeling is van tijdelijke aard. Daarom wordt geen risicovoorziening ingesteld.
10. Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?
De regeling wordt verlengd tot en met 31 juli 2021. Hiertoe is besloten gezien de
aanhoudende onzekerheid over de beschikbaarheid van bepaalde geneesmiddelen in het
geval van een tweede golf. De regeling kan indien nodig nogmaals verlengd worden.
11. Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?
De NVZA voert de regeling uit. De totale operationele kosten voor de werkzaamheden
in 2020 worden ingeschat op € 3,6 miljoen, de uitvoering van de garantieregeling maakt
hier onderdeel van uit.
12. Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant evaluatie
en hoe wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?
Momenteel zijn nog geen afspraken gemaakt over de evaluatie van noodmaatregelen in
de COVID-19 crisis. De aandacht gaat uit naar de beheersing van de crisis. De rapportageverplichtingen
genoemd onder punt 6 zullen naar verwachting voldoende informatie opleveren over de
uitvoering van deze regeling om een toekomstige evaluatie te kunnen informeren.
2. Wijziging garantstelling Mediq Nederland B.V.
Inleiding
De Staat is op 23 maart 2020 een overeenkomst aangegaan met Mediq Nederland B.V. (hierna:
Mediq) als inkopende en leverende partij bij het Landelijk Consortium Hulpmiddelen
(LCH). De Minister van VWS staat hiermee garant voor alle directe financiële schade
die voor Mediq voortvloeit uit hoofde van de garantieovereenkomst en daaruit voortvloeiende
overeenkomsten bij de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen voor de bestrijding
van COVID-19. Daarbij verstrekt het Ministerie van VWS voorschotten aan Mediq die
de voorfinanciering van de inkoop van deze hulpmiddelen mogelijk maakt.
De aanvankelijke garantieovereenkomst is door middel van twee addenda (23 april 2020,
respectievelijk 22 juli 2020) voorzien van nadere bepalingen om verantwoordelijkheden
nader te duiden, de in te kopen goederen te specificeren en de overeenkomst te verlengen
tot 24 juni 2021.
In het bijzonder:
• in artikel 2 lid 1 is geëxpliciteerd dat alle mogelijke toekomstige fiscale risico’s
ook expliciet onderdeel zijn van de garantieovereenkomst. Dit was al impliciet onderdeel
van garantiebepaling iv;
• artikel 2 lid 4 is gewijzigd om ook wettelijke naheffings- en navorderingstermijnen
onder de geldigheid van de garantieovereenkomst te brengen;
• artikel 4 is aangevuld zodat de verantwoordelijkheden tussen Mediq en VWS ten aanzien
van de inkoop en verkoop door Mediq verduidelijkt is;
• de lijst met producten is gewijzigd door de in te kopen categorieën persoonlijke beschermingsmiddelen
te beperken en de testmiddelen uit te breiden.
• de garantieovereenkomst is verlengd tot uiterlijk 24 juni 2021, om de duur van de
garantieovereenkomst in lijn te brengen met de gemaakte dienstverleningsafspraken
met Mediq.
Daarbij is ook aangeven dat testkits in aanvulling op de persoonlijke beschermingsmiddelen
onder de relevante scope vallen. Het huidige toetsingskader heeft betrekking op deze
wijzigingen van de garantieregeling. Deze wijzigingen zijn toegevoegd aan het oorspronkelijke
toetsingskader.
Probleemstelling en rol van de overheid
Conform het beleidskader risicoregelingen (dat onderdeel uitmaakt van de begrotingsregels
2018–2021) vindt besluitvorming over een nieuwe risicoregeling (garantie, lening en
achterborgstelling) en/of aanpassing van een bestaande risicoregeling plaats aan de
hand van het «Toetsingskader Risicoregelingen». Na besluitvorming in de ministerraad
wordt het toetsingskader verstuurd aan het parlement.
Als onderdeel van de noodmaatregelen voor de beheersing van COVID-19 zijn op 23 maart
2020 garanties afgegeven om de inkoop van noodzakelijke beschermingsmiddelen te borgen.
Gezien de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de garantieovereenkomst tot stand
is gekomen werd het ingevulde afwegingskader na besluitvorming aan het parlement toegestuurd
als bijlage bij de memorie van toelichting op de 1e suppletoire begrotingswet 2020 en had dit een globaal karakter. In de twee addenda
is dit globale karakter nader geconcretiseerd.
1. Wat is het probleem dat aanleiding is geweest voor het beleid?
Sinds de uitbraak van COVID-19 bestaat de zorg dat er in Nederland een tekort aan
persoonlijke beschermingsmiddelen en aan een aantal andere producten voor de gezondheidszorg
kan ontstaan. De vraag was op het hoogtepunt van de crisis een veelvoud van de reguliere
vraag. Daarbij stokte de toevoer door de wereldwijde stijging in gebruik en de handelsbelemmeringen
als gevolg van de crisis. Om die reden was het noodzakelijk om de aankoop van deze
hulpmiddelen snel centraal te kunnen coördineren met partijen die daar expertise op
hadden. Vandaar dat het kabinetsbeleid erop was gericht om, additioneel aan het aanbod
van bestaande leveranciers van persoonlijke beschermingsmiddelen, te voorzien in voldoende
kwalitatief goede persoonlijke beschermingsmiddelen.
Daartoe is een nationaal consortium gevormd dat ervoor moet zorgen dat er voldoende
producten zijn in verband met de COVID-19 crisis (het LCH). In het consortium zijn
de krachten van inkopende zorginstellingen, leveranciers, distributeurs en producenten
gebundeld. De Minister van VWS staat in directe verbinding met het consortium. De
Minister heeft dit consortium, via Mediq, als één van de betrokken partijen, gevaagd
om de inkoop van deze producten in Nederland te verzorgen. Juridisch loopt de inkoop,
de verkoop en de facturatie via Mediq.
Mediq wil hierbij zoveel mogelijk open en transparant handelen en neemt hierbij als
uitgangspunt dat zij deze diensten verleent zonder winstoogmerk. Gezien de uitzonderlijke
marktomstandigheden (beperkte leverbetrouwbaarheid, instabiele prijsvorming en de
wenselijkheid voorraden aan te kopen met onzekerheid over de toekomstige vraag daarnaar)
loopt Mediq hierbij een aantal financiële risico’s.
De Minister heeft daarom besloten om zich garant te stellen voor de volgende risico’s:
i) het definitieve verschil tussen de door Mediq betaalde inkoopprijzen en de verkoopprijzen
voor de persoonlijke beschermingsmiddelen voor de gezondheidszorg en de andere relevante
producten die op dit moment in de gezondheidszorg benodigd zijn; ii) het kredietrisico
dat Mediq loopt bij de verkoop van de producten; iii) het financiële risico dat bestelde
producten niet geleverd worden maar wel betaald zijn; iv) alle andere financiële risico's
die voor Mediq uit de overeenkomst voortkomen (hieronder mede begrepen de risico's
met betrekking tot de distributie van de producten) die redelijkerwijs niet zijn af
te dekken in de overeenkomsten met de leveranciers en v) fiscale risico’s. Daarnaast
verstrekt het ministerie voorschotten aan Mediq die voorfinanciering van de inkoop
mogelijk maakt.
2. Waarom rekent de centrale overheid het tot haar verantwoordelijkheid om het probleem
op te lossen?
Het is op dit moment noodzakelijk om de aankoop en distributie van persoonlijke beschermingsmiddelen
en een aantal andere producten te coördineren. De Minister heeft er mee ingestemd
dat Mediq als partij van het LCH deze faciliterende rol op zich neemt. Het is aannemelijk,
gezien de marktomstandigheden, dat deze rol onvoldoende tot stand kan komen zonder
afdekking van financiële risico’s door de centrale overheid. Als alternatief instrument
kan directe inkoop door de rijksoverheid worden genoemd. De rijksoverheid is hier
echter minder goed toe in staat dan marktpartijen die hiermee ervaring hebben.
3. Is het voorstel voor de risicoregeling:
a) ter compensatie van risico’s die niet in de markt kunnen worden gedekt, en/of b)
het beste instrument waarmee een optimale doelmatigheidswinst kan worden bewerkstelligd
ten opzichte van andere beleidsinstrumenten? Maak een vergelijking met alternatieve
beleidsinstrumenten.
Door de onvoorspelbaarheid en wereldwijde omvang van de COVID-19 crisis en daardoor
voortdurend wijzigende omstandigheden is dit risico niet via de markt te verzekeren.
4. Op welke wijze wordt het nieuw aan te gane risico gecompenseerd door risico’s vanuit
andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen?
Dit gebeurt niet. Gezien het karakter van een noodmaatregel is er geen gelegenheid
om compensatierisico’s van andere risicoregelingen binnen de begroting te verminderen.
Risico’s en risicobeheersing
5. Wat zijn de risico’s van de regeling voor het Rijk?
a) Wat is het totaalrisico van de regeling op jaarbasis? Kent de regeling een totaalplafond?
De regeling kent vanwege de onvoorspelbaarheid van de COVID-19-crisis geen totaalplafond.
Ramingen worden in de diverse voortgangsbrieven en in de suppletoire begrotingen gepresenteerd
om, gelet op het bijzondere omstandigheden, recht te doen aan het informatie- en budgetrecht
van de Tweede Kamer.
b) Hoe staan risico en rendement van de regeling tot elkaar in verhouding?
Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen marktconforme risicopremie
wordt gevraagd. De Staat ontvangt dus geen rendement.
c) Wat is de inschatting van het risico voor het Rijk in termen van waarschijnlijkheid,
impact, blootstellingduur en beheersingsmate?
Het is een open overeenkomst waar veel risico’s aan zitten. De afgegeven garantie
is niet gemaximeerd. Al snel werd duidelijk dat dit in deze uitzonderlijke omstandigheden
voor Mediq niet werkbaar is, omdat de omvang van het risico vooraf niet goed in te
schatten en te beheersen is.
Met betrekking tot het risico van het prijsverschil tussen inkoop en verkoop is zeker
dat kosten zullen ontstaan door de gestegen marktprijzen. Deze kosten zullen zich
voordoen ongeacht de uitvoeringsvariant. De Minister voor MZS heeft besloten de prijsstijging
per product niet aan de zorgaanbieders door te berekenen, maar als rijksoverheid te
dragen.
Aangezien zorgaanbieders te maken hebben met een hoger dan normaal gebruik van beschermingsmaterialen,
zullen zij desondanks met hogere kosten worden geconfronteerd (volume-effect). Voor
de vergoeding van deze hogere kosten is de toezegging van zorgverzekeraars over de
omgang met meerkosten als gevolg van corona van toepassing.
Het alternatief «zelf aankopen, distribueren en factureren» vanuit de rijksoverheid
heeft overigens dezelfde risico’s, maar dan moet de overheid de risico’s zelf beheersen
en een logistieke organisatie opzetten. Mediq en de partijen binnen het consortium
zijn hiertoe beter toegerust.
In het tweede addendum is bepaald dat de garantstelling geldt tot en met 23 juni 2021.
Tot dat moment aangegane overeenkomsten blijven na ommekomst van deze termijn gegarandeerd
onder deze garantstellingsverklaring. Indien noodzakelijk – bijvoorbeeld omdat de
aanbodzijde van de wereldwijde markt voor beschermingsmiddelen zich op dat moment
niet stabiel genoeg is en additionele landelijk gecoördineerde inkoop en distributie
noodzakelijk blijft – kan de Minister de duur van deze garantstellingsverklaring verlengen.
6. Welke risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen worden getroffen om
het risico voor het Rijk te minimaliseren? Heeft de budgettair verantwoordelijke Minister
voldoende mogelijkheden tot beheersing van de risico’s, ook als de regeling op afstand
van het Rijk wordt uitgevoerd?
Er zijn de volgende afspraken vastgelegd c.q. maatregelen getroffen om de risico’s
te mitigeren:
• de garantstelling geldt vooralsnog tot en met 23 juni 2021.
• er is een limitatieve lijst met persoonlijke beschermingsmiddelen die centraal worden
ingekocht en waarvoor garanties kunnen worden afgegeven.
• Mediq is verplicht zich maximaal in te spannen om de risico’s zoveel mogelijk te beheersen
en te beperken en leveranciers tot nakoming te bewegen.
• Mediq is verplicht dagelijks en wekelijks VWS schriftelijk te rapporteren over de
hoeveelheid en de kosten van de ingekochte persoonlijke beschermingsmiddelen. De rapportage
ziet in elk geval ook op problemen in de (niet) nakoming van verplichtingen en eventueel
gerealiseerde schades.
• Mediq biedt de Minister van VWS de gelegenheid om te verifiëren of de gemaakte afspraken
worden nagekomen door Mediq. Indien daartoe verzocht, geeft Mediq per omgaande en
zonder enig voorbehoud inzage in de door de Minister relevant geachte delen van de
administratie van Mediq.
• door het besluit van de Minister voor MZS om het verschil tussen de gebruikelijke
(pre corona-) prijs en de actuele kostprijs voor zijn rekening te nemen is de materiële
omvang van de afgegeven garantie beperkt ten laste van een hogere directe uitgave
vanuit de begroting van VWS.
7. Bij complexe risico's: hoe beoordeelt een onafhankelijke expert het risico van
het voorstel en de risico-beheersende en risico-mitigerende maatregelen van Rijk?
Het betreft een tijdelijke noodmaatregel waarvoor geen onafhankelijke expertopinie
is gevraagd.
Vormgeving
8. Welke premie wordt voorgesteld en hoeveel wordt doorberekend aan de eindgebruiker?
Is deze premiekostendekkend en marktconform. Zo nee, hoeveel budgettaire ruimte wordt
het door het vakdepartement specifiek ingezet?
Er is afgezien van het in rekening brengen van een marktconforme premie gelet op de
tijdelijke en kortdurende aard van deze maatregel en omdat de kosten ongeacht de uitvoeringsvariant
uit collectieve middelen worden betaald. De uitgaven resulterend uit deze regeling
zullen generaal worden ingepast.
9. Hoe wordt de risicovoorziening vormgegeven?
De regeling is van tijdelijke en kortdurende aard. Daarom wordt geen risicovoorziening
ingesteld.
10. Welke horizonbepaling wordt gehanteerd (standaardtermijn is maximaal 5 jaar)?
De regeling is geldig tot 23 juni 2021, maar kan indien nodig verlengd worden.
11.Wie voert de risicoregeling uit en wat zijn de uitvoeringskosten van de regeling?
De risicoregeling wordt uitgevoerd door het Ministerie van VWS. Voor de uitvoeringskosten
is geen inschatting beschikbaar.
12. Hoe wordt de regeling geëvalueerd, welke informatie is daarvoor relevant en hoe
wordt een deugdelijke evaluatie geborgd?
De rapportageverplichtingen genoemd onder punt 6 zullen informatie over de uitvoering
van deze regeling opleveren voor een toekomstige evaluatie.
Op het moment dat de aan Mediq verstrekte voorschotten worden afgerekend, zullen ook
de vijf genoemde garantierisico’s moeten worden vastgesteld met rechtmatigheidsbeoordeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.