Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het besluit maatregelen kunststof drankverpakkingen (Kamerstuk 30872-244)
30 872 Landelijk afvalbeheerplan
Nr. 247 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld op 23 juni 2020
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de brief
van 24 april 2020 inzake het Besluit maatregelen kunststof drankverpakkingen (Kamerstuk
30 872, nr. 244) en over de brief van 24 april 2020 inzake het Besluit tot invoering van statiegeld op kleine plastic flessen en uitvoering moties
blikjes(Kamerstuk 30 872, nr. 245).
De vragen en opmerkingen zijn op 19 mei 2020 aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 22 juni 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Antwoorden op de vragen van de VVD-fractie
Vraag:
Hoe wil de Staatssecretaris bereiken dat gemeenten meer gaan handhaven? En is de Staatssecretaris
van plan dit te monitoren?
Antwoord:
Handhaving is een belangrijk instrument om zwerfafval te verminderen. De verantwoordelijkheid
voor deze handhaving in gemeentelijke gebieden ligt bij de gemeenten. Zij hebben het
beste inzicht of handhaving in hun specifieke context het beste instrument is of dat
andere instrumenten meer van toepassing zijn. Deze behoefte kan sterk variëren tussen
gemeentes en specifieke locaties. Het is aan gemeenten om de prioriteit en doelmatigheid
hiervan te beoordelen.
Vanuit het Rijk ondersteun ik gemeenten in hun zwerfafvalaanpak met kennis en expertise
van Rijkswaterstaat en wordt het delen van best practices
tussen gemeenten gefaciliteerd, bijvoorbeeld met de benchmark zwerfafval.
Rijkswaterstaat (RWS) zal de monitoring van blikjes en flesjes in het zwerfafval voortzetten
en daarover halfjaarlijks rapporteren, zoals tot nu toe gebruikelijk was.
Vraag:
Hoe gaat de inzameling van kleine plastic flesjes bij bijvoorbeeld tankstations eruit
zien en hoe moet de importeur- en producentenverantwoordelijkheid daarbij worden voorgesteld?
Worden zij verantwoordelijk voor het installeren van inname apparaten bij dergelijke
locaties?
Antwoord:
Producenten en importeurs zijn verantwoordelijk voor het statiegeldsysteem. Het is
aan hen om en fijnmazig systeem van inzamelpunten te organiseren waarmee de 90% inname
doelstelling wordt gehaald. Een uitvoeringsorganisatie van de producenten maakt daarover
afspraken met innamepunten, waaronder grote tankstations langs de snelweg. Verkooppunten
die geen afspraken met producenten hebben gemaakt, kennen geen eigenstandige wettelijke
innameverplichting.
Vraag:
Wat is de motivatie van de Staatssecretaris om een heffing van 15 eurocent in te voeren?
Antwoord:
Het statiegeld op kleine plastic flessen wordt ingevoerd ter bestrijding van zwerfafval
dat veroorzaakt wordt door deze flessen. Dat betekent dat de prikkel om de flessen
terug te brengen naar de innamepunten hoog genoeg moet zijn om invloed te hebben op
het gedrag van de consument. Tegelijkertijd moet het een proportioneel bedrag zijn
ten opzichte van de prijs van het product. Mede op basis van analyses van buitenlandse
systemen is daarom gekozen op basis van de gedane onderzoeken voor een minimale hoogte
van het statiegeldbedrag voor kleine kunststofflessen met een inhoud tot 1 liter van
€ 0,15.
Vraag:
Wat gaat de Staatssecretaris doen om de gestelde doelen wat betreft blik in het najaar
van 2021 te halen?
Antwoord:
Uw Kamer heeft zich bij moties van de leden Paternotte c.s. (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 33) en Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 39) uitgesproken over de route voor aanpak van de blikjes in het zwerfafval. In de motie
van het lid Dik-Faber c.s. wordt de regering verzocht eenzelfde traject voor blikjes
in gang te zetten als voor kleine plastic flesjes is gedaan inclusief het voorbereiden
van wettelijke maatregelen voor introductie van statiegeld per 2022, en de Kamer periodiek
over de voortgang te informeren. De motie van het lid Paternotte c.s. verzoekt de
regering, vergelijkbare doelen voor blikjes (als in drankverpakkingen) voor het najaar
van 2021 in te stellen.
Rijkswaterstaat (RWS) zal de monitoring van blikjes in het zwerfafval voortzetten
en daarover halfjaarlijks rapporteren, zoals tot nu toe gebruikelijk was. Zoals ik
in mijn Kamerbrief heb aangegeven wordt, indien in het najaar 2021 blijkt dat deze
doelen niet worden gehaald, in 2022 ook statiegeld op blikjes ingevoerd. Parallel
bereid ik de daarvoor noodzakelijke wettelijke maatregelen voor alsmede het door mij
aan uw Kamer toegezegde onderzoek naar de kosten, zodat deze op tijd gereed zijn conform
het tijdpad van de moties.
Parallel aan de hierboven genoemde twee sporen heeft het bedrijfsleven aangegeven
te onderzoeken hoe blikjes het beste ingezameld kunnen worden en wat daarvoor nodig
is. Ik heb aangegeven bereid te zijn de uitkomsten van dit derde spoor ook bij de
besluitvorming te betrekken.
Vraag:
Wat zijn de uitkomsten geweest van de pilots met cameratoezicht voor de handhaving?
Is het bijvoorbeeld een mogelijkheid dit ook het komende jaar in te zetten om de doelen
met betrekking tot blik in het najaar van 2021 te halen?
Antwoord:
Er zijn in meerdere gemeenten pilots gedaan, gericht op het voorkomen van bijplaatsingen
bij verzamelcontainers voor afval.1 De inzet van camera’s met als doel het voorkomen van bijplaatsingen is wettelijk
gezien niet zonder meer toegestaan, vanwege privacyregelgeving. Gemeenten moeten zeer
zwaarwegende argumenten hebben om camera toe te kunnen passen. Het is aan individuele
gemeenten om deze afweging te maken per specifieke situatie en passend binnen de privacywetgeving.
Vraag:
Is de Staatssecretaris ook bereid om de ervaringen met en de effectiviteit van statiegeld
op kleine petflesjes mee te nemen in haar besluitvorming?
Antwoord:
Ja voor zover er al ervaringen zijn zal ik deze meenemen wanneer er in 2021 besloten
wordt over invoering van statiegeld op blikjes.
Vraag:
Wanneer kunnen de uitkomsten van de stakeholder-overleggen voor de nationale zwerfafvalcampagne
worden verwacht?
Antwoord:
De stakeholdergesprekken starten voor de zomer. Deze gesprekken gebruik ik om in samenspraak
met de betrokken partijen de nationale campagne te ontwikkelen. Ik verwacht uw Kamer
hierover eind van het jaar te kunnen informeren.
Antwoorden op de vragen van de PVV-fractie
Vraag:
Kan de Staatssecretaris melden wat de gewone man en vrouw straks extra moeten betalen
voor dranken in kunststof drankverpakkingen?
Antwoord:
De regelgeving voor statiegeld verplicht producenten statiegeld uit te keren bij het
inleveren van flessen. Of en in hoeverre het statiegeld bij verkoop in rekening wordt
gebracht, is niet in regelgeving vastgelegd. Uit de kostenonderzoeken naar statiegeld
blijkt dat het systeem voor 0 tot 3 cent per verpakking kan worden uitgevoerd. Consumenten
die hun flesjes inleveren krijgen het statiegeld uiteraard bij inleveren van de flesjes
weer terug.
Vraag:
Welke maatregelen moeten de winkels en de supermarkten nemen om aan de nieuwe wetgeving
te voldoen en welke kosten zijn daarmee gemoeid voor deze ondernemers?
Antwoord:
Producenten en importeurs zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van het statiegeldsysteem
en dragen hiervoor de kosten. Winkels en supermarkten dragen geen wettelijke verantwoordelijkheden.
Producenten en importeurs hebben met de innamepunten afspraken gemaakt over investeringen
en de vergoedingen die de innamepunten zullen krijgen.
Vraag:
Welk percentage van het zwerfafval in Nederland bestaat uit plastic? Welk percentage
van het hergebruik van afval in Nederland bestaat uit plastic? Hoeveel plastic wordt
er nu verbrand in Nederland in plaats van hergebruikt en welk percentage daarvan zou
geschikt zijn voor hergebruik?
Antwoord:
Geteld op basis van aantallen bestaat circa 40–45% van het zwerfafval in Nederland
uit plastic items als frietbakjes, tasjes en flesjes. In Nederland kwam in 2018 523 kton
aan plasticverpakkingen in de handel, daarvan werd 272 kton voor recycling aangeboden.
Het plastic dat niet gerecycled wordt, wordt verbrand. In hoeverre dit plastic recyclebaar
is hangt onder meer af van het ontwerp van de verpakkingen en de wijze van inzameling.
Vraag:
Wat is de herkomst is van het plastic zwerfafval in Nederland en hoeveel plastic zwerfafval
wordt in onze rivieren aangetroffen? Welke actie wordt ondernomen om hier verandering
in aan te brengen? Is China niet de echte oorsprong van de verontreiniging?
Antwoord:
Er zijn mij nog geen analyses bekend naar de herkomst van het plastic zwerfafval op
land en in rivieren in Nederland. Om beter in kaart te krijgen hoeveel zwerfafval
er door de rivieren stroomt, ontwikkelt RWS als onderdeel van de «gezamenlijk aanpak
zwerfafval in rivieren» een monitoringstrategie voor macro- en microplastic in Nederlandse
rivieren. Binnen die aanpak worden ook een bronaanpak zwerfafval op rivieroevers ontwikkeld,
een monitoringssystematiek ontwikkeld voor microplastic in de grote rivieren en pilots
gedaan met afvangsystemen, om het plastics zwerfafval af te vangen, voordat het in
de zee terecht komt.
Meer dan de helft van het mariene plastic zwerfafval wereldwijd komt van 5 landen:
China, Indonesië, Filipijnen, Thailand en Vietnam. Het is daarom van belang om met
deze landen samen te werken om de plastic problematiek aan te pakken. Vanuit die gedachte
is Nederland sinds 2016 gestart met een bilaterale samenwerking met Indonesië om gezamenlijk
een praktische aanpak te ontwikkelen om het mariene plastic zwerfafval terug te dringen
(met beleidsadvies, pilots met bedrijven rond circulair ontwerp van verpakkingen en
een regionale ketenaanpak in de plastic inzameling-sortering-recycling). Dit vanuit
de gedachte dat een succesvolle aanpak in Indonesië een grote uitstraling en navolging
kan krijgen in de rest van Zuidoost-Azië.
Antwoorden op de vragen van de CDA-fractie
Vraag:
Waarom wordt er naast de introductie van statiegeld ook een 90%-norm voor gescheiden
inzameling van plastic flessen vastgelegd? Hoe vindt de handhaving van die regel plaats?
Zijn de gevolgen van het coronavirus daarbij betrokken?
Antwoord:
De doelstelling van 90% inzameling volgt uit de afspraken die ik gemaakt heb met bedrijfsleven.
In mijn brief van maart 2018 heb ik aangekondigd dat deze doelstelling in de regelgeving
wordt opgenomen. Met deze doelstelling heb ik aansluiting gezocht bij de single-use-plastics
richtlijn. Met deze 90% is er een helder en handhaafbaar doel dat producenten met
het statiegeldsysteem moeten halen. Het toezicht hierop is gelijk aan die van de andere
verplichtingen voor producenten en is belegd bij de ILT. De 90% inzameldoelstelling
voorkomt ook dat de operationele werking van het statiegeldsysteem tot in detail in
regelgeving moet worden vastgelegd. Door te sturen op deze doelstelling, kan de markt
ruimte worden gegeven het systeem efficiënt en innovatief in te richten. De doelstelling
gaat in per 2022, wat betekent dat het statiegeldsysteem bijdraagt aan het realiseren
ervan. Het coronavirus staat mijns inziens het halen van deze doelstelling in 2022
niet in de weg.
Vraag:
Wanneer start de campagne tegen zwerfafval?
Antwoord:
Zoals ik in mijn brief van 24 april (Kamerstuk 30 872, nr. 245) schreef wordt de campagne dit jaar voorbereid die de communicatie van partijen betrokken
bij de aanpak van zwerfafval zal versterken. Ik verwacht deze eind van het jaar te
kunnen presenteren. De operationele start van de campagne verwacht ik begin 2021.
Vraag:
Wat zijn de randvoorwaarden om over te gaan tot invoering van statiegeld op blik?
Welke alternatieven heeft de Staatssecretaris voor ogen voor het geval het statiegeld
op blik niet ingevoerd kan worden?
Antwoord:
De gestelde prestatiedoelstellingen voor blikjes zijn gelijk aan die voor flesjes;
een reductie van 70 tot 90% minder blikjes in het zwerfafval, alsmede 90% recycling
van blikjes te realiseren. Zoals ik in mijn Kamerbrief heb aangegeven wordt, indien
in het najaar 2021 blijkt dat deze doelen niet worden gehaald, in 2022 ook statiegeld
op blikjes ingevoerd. Dit is conform motie van het lid Paternotte c.s. (Kamerstuk
35 300 XII, nr. 33). Parallel bereid ik hiervoor regelgeving voor waar een 90% doelstelling voor gescheiden
inzameling onderdeel van is. Ook voer ik het door mij aan uw Kamer toegezegde onderzoek
naar de kosten uit. Deze onderdelen zullen op tijd gereed zijn voor invoering conform
het tijdpad van de moties. Ik zie geen reden waarom statiegeld op blikjes niet ingevoerd
kan worden. Ik heb geen alternatieven voor ogen.
Parallel aan de hierboven genoemde twee sporen heeft het bedrijfsleven aangegeven
te zullen onderzoeken hoe de blikjes het beste ingezameld kunnen worden en wat daarvoor
nodig is. Ik heb aangegeven bereid te zijn de uitkomsten van dit derde spoor ook bij
de besluitvorming te betrekken.
Vraag:
Wat zou het effect zijn van hogere boetes voor mensen die zich ontdoen van blikjes
en het vervuilen van de openbare ruimte?
Antwoord:
Er is mij geen onderzoek bekend waarin specifiek is gekeken naar het effect van hogere
boetes voor mensen die zich ontdoen van blikjes in openbare ruimtes. In algemene zin
heeft onderzoek wel laten zien dat beloningen (zoals statiegeld) effectiever zijn
bij het stimuleren van gewenst gedrag dan straffen (boetes). Dit omdat beloningen
een positieve associatie hebben, wat gedragsverandering ondersteunt.
Antwoorden op de vragen van de D66-fractie
Vraag:
Hoe gaat gemonitord worden of er voldoende inzamelpunten zijn voor effectieve inzameling?
Antwoord:
Producenten en importeurs moeten voldoen aan de verplichting om 90% van de flesjes
gescheiden in te zamelen. Mocht de doelstelling niet worden gehaald, dan is het aan
producenten te zorgen voor een meer effectieve inzameling. De Inspectie voor Leefomgeving
en Transport ziet toe op naleving hiervan en kan indien nodig handhavend optreden.
Vraag:
Met welke initiatieven (zoals de «plastic soup surfer» en de «zwerfinator») en milieuorganisaties
gaat de Staatssecretaris samenwerken om de zwerfaval campagne een succes te maken?
Antwoord:
Voor de zwerfafvalcampagne zoek ik de samenwerking op met gemeenten, andere gebiedsbeheerders,
maatschappelijke initiatieven, milieuorganisaties en bedrijfsleven. Ik start deze
stakeholdergesprekken voor de zomer. Deze gesprekken gebruik ik om in samenspraak
met de betrokken partijen de nationale campagne te ontwikkelen. Ik verwacht uw Kamer
hierover eind van het jaar te kunnen informeren.
Vraag:
Hoe gaat de handhaving voor het tegengaan van zwerfafval vormgegeven worden, specifiek
in de buitengebieden?
Antwoord:
De verantwoordelijkheid voor de handhaving in gemeentelijke gebieden ligt bij de gemeenten.
Gemeentes hebben het beste inzicht of handhaving in hun specifieke context het beste
instrument is of dat andere instrumenten meer van toepassing zijn. Deze behoefte kan
sterk variëren tussen gemeentes en specifieke locaties.
Vraag:
Is het mogelijk om voor sap- en zuivelflessen statiegeld op te leggen? Kan de Staatssecretaris
toelichten hoe aan de 90%-norm kan worden voldaan zonder statiegeld voor sap- en zuivelflessen?
Technologische ontwikkelingen zullen het wellicht logischer maken om de uitzondering
voor sap- en zuivelflessen op te heffen, zijn hier dan mogelijkheden voor? Kan worden
toegelicht hoe de technische aspecten, die de uitzondering nu veroorzaken, worden
gemonitord om in de gaten te houden wanneer eventuele aanpassingen relevant worden?
Antwoord:
In de toelichting van het besluit is uiteengezet waarom flesjes voor sap en zuivel
zijn uitgezonderd. Dit heeft te maken met de lagere viscositeit van sappen en zuivel
die ervoor zorgt dat er meer productrestant achter blijft. Ook levert de hogere mate
van bederfelijkheid van de restanten van zuivel en sappen geur- en hygiëneprobleem
op. Verder wordt voor het verpakken van sappen en zuivel van andere soorten kunststof
gebruik gemaakt, die een ander recyclingproces vragen. Extra reiniging en extra sortering
als gevolg van de aanwezigheid van flessen van sappen en zuivel leidt tot hogere kosten
in het totale statiegeldsysteem en een slechtere kwaliteit van het recyclaat.
De norm van 90% voor gescheiden inzameling geldt voor alle flessen en daarmee ook
voor flessen van sappen en zuivel. Indien deze flessen niet middels het statiegeldsysteem
worden ingezameld, zullen producenten deze flessen op een andere manier gescheiden
moeten inzamelen, bijvoorbeeld middels het PMD. In het implementatiebesluit van de
Single-Use-Plastics richtlijn zal ik een bepaling opnemen waarmee het toegestaan wordt
via PMD-ingezamelde flessen voor sap en zuivel, mee te tellen bij de 90% gescheiden
inzamelingnorm.
Zoals eerder aan uw Kamer toegezegd zal bij een evaluatie van het statiegeldsysteem
de ontwikkelingen en de gevolgen op het gebied van de sap- en zuivelflessen aan de
orde komen.
Vraag:
Als de 90%-norm niet gehaald wordt, kan de monitoring dan ook aanwijzingen geven voor
de redenen van het niet halen van deze doelstellingen? Kunnen factoren, zoals de hoogte
van het statiegeld, het aantal innamepunten en onduidelijkheid bij de consument, in
de monitoring worden meegenomen? En als dat niet het geval is, is er ander onderzoek
dat hier inzicht in kan geven?
Antwoord:
Het is aan producenten om de 90% inzamelnorm te halen, daarover doen zij ieder jaar
verslag. Ik ga ervanuit dat de norm door hen gehaald wordt. Mocht dit onverhoopt niet
het geval zijn, dan is het aan producenten om maatregelen te nemen om ervoor te zorgen
dat de doelstelling wel gehaald wordt. Maatregelen die bij de genoemde factoren aansluiten
kunnen, indien nodig, middels handhaving worden opgelegd.
Vraag:
In hoeverre wordt de verschuiving in de soorten verpakkingen, bijvoorbeeld van plastic
flessen die recyclebaar zijn naar niet-recyclebare hybride plastic-karton verpakkingen,
gemonitord? Kan de Staatssecretaris toelichten welke stappen ondernomen worden om
te voorkomen dat niet-recyclebare verpakkingen op de markt komen of in aandeel toenemen?
Antwoord:
Een verschuiving is niet wenselijk. Een dergelijke verschuiving zou zichtbaar moeten
zijn in de hoeveelheden verpakkingen die op de markt komen en in de monitoringsresultaten
van het zwerfafval. Ik heb aan RWS gevraagd om beide aspecten nauwlettend in de gaten
te houden. Als er sprake is van een verschuiving, zal ik passende maatregelen overwegen
en uw Kamer daarover informeren.
Vraag:
Hoe gaat de Staatssecretaris waarborgen dat het beleid van een verplichte norm voor
inzameling daadwerkelijk bijdraagt aan recycling of hergebruik en niet leidt tot de
verbranding van dit plastic?
Antwoord:
Plastic van frisdrank en waterflessen (PET), en in het bijzonder als dat gescheiden
wordt ingezameld via een systeem van statiegeld, is een goed te recyclen plasticstroom
met een positieve marktwaarde. Van dit plastic worden nieuwe flessen gemaakt. Er is
dan ook veel vraag naar gerecycled PET, ook in deze Coronacrisis. Het toepassen van
PET-recyclaat in nieuwe flessen wordt als gevolg van de Single-Use-Plastics richtlijn
ook verplicht. Het is daarom om meerdere redenen, geenszins aannemelijk dat dit plastic
wordt verbrand. Daarnaast moeten producenten in regelgeving vastgelegde recyclingnormen
voor al hun plastic verpakkingen halen. Hiervoor is inzamelen en recycling van PET
onmisbaar.
Antwoorden op de vragen van de GroenLinks-fractie
Vraag:
Wat is de ratio achter de uitzondering voor sap en zuivel? Hoe zorgen we dat ook deze
flesjes netjes in de prullenbak of terug bij de winkel belanden? Als het doel is om
90% van alle flesjes gescheiden in te zamelen, maar voor 17% geldt geen statiegeld,
hoe halen we dan die 90%? Gaan winkels en andere verkooppunten ook die flesjes innemen
waarvoor geen statiegeld verplicht is? Als uit evaluaties blijkt dat het aandeel zuivel-
en sapverpakkingen toeneemt, komt er dan een einde aan deze uitzondering? Wanneer
geldt een drank als sap of zuivel? Wat moet het aandeel sap of zuivel aan de drank
zijn om sap of zuivel te zijn?
Antwoord:
In de toelichting van het besluit is uiteengezet waarom flesjes voor sap en zuivel
zijn uitgezonderd. Daarop ben ik ook in de beantwoording van de vragen van de leden
van de D66-fractie nader ingegaan. Dit geldt ook voor de 90% inzamelnorm en de werking
daarvan m.b.t. de flessen van sap en zuivel.
De statiegeldverplichting zoals die in het Besluit is vastgelegd geldt voor flessen
van frisdrank en water. Daarbij wordt verwezen naar de omschrijving van het begrip
frisdrank in artikel 7a van het Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen. Frisdrank
is drinkwaar dat geen alcohol bevat en dat bestaat uit water en suikers of zoetstoffen
waaraan mogen zijn toegevoegd: koolzuur; aroma’s; eetbare bestanddelen van vruchten
of planten; vruchten- of plantensappen; technische hulpstoffen; of additieven. Dranken
die aan deze eigenschappen voldoen, vallen onder de statiegeldverplichtingen.
Vraag:
Kan de Staatssecretaris bevestigen dat blikjes die via het restafval terechtkomen
in de verbrandingsoven, niet mogen worden meegeteld bij de 90% doelstelling voor gescheiden
inzameling?
Antwoord:
Mijn aanpak voor blikjes heeft als doel zwerfafval van blikjes tegen te gaan. De doelstelling
voor 70%–90% zwerfafvalreductie, zal daarom leidend zijn bij het besluit over eventuele
invoering statiegeld voor blikjes. Daarnaast geldt er als tweede prestatiedoel 90%
recycling voor de blikjes, dat ook in het najaar van 2021 gerealiseerd moet worden.
De inzet op gescheiden inzameling vormt een waarborg voor een systeem dat effectief
verpakkingen inzamelt en daarmee zwerfafval voorkomt. In de conceptregelgeving waarmee
een verplichting voor statiegeld op blikjes wordt voorbereid, neem ik, gelet ook op
het verzoek in de door uw Kamer aangenomen motie van het lid Paternotte c.s., een
vergelijkbare doelstelling voor gescheiden inzameling op. Daarmee wordt dan inderdaad
bedoeld dat blikjes gescheiden van andere verpakkingsstromen moeten worden ingezameld.
Vraag:
In het Besluit Beheer Verpakkingen zijn geen dwingende maatregelen opgenomen om te
zorgen dat winkeliers, supermarkten, tankstations en kiosken op treinstations ook
daadwerkelijk alle soorten flesjes innemen. Zijn hier afspraken over gemaakt? Met
wie? Wordt dit gehandhaafd? Zijn er sancties? En klopt het dat straks ieder flesje
ook bij ieder verkooppunt mag worden ingeleverd?
Antwoord:
Producenten en importeurs zijn verantwoordelijk voor het statiegeldsysteem. Het is
aan hen om een fijnmazig systeem van inzamelpunten te organiseren waarmee de 90% innamenorm
wordt gehaald. Deze norm is handhaafbaar, zoals ik ook heb aangegeven in de beantwoording
van de vragen van de leden van D66 over de handhaving. Een uitvoeringsorganisatie
van de producenten maakt daarvoor met innamepunten afspraken. Daarbij zijn door producenten
ook afspraken gemaakt voor inname op treinstations, grote tankstations langs de snelweg
en bij grote cateraars. Omdat producenten voorzien in één landelijk systeem, kunnen
alle flessen bij alle innamepunten worden ingeleverd.
Vraag:
Hoe wordt uitwijkgedrag van de industrie naar bijvoorbeeld drankenkartons voorkomen?
Moet hier niet op worden voorgesorteerd? Wordt dit bijgehouden in de monitoringsrapportages?
Welke andere sluiproutes zijn denkbaar en hoe voorkomen we die?
Antwoord:
Een verschuiving is niet wenselijk. Een dergelijke verschuiving zou zichtbaar moeten
zijn in de hoeveelheden verpakkingen die op de markt komen en in de monitoringsresultaten
van het zwerfafval. Ik heb aan RWS gevraagd om beide aspecten nauwlettend in de gaten
te houden. Als er sprake is van een verschuiving, zal ik passende maatregelen overwegen
en uw Kamer daarover informeren.
Antwoorden op de vragen van de SP-fractie
Vraag:
Waarom is genoegen genomen met onnodige vertraging bij de invoering van statiegeld
op kleine plastic flessen?
Antwoord:
In mijn Kamerbrief van maart 2018 (Kamerstuk 28 694, nr. 135) heb ik mijn tweesporenbeleid aangekondigd. Ik ben direct begonnen met het voorbereiden
van de wettelijke basis voor een statiegeldverplichting. Daarbij heb ik aangegeven
dat een wettelijke traject drie jaar kost: circa twee jaar voor het opstellen van
de wetgeving en het besluitvormingsproces en daarna nog minimaal een jaar invoeringstermijn.
Als parallel spoor kreeg het bedrijfsleven tot het uiterste besluitvormingsmoment
de tijd om de gestelde doelen op een andere manier te halen. De afspraken ben ik nagekomen
en die planning heb ik gehaald. Daarbij is er geen sprake geweest van vertraging.
Uiteindelijk heb ik het besluitvormingsmoment in goed overleg met de betrokken partijen
vervroegd toen ik op basis van de monitoringsrapportage tot de conclusie getrokken
kon worden dat er te weinig voortgang werd geboekt. Dat was mogelijk omdat het wetgevingsproces
tijdig en volgens toegezegde planning was afgerond.
Vraag:
Is er in het jaar nog een meetmoment voor plastic flessen en wordt de mogelijkheid
opengehouden géén statiegeld in te voeren als bij de laatste meting blijkt dat de
beoogde doelen zijn gehaald?
Antwoord:
Nee, het koninklijk besluit waarmee de statiegeldverplichting per 1 juli 2021 in werking
treedt, is genomen en gepubliceerd (Stb. 2020, nr. 142).
Vraag:
Waarom wordt geen hoger bedrag voor statiegeld geheven?
Antwoord:
Zoals reeds aangegeven in het antwoord op soortgelijke vragen van de VVD-fractie betreft
het hier minimumbedragen. Het staat het bedrijfsleven vrij hogere bedragen te hanteren
als dat leidt tot een meer effectieve inzameling, waarbij de te bereiken doelstelling
is vastgelegd.
Vraag:
Waarom gaat de 90%-norm voor gescheiden inzameling van plastic flessen pas over twee
jaar in? Hebben de bedrijven inmiddels niet genoeg tijd gehad zich voor te bereiden?
Kan de norm niet per 2021 in gaan?
Antwoord:
Per 1 juli 2021 wordt statiegeld verplicht en daarmee kunnen de doelstellingen gehaald
worden. 2022 is het eerste volledige kalenderjaar waarin het systeem van statiegeld
operationeel is, dat ook bijdraagt aan de inzameling. De 90% doelstelling voor gescheiden
inzameling voor flessen gaat daarom gelden met ingang van het kalenderjaar 2022.
Vraag:
Waarom wordt niet direct ook statiegeld ingevoerd voor blikjes? Waarom weer hetzelfde
traject ingaan, om uiteindelijk toch tot invoering van statiegeld over te gaan maar
dan opnieuw met verloren jaren?
Antwoord:
Bij mijn aanpak voor blikjes volg ik de door uw Kamer aangenomen moties van de leden
Paternotte c.s. (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 33) en Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 39). De gestelde prestatiedoelstellingen voor blikjes zijn gelijk aan de prestatiedoelstellingen
voor flesjes; een reductie van 70 tot 90% minder blikjes in het zwerfafval, alsmede
90% recycling van blikjes te realiseren in het najaar van 2021.
De wettelijke verankering van statiegeld op blikjes vraagt een nieuw en afzonderlijk
besluitvormingstraject. Dat ben ik inmiddels gestart en met de ervaring van de plastic
flessen verwacht ik dit voor juli 2021 te kunnen afronden. Wanneer deze doelstellingen
niet worden gehaald, zal uiterlijk in het najaar van 2021 statiegeld op blikjes worden
ingevoerd.
Vraag:
Worden de automaten die nodig zijn voor de kleine flesjes direct geschikt gemaakt
voor de inzameling van blikjes? Of moeten daar over twee jaar nieuwe automaten voor
worden gemaakt en de inzamelpunten opnieuw ingericht worden?
Antwoord:
De innameapparatuur voor flessen, is na een software-update ook geschikt voor de inname
van blikjes. Wel vraagt invoering van statiegeld op blikjes, naast flessen, een veel
grotere capaciteit. Ook vanuit het oogpunt van deze nodige capaciteitsuitbreiding
is een gefaseerde invoering onontkoombaar.
Antwoorden op de vragen van de Christen Unie-fractie
Vraag:
Welke omstandigheden zorgen ervoor dat versnelling van invoering van statiegeld voor
plastic flesjes mogelijk blijkt? Gelden deze omstandigheden ook voor de blikindustrie?
Is de Staatssecretaris bereid de invoering van statiegeld op blik ook te versnellen?
Waarom is er niet gekozen voor een directe verplichte invoering van statiegeld op
plastic flesjes per januari 2021? Waarom hebben betrokken bedrijven de gegeven 14 maanden
voorbereidingstijd nodig?
Antwoord:
Het fysiek plaatsen van inname-apparatuur, het inrichten van innamepunten en het opzetten
van het logistieke statiegeldsysteem kost tijd. Daarvoor moet ik het bedrijfsleven
voldoende invoeringstermijn geven. In Europese jurisprudentie wordt gesproken over
minimaal een jaar. Ik ben op basis van de monitoringsrapportage tot de conclusie gekomen
dat er te weinig voortgang werd geboekt bij het halen van gestelde doelstellingen.
Ik heb daarom het besluitvormingsmoment vervroegd, om daarmee duidelijkheid te verschaffen
en het bedrijfsleven 14 maanden de tijd te geven het statiegeldsysteem operationeel
in te richten.
De wettelijke verankering van statiegeld op blikjes vraagt een nieuw en afzonderlijk
besluitvormingstraject. Dat ben ik inmiddels gestart en met de ervaring van de plastic
flessen verwacht ik dit voor juli 2021 te kunnen afronden. Er kan dan uiterlijk in
het najaar van 2021 een besluit over invoering worden genomen. Ik dien dan wederom
een invoeringstermijn van minimaal een jaar in acht te nemen.
Vraag:
De combinatie van de coronacrisis en de lage prijs voor «virgin plastics» door de
vele schaliegasboringen maakt dat de markt voor gerecycled plastic in zwaar weer verkeerd,
hoe gaat de Staatssecretaris deze markt ondersteunen en verder stimuleren?
Antwoord:
De coronacrisis versterkt bestaande uitdagingen in de kunststofsector en maakt de
noodzaak voor een verdere transitie, investeringen en innovatie groter. Dit komt mede
door de daling van de prijs van virgin plastic als gevolg van de lage olieprijs. Hierdoor
verslechtert de concurrentiepositie van recyclaat. Daarnaast kampen recyclingbedrijven
met een moeilijke afzet van hun recyclaat, mede als gevolg van de stilvallende productie
in de auto-industrie. In een aparte Kamerbrief zal ik nader ingaan op de effecten
van COVID-19 op de kunststofrecycling.
Vraag:
Wil de Staatssecretaris zich ervoor inzetten de vanuit Europa ingevoerde verplichting
tot gebruik van recyclaat van 25% gerecycled plastic te verhogen? Is de Staatssecretaris
bereid zich in Europa in te zetten voor het invoeren van een verplicht percentage
recyclaat van blik in blikverpakkingen? Zo nee, waarom niet? Wat is de ambitie van
de Staatssecretaris voor het gebruik van recyclaat in eigen land? Onderschrijft zij
de mening dat met een hoge ambitie Nederland koploper kan worden in de circulaire
economie en hiermee ook nieuwe banen gecreëerd kunnen worden? Welke maatschappelijke
verantwoordelijkheid neemt de overheid als grote inkoper hierin? Is zij bereid zelf
ook alleen maar verpakkingen van blik en plastic met een bepaald percentage recyclaat
te kopen?
Antwoord:
De Europese verplichting tot het toepassen van 25% recyclaat geldt vooralsnog alleen
voor plastic drankflessen van PET. Bij deze stroom is substantiële toepassing van
recyclaat mogelijk, mede dankzij de inzameling via statiegeldsystemen. In Nederland
wordt dit percentage reeds gehaald. Daarmee is Nederland koploper. Toepassing van
meer plasticrecyclaat in PET-flessen is alleen mogelijk als dat veilig kan. Ik ben
bereid om hierover met de sector in gesprek te gaan.
Gerecycled aluminium kent dezelfde kwaliteit en eigenschappen als nieuw aluminium
en kan breed worden toegepast. Een verplichte toepassing van recyclaat in blikverpakkingen
dient daarmee mijns inziens geen maatschappelijk doel. De beleidsmaatregelen die ik
voor blikjes heb aangekondigd hebben als doel de hoeveelheid zwerfafval van blikjes
te reduceren.
Voor het duurzaam inkopen van verpakkingen door overheden zijn MVI-criteria beschikbaar.
Daarin is voor alle belangrijke inkoopcategorieën waar verpakkingen een rol spelen,
een gunningscriterium opgenomen, waarbij een verpakking met meer recyclaat hoger wordt
gewaardeerd.
Vraag:
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het bedrijfsleven een onderzoek is
gestart naar de beste manier van inzameling van blikjes. Weet de Staatssecretaris
of dit onderzoek op tijd afgerond zal zijn, voordat winkels investering moeten gaan
doen?
Antwoord:
De inname-apparatuur voor flessen, is na een software-update ook geschikt voor de
inname van blikjes. Het bedrijfsleven heeft aangegeven te zullen onderzoeken hoe de
blikjes het beste ingezameld kunnen worden en wat daarvoor nodig is. Ik heb aangegeven
bereid te zijn de uitkomsten van dit onderzoek bij de besluitvorming in 2021 te betrekken.
Voorwaarde daarvoor is uiteraard wel dat het bedrijfsleven dit onderzoek tijdig afrondt.
Vraag:
Hoe worden deze doelen voor 90% inzameling gehandhaafd? Hoe geven bedrijven aan deze
doelen te gaan halen?
Antwoord:
Ik verwijs de leden naar de antwoorden op de soortgelijke vragen de fracties van VVD,
CDA en D66 over de 90% norm voor gescheiden inzameling en de handhaving daarvan.
Vraag:
Hoe gaat de Staatssecretaris om met verschillende typen plastic drankflesjes, zoals
flesjes die deels van bioplastic zijn? Hoe creëert de Staatssecretaris een zo gelijkwaardig
mogelijke stroom van plastic voor drinkflessen, zodat de recycling van dat plastic
op een goedkope en kwalitatief beste manier wordt gedaan, zonder daarbij duurzame
innovaties in de weg te zitten?
Antwoord:
Bij de verplichtingen voor 90% gescheiden inname van plastic flessen en de statiegeldverplichting
voor frisdrank en water wordt geen onderscheid gemaakt tussen bioplastics en andere
plastics. Plastic voor flessen van water en frisdrank (PET) kan gemaakt worden met
biobased materiaal. Dit bioPET heeft bij de inzameling via statiegeld en de recycling
daarna, dezelfde eigenschappen als overige PET, waarbij inzameling via statiegeld
hoge kwaliteit recycling mogelijk maakt.
Antwoorden op de vragen van de PvdD-fractie
Vraag:
Hoe kijkt de Staatssecretaris terug op het proces waarmee uiteindelijk statiegeld
op flesjes tot stand is gekomen? Deelt zij de mening dat de eerdere pogingen om het
(zwerf)afval te reduceren te zeer door de sector gedicteerd werden? Deelt zij de mening
dat de verpakkingsindustrie en levensmiddelenhandel daarmee actief een effectief beleid
voor een schone leefomgeving hebben tegengewerkt?
Antwoord:
Ik heb in 2018 afspraken gemaakt met het verpakkend bedrijfsleven over de aanpak van
de flesjes. Op basis van de monitoringsrapportage over zwerfafval ben ik tot de conclusie
gekomen dat er te weinig voortgang wordt geboekt met het verminderen van het aantal
plastic flesjes in het zwerfafval en daarom heb ik besloten om statiegeld op kleine
plastic flessen in te voeren. Voor wat betreft de genoemde periode, heeft het bedrijfsleven
zich in die besluitvorming en in voorbereiding van het statiegeldsysteem aan de procesafspraken
gehouden en is het traject constructief doorlopen. Het bedrijfsleven heeft met het
onderzoek door EY-Parthenon de uitwerking van het statiegeldsysteem tijdig en diepgravend
ter hand genomen. Ook is het bedrijfsleven tijdig begonnen met het oprichten van een
uitvoeringsorganisatie die het statiegeldsysteem operationeel zal inrichten.
Vraag:
Is de Staatssecretaris met de PvdD-leden van mening dat na decennia van «meestribbelen»
door de sector nu enige sancties gerechtvaardigd zijn? Maatregelen om de supermarkten
en de verpakkingsindustrie te laten merken dat het jarenlang tegenwerken van effectief
beleid niet zonder consequenties blijft? Zo nee, waarom niet? Kan de Staatssecretaris
zich bijvoorbeeld voorstellen dat een zo hoog mogelijk percentage recyclaat verplicht
gesteld wordt, voor de productie van plastic flessen? Dat er strikte eisen gesteld
worden aan design om inzameling en recycling te vergemakkelijken? En dat er een groot
aantal inzamelpunten komt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Beleidsmaatregelen moeten mijns inziens genomen worden als ze de transitie naar een
circulaire economie helpen versnellen. Besluitvorming hierover vindt plaats in een
democratisch proces, waarbij eenieder de mogelijkheid krijgt zijn zienswijzen en belangen
in te brengen. Mijn aandacht is daarbij gericht op de toekomst en de nog te realiseren
ambities. Om die reden zet ik mij op Europees niveau in voor een verplicht aandeel
recyclaat in plastic verpakkingen en producten en ook voor het verbeteren van de eisen
die worden gesteld aan het ontwerp van verpakkingen.
Vraag:
Is de Staatssecretaris bereid om de monitoring van zwerfafval nog een aantal jaar
(bijvoorbeeld vijf jaar) door te laten lopen zodat het effect van de invoering van
statiegeld duidelijk in beeld gebracht wordt?
Antwoord:
Ja, Rijkswaterstaat zal de komende periode blijven monitoren, mede met het oog op
de beleidsinzet voor blikjes.
Vraag:
Deelt de Staatssecretaris de mening dat het «zo veel mogelijk vrij laten» van de sector
zoals zij het noemt tot nog toe niet erg effectief is geweest? Zo nee, waarom niet?
Heeft het zo veel mogelijk vrij laten naar haar mening voornamelijk het publieke belang
of het bedrijfsbelang gediend? Komt er een verandering in dit «staand beleid» waarin
de sector zo veel mogelijk vrijgelaten wordt? Kan de Staatssecretaris aangeven waar
dit staand beleid (waar zij in haar besluit naar verwijst) is vastgelegd?
Antwoord:
Het beleid om te sturen op doelen en het bedrijfsleven vrij te laten in de wijze waarop
deze doelen worden gehaald, is de kern van het principe van producentenverantwoordelijkheid,
zoals vastgelegd in het Besluit beheer verpakkingen 2014. Nederland is in algemene
zin op veel aspecten koploper op het vlak van de recycling van verpakkingen. Deze
aanpak gaat nu ook gelden voor de inname van kleine plastic flessen en de uitvoering
van het daarbij geïntroduceerde statiegeldsysteem. Het is in het publieke belang dat
het bedrijfsleven verantwoordelijk wordt gesteld voor het bereiken van verschillende
maatschappelijk doelstellingen. Bij het verantwoordelijk stellen van bedrijven hoort
ook het geven van voldoende ruimte om op een effectieve en innovatieve manier de verantwoordelijkheden
na te kunnen komen. Bij de producentenverantwoordelijkheid wordt daarom strak gestuurd
op in wetgeving vastgelegde doelstellingen.
Vraag:
Waarom richt de Staatssecretaris zich niet meer op het reduceren van verpakkingen?
Wat kan bijvoorbeeld geleerd worden van de verandering die zichtbaar is in het toegenomen
gebruik van eigen koffiebekers op stations? Houdt de Staatssecretaris rekening met
een toename van hervulbare flessen? Houdt de Staatssecretaris bij het opzetten van
het statiegeldsysteem rekening met een overgang van recyclebare flessen naar hervulbare
flessen? Zo nee, waarom niet? Deelt de Staatssecretaris de mening dat het nu kiezen
voor een recyclingsysteem dat niet open staat voor nog duurzamere varianten (zoals
hervulbare flessen) een «lock-in» kan betekenen en daarmee verdere verduurzaming in
de weg kan staan?
Antwoord:
Preventie en hergebruik staan boven recycling in de afvalhiërarchie. Ik wil het hergebruiken
van verpakkingen verder stimuleren en het gebruik van verschillende single-use plastic
verminderen. Ik zal u binnenkort informeren over de maatregelen die ik hiervoor in
het kader van het Europese plastic pact en van de implementatie van de verpakkingenrichtlijn
en de Single-use-plastics richtlijn neem.
Vraag:
Deelt de Staatssecretaris de stelling dat blikjes (samengesteld uit metaal en plastic)
onder de Single Use Plastic Directive vallen? Zo nee, kan zij duiden waarom dit niet
het geval is? Wanneer is een product volgens de Staatssecretaris een metalen drankverpakking?
Mag het dan geen andere materialen dan metaal bevatten? Is de Staatssecretaris bereid
erop aan te dringen dat blikjes onder de uitgebreide producentverantwoordelijkheid
vallen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De single-use-plastics richtlijn kent verschillende maatregelen. Ten eerste wordt
bij kunststof drankverpakkingen voor eenmalig gebruik verplicht dat doppen aan de
verpakking bevestigd blijven. Dit is voor de lipjes van blikjes al praktijk. Ten tweede
volgt uit de richtlijn de verplichting 90% van de kunststofflessen, gescheiden in
te zamelen. Voor blikjes zal ik wetgeving voorbereiden waarin een norm voor gescheiden
inzameling ook nationaal wordt vastgelegd. Ten derde volgt uit de richtlijn dat producenten
bewustwordingsmaatregelen moeten nemen. Deze verplichting volgt ook uit de kaderrichtlijn
afvalstoffen en zal integraal onderdeel worden van de producentenverantwoordelijkheid
en gaan gelden voor alle verpakkingen in Nederland, waaronder die voor metaal. Hiermee
gelden de belangrijkste maatregelen die uit de single-use-plastics richtlijn volgen
voor kunststofdrankverpakkingen, in de Nederlandse praktijk in de toekomst ook voor
blikjes.
Vraag:
Kan de Staatssecretaris aangeven op welke andere vlakken zij nu wettelijke maatregelen
wil voorbereiden om te komen tot een effectieve afvalaanpak? Overweegt zij wettelijke
maatregelen om een maximale reductie van verpakkingsmateriaal te realiseren? Om maximale
recycling te bereiken? Om maximaal gebruik van recyclaat te regelen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord:
Ik zal uw Kamer voor de zomer per brief over het verpakkingenbeleid over de vervolgstappen
ten aanzien van de bredere aanpak van overige vormen van verpakkingsmateriaal en recycling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier