Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 489 Wijziging van de Kieswet in verband met de aanpassing van de procedure voor de vaststelling van verkiezingsuitslagen alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet, de Waterschapswet, de Mediawet 2008 en de Mediawet BES (Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 16 juli 2020
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt Verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging
over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
ALGEMEEN
2
1.
Inleiding
2
2.
Verhouding tot eerdere versies van dit wetsontwerp en tot andere (wets-)voorstellen
2
3.
Twee opties voor stemopneming
3
4.
Opheffing hoofdstembureaus
4
5.
Het gemeentelijk stembureau
4
6.
Digitale hulpmiddelen
5
7.
Indienen van bezwaren
6
8.
Behandeling en toegankelijkheid van de processen-verbaal
7
9.
Herstel van fouten, hertelling, herstemming
8
10.
Termijn tussen stemming en eerste samenkomst
10
11.
Kiezers buiten Nederland
10
12.
Overige aanpassingen in de Kieswet
10
13.
Zendtijd voor politieke partijen
11
14.
Benoeming gebruikers bedrijfsruimten in algemeen bestuur waterschap
12
15.
Gevolgen en uitvoering
12
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
12
ALGEMEEN
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel,
waarin een nieuwe procedure voor de vaststelling van verkiezingsuitslagen en enkele
andere zaken worden voorgesteld. Graag willen zij de regering daarover een aantal
vragen voorleggen. Allereerst merken deze leden op dat het een goede zaak is dat beoogd
wordt het vertrouwen in de verkiezingsuitslag te vergroten. Het is dan ook goed dat
er een regeling wordt getroffen om fouten eerder in het proces van de vaststelling
van het verkie-zingsproces te kunnen constateren en zo nodig te kunnen corrigeren.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
tot wijziging van de Kieswet in verband met de aanpassing van de procedure voor de vaststelling van verkiezingsuitslagen alsmede regeling
van enkele andere onderwerpen in die wet, de Waterschapswet, de Mediawet 2008 en de
Mediawet BES. Deze leden hebben over het voorliggende wetsvoorstel enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling en waardering kennis-genomen
van de inhoud van het wetsvoorstel. Het streven van de regering tot bevordering van
de transparantie van de procedure tot vaststelling van verkiezingsuitslagen wordt door deze leden onderschreven. De waardering
betreft eveneens de voorstellen uit het wetsvoorstel ter vergroting van de mogelijkheden
tot correctie van onjuistheden in de stemopneming of de vaststelling van de verkiezingsuitslagen.
Op onderdelen hebben de leden van de D66-fractie nog wel enkele vragen. Voor een deel
zien deze vragen op de praktische uitvoerbaarheid van de voorgestelde nieuwe regeling
voor de betrokken instanties (gemeenten, stembureaus en centraal stembureaus). Deze
leden doen voorts een enkele suggestie ter verdere verbetering van de nieuwe regeling.
De leden van de fractie van de SP hebben de wijzigingen met betrekking tot de Kieswet
gelezen en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel
Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen. Zij hebben behoefte aan het
stellen van een aantal vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgestelde
wijzigingen van de Kieswet. Zij vinden het belangrijk dat er dui-delijke regels gelden
ten aanzien van de vaststelling van de verkiezingsuitslag. De uitslag van verkiezingen
dient op een zo zorgvuldig mogelijke wijze vastge-steld kunnen worden. Graag willen
zij ten aanzien van een aantal onderdelen enkele vragen stellen.
2. Verhouding tot eerdere versies van dit wetsontwerp en tot andere (wets-)voorstellen
Wat de leden van de D66-fractie opvalt bij lezing van het wetsvoorstel is dat het
niet enkel voorstellen bevat die zien op het proces van vaststelling van verkiezingsuitslagen.
Bij wijze van voorbeeld wijzen deze leden op het voorstel om voortaan ook kandidaat-leden
en zittende leden van het orgaan waarvoor een verkiezing plaatsvindt uit te sluiten
van het lidmaatschap van een stembureau. De leden van de D66-fractie kunnen zich hierin
vinden; iedere schijn van belangenverstrengeling dient te worden voorkomen. Ook kent
het wetsvoorstel bijvoorbeeld een regeling om meervoudige kandidaatstelling bij verkiezingen
voor provinciale staten en de Tweede Kamer voortaan te voorkomen. Ook met dat voorstel
stemmen de hier aan het woord zijnde leden in. Daarnaast omvat het wetsvoorstel diverse
zuiver redactionele verbete-ringen. De veelheid onderwerpen die aan de orde komen
in het wetsvoorstel roepen de nodige vragen op. Is het wetsvoorstel niet in zekere
zin te beschouwen als een eerste aanzet om te komen tot een algehele herziening van
de Kieswet? Ook rijst de vraag waarom sommige onderwerpen wel en waarom andere niet
zijn opgenomen in het wetsvoorstel? De leden van de D66-fractie denken in dit verband
bijvoorbeeld aan de wens die is geuit om de mogelijkheid te scheppen dat voortaan
ook kiezers met een verstandelijke beperking zich bij het uitbrengen van hun stem
in het stemhokje kunnen laten bijstaan. Een voorziening, die nu nog enkel open staat
voor kiezers met een lichamelijke beperking. De Minister van BZK heeft zich hierover
in het verleden in positieve bewoordingen uitgelaten. Het is deze leden ook bekend
dat vanuit het Ministerie van BZK diverse gesprekken zijn gevoerd met organisaties
van belanghebbenden, die alle eenduidig aandringen op het openstellen van deze mogelijkheid.
Waarom zijn in het onderhavige wetsvoorstel geen voorstellen in deze richting opgenomen?
De leden van de D66-fractie zouden het toejuichen wanneer deze mogelijkheid in ieder
geval wordt gerealiseerd voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022.
Gaarne ontvangen de hier aan het woord zijnde leden een nadere toelichting van de
regering op de gemaakte keuzes wat betreft inhoud en reikwijdte van het onderhavige
wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie hebben voorts inmiddels kennis genomen van de brief van
de Minister van BZK aan de Tweede Kamer van 1 juli jl. waarin de regering een overzicht
biedt van de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het kabinetsstandpunt
hervorming parlementair stelsel. In deze brief wordt aangekondigd dat de regering
komt met een spoedige indiening van een wetsvoorstel tot invoering van het Burgerforum
kiesstelsel. Eerder – bij brief van 26 juni 2019 – omarmde de regering al een aantal
andere voorstellen van de staatscommissie (onder meer verhoging waarborgsom en aantal
ondersteuningsverklaringen voor deelname aan verkiezingen door nieuwe politieke partijen).
De hier aan het woord zijnde leden vragen of de regering voornemens is om ook die
voorstellen mee te nemen in bedoeld wetsvoorstel. Indien dat niet het geval zou zijn,
vragen deze leden waarom die voorstellen niet reeds zijn meegenomen in het thans voorliggende
wetsvoorstel.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe voorliggend voorstel zich verhoudt
tot ander processen die er lopen tot hervorming van het stemproces, bijvoorbeeld ten
aanzien van de stembiljetten en het elektronisch stemmen. Zij vragen dit ook vanuit
de zorg van de VNG dat er de komende jaren een opeen-volging van wijzigingen in de
vaststellingsprocedure komt, waarbij bij elke ver-kiezing het wiel weer opnieuw moet
worden uitgevonden.
3. Twee opties voor stemopneming
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat, ingevolge het wetsvoorstel gemeenten de
keuze krijgen tussen twee manieren om het tellen van de stemmen te organiseren. Het
centraal tellen van de stemmen wordt facultatief gemaakt, afhankelijk van de behoefte
van een gemeente. Een gemeente kan er ook voor kiezen om de integrale stemopneming
op de avond van de verkiezingen te doen. Gelet op de verschillende meningen en inzichten,
die uit de consultaties naar voren zijn gekomen, lijkt het de leden van de VVD-fractie
een goede zaak dat de gemeenten die keuze krijgen.
Het voorliggende wetsvoorstel geeft gemeenten twee opties voor de wijze van stemopneming:
het gemeentelijk stembureau controleert de processen-verbaal van de stembureaus of
het gemeentelijk stembureau verricht een centrale stemopneming. De leden van de CDA-fractie
onderschrijven het standpunt van de regering, dat beide voorgestelde manieren van
stemopneming tegemoet-komen aan de breed levende wens om het mogelijk te maken dat
door stem-bureaus gemaakte fouten tijdig voor de vaststelling van de verkiezingsuitslag
worden gecorrigeerd, en dat deze manieren van stemopneming bijdragen aan meer transparantie
in het proces van uitslagvaststelling en aan een betrouw-baarder telresultaat. Met
de regering constateren deze leden, dat aan beide manieren van tellen, zoals aan elk
proces, risico’s verbonden zijn, die zij beheersbaar vinden.
De leden van de SP-fractie hechten zeer aan het rechtmatig verlopen van de verkiezingen.
Het verloren gaan van 9000 stemmen, zoals bij de verkiezingen van 2017, geeft kiezers
immers weinig vertrouwen dat ook hun individuele stem er toe doet en ondermijnt het
vertrouwen in een eerlijk verloop van een democratisch proces. De genoemde leden lezen
dat er twee mogelijkheden komen voor het tellen van de stemmen. Kan de regering toelichten
hoe deze ongelijkheid tussen gemeenten bijdraagt aan het vertrouwen van kiezers? Kan
de regering ook ingaan op het bezwaar van de VNG dat er eigenlijk geen keuze is tussen
de twee opties, omdat gemeenten bij de eerste optie van de centrale stemopneming eigenlijk
alsnog moeten voldoen aan de uitgangspunten van de tweede optie? Kan de regering dan
ook meteen ingaan op wie die extra lasten moet dragen?
Ten aanzien van het voorschrift tot centraal tellen vragen de leden van de christenUnie-fractie
nader in te gaan op de consequenties voor wat betreft de uitvoering voor beide opties.
Welke extra belasting in organisatie, tijd en middelen wordt hiermee op gemeenten
gelegd? Wat zijn hier de voor- en nadelen van? En is de (hogere) bijdrage vanuit het
rijk hiervoor afdoende? Kan de regering nader ingaan op deze punten en de wenselijkheid
van algemene verplichting op de relatief korte termijn tot maart 2021?
4. Opheffing hoofdstembureaus
Voorgesteld wordt om de hoofdstembureaus op te heffen, waardoor, als de leden van
de VVD-fractie het goed begrijpen, er straks sprake is van drie schijven in plaats
van vier schijven. Zien zij dat goed? Wat is de rol van de burgemeester in het proces
van vaststellen van de verkiezingsuitslag? Is er werkelijk sprake van minder schijven?
Wat verandert er? Zij vragen de regering nog eens in te gaan op die schijven en de
rol van de burgemeester.
De leden van de D66-fractie kunnen zich vinden in de voorgestelde afschaffing van
de hoofdstembureaus, maar wensen dit voorstel wel nadrukkelijk te plaatsen in het
licht van de praktische werkbaarheid van de voorgestelde regeling voor het centraal
stembureau.
5. Het gemeentelijk stembureau
De leden van de VVD-fractie stellen vast dat wordt voorgesteld dat stembu-reauleden
geen lid kunnen zijn van het gemeentelijk stembureau. Voorts wordt voorgesteld dat
leden van het centraal stembureau geen lid van het gemeentelijk stembureau kunnen
zijn. Wat geldt er voor leden van het stembureau en leden van het centraal stembureau.
Mogen die taken wel worden gecombineerd, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
In het wetsvoorstel wordt, zo merken de leden van de D66-fractie op, een nieuw orgaan
in het leven geroepen: het gemeentelijk stembureau. Dit gemeentelijk stembureau heeft
als belangrijkste taak het in het openbaar vaststellen van de stemtotalen per gemeente.
De huidige praktijk laat zien dat gemeenten soms overgaan tot het niet in het openbaar
openen van de verzegelde pakken bij niet sluitende tellingen. Dit ten behoeve van
de invoer van de stemgegevens in de Ondersteunende Software Verkiezingen (OSV). Het
wetsvoorstel beoogt met de instelling van het gemeentelijk stembureau en de aan dit
orgaan opgedra-gen werkzaamheden aan deze onwenselijke praktijksituatie een eind te
maken. De leden van de D66-fractie stemmen hiermee in, maar vragen zich wel af in
hoeverre gegarandeerd is dat dit zich in nieuwe situatie niet opnieuw zal kunnen voordoen.
De leden van de D66-fractie hebben ook een vraag over de personele invulling van het
gemeentelijk stembureau. Expertise met betrekking tot verkiezingen is op het gemeentelijk
vlak schaars. Zal de instelling van dit nieuwe orgaan met zijn belangrijke taken de
gemeenten niet voor een probleem stellen, zo vragen zij zich af. Kan de regering in
dit verband nog eens uitleggen waarom bij gemeenteraadsverkiezingen niet zou kunnen
worden volstaan met één orgaan in plaats van met twee: centraal stembureau en gemeentelijk stembureau?
De huidige Kieswet verzet zich er niet tegen dat een gemeentelijke projectleider verkiezingen
zitting neemt in het centraal stembureau bij gemeenteraadsver-kiezingen. In de praktijk
gebeurt dit ook vaak. De leden van de D66-fractie hechten belang aan de onafhankelijkheid
van het centraal stembureau en vragen zich af of het niet wenselijk is ook wat dit
aangaat te komen tot een wettelijke incompatibiliteit. Eenzelfde vraag zou ook gesteld
kunnen in relatie tot het gemeentelijk stembureau. In het voorgestelde artikel O 4
is bepaald dat het gemeentelijk stembureau zich bij zijn werkzaamheden kan doen bijstaan
door een of meer tellers, die ambtenaar van de gemeente kunnen zijn. De memorie van
toelichting vult dit nader aan met de mededeling dat het aantal leden van het gemeentelijk
stembureau niet aan een maximum is gebonden en dat de (alle) teamleiders van de telteams
lid kunnen zijn van het gemeentelijk stembureau. De hier aan het woord zijnde leden
vragen zich af of ook dit geen afbreuk doet aan de zo gewenste onafhankelijkheid en
vragen de regering om een reactie.
De regering heeft het voorstel niet overgenomen om de zitting van het gemeentelijk
stembureau een dag uit te stellen. De leden van de SGP-fractie vragen zich af of dit in alle gevallen logisch is. Betekent dit bijvoorbeeld
ook dat de zitting van een stembureau op Bevrijdingsdag of Hemelvaartsdag plaats dient
te vinden? Zou het niet logischer zijn om als uitgangspunt te nemen dat in principe
de eerste dag genomen wordt, tenzij er bijvoorbeeld sprake is van een algemeen erkende
feestdag?
Zittende volksvertegenwoordigers kunnen geen lid van het stembureau zijn. De leden
van de SGP-fractie vragen of het logisch is dat dit niet op dezelfde manier geldt
voor wethouders die niet tevens kandidaat voor de raadverkiezing zijn. Een vergelijkbare
vraag stellen zij ten aanzien van commissieleden of duoraadsleden die behoren tot
een partij die deelneemt aan de verkiezingen.
6. Digitale hulpmiddelen
De leden van de VVD-fractie merken op dat de Kiesraad bepleit de afschaffing van de
hoofdstembureaus gepaard te doen gaan met een gewaarborgde (verplichte) inzet van
digitale hulpmiddelen om de uitslag te berekenen. De regering stelt daar in de memorie
van toelichting tegenover dat het verkiezings-proces niet afhankelijk mag worden gemaakt
van de beschikbaarheid van digitale hulpmiddelen. Welke mogelijkheden zijn er om digitale
hulpmiddelen in te zetten bij het berekenen van de uitslag? Zijn er testen uitgevoerd
om te bezien of de inzet van digitale hulpmiddelen mogelijk is? In hoeverre kunnen
er bij de komende verkiezingen hiermee testen worden uitgevoerd. De leden van de VVD-fractie
vragen de regering hier op in te gaan.
Gesteld wordt dat het wel eens voorkomt dat het stembureau de stemmen voor een bepaalde
kandidaat per abuis invult bij de naaste hoger- of lager geplaatste kandidaat. Dit
valt op bij opvallende afwijkingen. De leden van de VVD-fractie vragen zich echter
af of hier nog een extra controle op bestaat. Verschillen zijn vaak immers niet dermate
groot dat deze worden opgemerkt, maar kunnen nochtans wel voor bepalende verschillen
zorgen. De leden van de VVD-fractie vragen de regering hier op in te gaan.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het voorliggende wetsvoorstel, anders dan de
in december 2017 in consultatie gebrachte versie, geen uitbreiding bevat van de grondslag
voor het stellen van eisen aan het gebruik van digitale hulpmiddelen in het verkiezingsproces.
Daarvoor zal een separaat wetsvoorstel worden ingediend. Wanneer zal het bedoelde
wetsvoorstel bij de Kamer worden ingediend, zo vragen deze leden. In een voetnoot
schrijft de regering, dat voor het bedoelde wetsvoorstel de besluitvorming van belang
is over de vraag waar de verantwoordelijkheid moet liggen voor digitale hulpmiddelen
die kunnen worden gebruikt bij de uitslagberekening. In dit verband verwijst de regering
naar haar brief van 15 oktober 2018 (TK 31 142, nr. 87, blz. 5), waarin zij schrijft, «dat gewerkt wordt aan een wetsvoorstel met een geplande
inwer-kingtreding bij de verkiezingen van 2021. Voor dit wetsvoorstel is de besluit-vorming
van belang over de vraag waar de verantwoordelijkheid moet liggen voor digitale hulpmiddelen
die kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de uitslag.» De leden van de CDA-fractie
vragen, of de geplande inwerking-treding bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021
nog haalbaar is. Voorts vragen deze leden, wat de stand van zaken is in de besluitvorming
over de vraag waar de verantwoordelijkheid moet liggen voor digitale hulpmiddelen
die kunnen worden gebruikt voor het berekenen van de uitslag en welke stappen daarin
sinds 15 oktober 2018 zijn gezet.
De leden van de CDA-fractie delen het uitgangspunt van de regering, dat het verkiezingsproces
zó moet zijn ingericht dat ook zonder digitale hulpmiddelen een betrouwbare uitslag
kan worden vastgesteld, en de daarvoor noodzakelijke controles kunnen worden uitgevoerd.
7. Indienen van bezwaren
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat «een ieder» die bij het tellen in het stembureau
aanwezig is eventuele bezwaren kan laten opnemen in het proces-verbaal van het stembureau.
Mutatis mutandis geldt dit ook voor het gemeen-telijk stembureau en het centraal stembureau.
Dit is dus niet langer voorbehou-den aan diegenen die kiesgerechtigd zijn. De leden
van de VVD-fractie zijn voorstander van transparantie en controleerbaarheid van het
verkiezings-proces maar vragen zich af waarom dit niet gewaarborgd zou zijn als de
mogelijkheid tot het laten optekenen van eventuele bezwaren alleen is voorbehouden
aan de kiesgerechtigden, die hebben immers een stem kunnen uitbrengen. Zij vragen
de regering daar op in te gaan.
De leden van de D66-fractie kijken met belangstelling naar de voorgestelde verruiming
van de kring van personen die in de stemlokalen en bij de openbare zittingen die daarop
volgen bezwaren kunnen indienen. De bestaande wettelijke beperking tot «kiezers» had
in de praktijk geen betekenis. De hier aan het woord zijnde leden zijn verheugd met
de voorgestelde verplichting voor stembureaus om een reactie te geven op de geuite
bezwaren (art. I 18, tweede lid, tweede volzin, met dien verstande dat in de tekst
ten onrechte wordt gesproken van «centraal stembureau»»; dit moet zijn: stembureau).
Voor de gemeentelijke stembureaus en centraal stembureaus geldt een vergelijkbare
verplichting in art. O 15 en art. P 22.
In art. O 25 is bepaald, zo lezen de leden van de D66-fractie, dat indien bij cen-trale
telling twijfel rijst over de geldigheid van een stem, het stembiljet desgevraagd
wordt getoond aan een van de aanwezige personen. Die kunnen desgewenst mondeling bezwaren
inbrengen tegen de genomen beslissing. De leden van de D66-fractie vragen zich af
of die bezwaren moeten worden opgenomen in het proces-verbaal van het gemeentelijk
stembureau, voorzien van een reactie van het gemeentelijk stembureau daarop. Voorts
vragen de hier aan het woord zijnde leden of de regering kan verduidelijken hoe hier
in de praktijk praktische betekenis aan kan worden gegeven in het licht van de omstandigheid
dat een centrale telling wel haast altijd zal plaatsvinden in een grote ruimte. Hoe
kijkt de regering aan tegen een wettelijke verplichting voor gemeenten om te voorzien
in een ook praktisch werkbare mogelijkheid om de telwerkzaamheden van de telteams
te kunnen aanschouwen en controleren?
8. Behandeling en toegankelijkheid van de processen-verbaal
De regering wil alle gemeentelijke processen-verbaal en de digitale bestanden met
uitkomsten van de stemopneming ook toegankelijk maken via een centraal portaal op
internet. Wordt hier gedoeld op de nieuwe taak van de Kiesraad inzake het verzamelen
en het ontsluiten van verkiezingsuitslagen, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
Zo neen, waar wordt op gedoeld?
Er is gekozen voor fysieke overbrenging van de processen-verbaal van de stembureaus
en het gemeentelijk stembureau naar het centraal stembureau. De Kiesraad bepleit dit te vervangen door het versturen van een digitaal gewaarmerkte
scan van de processen-verbaal. Ook de VNG en de NVVB hebben hier opmerkingen over
gemaakt. In hoeverre zou het (veilig) mogelijk zijn om een digitaal gewaarmerkte scan
van de processen-verbaal te versturen? De administratieve last in het proces van het
vaststellen van de verkiezingsuitslag is immers groot. De leden van de VVD-fractie
vragen de regering hier op in te gaan.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de wens van de regering om alle gemeentelijke
processen-verbaal en de digitale bestanden met uitkomsten van de stemopnemingen ook
toegankelijk te maken via een centraal portaal op internet. Belangstellenden die de
totstandkoming van de uitslag van bepaalde verkiezingen willen narekenen, hoeven dan
niet de sites van alle gemeenten te raadplegen. Op welke wijze zal het bedoelde portaal
worden ingericht, zo vragen deze leden.
Een vraag van de leden van de D66-fractie die raakt aan de praktische uitvoerbaarheid
van de regeling heeft betrekking op de overbrenging van de papieren processen-verbaal
van de (ca. 9.000) stembureaus (behalve in geval van centrale stemopneming) en (ca.
350) gemeentelijke stembureaus naar het centraal stembureau. Een fysieke overbrenging,
naast de eveneens voorge-stelde verzending van elektronische bestanden voorzien van
een gekwalifi-ceerde elektronische handtekening van de burgemeester. Is dit nodig
voor een betrouwbare uitslagvaststelling door het centraal stembureau in het licht
van het feit dat burgemeesters de processen-verbaal van alle stembureaus en van alle
gemeentelijke stembureaus elektronisch ter inzage dienen te leggen en openbaar dienen
te maken op de gemeentelijke website, evenals de hiermee corresponderende digitale
bestanden ervan, terwijl de burgemeesters deze daarnaast ook nog toegankelijk moeten
maken via een centraal portaal op internet? De hier aan het woord zijnde leden verzoeken
de regering nader in te gaan op deze vraag. Kan de regering concreet aangeven hoe
de Kiesraad, als centraal stembureau bij Tweede Kamerverkiezingen, ingevolge de thans
voorgestelde regeling binnen de hem gegeven wettelijke termijn denkt te kunnen komen
tot een betrouwbare verkiezingsuitslag en welke rol in dat verband de papieren processen-verbaal
zullen gaan spelen? De leden van de D66-fractie vragen dit ook, kijkend naar de tekst
van de artikelen P 1 en P 1d van het wetsvoorstel. Beide bepalingen suggereren dat
het centraal stembureau de uitslag vaststelt op basis van de ontvangen papieren processen-verbaal
en vervolgens de ontvangen digitale bestanden (slechts) gebruikt ter controle. In
de memorie van toelichting wordt dit toegelicht met het adagium dat het papieren proces
leidend moet zijn. De leden van de D66-fractie vragen zich af of het niet praktischer
en toch ook verantwoord zou kunnen zijn dit adagium zo te lezen, dat in geval van
twijfel over de juistheid van een digitaal ontvangen uitslag terug kan worden gevallen
op het betreffende papieren proces-verbaal, dat dan vervolgens ook beslissend is.
De leden van de D66-fractie wijzen erop dat controle van een grote hoeveelheid processen-verbaal
langs digitale weg vele malen adequater (sneller en betrouwbaarder) kan worden uitgevoerd
dan langs de papieren weg. Ligt het dan ook niet meer voor de hand om als centraal
stembureau de uitslag vast te stellen op basis van die digitale bestanden en de papieren
processen-verbaal te gebruiken ter controle? Is overigens ingevolge het huidige voorstel
gegarandeerd dat de centraal stembureaus de papieren processen-verbaal en de digitale
bestanden tegelijkertijd ontvangen? Gaarne ontvangen de hier aan het woord zijnde
leden een reactie van de regering hierop.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de verplichting om de stem-uitslag
op gemeentelijk niveau bij het centraal stembureau aan te leveren. Genoemde leden
zouden graag zien dat dit niet alleen op gemeentelijk niveau, maar ook op het niveau
van het stemlokaal met het centraal stembureau in open-dataformat wordt gedeeld (per
partij per stembureau), zodat dit op korte termijn voor het publiek toegankelijk is.
Zo hoeft niet gewacht te worden tot de officiële uitslagen via de Kiesraad, waar vaak
een langere periode overheen gaat.
9. Herstel van fouten, hertelling, herstemming
De leden van de VVD-fractie vragen wie er in de nieuwe procedure bevoegd is om te
besluiten tot een herstemming, zo die nodig mocht zijn. Is dat alleen het vertegenwoordigende
orgaan of ook het centraal stembureau?
In artikel O 10 is bepaald, zo lezen de leden van de D66-fractie, dat het gemeentelijk
stembureau in het kader van zijn werkzaamheden de verzegelde pakken kan openen bij
een vermoeden van fouten gemaakt bij de stemop-neming. De vraag rijst of iedere mogelijke
fout – hoe klein ook – reden moet vormen voor het openen van de verzegelde pakken.
Het tweede lid van artikel O 10 bepaalt dat in ieder geval tot een nieuwe opneming
van stembiljetten dient te worden over gegaan indien op stembureau-niveau sprake is
van een niet-verklaard telverschil tussen het aantal tot de stemming toegelaten kiezers
en het aantal uitgebrachte stemmen. De memorie van toelichting biedt inzicht in de
bedoeling van de voorgestelde regeling: «De regering beoogt met de verbetering van
het proces van uitslagvaststelling niet slechts dat sommige, maar dat alle vermeende
telfouten worden onderzocht, en dat alle geconstateerde telfouten zoveel mogelijk
worden hersteld.» De leden van de D66-fractie zijn de mening toegedaan dat duidelijkheid
en eenduidigheid in de wettekst zelf tot uitdrukking worden gebracht. Cruciaal in
dezen is evenwel de vraag of de voorgestelde regeling in de praktijk werkbaar zal
kunnen zijn voor de gemeentelijke stembureaus. Alvorens de leden van de fractie met
de voorgestelde regeling kunnen instemmen, hebben zij behoefte aan meer inzicht in
aantallen telfouten in de processen verbaal en aantallen niet-verklaarde telverschillen
tussen stemmers en stembiljetten. Kan de regering die aantallen aangeven, bijvoorbeeld
aan de hand van de provinciale statenverkiezingen van 2019? Het huidige proces-verbaal
van de stembureaus (N 10) bevat een aantal mogelijke verklaringen voor laatstbedoelde
telverschillen. Een daarvan luidt: «Hoe vaak is er geen verklaring voor het verschil?»
Is het vermoeden van de leden van D66 juist dat in de praktijk bij verkiezingen dit
het vaakst wordt aangekruist als «verklaring» voor het bestaan van telverschillen?
De leden van de D66-fractie zijn verheugd over de in het wetsvoorstel (art. P 1b)
geboden mogelijkheid om bij het centraal stembureau schriftelijk melding te maken
van een vermeende fout in een proces-verbaal van een stembureau of van een gemeentelijk
stembureau. Deze mogelijkheid wordt geboden tot achtenveertig uur vóór de zitting
van het centraal stembureau waarin de uitslag van de verkiezing wordt bekend gemaakt.
De D66-fractie stemt er mee in dat deze mogelijkheid in de tijd is beperkt, omdat
het centraal stembureau wel enige tijd moet worden gegund voor het verrichten van
onderzoek naar de beweerde fout.
In het wetsvoorstel wordt bepaald dat hertellingen op instigatie van het centraal
stembureau of het betreffende vertegenwoordigend orgaan voortaan decen-traal worden
uitgevoerd in de betreffende gemeente(n). Wat de leden van de D66-fractie opvalt is
dat in art. P 21 wordt gesteld dat een hertellingen plaats-vindt «onder mandaat en
machtiging» van het centraal stembureau, terwijl in art. V 4a wordt gesproken van:
«onder verantwoordelijkheid van». Wat is de reden van dit verschil in redactie?
In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat de nieuwe procedure van vaststelling
van verkiezingsuitslagen er vermoedelijk toe zal leiden dat minder hertellingen zullen
plaatsvinden, omdat fouten en onregelmatigheden eerder zullen worden ontdekt en hersteld.
De leden van de D66-fractie begrijpen dit, maar wijzen er wel op dat de praktijk laat
zien dat vertegenwoordigende organen soms ook zonder dat sprake is van fouten of onregelmatigheden,
maar enkel vanwege kleine stemverschillen, besluiten tot een hertelling. Het wetsvoorstel
verandert niets aan deze praktijk. Kan de regering hier nader op ingaan en in dat
verband ook aangeven waarom zij de bevoegdheid van de vertegenwoordigende organen
ongewijzigd heeft gelaten?
De bekostiging van een hertelling is in het verleden een enkele keer punt van discussie
geweest. Bijvoorbeeld was dat het geval ten tijde van de provinciale statenverkiezing
in de provincie Flevoland in 2019. De regering heeft de Kamer laten weten van menig
te zijn dat de kosten van een hertelling dienen te worden gedragen door de gemeente(n)
die de hertelling moeten uitvoeren. De geschiedenis leert dat in ongeveer de helft
van de gevallen wordt besloten tot hertelling enkel vanwege kleine verschillen in
stemmenaantal tussen partijen. De Kieswet biedt die mogelijkheid enkel in relatie
tot vertegenwoordigende organen. Immers, de bevoegdheid van centraal stembureaus om
te besluiten tot een hertelling zijn in art. P 21 beperkt tot vermeende fouten bij
de stemop-neming. Dit zo zijnde, vragen de leden van de D66-fractie of het wel zo
juist en vooral ook zo billijk is om in geval provinciale staten, het algemeen bestuur
van een waterschap dan wel de Tweede Kamer besluiten tot een hertelling enkel vanwege
kleine verschillen in stemmenaantal, de kosten daarvan voor rekening te laten komen
van de gemeenten die die hertelling moeten uitvoeren («onder verantwoordelijkheid
van het vertegenwoordigend orgaan»). Graag ontvangen de leden een reactie hierop van
de regering.
10. Termijn tussen stemming en eerste samenkomst
De termijn tussen de stemming en het aftreden van de zittende leden van het vertegenwoordigend
orgaan wordt verlengd naar dertien dagen. De termijn is thans acht dagen. De leden
van de VVD-fractie vinden het jammer dat de huidige termijn niet kan worden gehandhaafd,
want een nieuw gekozen volksvertegenwoordiging moet zo snel als mogelijk bijeenkomen.
De regering stelt dat door te stemmen met papier en potlood de huidige termijn te
kort is. Aan de andere kant geeft de verlenging de kiezers in het buitenland meer
gelegenheid om hun stem uit te brengen. Is overwogen om de termijn minder te verlengen
dan nu wordt voorgesteld? De leden van de VVD-fractie vragen de regering daar op in
te gaan.
De leden van de D66-fractie merken op dat zij zich kunnen vinden in de voorgestelde
verlenging van de termijnen tussen de dag van stemming, het moment van vaststelling
van verkiezingsuitslagen door de centraal stembu-reaus en het moment van eerste aantreden
van de nieuwe vertegen-woordigende organen. De thans in het proces van vaststelling
van verkiezings-uitslagen ingebouwde controle- en herstelmechanismen van fouten en
onzorg-vuldigheden vragen hierom.
11. Kiezers buiten Nederland
De leden van de VVD-fractie lezen dat wordt voorgesteld om de briefstem-bureaus bij
diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen en bij militaire missies af te schaffen.
Maar de kiezers in het buitenland hebben, c.q. krijgen, wel de mogelijkheid om hun
briefstem tot 10.00 uur lokale tijd bij een ambas-sade of consulaat-generaal van Nederland
in het buitenland in te leveren. De briefstemmen gaan vervolgens naar de gemeente
’s-Gravenhage. Wat is in dezen straks in de praktijk anders voor de kiezers in het
buitenland? Het komt de leden van de VVD-fractie voor dat het verschil niet zo groot
is. Zij vragen de regering daar op in te gaan.
De stemmen in het buitenland moeten uiterlijk op de vijfde dag na de stemming in Den
Haag zijn om nog mee te kunnen tellen. De leden van de SGP-fractie vragen zich af
of deze periode voor elk land voldoende is.
De leden van de SGP-fractie vinden het voorts een goede zaak dat de stemmen uit het
buitenland worden opgenomen door een nationaal stembureau en niet langer door de gemeente
’s-Gravenhage. Zij vragen zich alleen af of dit niet reeds geregeld was in artikel
N11, vierde lid van de Kieswet. Werden de stemmen tot op heden niet afzonderlijk vermeld,
zoals in dat artikel wordt gevraagd?
De leden van de SGP-fractie delen de opvatting van de regering dat voorkomen dient
te worden dat vervangende stembiljetten die per e-mail toegestuurd worden dubbel gebruikt
worden. Zij lezen in de toelichting over een nummer dat vergeleken kan worden. Deze
leden vragen zich af of dit bij het grote aantal stemmen ook daadwerkelijk gebeurt.
Bovendien vragen zij of in alle gevallen te voorkomen is dat de stemmer zelf het nummer
vervangt door een ander nummer.
12. Overige aanpassingen in de Kieswet
– Nieuwe taak Kiesraad
De leden van de CDA-fractie zijn het eens met het voorstel van de regering om aan
de Kiesraad het verzamelen en ontsluiten van verkiezingsuitslagen op te dragen. Deze
leden constateren dat de Kiesraad al enige jaren een databank met verkiezingsuitslagen
bijhoudt: www.verkiezingsuitslagen.nl. Deze leden onderschrijven de wens van de Staatscommissie parlementair stelsel, dat
in deze databank niet alleen alle uitslagen van op basis van de Kieswet gehouden verkiezingen
worden opgenomen, maar ook de resultaten van de stemop-nemingen op lagere niveaus
(tot en met stembureauniveau) De leden van de CDA-fractie constateren, dat met de
wettelijke basis voor het verzamelen en ontsluiten van verkiezingsuitslagen door de
Kiesraad wordt gewaarborgd dat de uitslagen van toekomstige verkiezingen binnen korte(re)
tijd in de databank opgenomen kunnen worden en als open data beschikbaar kunnen worden
gesteld. Deze leden vragen, welke inspanning wordt verricht om ervoor te zorgen dat
ook de historische gegevens in de databank zoveel mogelijk compleet zijn.
Het verzamelen en ontsluiten van verkiezingsuitslagen op gemeentelijk niveau en per
stembureau wordt een afzonderlijke taak van de Kiesraad. De leden van de SGP-fractie
vragen wat de procedure is wanneer blijkt dat de optelsom van alle stembureaus op
een bepaalde partij of kandidaat anders is dan de totale uitslag. Heeft dit dan nog
enig gevolg voor de uitslag die in veel gevallen al vastgesteld zal zijn?
– Verruiming hersteltermijn verzuimen.
Indien een politieke partij op de dag van kandidaatstelling een lijst inlevert die
nog niet aan alle voor de kandidaatstelling gestelde vereisten voldoen, heeft de indiener
nog enkele dagen de tijd om de «verzuimen» ten kantore van het cen-traal stembureau
te herstellen. De leden van de D66-fractie hebben met in-stemming geconstateerd dat
de regering de termijn voor herstel van verzuimen heeft ingekort (tot vrijdag 12 uur
in plaats van 15 uur nu) en de zitting van het centraal stembureau met een uur heeft
verschoven (tot 17 uur in plaats van 16 uur nu). Kan de regering toelichten waarom
niet langer de tijd geboden kan worden om het verzuim te herstellen?
– Geen verplichte inlevering stempas
Voorgesteld wordt dat bij het omzetten van de stempas in een kiezerspas de kiezer
de stempas niet hoeft in te leveren. Het komt de leden van de VVD-fractie voor dat
het beter is om die stempas wel in te leveren, om zo eventuele fraude te voorkomen.
De leden van de VVD-fractie vragen de regering het voorstel nader te motiveren.
13. Zendtijd voor politieke partijen
De leden van de VVD-fractie merken op dat wordt voorgesteld dat een politieke groepering
in ten minste 19 van de 20 kieskringen moet meedoen aan Tweede Kamerverkiezingen om
voorafgaand aan die verkiezing voor verkiezingszend-tijd in aanmerking te komen. Dit
zorgt voor een beperkingskeuze voor kiesge-rechtigden in kieskring 20. De leden van
de VVD-fractie vragen de regering nader te onderbouwen waarom hier wordt afgeweken
van het advies van de Raad van State. Voorts vragen zij wat de invloed hiervan zal
zijn op de totaal beschikbare zendtijd voor politieke groeperingen.
De leden van de SP-fractie lezen dat de regering meent dat de plicht om in korte tijd
in alle kieskringen ondersteuningsverklaringen te vergaren, in bepaalde gevallen een
onevenredige last kan zijn voor nieuwe politieke partijen, en vindt dat het belang
van zendtijd voor die partijen zwaarder moet wegen. Daarmee aanvaardt de regering
het risico dat partijen minder hun best zullen doen ook de kiezers op de eilanden
te bereiken en een keuze te geven voor hun stem. Genoemde leden vragen of daarmee
niet de inwoners van de eilanden nog verder worden achtergesteld en dat dit gezien
de toch al grotere afstand niet zeer onwenselijk is.
14. Benoeming gebruikers bedrijfsruimten in algemeen bestuur waterschap
De leden van de SP-fractie lezen dat de regering een wijziging doorvoert in de Waterschapswet
voor gebruikers van bedrijfsruimten. Zij vraagt waarom er niet voor gekozen is de
toegewezen zetels, gezien het ondemocratische karakter, helemaal te schrappen.
15. Gevolgen en uitvoering
Het wetsvoorstel omvat enkele redactionele wijzigingen in de regeling met betrekking
tot registratie van aanduidingen van politieke partijen. Kan de regering aangeven
waarom zij andere, eerdere, voorstellen niet heeft overgenomen? De leden van de D66-fractie
hebben zich in dit verband afgevraagd of een partij-aanduiding ook in een andere taal
zou kunnen worden geregistreerd. Gelden hieromtrent beperkingen?
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
A3
De leden van de SGP-fractie constateren dat er bij de nieuwe taak van de Kiesraad
wordt gesproken over de «uitslag» van de verkiezingen. Hoewel de toelichting ervan
uitgaat dat het gaat om ontsluiting van alle gegevens per stembureau en per kandidaat
blijkt dit niet uitdrukkelijk uit de wettekst zelf. Waarom is er niet voor gekozen
deze taak nader te omschrijven?
N14
De leden van de SGP-fractie vragen bij dit artikel of de keuze van een gemeente voor
centrale stemopneming er ook automatisch toe leidt dat de stembureaus alleen een optelsom
mogen maken van het totaal aantal stemmen per lijst en geen vaststelling mág maken
van het aantal stemmen dat op een bepaalde persoon is uitgebracht.
N18
De leden van de SGP-fractie vragen naar de betekenis van het ontbreken van een of
meer bescheiden bij een enveloppe waarin de bescheiden van meer personen zitten. Waarom
wordt er niet voor gekozen om alleen die bescheiden terzijde te leggen van de persoon
waarvan één van de bescheiden ontbreekt? Of heeft dit ermee te maken dat niet vast
te stellen is welke stem van die persoon afkomstig is? Zijn er geen andere mogelijkheden
om het verloren gaan van de overige stemmen te voorkomen?
N19
Artikel N19 heeft de veronderstelling in zich dat er een volgorde vast te stellen
is van de ontvangst van meer briefstemmen met hetzelfde nummer. De leden van de SGP-fractie
vragen of die volgorde in alle gevallen te bepalen is. Hoe wordt bepaald welke stem
als eerste ontvangen is?
De voorzitter van de commissie, Ziengs
Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Voor | |
CDA | 14 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Tegen | |
DENK | 3 | Tegen | |
Groep Van Haga | 3 | Voor | |
JA21 | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Niet deelgenomen | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.