Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over pachtnormen 2020 (Kamerstuk 27924-76)
2020D27404 INBRENG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de brief Pachtnormen 2020 (Kamerstuk 27 924, nr. 76).
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Verhoev
Inhoudsopgave
blz
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
7
II
Antwoord / Reactie van de Minister
7
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Pachtnormen
2020. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het staat met de aangekondigde herziening van
het pachtstelsel? Wanneer verwacht de Minister deze in het regeerakkoord aangekondigde
herziening met de Kamer te delen? Met welke organisaties is hierover overleg?
Hoe kan de Minister de grote fluctuaties in pachtnormen verklaren? Is het grote verschil
tussen een stijging van 20% in het zuidwestelijk akkerbouwgebied en een daling van
22% in de veenkoloniën en Oldambt wenselijk? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Op
welke manier wordt bij de herziening van het pachtstelsel ook de berekening van de
pachtnormen meegenomen? De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister bij de herziening
van het pachtstelsel ook rekening houdt met de inkomenspositie van pachters? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, op welke manier?
Kan de Minister aangeven of er in de pachtnormen 2020 voldoende rekening is gehouden
met de agrarische opbrengstwaarde van de grond? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom
niet?
Op welke manier is in de berekening van de pachtnormen het duurzaamheidsaspect meegewogen?
De leden van de VVD-fractie willen voorkomen dat met hoge pachtprijzen boeren gedwongen
worden om goed renderende gewassen te telen in plaats van te kunnen kiezen voor de
wenselijke gewasrotatie. Is de Minister van mening dat in de pachtprijsberekening
het duurzaamheidsaspect een belangrijk uitgangspunt zou moeten zijn?
De leden van de VVD-fractie vragen op basis van welke meetmethode de pachtprijs van
de 164 pachthoeves van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) wordt berekend? Wat zijn de
gevolgen voor de pachtprijzen bij achterstallig onderhoud? Deze leden lezen in antwoord
op schriftelijke vragen van de leden Lodders en Middendorp over agrarische pachthoeves
dat er 24 miljoen euro nodig is voor achterstallig onderhoud aan 164 pachthoeves in
bezit van het RVB en dat de financiering hiervan onderdeel is van de voorjaarsbesluitvorming
(Aanhangsel van de Handelingen, 2019–2020, nr. 2372). Kan de Minister toelichten hoe deze financiering is vormgegeven? Deze leden weten
dat de onderhoudswerkzaamheden aan de hoeves zijn gepland voor de periode 2020–2024.
Welke mogelijkheden ziet de Minister om de onderhoudswerkzaamheden sneller uit te
voeren? Deelt de Minister de mening dat snel en goed onderhoud aan deze pachthoeves,
gezien het grote achterstallige onderhoud en de gevolgen die dit heeft voor de leefomgeving
van de bewoners, hoognodig is? Graag een toelichting hierop. Kan de Minister aangeven
op welke manier het achterstallig onderhoud betrokken is bij de pachtnormen voor de
hoeves?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor
schriftelijk overleg over de Pachtnormen 2020 en hebben hierover op dit moment geen
verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de bijbehorende
stukken ten behoeve van het schriftelijk overleg Pachtnormen 2020.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat binnen het pachtbeleid de kwaliteit
van de bodem centraal moet staan. Een goede bodemkwaliteit is immers essentieel in
de omslag naar kringlooplandbouw. Door samen te werken met de bodem creëer je robuuste
gewassen en laat je bodembiologie voor je werken in plaats van deze te neutraliseren
met chemie. We moeten weer vertrouwen op onze ecosystemen, die zeer efficiënt en intensief
zijn. Dit is ook goed voor de portemonnee van de boer, gezien deze dan geen geld meer
hoeft uit te geven aan kunstmest en bestrijdingsmiddelen. De Minister heeft eerder
al aangegeven dat zij ook vindt dat duurzaam bodembeheer een belangrijk uitgangspunt
is voor haar visie betreffende pachtbeleid. Daarnaast ziet zij ook een rol weggelegd
voor kringlooplandbouw. Deze leden zijn positief over deze inzet, maar vragen zich
af wanneer de Kamer het wetsvoorstel van de Minister over haar nieuwe pachtbeleid
kan verwachten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de nieuwe
pachtnormen voor 2020. Deze leden hebben echter een aantal kritische opmerkingen omtrent
de waarden van deze pachtnormen en de voortgang omtrent het bewerkstelligen van een
nieuw pachtstelsel.
Allereerst constateren de leden van de GroenLinks-fractie dat de pachtnormen voor
2020 gebaseerd zijn op het Pachtprijzenbesluit uit 2007 en dat deze pachtnormen daarom
nog steeds onderhevig zijn aan significante jaarlijkse veranderingen en grote onderlinge
verschillen per regio en sector. Deze veranderingen bieden weinig zekerheid aan pachters
die ieder jaar met grote financiële verschillen te kampen hebben. Daarnaast zien deze
leden dat de relatief onaantrekkelijke reguliere pacht ten opzichte van de geliberaliseerde
pacht ertoe leidt dat verpachters hun land steeds meer via de geliberaliseerde pacht
aanbieden. Omdat geliberaliseerde pachtovereenkomsten binnen het huidige Pachtprijzenbesluit
een maximale contractduur van 6 jaar hebben, stimuleert deze situatie een omzetting
van lange naar korte contractovereenkomsten met nog meer onzekerheid voor pachters
tot gevolg. Daarnaast worden pachters met korte contractovereenkomsten gedemotiveerd
om lange-termijn-investeringen ten goede van de bodemkwaliteit te bekostigen als zij
hier zelf niet de vruchten van kunnen plukken. Deze leden vinden dit zeer onwenselijk
voor zowel de situatie van de pachter als de situatie van de bodem en daarmee de biodiversiteit
en weerbaarheid van het ecosysteem. Zij vinden het hoog tijd dat de Minister gehoor
geeft aan de toezeggingen die zij gedaan heeft in haar Kamerbrief van 22 maart 2019
(Kamerstuk 27 924, nr. 73). In deze Kamerbrief stelt de Minister dat zij datzelfde jaar nog een conceptwetsvoorstel
voor een nieuw pachtstelsel in consultatie zou doen en dat ze de voor- en nadelen
van verscheidene potentiële maatregelen om kortlopende pacht te ontmoedigen in kaart
zou brengen. Deze leden zijn van mening dat dit conceptwetsvoorstel en deze analyse
omtrent potentiële maatregelen niet langer op zich kunnen laten wachten en vragen
de Minister om nog voor het einde van het zomerreces haar beloftes na te komen. Is
de Minister bereid om nog voor het eind van het zomerreces een conceptwetsvoorstel
in consultatie te geven die een eind zal maken aan het verouderde Pachtprijzenbesluit
uit 2007? En kan de Minister indien zij dit niet mogelijk acht, aangeven wanneer zij
dan wel verwacht met een voorstel voor een nieuw pachtstelsel naar buiten te treden?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de Minister de bodemkwaliteit wil
borgen door verpachters meer mogelijkheden te bieden om eisen omtrent bodemkwaliteit
aan pachters op te leggen. De Minister wil dit mogelijk maken door middel van metingen
die de bodemkwaliteit van pachtgronden in kaart moeten brengen. Dit lijkt deze leden
een goed uitgangspunt om het behoud van de bodemkwaliteit te borgen. Het is hen echter
onduidelijk wat er precies gemeten gaat worden om de bodemkwaliteit te bepalen. Wordt
hiervoor bijvoorbeeld de stikstofconcentratie, vruchtbaarheid, verdroging of mate
van verzuring als parameter gebruikt? Zij vragen de Minister om meer duidelijkheid
over de inhoud van de voorgestelde metingen om te voorkomen dat de bodemkwaliteit
wordt gereduceerd tot een aantal versimpelde parameters die niet representatief zijn
voor de algehele staat van de bodem. De leden van de GroenLinks-fractie denken daarnaast
dat de voorgestelde maatregelen de relatie tussen verpachters en pachters verder op
scherp zou kunnen zetten. Zij vragen zich daarom af hoe de Minister conflicten tussen
verpachters en pachters denkt te voorkomen en hoe de Minister van plan is potentiële
conflicten in goede banen te leiden.
Daarnaast constateren de leden van de GroenLinks-fractie dat de aanpak van de Minister
zich beperkt tot de bodemkwaliteit, terwijl deze leden vinden dat er een bredere duurzaamheidsvisie
nodig is die ook zaken als waterkwaliteit en klimaat meeneemt in het realiseren van
duurzame landbouw. Elke pachtondernemer is anders en zou daarom op een andere wijze
bij kunnen dragen aan de verduurzaming van de landbouw door maatregelen te treffen
die het best passen binnen een bepaalde sector en ondergrond. Deze leden vinden daarom
dat er in het nieuwe pachtstelsel financiële ruimte gecreëerd moet worden die een
bredere en flexibelere aanpak rondom de verduurzaming van de landbouw mogelijk maakt.
Hierbij zou niet meer de financierbaarheid maar de houdbaarheid en duurzaamheid van
de pacht centraal moeten staan. Is de Minister bereid om een dergelijke bredere duurzaamheidsvisie
op te stellen binnen het nieuwe pachtstelsel en hoe denkt de Minister zelf verduurzaming
binnen het nieuwe pachtstelsel mee te nemen? Hoe is het gesteld met de uitontwikkeling
van de bodempaspoorten die de Minister tijdens het algemeen overleg Pacht van 27 maart
2019 heeft benoemd? En heeft de Minister bijvoorbeeld gedacht aan het opstellen van
prijsstimulansen die duurzame bedrijfsvoering belonen door middel van subsidie of
een lagere pacht? De Minister zou in het kader van de stikstofcrisis ook kunnen onderzoeken
of de overheid landbouwgrond op kan kopen om vervolgens aan de hand van duurzaamheidseisen
te verpachten. Een dergelijke aanpak zou de stikstofconcentratie kunnen reduceren
en tegelijkertijd duurzame bedrijfsvoering kunnen stimuleren. Heeft de Minister deze
mogelijkheid onderzocht? Hoeveel zou een dergelijke aanpak kosten en in hoeverre zou
dit duurzaamheidswinsten op kunnen leveren? Daarnaast heeft de provincie Noord-Holland
een verbod ingesteld op het gebruik van glyfosaat. Ziet de Minister een mogelijkheid
om deze maatregel ook door te voeren voor rijksgronden?
Ten slotte vragen de leden van de GroenLinks-fractie extra aandacht voor de kleinschalige,
agro-ecologische boeren die duurzaam te werk gaan maar gezien hun schaalgrootte niet
van dezelfde bescherming en pachtconstructies gebruik kunnen maken als hun grootschalige
collega’s. Deze leden constateren dat er te weinig aandacht is voor de voortgaande
schaalvergroting die in de landbouw plaatsvindt en die de kansen voor jongere en kleinschalige
boeren alsmaar verder inperkt. Gezien de schakel die jonge en duurzame boeren kunnen
vormen binnen de verduurzaming van de landbouw vinden deze leden het van belang dat
deze boeren tenminste van dezelfde bescherming en pachtconstructies gebruik zouden
moeten kunnen maken en dat kleinschaligheid vanuit het duurzaamheidsoogpunt juist
wordt gestimuleerd. Dit zou in de praktijk bijvoorbeeld gerealiseerd kunnen worden
door pachtprijzen te verhogen naarmate het oppervlak van de pachter toeneemt. Is de
Minister bereid om kleinschaligheid binnen het nieuwe pachtstelsel te bevorderen en
nader te onderzoeken hoe zij duurzame bedrijfsvoering binnen dit stelsel kan stimuleren?
En kan zij een analyse doen toekomen waarin zij verklaart hoe zij kleinschaligheid
en duurzaamheid bij het opstellen van het nieuwe pachtstelsel heeft meegenomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende
brief met betrekking tot de pachtnormen 2020. Zij hebben enkele vragen en opmerkingen
daarover.
Het valt de leden van de PvdA-fractie op dat ondanks de pachtnormen volgens een systeem
van een vijfjaarlijks voortschrijdend gemiddelde worden berekend er toch sprake is
van jaarlijks relatief sterke fluctuaties van de maximaal toegestane pachtprijzen.
De pachtprijzen 2020 blijken in alle regio’s op het laagste niveau sinds 2007 uit
te komen. Wat betekent dat voor de continuïteit van agrarische bedrijven die grotendeels
afhankelijk zijn van pachtgronden? Gevoegd bij het feit dat een steeds groter deel
van de pacht via het geliberaliseerde deel van de markt plaatsvindt, vragen deze leden
zich af in hoeverre het huidige systeem van pacht en de regulering daarvan nog wel
voldoende zorgt voor een stabiele beloning voor verpachters of voor pachters om zich
van voldoende stabiele opbrengst van hun grond te verzekeren. Kan de Minister hier
nader op in gaan?
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat een beter gereguleerde markt ook
beter geschikt is om langlopende eisen ten aanzien van bijvoorbeeld een duurzaam gebruik
van de grond in pachtvoorwaarden op te nemen. Kan de Minister hier nader op ingaan?
Eerder, in de brief van 22 maart 2019 (Kamerstuk 27 924, nr. 73), gaf de Minister aan dat kortdurende liberale pacht vanuit duurzaamheidsoogpunt
niet geschikt is en dat dit ontmoedigd moet worden. Hoe wordt hier gevolg aan gegeven?
Onlangs heeft de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) Nederland in een Pachtvisie de
contouren voor een economisch en ecologisch duurzaam pachtstelsel geschetst. Gaat
de Minister deze visie betrekken bij de eerder aangekondigde herziening van het pachtstelsel?
In dat verband vragen van de leden van de PvdA-fractie wanneer zij de reeds lang geleden
aangekondigde voorstellen voor die herziening tegemoet kunnen zien? En deelt de Minister
de mening van deze leden dat in het herziene pachtstelsel ook tot uitdrukking moet
worden gebracht dat bij het verpachten van grond duurzaamheidsdoelstellingen naast
de opbrengst voor verpachter en pachter van groot belang zijn? En kan de Minister
daarin tevens de conclusies uit het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur
(Rli) over de bedreigde vitaliteit van de Nederlandse landbouw-, bos- en natuurbodems
meenemen?1
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de brief van
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de nieuwe pachtnormen. Zij
hebben nog enkele vragen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie maken zich zorgen over de uitputting van
de bodem in Nederland, zoals ook recent geconcludeerd door de Raad voor de leefomgeving
en infrastructuur in het onlangs uitgebrachte advies «De bodem bereikt?». Nederland
is een klein land waar de bodem in het landelijk gebied vele functies moet vervullen.
Wanneer er niets verandert zal de bodem op termijn veel van deze functies door uitputting
niet meer kunnen vervullen volgens dit advies. Er zijn veel factoren die bijdragen
aan deze problematiek, waaronder klimaatverandering, mestoverschot en bodemverdichting.
Te dure grond, daarmee te hoge pachtprijzen en te weinig langjarige contracten maken
het voor boeren onmogelijk om een goed verdienmodel te ontwikkelen waarbij meer aandacht
voor natuur en bodemkwaliteit is.
De leden van de fractie van de ChristenUnie zien het pachtstelsel als een van de manieren
om de ontstane praktijk van maximale productie ten koste van boer en milieu om te
draaien naar kringlooplandbouw, met meer oog voor het verdienmodel van de boer en
de Schepping. Deelt de Minister deze mening? Zo ja, op welke manier komt de uitvoering
van de kringloopvisie dichterbij in het pachtstelsel? Zo nee, ziet zij mogelijkheden
om het pachtstelsel hiervoor in te zetten, bijvoorbeeld door middel van het stellen
van voorwaarden, het stimuleren van langjarige contracten, en het aangaan van gesprekken
met grondeigenaren?
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben vernomen dat enkele Grondkamers
in rechtszaken verpachters hebben beperkt in de mogelijkheden tot bodembescherming,
omdat dit zou strijden met de liberalisering van de pacht. Deelt de Minister de mening
van deze leden dat dit een zeer ongewenste ontwikkeling is? Kan de Minister toelichten
hoe dit mogelijk is? Welke aanpassing in wet- en regelgeving is nodig om beperking
van deze mogelijkheden tot bodembescherming tegen te gaan? Is de Minister bereid deze
aanpassingen te doen?
De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn van mening dat de overheid het goede
voorbeeld zou moeten geven als verantwoordelijk grondbezitter. Is er bij het uitgeven
van pachtgrond door provincies en andere overheden, onder andere in het kader van
de stikstofproblematiek, ook voldoende oog voor het verdienmodel van de boer en voor
goede voorwaarden voor bodembescherming? Geeft het Rijksvastgoedbedrijf, met 40.000
hectare die zij verpacht, hierin het goede voorbeeld? Zo nee, is de Minister bereid
haar verantwoordelijke collega’s te vragen om hierin alsnog stappen te zetten? Vorig
jaar is het programma Natuurinclusieve Landbouw van start gegaan en tekenden agrarisch
ondernemers met Staatsbosbeheer een samenwerkingscontract waarmee het mogelijk wordt
om op enkele duizenden hectares pachtronden die vrijkomen in te zetten voor boeren
die zich willen ontwikkelen naar een natuurinclusieve bedrijfsvoering, om zo kennis
op te doen en goede voorbeelden de ruimte te geven. Wat is de stand van zaken van
dit programma? En op welke manier sluiten de pachtcontracten van Staatsbosbeheer aan
bij de kringloopvisie Waardevol en verbonden?
De leden van de fractie van de ChristenUnie zien ook veel hoopvolle particuliere initiatieven
ontstaan rondom grondeigenaren die bij het gebruik van hun grond voorwaarden verbinden
die zien op natuurbescherming en bodemkwaliteit en de boer meer financiële ruimte
geven om ook deze facetten mee te kunnen nemen in zijn bedrijfsvoering. Bijvoorbeeld
de kerk in Reduzum, Friesland, die haar rol als pachtbaas pakt om natuurvriendelijk
boeren te steunen. Een ander, inmiddels bekender voorbeeld is de coöperatie «Land
van Ons» die particulieren in staat stelt om via mede-eigenaarschap mee te investeren
in de verbetering van natuur- en bodemkwaliteit. Welke mogelijkheden ziet de Minister
om deze initiatieven maximaal te ondersteunen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende brief. Zij hebben
nog een vraag over de voornemens om het pachtstelsel te herzien. De tijd dringt, omdat
het aandeel reguliere pacht steeds verder afneemt en het aandeel kortdurende pacht
met hoge prijzen verder toeneemt, met negatieve gevolgen voor bodembeheer en voor
pacht als financieringsinstrument voor de landbouw, in het bijzonder voor jonge boeren.
Deze leden vragen of de Minister bereid is nog voor het einde van dit jaar een definitief
voorstel voor wijziging van het pachtstelsel naar de Kamer te sturen.
De leden van de SGP-fractie vragen verder aandacht voor het ongelijke speelveld bij
verpachters. Particuliere verpachters betalen in box 3 vermogensrendementsheffing
over de pachtopbrengst, institutionele beleggers en overheden niet. Die ongelijkheid
zet druk op het stelsel. Is de Minister bereid onderzoek te laten doen naar het directe
en indirecte rendement van de verschillende groepen verpachters in de afgelopen decennia,
zo vragen de leden van deze fractie.
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
M. Verhoev, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.