Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het bericht 'Eerste 100 ouders uitbetaald'
31 066 Belastingdienst
Nr. 693
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 26 augustus 2020
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
van Financiën over het bericht «Eerste 100 ouders uitbetaald».
De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 18 augustus 2020. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
Vragen en antwoorden
1
Hoe zijn de eerste 100 ouders geselecteerd?
De eerste groep ouders is op twee manieren geselecteerd. Allereerst is een groep van
108 ouders geselecteerd uit de CAF-zaken die vergelijkbaar zijn bevonden met CAF 11.
Doordat dit ouders betreft die jaren geleden getroffen zijn door een vooringenomen
behandeling was de inschatting dat hier veel ouders tussen zitten voor wie snel herstel
essentieel is. Aangezien de organisatie nog aan het opstarten was is binnen deze groep
wel geselecteerd op ouders die met enkel de compensatieregeling geholpen konden worden.
Uiteindelijk is het gelukt om deze groep conform planning en conform het ontworpen
proces uit te betalen, met compensatiebedragen variërend van € 1.308 tot € 41.587.
In totaal is er aan deze 108 ouders een bedrag van € 1.264.232 uitgekeerd.
Naast deze groep van 108 ouders is gestart met de behandeling van vijf ouders die
die zich in zeer schrijnende situaties bevinden en in een complexere situatie zitten.
Deze vijf hebben in een eerder stadium zelf aangegeven in een schrijnende situatie
te zitten. Het starten van de behandeling van deze ouders liet al snel zien op welke
terreinen de regelingen en het gehele herstelproces nadere uitwerking behoeven om
over te gaan tot daadwerkelijk herstel en compensatie voor deze ouders. Voor deze
ouders heeft nog geen uitbetaling plaatsgevonden, maar de betrokken zaakbehandelaars
houden intensief contact met hen en het afronden van hun beoordeling heeft hoge prioriteit.
Ik kan me voorstellen dat de gemaakte keuze voor andere ouders tot een teleurstelling
heeft geleid. Hierbij gaat mijn aandacht in het bijzonder uit naar de ouders in schrijnende
situaties en hen die zich al vroeg in het proces hebben gemeld. In de brief die ik
meestuur met deze beantwoording, ga ik in op de beoogde aanpak waarmee een deel van
deze ouders alsnog op korte termijn aan bod zullen komen.
2
Op welke wijze is hun situatie getoetst aan schrijnendheid?
Alle 108 ouders zijn afkomstig uit CAF-11-vergelijkbare zaken. De betrokkenheid in
CAF-11-vergelijkbare zaken kan op zichzelf al aangemerkt worden als een vorm van schrijnendheid.
Dit wordt benadrukt door de hoogte van een aantal van de compensaties die aan deze
eerste groep is uitgekeerd zoals aangegeven bij vraag 1. Helaas hebben we, zoals aangegeven,
niet de meest schrijnende gevallen in behandeling kunnen nemen. Dit zal wel een belangrijk
criterium worden bij de selectie van zaken in de komende periode.
Ook is op ouderniveau uitgevraagd of de ouder in een schrijnende situatie zit: voordat
een zaak in behandeling wordt genomen, vindt er altijd eerst een (telefonisch) gesprek
plaats tussen de persoonlijk zaakbehandelaar en de ouder. In dit gesprek wordt de
ouder de ruimte gegeven om zijn of haar persoonlijke verhaal te doen. Om te onderzoeken
of er sprake is van een schrijnende situatie stelt de persoonlijk zaakbehandelaar
aanvullende vragen. Expliciet wordt gevraagd of er nog bijzondere omstandigheden zijn
waar rekening mee gehouden dient te worden. Wanneer er naar beoordeling van de persoonlijk
zaakbehandelaar sprake is van een schrijnende situatie wordt met spoed beoordeeld
of Belastingdienst/Toeslagen de ouder kan helpen met bijvoorbeeld de lopende toeslagen.
Dit heeft er in de afgelopen periode toe geleid dat een ouder via deze procedure is
geholpen door een spoedbetaling van de actuele huurtoeslag.
Ook hebben ouders de mogelijkheid om via het Serviceteam gedupeerden Kinderopvangtoeslag
of de Belastingtelefoon zelf aan te geven dat zij zich in een schrijnende situatie
bevinden. Op dit moment hebben totaal 67 ouders aangegeven zich in een urgente situatie
te bevinden.
3
Met hoeveel ouders is een persoonlijk (face-to-face) gesprek gevoerd als start van
de behandeling, conform motie van het lid Leijten (Kamerstuk 35 468, nr. 29)
Conform motie Leijten (Kamerstuk 35 468, nr. 29) wordt aan alle ouders bij het eerste gesprek de ruimte geboden om voorafgaand aan
de behandeling het persoonlijke verhaal te doen. Enkele ouders hebben daarnaast reeds
aangegeven een persoonlijk face-to-face gesprek te willen. Aan de wens van deze ouders
wordt vanzelfsprekend gehoor gegeven. Vanwege de doorlooptijd van het inplannen van
deze gesprekken, zijn de ouders die een face-to-face gesprek hebben aangevraagd geen
onderdeel geweest van de eerste 108 uitbetalingen.
4
Is er ouders de kans gegeven hun verhaal te doen?
Ja, zie antwoorden bij vragen 2 en 3.
5
Is met ouders besproken of ze hun dossier willen en hebben ze inzage gekregen in alle
relevante onderliggende stukken voor de beoordeling, conform amendement Omtzigt/Leijten
(Kamerstuk 35 468, nr. 36)
Amendement Omtzigt/Leijten ziet toe op het delen van stukken en besluiten van en met
Commissies. Bij de eerste 108 uitbetalingen is conform de geldende procedures, geen
beroep gedaan op de Commissie van Wijzen of andere Commissies. Wel hebben ouders expliciet
de mogelijkheid gekregen om alle relevante stukken die bij de beoordeling een rol
spelen in te zien. Vooralsnog zijn er geen ouders geweest die hier gebruik van hebben
gemaakt.
6
Klopt het dat ouders na de compensatie zich moeten richten tot de Commissie voor vervolgschade?
In de persoonlijke gesprekken tussen de zaakbehandelaar en de ouder is besproken dat,
wanneer ouders van mening zijn dat er bij hen meer schade is dan waar de compensatieregeling
in voorziet, zij een verzoek tot aanvullende compensatie kunnen doen. Wanneer ouders
een beroep willen doen op een aanvullende schadevergoeding, worden zij daarin desgewenst
begeleid door hun persoonlijk zaakbehandelaar. Naar aanleiding van de compensatie
brengt de persoonlijk zaakbehandelaar samen met de ouder in kaart of er sprake is
van aanvullende schade. Ook als de ouder op een later moment nog een beroep wil doen
op een aanvullende schadevergoeding is dat mogelijk tot aan 31 december 2023. Deze
verzoeken worden door UHT voorgelegd aan de Commissie aanvullende schadevergoeding
werkelijke schade.
Op het moment hebben drie ouders van de mogelijkheid gebruik gemaakt om een verzoek
tot aanvullende schadevergoeding in te dienen. Op basis van de gesprekken met ouders
wordt niet verwacht dat er binnen deze groep nog veel aanvullende verzoeken zullen
volgen, maar ouders hebben deze mogelijkheid wel.
7
Welke positie neemt «vaktechniek» in, in de procedure? Waarom is niet het oordeel
van de zaakbehandelaar en de Commissie van wijzen voldoende om een besluit te kunnen
nemen?
Om de beoordeling van dossiers zo nauwkeurig mogelijk te laten verlopen en daarmee
de ouders zo goed mogelijk recht te doen, is zorgvuldigheid in het proces noodzakelijk.
Allereerst wordt door de persoonlijk zaakbehandelaar een gesprek gevoerd met de ouder
om het verhaal van de ouder aan te horen. Op basis hiervan verzamelt de persoonlijk
zaakbehandelaar de relevante informatie en analyseert deze. Deze analyse wordt vervolgens
kwalitatief getoetst (beoordeeld) door de vaktechnische lijn van Toeslagen, waarna
het management van de herstelorganisatie deze beoordeling goedkeurt. De rol van deze
vaktechnische lijn is om vroegtijdig in het proces de uniformiteit in beoordeling
te borgen. Deze uniformiteit wordt versterkt doordat de algemene behandelkaders continu
worden aangescherpt op basis van de opgedane ervaringen in de behandelde casussen.
Op deze manier wordt elke situatie op dezelfde manier behandeld binnen de vaktechnische
lijn.
Omdat alleen voorgenomen afwijzigingen naar de Commissie van Wijzen gaan is het oordeel
van vaktechniek nodig om uniformiteit te waarborgen. Het vier-ogen principe wat hierbij
wordt gehanteerd zorgt ervoor dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden. De ervaringen
met eerste beoordelingen en uitbetalingen maken ook dat ik deze vaktechnische lijn
nog verder wil versterken. Zie daarvoor de brief die ik bij deze antwoorden heb gevoegd.
8.
Met hoeveel van de 100 ouders is de compensatie besproken en toegelicht in een persoonlijk
gesprek, zoals de Nationale ombudsman voorstelt in de regels voor schadevergoedingen?
In het eerste gesprek tussen de ouder en de persoonlijk zaakbehandelaar is een dag
en tijd afgesproken om de uitkomst van de compensatieberekening te bespreken. In alle
gevallen heeft voorafgaand aan verzending van de vooraankondiging en daarmee dus ook
voorafgaand aan de daadwerkelijke uitbetaling deze bespreking plaatsgevonden. In dit
gesprek is de volledige berekening van de compensatie besproken, inclusief de bedragen
die hiervoor zijn gebruikt en de wijze waarop de hoogte van het bedrag aan compensatie
is vastgesteld. Tevens zijn eventuele vervolgstappen besproken, zoals het indienen
van stukken voor een aanvullende schadevergoeding en mogelijkheden die er zijn voor
een gesprek en/of hulp bij andere instanties. Omdat het gaat om een persoonlijk gesprek
tussen ouder en persoonlijk zaakbehandelaar, is ieder gesprek uniek en toegespitst
op de persoonlijke situatie van de ouder.
9
Zijn er ouders gecompenseerd die zich niet uit eigen beweging gemeld hadden, maar
uit CAF-dossiers kwamen? Zo ja, hoeveel?
Ja, alle 108 ouders zijn betrokken bij een CAF-zaak die vergelijkbaar is bevonden
met CAF-11. Voorafgaand aan het uitsturen van de CAF-brieven hadden drie van de 108
ouders zelf al een verzoek tot compensatie ingediend. In het eerste persoonlijke gesprek
met alle ouders, is gevraagd of zij toestemming geven voor het beoordelen van hun
dossier voor de compensatieregeling. Deze toestemming geldt als een rechtsgeldig verzoek
tot compensatie. Bij alle uitbetalingen is toestemming gegeven door de betreffende
ouder.
10
Hoe zijn die ouders die zich niet eerder gemeld hebben meegenomen in het proces van
compensatie?
Zie antwoord op vraag 9.
11
Klopt het dat er een «klantreis» is gemaakt voor ouders – waarmee de procedure zal
worden gevisualiseerd? Zo ja, kan de Kamer die ontvangen?
Ja, er is een visualisering gemaakt. Deze aanpak is ontworpen met als doel de ouder
centraal te stellen in de uitvoering van het herstelproces. Conform andere processen
binnen de Belastingdienst werd dit klantreis genoemd. Na overleg met het ouderpanel
heet dit nu ouderreis, omdat deze benaming beter aansluit bij de situatie. Deze ouderreis
is nog aan veranderingen onderhevig, omdat vanuit de ervaringen met de eerste 108
uitbetalingen een aangescherpte versie wordt gemaakt. Een tussenversie is beschikbaar
en meegezonden als bijlage1.
12
Welke instructies hebben er ten grondslag gelegen aan de wijze van compenseren van
de eerst 100 ouders? Kan de Kamer die ontvangen?
Deze beoordelingen en uitbetalingen zijn gedaan op basis van het het «Besluit Compensatieregeling
CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken» (d.d. 20 mei j.l.). Deze is op 25 mei met uw
Kamer gedeeld. Als uitwerking van deze regeling voor de behandelaars is een concept
behandelkader opgesteld, om nader te verfijnen na deze eerste beoordelingen. Dit concept
behandelkader stuur ik hierbij als bijlage2.
13
Is het ouderpanel of de «BAK» betrokken geweest bij het proces van de compensatie?
Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?
Zowel het ouderpanel als de BAK zijn geïnformeerd gedurende het proces waarin de eerste
groep ouders is gecompenseerd. Op basis van hun terugkoppeling zijn is dit proces
voor aanvang van de behandeling bijgewerkt. Ook heeft de BAK een toelichting op het
proces gekregen vanuit de voorbereidende documentatie die ten grondslag ligt aan deze
eerste compensaties zoals genoemd bij vraag 12. De opmerkingen en adviezen van zowel
het ouderpanel als de BAK worden meegenomen in de verdere inrichting van de hersteloperatie.
14.
Klopt het dat er gedupeerden zijn die aanvankelijk te horen kregen dat zij deel zouden
uitmaken van die eerste 100, maar dat daar later op is teruggekomen? Zo ja, om hoeveel
ouders gaat het bij benadering?
Voor een gedeelte van de dossiers die in eerste instantie op een shortlist zijn geplaatst,
bleek na het eerste gesprek met de ouder, dat de situatie complexer was dan initieel
gedacht, waardoor het dossier nog niet integraal kon worden opgepakt. Uiteindelijk
is daarom bij zo’n 10 tot 20 ouders besloten om de behandeling uit te stellen. Waar
mogelijk worden deze ouders uiteraard meegenomen in de volgende groep.
15.
Is hierbij het argument van «precedentwerking» gehanteerd en klopt het dat is gezegd
dat eerst nadere «kaders» moeten worden geformuleerd?
Voor het gedeelte van de ouders die initieel geselecteerd zijn en waarvoor in het
gesprek bleek dat er een bredere problematiek speelde dan op dat moment opgelost kon
worden, is besloten om de behandeling uit te stellen. Één van die redenen is dat de
uitvoerende kaders en ondersteuning daarvan (i.e. procedures, IV-middelen), vanwege
de recentelijk aangenomen wettelijke kaders nog niet voldoende waren uitgewerkt voor
zaken waarbij de hardheid van het stelsel of OGS van toepassing waren.
Precedentwerking heeft geen rol gespeeld in het uitstellen van de behandeling van
deze dossiers. Naar mijn weten is dat dan ook niet als argument aangedragen richting
deze ouders. Zie ook vraag 12.
16.
Op welke kaders werd daarbij gedoeld en wie stelt deze kaders op?
Het gaat om beleidskaders, wet- en regelgeving en respectievelijk beoordelingskaders
en behandelkaders. Beleidskaders worden opgesteld door de verschillende departementen,
de behandelkaders door UHT. Deze kaders, of richtlijnen, zijn nodig om de regelingen
te vertalen naar instructies waarmee individuele uitvoerders aan de slag kunnen en
waarmee een uniforme afhandeling van de dossiers kan worden gewaarborgd. Hiervan is
bijvoorbeeld bij de hardheidsregeling en de O/GS-tegemoetkoming nog geen sprake van. Het ontbreken van deze (voldoende uitgewerkte) kaders had vooral te maken met de
korte tijd tussen het aannemen van aangepaste wetgeving en het starten met de afhandeling
van dossiers en met de onderbezetting in de benodigde specialistische functies binnen
UHT (zie bijgevoegde brief)
3.
17.
Wat is de stand van zaken bij de ouders bij wie door de Commissie van Wijzen is geoordeeld
dat hun zaak vergelijkbaar was met CAF 11? Wanneer krijgen deze ouders uiterlijk hun
geld?
Deze ouders hebben eind mei een brief ontvangen waarin staat dat de CAF-zaak waarin
zij betrokken waren, vergelijkbaar is aan CAF 11. In de brief wordt de ouder gevraagd
zich te melden voor de individuele beoordeling, waarbij integraal naar de casus wordt
gekeken. Op dit moment valt het niet te zeggen op welke datum al deze ouders hun compensatie
uitgekeerd zullen krijgen. De komende maanden zal voor een deel van deze ouders de
behandeling van hun dossier worden gestart of zal hun dossier verder in behandeling
worden genomen. Zie hierover ook de brief die ik als oplegger bij deze beantwoording
meestuur.
18.
Wat is de stand van zaken bij de ouders bij wie door de Commissie van Wijzen is geoordeeld
dat hun zaak mogelijk vergelijkbaar was met CAF 11, inclusief CAF-Anker? Wanneer krijgen
deze ouders uiterlijk hun geld?
De 8 CAF-zaken die door de Commissie van Wijzen aanvankelijk zijn beoordeeld als niet
vergelijkbaar aan CAF 11 worden op dit moment opnieuw beoordeeld. De herbeoordeling
binnen UHT heeft inmiddels plaatsgevonden. Zoals met uw kamer besproken zal de compleetheid
van de informatie die hiervoor gebruikt is, eerst worden voorgelegd aan een extern
bureau ter toetsing, voordat deze beoordeling wordt voorgelegd aan de Commissie van
Wijzen.
19.
Hoeveel ouders hebben op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
inmiddels inzage gehad in hun dossier, waaronder de vermelding in de Fraude Signaleringsvoorziening
(FSV)?
In antwoord op vraag 62 wordt ingegaan op het aantal FSV inzageverzoeken. Inmiddels
hebben 41 ouders via UHT inzage gehad in hun dossier.
In totaal hebben 746 ouders een inzageverzoek tot hun dossier gedaan. 41 hiervan hebben
in een eerder stadium hun volledige dossier gekregen. Zoals ik in de Voortgangsrapportage
Kinderopvangtoeslag van 2 juli heb aangegeven zijn we recentelijk in afstemming met
de Nationale ombudsman begonnen met een aangepaste aanpak, waarbij ouders gebeld worden
om hun verzoek te preciseren. Inmiddels zijn 611 van de 705 resterende verzoeken gebeld.
Elf ouders hebben wij niet kunnen bereiken en veertig ouders hadden na het telefoongesprek
geen aanvullende verzoeken. Voor de resterende verzoeken wordt een pilot gestart.
Na afronding van die pilot kan een inschatting gemaakt worden wat de doorlooptijd
zal zijn van het samenstellen van alle dossierverzoeken. Hierover zal ik uw kamer
in de volgende Voortgangsrapportage informeren.
20.
Is bij de compensatie rekening gehouden met een (mogelijk) onrechtmatige vermelding
in FSV? Zo nee, waarom niet?
Voor beoordeling op vergelijkbaarheid met CAF 11 zijn de vijf criteria gebruikt die
de adviescommissie uitvoering toeslagen voorschrijft. Voor de berekening van de hoogte
van de compensatie worden de elementen gebruikt die zijn vastgelegd in het Besluit
compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken. Dit document stuur ik mee
als bijlage bij de beantwoording van deze vragen4. Hierbij speelt een eventuele vermelding in FSV geen aanvullende rol.
21.
Zijn de Commissie-Donner en de Auditdienst Rijk (ADR) geïnformeerd over deze correspondentie
inzake verwerking en gebruik van (tweede) nationaliteit als indicator in CAF-zaken?
Zo ja, wanneer en zo nee, waarom niet?
De ADR is hierover op 13 november 2019 geïnformeerd en de Adviescommissie Uitvoering
Toeslagen (AUT) op 4 augustus 2019. De rol van de (tweede) nationaliteit maakte bovendien
ook onderdeel uit van de onderzoeksvragen van het ADR-rapport van 12 maart jl. De
onderzoeksvragen betroffen de vraag of er aanwijzingen zijn dat de nationaliteit bij
de behandeling een bepalende rol heeft gespeeld, in hoeverre nationaliteit als indicator
een rol heeft gespeeld en of dit beleid is geweest of automatisch (geselecteerd door
computer).
22.
Wanneer en hoe is de ambtelijke top geïnformeerd over de (correspondentie over) verwerking
en gebruik van (tweede) nationaliteit als indicator in CAF-zaken?
In mijn brief aan uw Kamer van 17 juli jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 683) in reactie op het rapport van de AP heb ik beschreven dat de AP aangegeven heeft
dat zij in 2017 twee signalen heeft gekregen dat nationaliteit bij de kinderopvangtoeslag
door Toeslagen verkeerd gebruikt werd en dat naar aanleiding daarvan in 2017 namens
Toeslagen is verklaard dat zij geen gegevens met betrekking tot tweede nationaliteit
hadden. Ik heb in mijn brief vermeld dat deze informatie vanuit Toeslagen niet juist
bleek.
Bij de voorbereiding op het onderzoek van de AP in 2019 bleek dat de AP in juli 2017
door de Belastingdienst onjuist en onvolledig was geïnformeerd. Het betreft de volgende
twee passages uit de brief aan de AP van juli 2017:
• De Belastingdienst/Toeslagen legt niet de afkomst van toeslaggerechtigden vast. Wel
krijgt Belastingdienst/Toeslagen de actuele gegevens over de nationaliteit uit de
Basisregistratie personen (Brp). Hierin wordt de tweede nationaliteit niet opgenomen,
dus die informatie heeft de Belastingdienst/Toeslagen niet.
• De nationaliteit wordt uiteraard niet gebruikt als selectiecriterium om juist bij
deze aanvragers van kinderopvangtoeslag (extra) toezicht uit te voeren.
De Directeur van Toeslagen heeft deze passages in het interview met de AP op 25 april
2019 gerectificeerd. Zij heeft aangegeven dat de Belastingdienst/Toeslagen gegevens
uit de Brp overneemt. Voorheen (tot 2014) gebeurde dit uit de GBA. Vanuit de GBA werd
de dubbele nationaliteit overgenomen. In de gevallen dat de dubbele nationaliteit
in de GBA aanwezig was, is deze geregistreerd gebleven in het systeem van Belastingdienst/Toeslagen
na de overgang naar de Brp. Tevens heeft zij aangegeven dat in het risicoclassificatiemodel
het criterium nationaliteit niet werd gebruikt, maar dat het criterium wel/geen Nederlanderschap
wel werd gebruikt. Voor de kinderopvangtoeslag is deze indicator in oktober 2018 uit
het model gehaald. Voor de huurtoeslag is dit in april 2019 gebeurd. Dit is onder
meer in de kamerbrief van 11 juni 2019 ook met uw Kamer gedeeld. Daarin is ook aangegeven
dat in het geval een van beide nationaliteiten de Nederlandse was, de burger in het
risicoclassificatiemodel met Nederlanderschap werd geclassificeerd.
Gedurende het onderzoek van de AP is verder vanuit Belastingdienst/Toeslagen aangegeven
dat in het kader van CAF-onderzoeken bij Belastingdienst/Toeslagen uitgebreide queryverzoeken
werden gedaan om gegevens uit de systemen te kunnen combineren en dat onder meer gegevens
over (eerste en tweede) nationaliteit hier onderdeel van uitmaakten. Dit is onder
meer verwoord in de brief aan de AP van 20 september 2019, die ik als bijlage bij
de Kamerbrief van 17 juli jl. heb gevoegd.
23.
Kunt u toelichten waarom het risicoclassificatiemodel van Toeslagen uit de lucht is
gehaald? Welke bevindingen liggen hieraan ten grondslag?
Het Risico classificatiesysteem Toeslagen (RCT) is uit de lucht gehaald omdat bleek
dat de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) met betrekking tot het proces niet
was goedgekeurd omdat een positieve advisering hierop vanuit de Functionaris voor
Gegevensbescherming (FG) van Financiën ontbreekt. Conform het besluit van de 3 Directoraten-generaal
(Belastingdienst, Douane en Toeslagen) is het proces stilgelegd, totdat de goedkeuring
is afgegeven.
24.
Klopt het dat bevindingen in CAF-zaken zijn gebruikt als input voor het risicoclassificatiemodel?
Nee, het RCT gebruikt trainingscases als input. Geen van de omstreeks 14.000 trainingscases
zijn afkomstig van CAF-zaken.
25.
Hoe denkt u om te gaan met gastouders en gastouderbureaus, die als gevolg van de CAF-aanpak
ernstig zijn gedupeerd? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
De hersteloperatie is er primair op gericht om te zorgen dat de getroffen ouders worden
geholpen. Zoals ik tijdens de plenaire behandeling van de wetgeving hardheidsaanpassing
Awir op 17 juni 2020 heb aangegeven kunnen gastouderbureaus die menen schade te hebben
geleden door onrechtmatig handelen van onze kant, zich melden bij de Belastingdienst/Toeslagen
of het Ministerie van Financiën (Handelingen II
2019/20, nr. 84, item 6 ). Daarover zullen we dan het gesprek aangaan. Tevens heb ik daarbij aangegeven dat
het niet de intentie is een aparte algemene regeling te maken, maar om het normale
civiele recht zijn werk te laten doen.
26.
Wilt u – vooruitlopend op de onderbouwing in de begroting – een exacte uitsplitsing
maken van de geraamde bedragen, (groepen) gedupeerden en compensatie die zij naar
verwachting ontvangen, en welke kosten geraamd zijn voor het project Uitvoeringsorganisatie
Herstel Toeslagen (UHT)?
In onderstaande tabel zijn de verschillende regelingen, het geschatte aantal ouders
en de geraamde bedragen op hoofdlijnen weergegeven zoals ook opgenomen in de Tweede
Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag van 2 juli jongsleden (Kamerstuk 31 066, nr. 679). Er bestaat een overlap tussen de verschillende doelgroepen die nog niet volledig
in beeld is. De hier genoemde aantallen kunnen dus niet bij elkaar worden opgeteld
om een totaal aantal ouders te berekenen. In het geval zich nieuwe inzichten voordoen
worden deze meegenomen in de reguliere Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag.
Naast onderstaande programmakosten worden de uitvoeringskosten voor de uitvoering
van de regelingen geraamd op € 110 mln.
Regeling
Aantallen ouders
Bedragen
Compensatie voor institutionele vooringenomenheid
6.900
€ 140 mln.
Hardheidstegemoetkoming
8.500
€ 112 mln.
Persoonlijke betalingsregeling en compensatie OG/S
26.200
€ 92 mln.
4. Vangnetbepaling
n.t.b.
€ 20 mln.
5. Werkelijke schade
n.t.b.
€ 20 mln.
6. Overig
n.t.b.
€ 26 mln.
Totaal
€ 410 mln.
27.
Klopt dat dat ouders van het ouderpanel recent is gevraagd mee te doen aan een «rollenspel»,
waarbij zij de rol van zaakbehandelaar kregen, en medewerkers van de Belastingdienst
«gedupeerde ouder» speelden, waarbij de laatste groep tranen liet? Zo ja, wie heeft
dit bedacht? Hoe beoordeelt u dit «rollenspel»?
Het ouderpanel heeft een belangrijke taak in de uitvoering van het herstel. Vanuit
die taak levert zij gevraagd en ongevraagd advies. Vanuit dit perspectief heeft UHT
een werkgroep samengesteld om het bezoek van het ouderpanel aan UHT voor te bereiden.
Er is gezocht naar een vorm waarbij het ouderpanel en de persoonlijk zaakbehandelaars
vanuit wederzijds begrip meer naast elkaar konden komen te staan. Vanuit de terugkoppeling
heb ik begrepen dat de gekozen vorm niet voor alle ouders het gewenste effect heeft
gehad.
Ik moedig het initiatief om deze samenwerking te verbeteren ten zeerste aan, waarbij
niet alleen UHT, maar ook het ouderpanel zelf vanuit het gedeelde belang met initiatieven
kan komen. Zowel vanuit UHT als vanuit het ouderpanel is uitgesproken om de samenwerking
te willen intensiveren. Ik zal de uitvoering daarvan binnenkort, in overleg met de
voorzitter, met het ouderpanel bespreken. De recentelijk aangetreden nieuwe Directeur-Generaal
(DG) Toeslagen zal gaan functioneren als eerste aanspreekpunt voor het ouderpanel
vanuit de herstelorganisatie.
28.
Klopt het dat bij dit rollenspel de ouders niet betaald kregen, maar de zaakbehandelaars
gewoon salaris ontvingen, terwijl zij voor de ouders gingen huilen om ouders te spelen?
Wilt u de zaakbehandelaars vragen hun salaris van die dag vrijwillig af te staan aan
de ouders?
Om te komen tot een juiste vergoeding aan ouders in het ouderpanel heb ik hen verzocht
om met een voorstel daartoe te komen. Dat voorstel heb ik recent ontvangen op basis
van het overleg met het ouderpanel op 24 juli j.l. In het voorstel vraagt het ouderpanel
voor de voorzitter en vaste notulist een vaste vergoeding op basis van hun inspanningen.
De overige ouders geven de voorkeur aan een vrijwilligersvergoeding om zo de impact
op belasting of toeslagen te beperken. Ik ben voornemens om dit voorstel te honoreren.
De ouders zullen op basis van deze afspraak met terugwerkende kracht hun vergoeding
ontvangen. Aangezien de compensatie in een ministeriële regeling vormgegeven wordt,
kan er nog wat tijd overheen gaan voordat dit is afgerond. Daarom ben ik tegelijkertijd
aan het kijken of we op een andere wijze de vergoedingen zo spoedig mogelijk kunnen
gaan uitbetalen.
29.
Kunt u de processen-verbaal van de onterechte vernietiging van de archieven van beroepszaken
per ommegaande aan de Kamer sturen?
Deze worden gelijktijdig aan uw Kamer gezonden met de antwoorden op de Kamervragen
van het lid Omtzigt omtrent de 9.000 vernietigde dossiers (Aanhangsel Handelingen
II 2019/20, nr. 3721).
30.
Kunt u bij elk van de 100 ouders die geld gekregen hebben, aangeven – hoe hoog de
originele terugvordering was; – hoe veel de ouder echt heeft terugbetaald; – hoe hoog
de schadevergoeding is (natuurlijk volledig anoniem)?
Dit overzicht is bij alle ouders bekend. Dit publiceren is wat mij betreft onwenselijk
vanwege het risico op herleidbaarheid. De gemiddelde uitkering voor deze eerste groep
ouders was € 11.706. In de volgende Voortgangsrapportage zal ik geaggregeerde cijfers
rapporteren over de uitbetalingen tot nu toe.
31.
Wanneer reageert het kabinet op het rapport van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP)?
Op 17 juli jl. heb ik uw Kamer de kabinetsreactie op het rapport van de AP gezonden5.
Op 13 augustus 2020 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens de Minister op de hoogte
gesteld van het voornemen een sanctie op te leggen naar aanleiding van de in het rapport
geconstateerde overtredingen. De Autoriteit Persoonsgegevens stelt daarbij de Minister
in de gelegenheid om te reageren op de inhoud van het rapport en de mogelijk op te
leggen sanctie. De reactie op het voornemen van het opleggen van een sanctie alsmede
een reactie op de inhoud van het rapport zijn nog onderdeel van beraad.
32.
Hoeveel ouders hebben de afgelopen zes maanden hun volledige dossier ontvangen?
Tien ouders hebben de afgelopen zes maanden, naar aanleiding van hun verzoek, hun
volledige dossier ontvangen. Zie vraag 19 voor een toelichten op de afhandeling van
alle dossieraanvragen.
33.
Hoeveel ouders hebben zich gemeld? En hoeveel van deze ouders hebben een persoonlijke
contactpersoon?
Ervan uitgaande dat deze vraag een vervolgvraag is op vraag 32 en gaat over ouders
die hun dossier willen ontvangen, hebben 746 ouders zich gemeld voor inzage in hun
dossier. 652 van deze ouders zijn gebeld en hebben een persoonlijk zaakbehandelaar.
(Peildatum 6-8-2020)
34.
Wanneer verwacht u dat alle ouders die zich gemeld hebben een persoonlijk contactpersoon
zullen hebben?
Ervan uitgaande dat deze vraag een vervolgvraag is op vraag 32 en gaat over ouders
die hun dossier willen ontvangen, hebben van de ouders die zich hebben gemeld voor
inzage in hun dossier, er nog 208 geen persoonlijk zaakbehandelaar. (Peildatum 6-8-2020)
Op 31 oktober zullen deze ouders naar verwachting een persoonlijk zaakbehandelaar
toegewezen hebben gekregen.
35.
Waarom heeft u de gedane toezegging van uw ambtsvoorganger, aangaande de regel dat
medewerkers die betrokken zijn geweest bij de beoordeling van de zaak CAF 11, niet
bij de herbeoordeling in het kader van het herstel betrokken mogen zijn, beperkt tot
de jaren 2012–2017?
Met specificatie van deze tijdsperiode heb ik willen duiden in welke periode CAF-vergelijkbare
zaken zich hebben afgespeeld. Het is niet mijn intentie geweest om daarmee te rechtvaardigen
dat medewerkers die na deze periode bij de beoordeling van de CAF-vergelijkbare dossiers
betrokken zijn geweest (bijvoorbeeld bij beroep of bezwaar) wel bij herbeoordeling
in het kader van herstel betrokken kunnen zijn. In de praktijk wordt deze beperking
dan ook niet gehanteerd.
36.
Is na de toezegging van de Staatssecretaris in kaart gebracht welke medewerkers daarvoor
in aanmerking komen omdat die zich beziggehouden hebben met de foute werkwijze in
de CAF-zaak?
Na de toezegging is gesproken over de concrete invulling daarvan. Dit heeft ertoe
geleid dat intern de toezegging ten aanzien van CAF-11 is verbreed naar de betrokkenheid
met alle CAF-zaken. De betrokkenheid is vervolgens wel beperkt tot behandeling van
de CAF zaken zelf en strekte zich niet uit tot alle medewerkers die ooit een burger
hebben behandeld, die bij een CAF zaak betrokken is geweest. Die interpretatie zou
de uitvoerbaarheid ernstig hebben belemmerd en werd niet nodig geacht, omdat bij die
behandeling de specifieke CAF werkwijze niet aan de orde was.
Er is níet voor gekozen om een complete lijst aan te leggen van medewerkers die deze
bemoeienis wél hebben gehad, omdat dit niet proportioneel werd geacht. In een enkel
geval is een eerder betrokken medewerker nodig gebleken voor het onderzoek in verband
met relevante kennis er ervaring. Die gevallen zijn eerder aan uw Kamer gemeld. Om
extra waarborgen in te bouwen is in deze gevallen het vier-ogen principe toegepast.
Zoals eerder gemeld zijn er ook geen medewerkers die betrokken waren bij een CAF-onderzoek
nu als zaakbehandelaar betrokken bij de gedupeerde ouders.
37.
Zo ja, zijn daar memo’s van? Kunt u die aan de Kamer doen toekomen?
Zie het antwoord op vraag 36, er is niet voor gekozen om een lijst aan te leggen van
medewerkers die bemoeienis hebben gehad met CAF-zaken.
38.
Is bekend om hoeveel medewerkers dit gaat?
Zie het antwoord op vraag 36. Er is geen lijst aangelegd en derhalve ook geen aantal
bekend.
39.
Is de leidinggevende binnen de herstelorganisatie die verantwoordelijk is voor de
uiteindelijke beoordeling, zoals genoemd in uw Kamerbrief6 van 16 juni jl., voorheen werkzaam geweest op een CAF-project?
Nee, niemand in het management van UHT – waar de verantwoordelijkheid voor de uiteindelijke
beoordeling ligt – is eerder betrokken geweest bij een CAF-onderzoek.
40.
Met betrekking tot uw opmerking dat hierop altijd door de vaktechnische lijn wordt
meegekeken volgens het vier-ogenprincipe; betreft dit een van de twee vaktechnisch
coördinatoren (vaco’s) die voorheen betrokken zijn geweest bij het CAF 11-dossier?
Nee, dit zijn andere vaktechnisch coördinatoren dan de vaco's die destijds betrokken
zijn geweest bij het CAF-11 dossier.
41.
Behoren de twee vaco-medewerkers die voorheen betrokken zijn geweest bij CAF tot de
vaktechnische lijn?
42.
Klopt het dat een gezichtsbepalende medewerker aan CAF-projecten, die ook stukken
achterhield in rechtszaken, promotie heeft gemaakt en vaco-medewerker is geworden?
43.
Zo ja, welk signaal wordt daarmee afgegeven aan medewerkers die het niet eens waren
met de CAF-behandelwijze en daar nadeel van hebben ondervonden?
Antwoord op vraag 41–43:
Over intern personeelsbeleid ten aanzien van individuele ambtenaren worden geen mededelingen
gedaan
44.
Zijn oud-medewerkers uit de CAF-tijd nog werkzaam op de afdeling Klachten? Zo ja,
hoeveel medewerkers?
45.
Zijn oud-medewerkers uit de CAF-tijd nog werkzaam op de afdeling Beroep? Zo ja, hoeveel
medewerkers?
46.
Zijn oud-medewerkers uit de CAF-tijd nog werkzaam op de afdeling Bezwaar? Zo ja, hoeveel
medewerkers?
Antwoord op vraag 44–46:
Mijn ambtsvoorganger heeft eerder de toezegging gedaan dat medewerkers die bij de
beoordeling van CAF-11-vergelijkbare zaken betrokken zijn geweest, niet bij de herbeoordeling
in het kader van herstel of de informatieverstrekking aan de AUT of de ADR inzake
CAF-dossiers betrokken mogen zijn. Die toezegging wordt gestand gedaan. Dit betekent
niet dat er in het algemeen geen medewerkers «uit de CAF-tijd» bij de reguliere organisatie
van Toeslagen kunnen werken.
47.
Hoeveel mensen hebben een zaakbehandelaar?
Circa 1.300 ouders hebben een persoonlijk zaakbehandelaar toegewezen gekregen. Deze
ouders zijn hierover ingelicht door hun persoonlijk zaakbehandelaar of zullen op zeer
korte termijn hierover worden ingelicht.
48.
Hoeveel mensen wachten nog op het opstarten van hun compensatie?
Circa 8.600 ouders wachten op het starten van hun compensatie.
49.
Hoeveel dossiers liggen op dit moment ter beoordeling bij Vaktechniek en wat is daar
de doorloopsnelheid?
Er liggen op dit moment geen dossiers ter beoordeling bij Vaktechniek.
50.
Klopt het dat «de productie» voor de maanden augustus en september naar beneden is
bijgesteld? Zo ja, naar hoeveel?
Toegezegd is 100 uitbetalingen te realiseren in juli. De inspanningen hebben uiteindelijk
geleid tot 108 uitbetalingen in die periode. Op basis van de ervaringen opgedaan met
deze eerste 108 uitbetalingen en de inzichten die voortvloeien uit de behandeling
van vijf meer complexe casussen, worden de behandelprocessen verder ingericht. De
inrichtings- en productieprocessen lopen door voor een volgende ronde van behandelen
en uitbetalingen. Ik verwijs hierbij naar de brief bij deze beantwoording.
51.
Is de UHT qua personele bezetting op sterkte? Zo nee, waar zitten de grootste knelpunten?
Nee. De grootste knelpunten zitten in de bezetting op de (vak)technische ondersteuning
van het primaire proces. In de komende periode zullen we dan ook stevig blijven inzetten
op het vervullen van alle benodigde vacatures.
52.
Hoeveel mensen hebben al een oordeel gehoord over de vraag voor welke regeling ze
in aanmerking lijken te komen? Krijgen ouders daarbij ook inzicht in hun dossier?
Alleen de 108 ouders die een uitbetaling hebben ontvangen, hebben een volledig oordeel
gehoord voor welke regeling zij in aanmerking komen. Daarnaast zijn reeds 2200 ouders
geïnformeerd dat zij onderdeel uitmaken van een groep waarbij voor één of meer jaren
al op groepsniveau voldoende aanwijzingen zijn van een vooringenomen behandeling.
Voordat bij deze ouders tot een definitieve integrale beoordeling gekomen kan worden
dient o.a. nog gekeken te worden of zij in andere jaren ook met problemen te maken
hebben gehad.
Als een ouder de wens heeft het eigen dossier, of wanneer van toepassing, het CAF-onderzoeksdossier
in te zien, dan wordt daaraan uiteraard gehoor gegeven.
53.
Is de ministeriële regeling voor de betere positie voor het ouderpanel conform het
amendement-Leijten (Kamerstuk 35 468, nr. 35) al in voorbereiding en hoe gaat de verbetering van de positie eruitzien?
Naar aanleiding van het door de Tweede Kamer aangenomen amendement-Leijten (Kamerstuk
35 468, nr. 35) wordt er een ministeriële regeling opgesteld die vastlegt dat er een adviserend
ouderpanel bestaat om de uitvoering van de hersteloperatie te begeleiden met gevraagd
en ongevraagd advies. De ministeriële regeling is op dit moment in de voorbereidende
fase. In de ministeriële regeling worden onder andere de volgende zaken opgenomen
om de positie van het ouderpanel te bestendigen: de taakomschrijving en de werkzaamheden
van het ouderpanel, de vergoedingen van de voorzitter en de ouders (zoals toegelicht
bij vraag 28) en de ondersteuning vanuit het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst.
De regeling zal in nauw contact met het ouderpanel worden opgesteld.
54.
Klopt het dat ouders in het ouderpanel moeizaam kosten vergoed krijgen en dat zelfs
nog geen zicht is op een vrijwilligersvergoeding?
Bij de eerste bijeenkomsten van het ouderpanel waren er nog niet de juiste processen
ingericht om de kosten te vergoeden. Die kosten zijn toen handmatig vergoed en ik
kan mij goed voorstellen dat dit als moeizaam is ervaren. Inmiddels is worden de declaraties
per vergadering meteen overgemaakt.
Zie de beantwoording bij vraag 28 over de (vrijwilligers)vergoeding voor de leden
van het ouderpanel.
55.
Wat is precies de opdracht die Deloitte heeft bij de UHT?
Deloitte ondersteunt, sinds eind februari 2020, de Uitvoeringsorganisatie Herstel
Toeslagen. Deloitte ondersteunt bij het richten en inrichten van de organisatie op
alle aspecten die nodig zijn deze organisatie werkend te krijgen. Daarnaast wordt
Deloitte tijdelijk ingezet in ondersteunende processen waar structurele onderbezetting
heerst. Deloitte-medewerkers worden niet ingezet in de primaire processen van UHT
(uitvoeren/behandelen).
56.
Wat kost de inhuur van Deloitte bij de UHT?
De kosten van Deloitte, ten behoeve van de ondersteuning bij richten en inrichten
en tijdelijke inzet op structurele ondersteunende functies zijn vanaf 26 februari
2020, begroot op € 2.142.904 excl BTW.
57.
Klopt het dat ouders te horen hebben gekregen dat ze per jaar zullen worden gecompenseerd
en niet een totaalafrekening krijgen, zoals wel is afgesproken? Hoe kan dit?
Met uw Kamer is afgesproken integrale behandeling als uitgangspunt te nemen bij het
behandelen van het ouderdossier. De regelingen kunnen echter per toeslagjaar verschillen
en de berekening zal dus ook per toeslagjaar worden gemaakt. Ouders zullen desalniettemin
conform afspraak een integrale behandeling krijgen, waarbij uitbetaling dus in één
keer plaatsvindt.
Uitzondering op een integrale behandeling is de eventuele aanmerking op een aanvullende
schadevergoeding voor de werkelijke schade. Dit verzoek kan ingediend worden tot 31 december
2023. Ook wanneer ouders al vóór de compensatieuitbetaling een verzoek indienen voor
aanvullende schade, wil ik dat ouders de tijd krijgen om hun stukken te verzamelen
en hierbij niet opgejaagd worden door de uitbetaling van compensatie die daardoor
vertraging op zou lopen. Daarnaast wil ik opmerken dat het niet mogelijk is dat de
compensatie van de ouder in het nadeel van de ouder wordt aangepast nadat de vooraankondiging
is gedaan.
58.
Welke juridische toetsen heeft UHT uitstaan als het gaat om ouders in wier dossier
in het verleden rechterlijke uitspraken zijn geweest? Wat is precies de aanleiding
hiervoor geweest?
Wanneer in het verleden een rechterlijke uitspraak is geweest, wordt die in de beoordeling
van het dossier meegenomen. Daarbij wordt gekeken of er naar de maatstaven van nu
aanleiding bestaat voor compensatie of herstel.
Dit kan er dus op neerkomen dat bij de toepassing van bijvoorbeeld de hardheidsregeling
– naar de maatstaven van nu – de facto wordt afgeweken van een rechtelijke uitspraak
uit het verleden over de gevolgen van het gedeeltelijk niet voldoen van de kosten
van de kinderopvang (proportionaliteit).
59.
Van hoeveel ouders is bekend dat ze nog onder bewind staan door een bestaande Toeslagenschuld?
Op basis van onze huidige inzichten staan ongeveer 2500 ouders binnen de reeds geïdentificeerde
lijst van mogelijk gedupeerden onder bewind. Belastingdienst/Toeslagen heeft echter
geen beschikking over gegevens met betrekking tot de reden waarom ouders onder bewind
staan.
60.
Welk overzicht is beschikbaar van getroffenen in de toeslagenaffaire per gemeente?
Er is een overzicht beschikbaar van getroffenen in de toeslagenaffaire per woonplaats
en/of gemeente. Dit overzicht is continu in beweging, omdat ouders zich nog kunnen
melden voor herbeoordeling.
61.
Hoe kunnen mensen een claim indienen op grond van discriminatie naar aanleiding van
het rapport van de Autoriteit Persoonsgegevens?
Zoals ik ook in mijn reactie op het AP onderzoek heb laten weten kan ik me goed voorstellen
dat de betrokken ouders buitengewoon geschokt zijn over de harde conclusies van de
AP. Het rapport gaat evenwel niet in op de gevolgen voor individuele toeslaggerechtigden
en de materiële effecten daarvan. Tegelijkertijd hadden personen met (mede) een niet
Nederlandse nationaliteit, door de onrechtmatige verwerkingen van persoonsgegevens,
wel een grotere kans om handmatig gecontroleerd te worden dan personen met alleen
een Nederlandse nationaliteit. Dit is voor betrokken ouders ongetwijfeld zeer pijnlijk.
We weten op dit moment niet wat dit voor betekenis heeft gehad voor individuele ouders.
Ik wil dan ook graag breder in gesprek over de effecten die de bevindingen van de
AP op ouders hebben gehad of mogelijk nog steeds hebben. Ik denk hierbij aan bijvoorbeeld
het ingestelde ouderpanel in het kader van de hersteloperatie van Toeslagen, maar
ook belangenorganisaties en externe deskundigen. Ik ga op korte termijn deze gesprekken
starten.
62.
Hoeveel mensen hebben inzage in FSV gevraagd en welke procedure wordt gehanteerd?
Er zijn op dit moment 188 geregistreerde inzageverzoeken in FSV. 28 hiervan hebben
betrekking op Toeslagen. Als bijlage is bijgevoegd de voorgeschreven procedure7.
63.
Wordt het twee-paar-ogenprincipe gehanteerd?
Het twee-paar-ogen principe is onderdeel van de voorgeschreven werkwijze in het geval
dat de burger, die het inzageverzoek in FSV heeft ingediend, voorkomt in FSV. Zie
hiervoor de bijgeleverde procedure «Procesbeschrijving behandeling FSV-inzageverzoeken».
64.
Kunt u een geanonimiseerde brief die de AVG-behandelaar Belastingdienst/Toeslagen
naar aanleiding van FSV-inzage stuurt, naar de Kamer sturen? Hoe beoordeelt u de leesbaarheid
van de brief?
Ja, ik heb een brief geselecteerd die door Belastingdienst/Toeslagen is verstuurd.
Hiervoor verwijs ik naar de bijgevoegde geanonimiseerde brief8. Ik heb geconstateerd dat de leesbaarheid van de brief verhoogd moet worden. Samen
met mijn collega Vijlbrief zal ik er daarbij voor zorgen dat het burgerperspectief
en de leesbaarheid als belangrijke aspecten meegenomen zonder de (juridische) juistheid
en volledigheid uit het oog te verliezen.
65.
Klopt het dat de reservekopie van FSV – van voor de opschoning – vernietigd zal worden
na onderzoek? Zo ja, hoe kunnen mensen in de toekomst te weten komen of ze in FSV
stonden?
De reservekopie van de database FSV van voor de schoning wordt vastgehouden voor het
doen van onderzoek door de Autoriteit Persoonsgegevens. Daarnaast is deze reservekopie
gebruikt om de database van FSV te herstellen naar de situatie van voor de schoning
voor het kunnen afhandelen van de inzageverzoeken FSV. Een zeer beperkt aantal medewerkers
heeft toegang tot deze database. Over een half jaar wordt beoordeeld of de reservekopie
en de niet geschoonde database bewaard moeten blijven. Dit is onder andere afhankelijk
van het al dan niet afgerond zijn van het onderzoek door de AP naar FSV.
66.
Klopt het dat er in de dagen voordat FSV uit de lucht werd gehaald flink is opgeschoond
in het systeem? Zo ja, wie gaf daar de opdracht toe en wat waren de opdrachten voor
die opschoning (jaren, namen, codes wellicht?)
Bij het beantwoorden van de vragen van uw Kamer over FSV9 is in de bijlage de tijdlijn FSV meegegeven. Daarin is aangeven dat op 15 augustus
2019 opdracht gegeven is voor het schonen van FSV conform de selectielijst (ouder
dan 7 jaar). Door samenloop van omstandigheden heeft de daadwerkelijke schoning pas
op 27 februari 2020 plaatsgevonden.
67.
Kunt u de organogrammen van de crisisorganisatie Toeslagen en UHT naar de Kamer sturen,
zowel organisatorisch als op het vlak van doelgroepen en werkwijze persoonlijke zaakbehandelaars?
Ja, het organogram is bijgevoegd10.
68.
Op welke wijze wordt de regeling voor een onterechte OGS-kwalificatie (opzet of grove
schuld) vormgegeven?
Ouders die in het verleden ten onrechte te maken hebben gehad met de kwalificatie
opzet/grove schuld krijgen een forfaitaire tegemoetkoming van 30% van het bedrag van
de terugvordering inzake de kinderopvangtoeslag ten aanzien waarvan geen persoonlijke
betalingsregeling is toegekend. Nadat de volledige beoordeling van een dossier is
afgerond en er alsnog een schuld open staat, zal de ouder een persoonlijke betalingsregeling
krijgen op basis van zijn betalingscapaciteit. Dat houdt in dat gedurende 24 maanden
afgelost wordt op de openstaande terugvorderingen. Een eventueel restantbedrag wordt
buiten invordering gesteld. Er kan nog wel gedurende drie jaar verrekend worden met
eenmalige teruggaven van toeslagen en inkomensheffing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier