Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda bijeenkomst NAVO-ministers van Defensie op 17 en 18 juni 2020
28 676 NAVO
Nr. 343
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 23 juni 2020
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Defensie over de brief van 5 juni 2020 over de geannoteerde agenda
bijeenkomst NAVO-Ministers van Defensie op 17 en 18 juni 2020 (Kamerstuk 28 676, nr. 342).
De vragen en opmerkingen zijn op 9 juni 2020 aan de Minister van Defensie voorgelegd.
Bij brief van 15 juni 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, A. de Vries
De griffier van de commissie, De Lange
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve
van de videobijeenkomst van NAVO-Ministers van Defensie op 17 en 18 juni 2020. Zij
hebben hierbij nog enkele vragen.
Vraag 1
Kan de Minister een appreciatie geven van de berichten over een terugtrekking van
een deel van de Amerikaanse militairen uit Duitsland, waarin zij ook ingaat op de
redenen van het besluit en de implicaties voor de NAVO? Een deel hiervan zou terug
naar de VS gaan en een deel naar andere Europese landen zoals Polen. Wat is grofweg
de verdeling? En om wat voor eenheden gaat het?
Antwoord
Alhoewel de berichten bekend zijn, is bij de regering geen formeel besluit van de
Amerikaanse regering bekend over terugtrekking van een deel van de Amerikaanse militairen
uit Duitsland. Het is daarom niet mogelijk een appreciatie of nadere informatie hierover
te geven.
Vraag 2
Kan de Minister andere bondgenoten vragen hoe zij tegen het besluit aankeken, en de
Kamer laten weten hoe het plan valt binnen het bondgenootschap?
Antwoord
Indien een formeel besluit wordt genomen, is de verwachting dat dit binnen de NAVO
en onder bondgenoten zal worden besproken. Indien hierover wordt gesproken tijdens
de aanstaande NAVO-ministeriële, wordt dit uiteraard in het verslag opgenomen.
Vraag 3
De Minister schrijft dat er wederom wordt gesproken over de Russische raketdreiging.
Is er al zicht op een reactie van de NAVO op de Russische plaatsing van SSC-8 raketten?
Vraag 4
De leden van de VVD-fractie vinden het zorgelijk dat de NAVO er zo lang over doet
om op deze Russische schending van de afspraken uit het inmiddels ter ziele gegane
INF-verdrag te reageren. Deelt de Minister de mening van de leden van de VVD-fractie?
Antwoord vraag 3 en 4
In juni 2019 en februari 2020 spraken de NAVO-Ministers van Defensie al eerder over
de Russische ontwikkeling en opstelling van het SSC-8 grondgelanceerde kruisvluchtwapen.
Dit Russisch handelen heeft geleid tot de teloorgang van het INF-verdrag.
Op 2 augustus 2019 kondigde SG NAVO na de teloorgang van het INF-verdrag reeds de
focus van de bondgenootschappelijke reactie hierop aan:
• het geloofwaardig houden van de nucleaire afschrikking;
• realistischere oefeningen;
• nauwere samenwerking op het vlak van inlichtingen;
• lucht- en raketafweer;
• oprecht de dialoog blijven zoeken en bereid zijn tot effectieve wapenbeheersing;
• verdere investeringen in conventionele capaciteiten.
De Ministers spreken deze maand over de veiligheidsimplicaties van het volledige Russische
raketarsenaal. Een gedegen analyse om te komen tot bijvoorbeeld eventuele aanvullende
capaciteiten ten behoeve van de NAVO, is van groot belang om tot een verantwoorde
en proportionele reactie te komen. SG NAVO stelde in augustus 2019 reeds dat de NAVO
geen gehaaste besluiten zou nemen, en opties zorgvuldig zou wegen.
De Nederlandse inbreng is er onverminderd op gericht dat de NAVO-reactie gebalanceerd, proportioneel en defensief dient te zijn, de combinatie van
druk met dialoog moet handhaven en niet een destabiliserende wapenwedloop mag voeden.
Vraag 5
Welke taken brengt het concept for the deterrence and defence of the Euro-Atlantic
area (DDA) met zich mee voor de Nederlandse krijgsmacht, en kan de krijgsmacht daaraan
voldoen? Zo nee, wat en op welke termijn is er nodig om wel aan de beoogde Nederlandse
rol in dit plan te voldoen, zo vragen de leden van de VVD-fractie?
Antwoord
Het DDA is een militair-strategisch concept dat de samenhang bevordert tussen de militaire
activiteiten over de volle breedte van SACEUR’s gebiedsverantwoordelijkheid en daarbuiten,
met het oog op het bewaren van de vrede en het uitvoering geven aan de afschrikking
door en de verdediging van NAVO in een 360 graden benadering. Dit in overeenstemming
met de door staatshoofden en regeringsleiders genomen maatregelen ter versterking
van de Deterrence and Defence Posture van de NAVO op hun bijeenkomsten sinds die in Wales in 2014. Nederland heeft steeds
benadrukt dat het DDA als een militair-strategisch concept geen aanpassing betekent
van bestaand beleid of nieuw beleid vormt en dat is ook zo vastgelegd.
Er is thans dan ook geen sprake van dat het DDA nieuwe taken voor de Nederlandse krijgsmacht
met zich mee brengt. Het is desalniettemin niet uitgesloten dat het op termijn wel
van invloed zal zijn op vereisten die worden vastgesteld in het kader van het NAVO
Defensieplanningsproces, bij voorbeeld op het vlak van gereedheid en inzetbaarheid.
Ook wordt een bijdrage van Nederland verwacht aan onderliggende beleidsinitiatieven
zoals de adapted NATO Response Force, reinforcement en enablement. Over deze initiatieven wordt uw Kamer, in geannoteerde agenda’s en verslagen van
ministeriele bijeenkomsten, regelmatig geïnformeerd.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de verslagen van
de bijeenkomsten van NAVO-Ministers van Defensie van 12 en 13 februari en 15 april
jl. en de geannoteerde agenda van 5 juni jl. De leden hebben hierover nog enkele vragen.
Vraag 6
Allereerst gaan de leden van de D66-fractie in op de situatie rond COVID-19. Deze
leden beamen de woorden van de secretaris-generaal van de NAVO, «dat deze gezondheidscrisis
geen veiligheidscrisis mag worden.» Vaak moeten Nederlandse militairen, maar ook geallieerde
militairen stand-by staan voor hun NAVO-verplichtingen. Tijdens COVID-19 hebben veel
landen hun militairen op andere manieren moeten inzetten. Daarom vragen de leden van
de D66-fractie of er vanuit de NAVO zicht is op de gereedstelling van de NAVO-militairen
en of het inderdaad zo is dat de NAVO-bondgenoten nog volledig kunnen voldoen aan
de drie hoofdtaken van de krijgsmacht. Geldt dit ook voor Nederland? In welke landen
lukt dit niet? Wordt hierop vanuit de NAVO gereageerd?
Antwoord
Ondanks de gevolgen van de COVID-19-uitbraak ligt de prioriteit van Defensie onveranderd
bij het uitvoeren van alle drie de hoofdtaken van de krijgsmacht (verdediging van
eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, handhaven en beschermen van de internationale
rechtsorde en ondersteunen van de nationale overheid bij rechtshandhaving, rampenbestrijding
en humanitaire hulp).
In de afgelopen maanden heeft Defensie de civiele autoriteiten met diverse capaciteiten
ondersteund. De omstandigheden maken het mogelijk dat deze ondersteuning langzaam,
gecontroleerd, afgeschaald kan worden. Defensie kan zich hierdoor weer focussen op
eigen processen, zoals de gereedstelling van de eenheden.
In het licht van de COVID-19 uitbraak kan de NAVO nog steeds voldoen aan haar drie
hoofdtaken, te weten: collectieve verdediging, coöperatieve veiligheid en crisismanagement.
Tijdens de bijeenkomst van volgende week zullen de Ministers van Defensie speciale
aandacht geven aan het verder versterken van de civiele weerbaarheid (resilience) van bondgenoten. De Ministers zullen ook voorstellen bespreken om de COVID-19-crisis
en mogelijk toekomstige crises beter aan te pakken.
Vraag 7
De leden van de D66-fractie hebben nog enkele concrete vragen over COVID-19. Wat is
de huidige stand van zaken rond COVID-19 en NAVO-missies?
Vraag 8
Wordt er nog NAVO-materieel en personeel ingezet voor het bestrijden van COVID-19?
Vraag 9
Wordt er hinder ondervonden aangaande NAVO-missies?
Antwoord vraag 7, 8 en 9
In de Kamerbrieven «Actualisering gevolgen COVID-19 op uitzendingen en inzet in het
buitenland» (Kamerstukken 29 521 en 25 295, nr. 404) en «Gevolgen COVID-19-uitbraak voor Defensie» (Kamerstukken 35 300 X en 25 295, nr. 64) heb ik u geïnformeerd over de gevolgen van COVID-19 voor missies. Personeel dat
niet-essentieel is voor de voortgang, is tijdelijk teruggetrokken uit lopende missies.
De NAVO draagt onder andere bij aan het bestrijden van COVID-19 door het coördineren
van hulpverzoeken van bondgenoten en partners enerzijds en het aanbieden daarvan anderzijds
binnen het Euro-Atlantic Disaster Response Coordination Centre (EADRCC). Daarnaast voorziet de NAVO bijvoorbeeld in luchttransport of assisteert
bij de verwerving van medische goederen.
Vraag 10
Met betrekking tot EU-NAVO samenwerking en desinformatie zijn de leden van de D66-fractie
tevreden over de opvolging die gegeven is om meer concrete stappen te zetten in de
EU-NAVO samenwerking. De Minister noemt disruptieve technologie, klimaatverandering,
militaire mobiliteit en ook gezondheid (COVID-19) als mogelijke gebieden van samenwerking.
De leden van de D66-fractie vragen of er ook een meerjarenplan komt, waarin de EU-NAVO
samenwerking verder wordt uitgewerkt?
Antwoord
In het kader van EU-NAVO samenwerking zijn in 2016 en 2018 gezamenlijke verklaringen
afgelegd door de secretaris-generaal van de NAVO, de voorzitter van de Europese Commissie
en de voorzitter van de Europese Raad. Hierbij zijn bepaalde beleidsterreinen tot
prioriteit benoemd, zoals oefeningen en cyberveiligheid. Ook zijn daarbij 74 projectvoorstellen
gemaakt, de zogenaamde «common set of proposals». Deze beleidsterreinen en samenwerkingsvoorstellen gelden als het raamwerk voor
EU-NAVO samenwerking. Ieder jaar brengen de EU en de NAVO gezamenlijk een rapportage
uit over de voortgang van deze samenwerking. Er is op dit moment geen EU-NAVO meerjarenplan
voorzien. Wel geldt dat het verder versterken van het partnerschap tussen de NAVO
en de EU door beide organisaties wordt benoemd als een prioriteit.
Vraag 11
Hierbij wordt aangegeven dat de samenwerking aangaande COVID-19 al vorm krijgt in
het gezamenlijk tegengaan van desinformatie. Welke actoren zitten er voornamelijk
achter deze desinformatie? Zijn dat Rusland en China, of komt desinformatie ook van
minder conventionele partijen?
Antwoord
Desinformatie verspreid door zowel statelijke als niet statelijke actoren kan een
ontwrichtende werking hebben op onze samenleving, veiligheidsarchitectuur en multilaterale
samenwerkingsverbanden. Zo kan desinformatie de effectiviteit, stabiliteit en solidariteit
van onze multilaterale samenwerkingsverbanden zoals de NAVO en EU ondermijnen, ook
tijdens COVID-19. Er zijn aanwijzingen voor verspreiding van desinformatie door statelijke
actoren omtrent COVID-19.1 Ook de NAVO heeft recent aanwijzingen voor de verspreiding van desinformatie door
statelijke actoren omtrent COVID-19 waargenomen zoals bijvoorbeeld terug te lezen
is in een factsheet die de NAVO publiceerde. Hierin wordt de door Russische functionarissen verspreide
misleidende berichtgeving over de rol van NAVO in de bestrijding van COVID-19 op een
rij gezet.2 Daarnaast gaf Jens Stoltenberg, secretaris-generaal van de NAVO, in meerdere publieke
optredens aan dat NAVO ondermijnende propaganda en desinformatie van Russische en
Chinese zijde onderkent.3
Ook de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) analyseerde dat door staten gefinancierde
media het informatiedomein doelbewust proberen te beïnvloeden ten nadele van de EU
en bondgenoten, door op grote schaal narratieven en propaganda te verspreiden en te
versterken die het vertrouwen in de EU en Europese publieke instellingen pogen te
ondergraven.4
Vraag 12
De krachten worden gebundeld, is dat door de taskforces samen te laten werken? Zullen
deze taskforces het precedent zijn voor verdere samenwerking tussen de twee diensten?
Antwoord
De taakgroepen van de EU en de NAVO delen informatie met elkaar met betrekking tot
de ontplooide activiteiten in het kader van COVID-19, bijvoorbeeld over verzoeken
tot luchttransport. In zijn algemeenheid geldt dat samenwerking tussen EU en NAVO
taakgroepen rondom een specifiek, concreet en breed gesteund thema, zoals het verbeteren
van militaire mobiliteit en het mitigeren en beter voorbereid raken op crises zoals
COVID-19, wat Nederland betreft een goede manier vormt om de EU-NAVO samenwerking
verder te brengen. Stappen die op deze thema’s worden gezet, zoals het delen van informatie
tussen beide organisaties, kunnen een zelfde inzet op andere thema’s waarop wordt
samengewerkt faciliteren.
Vraag 13
Zijn er al resultaten geboekt tegen desinformatiecampagnes?
Antwoord
COVID-19 lijkt als specifiek thema binnen desinformatiecampagnes af te nemen. De focus
van desinformatiecampagnes lijkt zich naast COVID-19 weer steeds meer te richten op
de bekende onderwerpen van voor de uitbraak van het virus, aldus EDEO.5
Bij het adresseren van desinformatiecampagnes is tijdige en juiste signalering en
duiding van belang. Om deze reden vindt informatie-uitwisseling plaats tussen de NAVO
en bondgenoten.
Daarnaast adresseert de NAVO desinformatie door in bepaalde gevallen misleidende narratieven
en onjuiste berichten over haar optreden actief te ontkrachten.6 Wanneer de desinformatie specifiek gericht is op een NAVO bondgenoot, hebben de bondgenoten
ook zelf een verantwoordelijkheid in het adresseren van desinformatie.
Tot slot is strategische communicatie essentieel om de impact van desinformatie te
verkleinen. NAVO zet daarom in op proactieve, heldere en feitelijke strategische communicatie,
om zo bij te dragen aan een beter begrip en positieve beeldvorming over de rol van
de NAVO in de bestrijding van COVID-19.
Vanwege de expertise van beide organisaties, is samenwerking met de EU op dit thema
van blijvend belang.
Vraag 14
Met betrekking tot het Trust Fund vragen de leden van de D66-fractie of de EU en NAVO
ook zullen samenwerken om toekomstige pandemieën te bestrijden? Ook willen deze leden
benadrukken dat het inderdaad goed zou zijn als Nederland duidelijk aandringt dat
onvoldoende coördinatie tussen EU en NAVO initiatieven onnodige kosten en dubbel werk
zou kunnen opleveren. Daarbij merken dezelfde leden op dat de NAVO wellicht lessen
kan leren van de manier waarop Finland zich als land heeft voorbereid op pandemieën
en crises.
Antwoord
Het Pandemic Response Trust Fund, waarover de Ministers zullen spreken, is erop gericht om de NAVO voor te bereiden
op toekomstige pandemieën, door medische voorraden voor de bestrijding van een uitbraak
aan te leggen. Het is voor Nederland een belangrijk punt dat uitwerking complementair
moet zijn aan de ontwikkelingen binnen de EU, in het bijzonder aan wat nu reeds onder
het Europees civiele beschermingsmechanisme, rescEU, wordt ontwikkeld. Op aandringen van Nederland en andere bondgenoten wordt zoveel
mogelijk complementariteit met de EU nagestreefd.
Vraag 15
Inzake de Resolute Support missie zijn de leden van de D66-fractie tevreden over het
feit dat de Minister heeft gepleit voor een inclusief intra-Afghaans vredesproces.
Het lijkt erop, als het vredesakkoord houdt, dat dit inderdaad uit gaat komen. De
Minister van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven dat Nederland zal vertrekken uit
Afghanistan aan de hand van het principe «samen er in samen er uit». Heeft de Minister
van Defensie plannen klaar liggen voor het moment dat «samen er uit» aanbreekt – en
Nederlandse militairen voorspoedig en vlot huiswaarts kunnen keren? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord
Zoals gemeld in de voortgangsrapportage over de Nederlandse inzet in Afghanistan die
uw Kamer op 20 mei 2020 toeging (Kamerstukken 29 521 en 27 925, nr. 407, spreekt de NAVO in het kader van prudent planning over de manier waarop een eventuele terugtrekking zou kunnen gebeuren. Dit geldt voor
de gehele militaire aanwezigheid en omvat dus ook de Nederlandse militairen in de
missie. Daarbij wordt in acht genomen dat (volledige) redeployment tijd kost en beslag
legt op schaarse logistieke capaciteiten. Eveneens wordt in acht genomen dat bondgenoten
van elkaar afhankelijk zijn voor de uitvoering van hun operaties. Zo is Nederland
afhankelijk van Amerikaanse enablers en van de samenwerking met Duitsland, dat framework nation is van TAAC-N. Nederland onderhoudt daarom nauw contact met Duitsland en andere bondgenoten.
Nederland blijft in NAVO-verband aandringen op conditions-based besluitvorming over de missie, waarbij wordt benadrukt dat naast de afspraken over
contraterrorisme ook voortgang op het politieke proces een belangrijke overweging
moet zijn.
Uit de geannoteerde agenda van 5 juni 2020 blijkt dat Nederland een actieve bijdrage
zal blijven leveren aan de gesprekken met Rusland. De leden van de D66-fractie onderschrijven
de opstelling van de regering hierbij.
Vraag 16
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat de NAVO zichzelf een duidelijkere toekomst
geeft door in te zetten op nieuwe veiligheidsstrategieën voor de korte en lange termijn.
Dezelfde leden vragen zich af wat de concrete bijdrage van de Nederlandse krijgsmacht
wordt bij het deterrence and defence (DDA)-concept?
Antwoord
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5, brengt het DDA op zich geen nieuwe taken
voor de Nederlandse krijgsmacht met zich mee. Het is desalniettemin niet uitgesloten
dat er bijvoorbeeld aanvullende eisen aan gereedheid volgen uit de implementatie.
De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor het toezenden van de geannoteerde
agenda. Zij hebben naar aanleiding van deze agenda enkele vragen.
Vraag 17
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat bij de NAVO ministeriële een definitief
concept van het initial concept for the deterrence and defence of the Euro-Atlantic
area zal voorliggen. Deze leden vragen of dit betekent dat de Ministers zal worden
gevraagd hier formeel mee in te stemmen.
Antwoord
De Ministers spreken over het final concept for the deterrence and defence of the Euro-Atlantic area (DDA). Technisch gezien zal de Ministers worden gevraagd in te stemmen met het politiek/militair
advies over dit concept. De vervolgstap zal de implementatie van het concept zijn,
waarbij rekening wordt gehouden met dit politiek/militair advies. Nederland benadrukt
dat het DDA als militair-strategisch concept geen aanpassing betekent van bestaand
beleid of nieuw beleid vormt.
Vraag 18
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister nader toe te lichten wat zij
bedoelt met de zinsnede dat «Nederland benadrukt dat de DDA als militair-strategisch
concept geen aanpassing betekent van bestaand beleid of nieuw beleid vormt.» Deze
leden vragen waarom het DDA bij de Ministers voorligt, indien het geen aanpassing
van bestaand beleid of nieuw beleid vormt. Is het gebruikelijk dat de NAVO ministeriële
wordt gevuld met het bespreken van stukken die eigenlijk nergens over gaan?
Antwoord
Het DDA is een belangrijk strategisch-militair concept, waarmee diverse initiatieven
ter versterking van de Deterrence and Defence Posture van de NAVO aan elkaar worden verbonden. Het draagt daarmee bij aan de coherentie
van NAVO-beleid, om effectief invulling te geven aan militaire activiteiten om conflict
en oorlog te voorkomen en is daarmee een relevant stuk om te bespreken door de Ministers.
Vraag 19
De leden van de GroenLinks-fractie vragen een nadere toelichting van hoe het DDA de
samenhang in de militaire implementatie van de door staatshoofden en regeringsleiders
genomen maatregelen op hun bijeenkomsten sinds die in Wales in 2014 moet gaan bevorderen.
Welke afspraken staan hierover in het DDA? Betreft dit ook afspraken over middelen
en bestedingen? Zo ja, welke?
Antwoord
Het DDA bevordert samenhang door diverse beleidsinitiatieven te verbinden, zoals de
adapted NATO Response Force, reinforcement en enablement. Dit bevordert coherentie van deze NAVO-initiatieven. Het DDA is een overkoepelend
militair-strategisch concept en spreekt niet over zaken als capaciteitendoelstellingen.
Het is niet uitgesloten dat het op termijn wel van invloed zal zijn op de formulering
van bepaalde vereisten die worden vastgesteld in het kader van het NAVO Defensieplanningsproces,
bij voorbeeld op het vlak van gereedheid en inzetbaarheid.
Vraag 20
De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief over het feit dat Nederland zich
in de discussie over het Russische raketarsenaal wil inspannen voor een gebalanceerde,
proportionele en vooral defensieve reactie vanuit de NAVO. Evenwel vragen deze leden
of de Minister voornemens is om haar Amerikaanse ambtsgenoot bij de bespreking van
dit onderwerp te wijzen op het belang van multilaterale afspraken voor het beheersen
van het kernwapengevaar, en de contraproductieve rol van de regering-Trump in dezen.
Antwoord
Ik zal tijdens de bespreking van de veiligheidsimplicaties van het Russische raketarsenaal
ook het belang onderstrepen van wapenbeheersing en van de combinatie van druk met
dialoog voor de bondgenootschappelijke veiligheid. Hierbij zal ik ook richting de
VS wederom het belang van de verlenging van het New Startverdrag door Rusland en de
VS benoemen.
Vraag 21
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister tijdens het bespreken van
het Russische raketarsenaal ook bereid is het gesprek breder te trekken naar de globale
ontwikkeling van nieuwe aflevermethoden voor kernwapens. Naast de Russische SSC-8
werken zowel de Rusland als China en de VS immers aan hypersone raketten. De leden
van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister bereid is ervoor te pleiten dat de
NAVO het initiatief neemt om met alle grootmachten tot beperkende afspraken te komen
over de ontwikkeling, de stationering en de inzet van nieuwe aflevermethoden van kernwapens.
Antwoord
Nederland zet zich in voor de beperking van de impact van hypersone raketsystemen.
Zo steunde Nederland het Missile Dialogue Initiative (de Minister van Buitenlandse Zaken sprak als key note spreker bij de Capturing Arms Control conferentie waaruit het MDI is voortgekomen). Deze dialoog heeft tot doel om de internationale
discussie te voeren over rakettechnologie en de impact hiervan op de veiligheidssituatie.
Ook zet Nederland zich in voor het betrekken van hypersone systemen binnen bestaande
wapenbeheersingsafspraken waaronder New Start.
De implicaties van hypersone raketsystemen en andere ontwikkelingen op het vlak van
rakettechnologie worden ook meegenomen in de discussies binnen de NAVO. Indien politieke
of juridisch-bindende afspraken over deze technologie kunnen bijdragen aan veiligheid
en stabiliteit, zal Nederland zich daar zeker voor inzetten. Het is evenwel te vroeg
om daar tijdens de aanstaande ministeriële bijeenkomst al specifiek op in te gaan;
nadere analyses en gesprekken hierover vinden de komende tijd plaats binnen de NAVO.
Vraag 22
Met betrekking tot missies en operaties vragen de leden van de GroenLinks-fractie
op welke termijn de Minister verwacht dat de plannen voor een mogelijke uitbreiding
van de NMI, op basis van de actuele situatie op de grond, gereed zal zijn en ter besluitvorming
voor zal liggen. Deze leden vragen of de Minister in grote lijnen kan schetsen wat
de relevante ontwikkelingen op de grond zijn, en wat de verwachtingen zijn voor de
nabije toekomst.
Antwoord
De termijn waarop een mogelijke uitbreiding van NMI aan de orde komt is nog onduidelijk.
De discussies hierover vinden plaats in een complexe context.
Zoals aan de orde komt in de Voortgangsrapportage Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS
coalitie en brede veiligheidsinzet Irak in 2020 en 20217 werd kort na de uitschakeling van de Iraanse Generaal-Majoor Qassam Suleimani door
de VS op Iraaks grondgebied in het Iraakse parlement een motie aangenomen waarin de
Iraakse regering wordt gevraagd «buitenlandse troepen» te gelasten het land te verlaten.
Dit betreft geen beleidsdoelstelling van de Iraakse regering, maar een niet-bindende
motie van het parlement.
Het verzoek om militaire steun van Irak per brief aan de VNVR op 25 juni 2014 geldt
dan ook nog steeds. Dit verzoek is meermaals mondeling herbevestigd door de Iraakse
autoriteiten, ook na aanname van de hierboven genoemde parlementaire motie. Ook het
Iraakse verzoek om steun aan de NAVO is op 12 februari 2020 per brief aan Secretaris-Generaal
van de NAVO Stoltenberg herbevestigd. In deze brief wordt een uitbreiding van activiteiten
van de NAVO verwelkomd.
De nieuwe Iraakse regering zal zich de komende periode in goed overleg met de anti-ISIS
coalitie en de NAVO moeten buigen over de modaliteiten van de gewenste steun van de
anti-ISIS coalitie en de NAVO. Naar verwachting zal hier ook tijdens de in april jl.
door de VS aangekondigde Strategische Dialoog met Irak over worden doorgesproken. In deze bilaterale dialoog, die in juni aanvangt
en waarschijnlijk uit een nader te definiëren reeks gesprekken gaat bestaan, zal ook
worden gesproken over de aanwezigheid van VS-troepen in Irak. Dat de steun van de
internationale gemeenschap nodig en gewenst blijft in de strijd tegen ISIS onderstreepte
de nieuwe Iraakse Minister-President Kadhimi tijdens een virtuele bijeenkomst van
de Ministers van Buitenlandse Zaken van de anti-ISIS coalitie (d.d. 4 juni jl.).
Tijdens de werksessie over afschrikking en verdediging zal aan de Ministers van Defensie
gevraagd worden om opnieuw opdracht te geven opties uit te werken voor een uitbreiding
van NMI, complementair aan of in plaats van delen van de inzet van de anti-ISIS coalitie.
Daarbij zal – indien mogelijk – worden aangegeven hoe lang dit proces in beslag neemt,
en wanneer bondgenoten besluitvorming op dit punt kunnen verwachten. U zult hierover
in het verslag van deze ministeriële nader over worden geïnformeerd.
Vraag 23
Inzake het NATO Support and Procurement Agency (NSPA) zijn de leden van de GroenLinks-fractie
positief over het initiatief om een revolverend fonds in te stellen dat het NSPA in
staat stelt om snelle verwerving en distributie van medische goederen te realiseren.
Wel vragen deze leden of de NAVO hiervoor het meest aangewezen gremium is, en of het
bijvoorbeeld niet meer voor de hand ligt om dit op Europees niveau te regelen, gelet
op de geografische implicaties van verwerving en distributie.
Antwoord
Het NATO Support and Procurement Agency (NSPA) is als professionele verwervingsorganisatie met een goede staat van dienst
reeds een belangrijke speler om materieel aan te kopen voor NAVO-bondgenoten en partners.
Het fonds, een belangrijk signaal van bondgenootschappelijke solidariteit, versnelt
de huidige procedures. Coördinatie met EU-initiatieven blijft nodig, en Nederland benadrukt consequent het belang hiervan. Nederland
verwelkomt dan ook dat de EU Hoge Vertegenwoordiger en de Ministers van Australië,
Finland en Zweden bij deze sessie aanwezig zijn.
Vraag 24
De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe zal worden beslist over de verdeling
van middelen in het geval de vraag bij bondgenoten groter is dan het aanbod.
Antwoord
In het geval dat de vraag groter is dan het aanbod stelt de nog aan te wijzen Validatie
Autoriteit (VA) prioriteiten op basis van criteria die zullen worden bepaald door
de Revolving Fund Board (RFB) en mede op basis van een advies van de fondsmanager. Alle landen die een financiële
bijdrage leveren aan dit fonds zijn lid van de RFB.
Vraag 25
De leden van de GroenLinks-fractie vragen voorts hoe het revolverend fonds zich verhoudt
tot het voorgestelde trust fund.
Antwoord
Het Revolving Fund voor het NATO Support and Procurement Agency (NSPA) stelt NSPA in staat tot snelle verwerving en distributie van medische artikelen
en apparatuur. Omdat NSPA inkoopt op basis van concrete verzoeken van bondgenoten
en partners, gelden bijdragen aan het fonds als een lening.
Het Pandemic Response Trust Fund, waarover de Ministers zullen spreken, is er primair op gericht om de NAVO voor te
bereiden op een eventuele tweede golf van de COVID-19-uitbraak, door medische voorraden
voor de bestrijding van een uitbraak aan te leggen. Het gaat daarbij om NAVO-goederen, terwijl NSPA inkoopt op basis van concrete verzoeken van bondgenoten en
partners. Voor het Pandemic Response Trust Fund worden vrijwillige donaties van medische goederen en/of financiële bijdragen voor
de gezamenlijke aanschaf van medische goederen door de NAVO, en voor de opslag en
het transport daarvan, gevraagd.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde
agenda van de NAVO ministeriële Defensieraad. Aan de hand van de opgegeven agendapunten
heeft de SP-fractie de volgende vragen en opmerkingen.
Vraag 26
Met betrekking tot de Nucleaire Planning Group hebben de leden van de SP-fractie en
de fracties van de PvdA en GroenLinks Kamervragen gesteld over de discussie in Duitsland
over de Amerikaanse kernwapentaken8. Belangrijke woordvoerders van de Duitse regeringspartij SPD hebben gesteld dat deze
taak beëindigd moet worden. Omdat de taak ook door Nederland (en België, Italië en
Turkije) wordt uitgevoerd, heeft deze discussie een brede en diepe betekenis. Snelle
beantwoording van deze vragen is dan ook gepast voor een verdere discussie in het
Nederlandse parlement. Maar in afwachting daarvan vragen de leden van de SP-fractie
of de Minister bereid is het streven naar verwijdering van Amerikaanse kernwapens
uit Europa te steunen? Zo nee, hoe ziet de Minister de Duitse discussie?
Antwoord
Nederland streeft niet naar de eenzijdige verwijdering van Amerikaanse kernwapens
van het Europese deel van het NAVO-verdragsgebied. Ook de Nederlandse bijdrage aan
de nucleaire taak van de NAVO is een voorbeeld van hoe Nederland sinds jaar en dag
dagelijks bijdraagt aan het handhaven van de collectieve veiligheid van de NAVO en dus ook die van Nederland; het
garanderen van onze veiligheid is niet gratis, en Nederland is bereid daar een relevante
bijdrage aan te blijven geven. Hierdoor wordt de cohesie binnen de NAVO vergroot,
doen we aan feitelijke lastenverdeling, wordt de geloofwaardigheid van de NAVO-defensie
versterkt en uiteindelijk, als ultieme doel, wordt onze vrede en veiligheid gegarandeerd.
Dankzij deze taak – een bondgenootschappelijke verplichting die Nederland al meer
dan 55 jaar op zich neemt – kan Nederland juist krachtiger en effectiever optreden
op het gebied van wapenbeheersing.
Tegelijkertijd zal zoals gesteld in de Tussenrapportage Geïntegreerde Buitenland-
en Veiligheidsstrategie9 het kabinet samen met NAVO-bondgenoten eventuele kansen identificeren voor het verwijderen van Russische en Amerikaanse
sub-strategische kernwapens uit Europa. Om daadwerkelijk bij te dragen zullen ontwapeningsstappen
volledig, wederzijds, verifieerbaar en onomkeerbaar moeten zijn.
Vraag 27
Die discussie werd door de SP-fractie samen met de fracties GroenLinks en PvdA ook
vormgegeven in een motie, d.d. 5 december 201910, waarin de Minister gevraagd is «steun te vergaren voor een plan voor ontwapening
met als inzet dat Europese landen Amerikaanse kernwapens terug naar de Verenigde Staten
sturen, en Rusland tegelijkertijd ook overgaat tot kernontwapening». Hoewel deze motie
nog niet ter stemming is gebracht mag een ruime steun in Europa voor dit streven worden
verwacht. Op welke manier zal de Minister deze stemmen in de NAVO ministeriële raad
laten weerklinken? Kunt zij dat toelichten?
Antwoord
Zoals gesteld tijdens het Algemeen Overleg over Nucleaire Ontwapening en Non-Proliferatie
op 29 januari jl.11 steunt het kabinet weliswaar het doel van het verwijderen van alle sub-strategische
kernwapens uit Europa, maar ontraadt het de procedure die bovengenoemde motie voorstelt
– namelijk het vormen van subgroepen binnen de NAVO of structuren buiten het bondgenootschap.
Het New START wapenbeheersingsverdrag met zijn effectieve verificatiemechanisme vormt
een meer aangewezen vehikel voor stappen wat betreft Russische en Amerikaanse sub-strategische kernwapens; Nederland zet zich daarom in voor het verlengen van dit verdrag
om onderhandelingen over ambitieuzere vervolgstappen mogelijk te maken. Ik zal dit
opnieuw opbrengen tijdens de ministeriële bijeenkomst.
Vraag 28
Vorige week berichtten de Amerikaanse en Duitse pers dat de Amerikaanse regering een
vierde van haar in Duitsland gelegerde militairen terug zal trekken. Er zouden maximaal
nog 25.000 Amerikaanse troepen in Duitsland moeten zijn, inclusief piekmomenten, volgens
dit plan. De leden van de SP-fractie vragen of de Minister dit bericht kan bevestigen?
Kan zij aangeven om welke troepen het daarbij gaat, omdat ook een wezenlijk deel voornamelijk
of uitsluitend bedoeld is voor functies bij operaties in het Midden-Oosten (Irak,
Afghanistan)? Klopt het dat dit plan met ingang van september wordt ingevoerd? Wat
is het oordeel van de Minister over dit plan? Deelt zij de opvatting dat hiervan een
ontspannende invloed zou kunnen uitgaan voor de betrekkingen van staten in Europa?
Zo nee, waarom niet? Heeft deze beslissing ook gevolgen voor Nederland? Zo ja, welke?
Betekent dit dat Duitsland deze troepen moet aanvullen, of zijn ze niet meer nodig?
Op welke wijze past dit besluit in het concept for the deterrence and defence of the
Euro-Atlantic area? Zo vragen de leden van de SP-fractie.
Antwoord
Nee, de regering kan de berichten in de Amerikaanse en Duitse pers niet bevestigen.
Bij de regering is geen formeel besluit over terugtrekking van een deel van de Amerikaanse
militairen uit Duitsland bekend. In algemene zin kan worden gesteld dat de aanwezige
Amerikaanse troepen in Duitsland een significante bijdrage leveren aan de posture van het bondgenootschap. De afgelopen jaren oefenen de Amerikaanse strijdkrachten
overigens, ook met eenheden vanuit de VS, weer vaker in Europa. Dit is onderdeel van
het European Deterrence Initiative. Het doel van dit initiatief is om de gereedheid van Amerikaanse troepen, NAVO-bondgenoten
en partners te versterken met het oog op een snellere reactie in geval van agressie
door een potentiële tegenstander in Europa.
Vraag 29
Met belangstelling zien de leden van de SP-fractie de ontwikkelingen in Afghanistan.
Deze leden vragen waarom is besloten vijftien Nederlandse militairen terug te trekken?
Welke taken hebben deze vijftien? Beschikt de Minister over plannen om meer Nederlandse
militairen terug te trekken. Hoe ziet haar «prudent planning» eruit?
Antwoord
Op 29 februari 2020 bereikten de VS en de Taliban na ruim een jaar directe besprekingen,
en na een succesvolle week van vermindering van geweld, een akkoord over een conditionele
troepenterugtrekking van Amerikaanse en buitenlandse troepen. Parallel aan de onderhandelingen
tussen VS en Taliban zijn de VS en de Afghaanse regering een op bovenstaand akkoord
gebaseerde gemeenschappelijke verklaring overeengekomen, waarin onder andere een conditionele
troepenterugtrekking is benoemd en de VS blijvende steun aan de Afghaanse veiligheidssector
uitsprak. In het VS-Taliban akkoord staan afspraken over een conditionele Amerikaanse
troepenreductie van 13.000 naar 8.600 binnen 135 dagen na ondertekening van het akkoord.
De NAVO-inzet wordt volgens het akkoord proportioneel teruggebracht. De reductie van
het troepenaantal van de NAVO-missie Resolute Support als gevolg van het VS-Taliban akkoord resulteert in een vermindering van de Nederlandse
bijdrage met ongeveer 15 militairen. Dit zijn zowel conventionele eenheden als Special Operations Forces. De reductie vindt zo veel mogelijk plaats tijdens reguliere rotatiemomenten en moet
medio juli zijn voltooid.
Een verdere troepenvermindering is aan voorwaarden gebonden en van volledige terugtrekking
is daarom nu nog geen sprake. Wel spreekt de NAVO in het kader van prudent planning over de manier waarop een eventuele terugtrekking zou kunnen gebeuren. Nederland
trekt hierin nauw op met Duitsland, dat framework nation is van Train, Advise and Assist Command – North (TAAC-N).
Vraag 30
De leden van de SP-fractie vragen op welke wijze uitbreiding van het mandaat van de
NAVO-operatie zich verhoudt tot de beleidsdoelstelling van de regering van Irak om
tot terugtrekking te komen van Amerikaanse en andere buitenlandse militairen uit het
land? Wat is de reden dat in deze agenda niet over dit politieke streven van Irak
wordt bericht?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op vraag 22.
Vraag 31
De SP-fractie vraagt een evaluatie van de NAVO over de gevolgen van COVID-19 voor
de troepen van de NAVO, de gebleken problemen met paraatheid en een evaluatie wat
er anders moet. Deze leden zijn blij met de belangstelling voor dit soort taken, maar
missen feiten, cijfers en argumenten om goed te kunnen beoordelen wat goed is gegaan,
waar tekortkomingen waren en wat de taak van de NAVO is, behalve de nadrukkelijke
noodorganisatie als de civiele maatschappij een tekort aan middelen en mogelijkheden
heeft. Zolang een dergelijke discussie niet is geweest is het moeilijk te beoordelen
wat de NAVO of wat Nederland moet doen en waarop voor te bereiden.
Antwoord
De NAVO evalueert thans de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en wil dit najaar en
begin 2021 op basis van lessons learned concrete voorstellen bespreken voor het versterken van een aantal vitale sectoren.
Nederland ondersteunt het voorstel om op basis van lessons learned na te gaan of, en op welke wijze, de NAVO-instrumenten ter ondersteuning van bondgenoten
bij de opbouw van hun nationale civiele weerbaarheid, bijgesteld kunnen worden.
Ook binnen Defensie is een lessons learned traject opgestart om te leren van de COVID-19-uitbraak en dit te verwerken in huidige
en toekomstige visies en plannen.
Vraag 32
De leden van de SP-fractie vragen of de NAVO plannen heeft, bijvoorbeeld voor 1,5
meter operaties? Zo nee, waarom niet en verhoudt zich dat tot de aanbevelingen tot
de civiele maatschappij?
Antwoord
De NAVO heeft geen plannen voor 1,5 meter operaties. Zoals uw Kamer gemeld is (Kamerstukken
29 521 en 25 295, nr. 404 d.d. 24 maart 2020) neemt het Ministerie van Defensie passende maatregelen voor het
uitgezonden personeel, op instructie van het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden
en Gezondheid (CEAG). Daarnaast kan zowel het gastland, de missieleiding of de zogenaamde
lead nation aanvullende maatregelen nemen. Indien dat het geval is worden deze door de Nederlandse
militairen opgevolgd.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
T.N.J. de Lange, griffier