Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
35 551 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 20 mei 2020 en het nader rapport d.d. 17 augustus 2020, aangeboden aan de Koning
door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 6 april 2020, no. 2020000697,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 20 mei 2020, no. W13.20.0091/III bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie. De door
de Afdeling in de inleiding genoemde punten zijn in het daarop betrekking hebbende
onderdeel van dit nader rapport van een reactie voorzien.
Bij Kabinetsmissive van 6 april 2020, no. 2020000697, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Afdeling advisering
van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave
van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van
verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij
zelfdoding, met memorie van toelichting.
Het voorstel regelt het elektronisch verzenden van verslagen van de behandelend arts
in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
(Wtl) aan de gemeentelijke lijkschouwer en de Regionale Toetsingcommissies Euthanasie
(RTE) en het verzenden van doodsoorzaakgegevens aan het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS). Ook regelt het voorstel dat de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS) kan voorschrijven dat deze verzendingen op enig moment uitsluitend elektronisch
zullen plaatsvinden.
De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert in de toelichting in te gaan
op de stand van zaken wat betreft de aansluiting van de verschillende systemen van
de betrokken partijen op elkaar en op de financiële consequenties. In verband daarmee
is aanpassing wenselijk van de toelichting.
1. Aansluiting systemen op elkaar
Wtl
De behandelend arts doet in het kader van de Wtl mededeling aan de gemeentelijke lijkschouwer
over de oorzaak van overlijden. Deze mededeling vindt plaats door het invullen van
een formulier, met daarbij gevoegd een beredeneerd verslag. Het voorstel regelt dat
als de gemeentelijke lijkschouwer elektronische verzending daarvan toestaat, deze
daarvoor een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van elektronisch verzenden
aanwijst.
De gemeentelijke lijkschouwer dient de formulieren en verslagen die nodig zijn in
het kader van de Wtl door te zenden aan de RTE. Het voorstel regelt ook dat indien
elektronische verzending aan de RTE mogelijk wordt, de RTE daartoe een voldoende betrouwbare
en vertrouwelijke wijze van elektronisch verzenden aanwijzen. Aldus kan er sprake
zijn van een digitale keten als de gemeentelijke lijkschouwer de stukken digitaal
van de arts ontvangt en de stukken digitaal aan de RTE verzendt.
CBS
Het voorstel regelt voorts dat een behandelend arts (of de gemeentelijke lijkschouwer)
het formulier met de doodsoorzaakgegevens rechtstreeks kan aanleveren bij het CBS.
Deze behandelend arts kan bij verschillende soorten zorgaanbieders werkzaam zijn.
Het kan bijvoorbeeld een huisarts zijn, een medisch-specialist van een ziekenhuis
of een specialist ouderen geneeskunde.
De toelichting onderkent dat voorkomen moet worden dat de systemen van het CBS, de
zorgaanbieders en de gemeentelijke lijkschouwers, respectievelijk de zorgaanbieders,
de gemeentelijke lijkschouwers en de RTE, niet op elkaar aansluiten en de elektronische
verzending daardoor onnodig wordt belemmerd of zelfs onmogelijk wordt gemaakt. Het
wordt echter niet noodzakelijk geacht hiervoor wettelijke regels te stellen. Verwacht
wordt dat partijen hierover afspraken maken. De Afdeling maakt twee opmerkingen.
a. Stand van zaken aansluiting ICT-systemen
De Afdeling wijst erop dat een goede aansluiting van systemen noodzakelijk is voor
de effectiviteit van beide onderdelen van het wetsvoorstel. Uit de toelichting blijkt
dat momenteel in proefprojecten wordt bezien op welke wijze uniforme aanlevering van
het doodsoorzaken formulier aan het CBS op een zo laagdrempelige manier kan worden
gerealiseerd in de systemen van de verschillende (soorten) zorgaanbieders en gemeentelijke
lijkschouwers.
Sinds bekendmaking van een concept-wetsvoorstel via de internetconsultatie is inmiddels
geruime tijd verstreken. Om de effectiviteit van het voorstel goed te kunnen beoordelen
adviseert de Afdeling de toelichting aan te vullen met de stand van zaken van de proefprojecten
voor de aansluiting op elkaar van de ICT-systemen van het CBS, de aanleverende zorgaanbieders
en de gemeentelijke lijkschouwers, respectievelijk de aansluiting van de systemen
van de zorgaanbieders, de gemeentelijke lijkschouwers en de RTE.
Naar aanleiding van dit advies is de memorie van toelichting aangevuld. Wat betreft
de elektronische verzending van verslagen aan de RTE is in paragraaf 1 van het algemeen
deel van de toelichting aangegeven welke pilot momenteel loopt (pagina 4, eerste alinea
van de toelichting). Wat betreft de elektronische aanlevering van doodsoorzaakgegevens
aan het CBS is de reeds in paragraaf 1 van het algemeen deel van de memorie van toelichting
beschreven stand van zaken van de proefprojecten geactualiseerd (pagina 6, laatste
alinea van de toelichting).
b. Financiële gevolgen
De financiële gevolgen voor de aanpassing van de ICT-systemen van respectievelijk
de zorgaanbieders, het CBS, de gemeentelijke lijkschouwers en de RTE zijn niet nader
gekwantificeerd. De kosten kunnen een belemmering vormen voor de realisatie van de
gewenste aansluitingen. Weliswaar wil de Minister ondersteuning bieden bij de inwerkingtreding
van de wet, maar uit de toelichting blijkt niet dat dit ook in financiële zin het
geval is.
De Afdeling adviseert hierop in de toelichting nader in te gaan.
Vooropgesteld wordt dat dit wetsvoorstel elektronische verzending van de doodsoorzaakgegevens
of van euthanasiemeldingen (vooralsnog) niet verplicht stelt. Het wetsvoorstel maakt
mogelijk dat dit elektronisch verkeer kan plaatsvinden. Het CBS, de RTE’s en de gemeentelijke
lijkschouwers kunnen er dus voor kiezen om de elektronische weg open te stellen.
Zoals de Afdeling opmerkt is in paragraaf 8 van het algemeen deel van de toelichting
aangegeven dat de Minister van VWS bij de voorbereiding op de inwerkingtreding van
deze wet ondersteuning zal bieden aan het CBS, de RTE’s en gemeentelijke lijkschouwers
ten behoeve van de uniformiteit van de digitale aanlevering van gegevens. Dit neemt
niet weg dat het aan de betrokken partijen is om hun digitale systemen in te richten
en waar nodig met elkaar afspraken te maken over de aansluiting op elkaars systemen.
Naar aanleiding van het advies van de Afdeling is in de toelichting verduidelijkt
dat het Ministerie van VWS in dit verband de kosten financiert van (het onderzoek
naar) het koppelvlak tussen de applicatie van de GGD-en en het te ontwikkelen zaaksysteem
voor de secretariaten van de RTE’s. Wat betreft de aanlevering van de doodsoorzaakgegevens
is in paragraaf 6 en 7 van het algemeen deel van de memorie van toelichting reeds
ingegaan op de daarmee samenhangende lasten en kosten. Naar aanleiding van het advies
is die toelichting eveneens verduidelijkt (paragraaf 6, pagina 14 van de toelichting).
2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
Aan de beide redactionele opmerkingen van de Afdeling is gevolg gegeven.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het
voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede
Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzoeken
het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no. W13.20.0091/III
– In de samenloopbepaling Artikel II, onderdeel A, onder a, subonderdeel 1, de voorgestelde
toevoeging na de tweede volzin, bezien in samenhang met de eerste volzin van artikel
7, vierde lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B;
– In de samenloopbepaling Artikel II, onderdeel A, onder c, vijfde lid, na «artikel
2:13, tweede lid», toevoegen: «van die wet».
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.