Verslag van een schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over e voorhang wijziging diverse besluiten ivm de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels (Kamerstuk 30196-711)
2020D22273 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 15 mei
2020 inzake de bij de Kamer voorgehangen Wijziging van diverse besluiten in verband
met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen
en de inijking van energielabels (Kamerstuk 30 196, nr. 711).
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De griffier van de commissie, Roovers
Voorhang wijziging diverse besluiten in verband met de aanpassing van de methodiek
voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking van energielabels
(30 196, nr. 711)
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van diverse besluiten in
verband met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie
van gebouwen en de inijking van energielabels. Zij hebben hierbij meerdere vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen in het besluit dat bij het nieuwe voorgenomen energielabel
er een expert ingehuurd zal moeten worden. Vanzelfsprekend brengt dit hogere kosten
met zich mee dan het huidige energielabel. De leden van de VVD-fractie vragen zich
af waarom hier niet verder op ingegaan is en vragen de Minister om alsnog in te gaan
op de te verwachte kosten en hoe zij deze wil beperken.
De leden van de VVD-fractie herinneren zich ook dat de Minister eerder in antwoord
op Kamervragen van de VVD-fractie aangaf dat het inhuren van een expert voor een gemiddelde
tussenwoning ongeveer € 175 kost. De Minister gaf daarbij aan dat zij deze prijs te
hoog vond. De leden van de VVD-fractie vragen zich af welke gevolgen deze conclusie
van de Minister voor het voorgenomen besluit heeft gehad. De leden van de VVD-fractie
lezen hierover namelijk niets terug.
De leden van de VVD-fractie willen de Minister ook wijzen op de aangenomen motie Koerhuis1 waarin de Minister is opgedragen om samen met de sector concrete maatregelen voor
een betaalbaar energielabel te ontwikkelen. De leden van de VVD-fractie vragen op
welke manier deze motie is betrokken bij dit voorgenomen besluit. De leden van de
VVD-fractie zien namelijk geen genomen maatregelen om een betaalbaar energielabel
te ontwikkelen. De leden van de VVD-fractie zien hierbij ook geen samenwerking met
de sector. Zij vragen ook of er wel samen is gewerkt met de sector. Zo herinneren
zij zich een artikel in de Telegraaf2 waarbij Vereniging Eigen Huis erg kritisch was. Heeft de Minister met deze belangrijke
partij uit de sector gesproken over dit label en zo ja, wat is er daar dan uitgekomen?
De leden van de VVD-fractie merken ook op dat de regeldruk en de kosten voor woningeigenaren
alleen maar toenemen. In hoeverre is er door de regering gekeken naar samenhang met
andere maatregelen zoals de voorgenomen invoering van een isolatiestandaard en de
voorgenomen verhoging van de belasting op aardgas?
De leden van de VVD-fractie zien ook dat de regering werkt aan een isolatiestandaard
die wordt uitgedrukt in een netto warmte vraag in kWh/m2/jaar, waardoor de toevoegde waarde van de energielabel afneemt. Kan de Minister reflecteren
op de toegevoegde waarde van het energielabel in samenhang met deze isolatiestandaard?
De leden van de VVD-fractie zien dat het voornemen is om de nieuwe energielabel in
te voeren per 1 januari 2021. De leden van de VVD-fractie vragen zich af of er voldoende
tijd is om voldoende experts op te leiden en ondersteunende software te ontwikkelen.
Hoeveel experts zijn er bijvoorbeeld op dit moment en hoeveel experts verwacht de
regering voor het nieuwe voorgenomen energielabel nodig te hebben? De leden van de
VVD-fractie vragen zich ook af wat het gevolg is als dit niet op tijd geregeld is
voor woningeigenaren.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er geen MKB-toets is uitgevoerd. Deze leden
willen een nadere uitleg waarom dat niet gedaan is. Zij vinden het belangrijk dat
het MKB betrokken wordt en vragen de Minister om dit alsnog te doen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van wijziging van diverse besluiten in verband met de aanpassing
van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen en de inijking
van energielabels.
De leden van de CDA-fractie constateren dat deze regelgeving voort borduurt op de
reeds in gang gezette wijziging van de nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie
van gebouwen (30 196, nr. 651). Graag vernemen zij of de nu voorgestane wijziging exact volgens de eerder door
de Kamer uitgezette lijn is.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de voorliggende wijziging geen directe
relatie heeft met het Klimaatakkoord. Graag vernemen zij wanneer de wijzigingen die
voortvloeien uit het Klimaatakkoord zullen worden voorgelegd.
De leden van de CDA-fractie vernemen graag of de nu voorgestane wijziging geheel past
binnen de Energy Performance of Buildings Directive van de Europese Unie.
De leden van de CDA-fractie constateren dat dit besluit negatief uitpakt voor de maximale
huur van kleine woningen (<40 m2). Graag vernemen zij op welke wijze dat voorkomen kan worden nu een apart systeem
van puntenwaardering van kleine woningen ook tot flink hogere huren kan uitvallen
(maximaal € 98,64 extra huur).
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en de
Woonbond zich hebben uitgesproken tegen de voorgenomen aanpassing van het energielabel
voor kleine woningen. Deze leden verzoeken expliciet in te gaan op de geuite bezwaren
en daarbij in ieder geval aandacht te besteden aan de perverse prikkel dat deze regeling
zou leiden tot toename van het aanbod van meer onzelfstandige woningen, hetgeen volgens
deze leden zowel vanuit sociaal als vanuit ruimtelijk standpunt onwenselijk is.
De leden van de CDA-fractie vragen of de voorgestelde aanpassing van de besluiten
de perverse prikkel in zich heeft om zeer kleine zelfstandige woningen te realiseren.
De leden van de CDA-fractie vragen of door de aanpassing van de besluiten de kosten
van de verbetering bij de huurder komen te liggen, terwijl deze er ook minder in de
besparing op de energiekosten van merkt. Voorts vragen zij wat het gevolg zou zijn
indien het woningwaarderingsstelsel (WWS) niet aangepast wordt, aangezien de relatief
hogere investeringen voor kleinere besparingen bij kleine woningen op de huurder af
gewenteld gaan worden.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de voorgehangen wijziging van diverse besluiten in verband
met de aanpassing van de methodiek voor het bepalen van de energieprestatie van gebouwen
en de inijking van energielabels. Deze leden hebben nog enkele vragen die zij aan
de regering willen voorleggen.
De leden van de D66-fractie constateren dat de overgrote meerderheid van de woningen
door de aanpassing van de energielabelmethodiek onder dezelfde klasse blijft vallen.
Deze leden vragen of er een specifiek type woning is dat meer dan een energieklasse
verschil kent? Daarnaast vragen zij of het overige aandeel woningen met name twee
klassen hoger of twee klassen lager uitkomt na de voorgenomen aanpassingen?
De leden van de D66-fractie constateren dat de meerderheid van de utiliteitsgebouwen
door de aanpassing van de energielabelmethodiek onder dezelfde klasse blijft vallen.
Deze leden vragen naar een duiding van het verschil tussen woningen en utiliteitsgebouwen
en of het overige aandeel utiliteitsgebouwen met name twee klassen hoger of twee klassen
lager uitkomt na de voorgenomen aanpassingen?
De leden van de D66-fractie constateren dat de aanpassing van de Primaire Energiefactor
(PEF) een van de aspecten is die bijdragen aan de verschuivingen in energielabels.
Deze leden vragen of er nader ingegaan kan worden op het effect van de PEF op de nieuwe
labels?
De leden van de D66-fractie constateren dat de voorgenomen aanpassing leidt tot een
mindere score voor woningen met veel eigen zonnepanelen. Deze leden vragen – in het
kader van de duurzaamheidsopgave – hoe dit rijmt met alle inspanningen de gebouwde
omgeving duurzaam te maken? Deze leden vragen tevens wat hiervan het effect is op
de doelstelling hernieuwbare energie?
De leden van de D66-fractie zien dat voor verschillende functies zoals wonen, logies
en cel vrij verschillende eisen aan het primair fossiel energieverbruik worden gesteld
voor dezelfde klasse energielabel. Deze leden vragen waar deze verschillen bij vergelijkbare
functies op gebaseerd zijn? Zij vragen daarbij bijvoorbeeld waarom een hotel energie-onzuiniger
mag zijn dan een woning? Daarnaast vragen deze leden of vakantie- of recreatiewoningen
in de regeling vallen onder de logies- of de woonfunctie?
De leden van de D66-fractie lezen dat de energieprestatie vanaf 1 januari 2021 niet
langer door de VEL wordt bepaald maar door een adviseur. Deze leden vragen in hoeverre
met de betrokken sectoren inmiddels al voorbereidingen zijn getroffen om er voor te
zorgen dat op de ingangsdatum voldoende goed toegeruste adviseurs beschikbaar zullen
zijn?
De leden van de D66-fractie constateren dat de NTA8800-bepaling er in technische zin
toe kan leiden dat er 10–20% minder duurzaam op de woning geleverde energie nodig
kan zijn. Dzee leden vragen in hoeverre dit slechts een rekenkundige winst is, en
indien dat het geval is wat dit betekent voor de duurzaamheidsambities in de gebouwde
omgeving en de doelstellingen op het gebied van hernieuwbare energie? Tevens vragen
zij in hoeverre dit betekent dat deze woningen naar verwachting met minder PV-panelen
zullen worden opgeleverd, en hoe zich dit verhoudt tot de inzet voor op «zon-op-dak»?
De leden van de D66-fractie lezen dat er een mogelijkheid bestaat dat het energielabel
binnen het Besluit huurprijzen woonruimte kan leiden tot een verhoging of verlaging
van het aantal punten binnen het woningwaarderingsstelsel. Deze leden vragen voor
hoeveel woningen naar verwachting een verhoging of verlaging wordt verwacht?
De leden van de D66-fractie lezen dat als gevolg van energielabels die door de nieuwe
indeling verschuiven voor circa € 30 miljoen, minder aan duurzaamheidsinvesteringen
binnen kantoren in de markt wordt voorzien. Deze leden vragen wat het effect hiervan
is op de klimaatambities in de gebouwde omgeving en of er hierdoor aanvullende middelen
nodig zijn om de gestelde doelen te halen?
De leden van de D66-fractie lezen dat de nieuwe bepalingsmethode meer realistisch
het energieverbruik van de woning benadert en dat daardoor kleine woningen relatief
slechter scoren. Aangezien een kleinere woning nu eenmaal relatief sneller warmte
verliest, vragen deze leden waarom er is toch gekozen voor een aanvullende afwijkende
waardering van de energiezuinigheid van kleine woningen, binnen het toch al complexe
woning-waarderingstelsel? Deze leden vragen daarnaast hoe dit rijmt met het streven
naar een beleidsneutrale omzetting als gevolg van een andere rekenmethode?
De leden van de D66-fractie constateren dat de keuze voor de afwijkende waarderingsmethode
onder meer wordt gemotiveerd vanuit de verdiencapaciteit voor verhuurders. Deze leden
vragen of dit alleen het geval is wanneer de verhuurder op dit moment al de maximaal
redelijke huur vraagt? Aansluitend daarop vragen zij voor welk aandeel van de verhuur
dit geldt en in hoeveel gevallen de nieuwe berekeningsmethode de huur daadwerkelijk
wordt beïnvloed? Tot slot op dit punt vragen zij of het rechtvaardig wordt gevonden
dat huurders van kleine woningen, die vaak over een minder groot inkomen beschikken,
relatief meer kwijt zijn aan hun energielasten als gevolg van de nieuwe berekeningsmethode,
en of de regering bereid is het voorstel op dit punt te heroverwegen?
De leden van de D66-fractie vernemen dat voor een woning waarvoor nooit de energieprestatie
is bepaald, er naar de bouwjaarklasse wordt gekeken. Deze leden vragen voor welk aandeel
van de woningen dit geldt, gezien de verplichting van een energielabel of – index
sinds enkele jaren?
De leden van de fractie van GroenLinks hechten aan een systeem van betrouwbare normen voor de energieprestatie van gebouwen
en aan betrouwbare energielabels zodat eigenaren en huurders precies weten hoe duurzaam
hun objecten daadwerkelijk zijn. Deze leden zij daarom blij dat het kabinet stappen
zet in het verbeteren van de methodiek. Deze leden hebben nog enkele concrete vragen
aan het kabinet.
De aan het woord zijnde leden begrijpen dat het voorliggende voorstel vooral technische
wijzigingen betreft. Graag vernemen deze leden wanneer het separate voorstel met wijzigingen
die voortvloeien uit het Klimaatakkoord naar de Kamer komt?
De leden van de fractie van GroenLinks ontvangen nog steeds berichten over slecht
geïsoleerde woningen met name in de particuliere huursector. Herkent het kabinet deze
signalen? Deze leden ontvangen ook signalen dat gemeenten weinig middelen hebben om
hier iets aan te doen omdat het landelijke regels betreft. Is het kabinet voornemens
om snel met aanvullende eisen te komen zodat ook particulier verhuurde objecten sneller
kunnen worden verduurzaamd? Vanaf 2023 is het bijvoorbeeld verboden om een kantoorgebouw
in gebruik te nemen of te gebruiken zonder een geldig energielabel met een energie-index
van 1,3 of beter. Voor huurwoningen geldt deze norm echter niet. Is het kabinet bereid
om ook voor huurwoningen de regels in het Bouwbesluit aan te scherpen zodat, met name
particuliere, huurwoningen die nu nog vaak een laag energielabel hebben worden verduurzaamd?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de fractie van GroenLinks begrijpen dat Kences en Aedes zich zorgen maken
over het voorliggende besluit omdat volgens hen blijkt dat de nieuwe bepalingsmethode,
de NTA8800, de energiezuinigheid van kleine woningen structureel onderschat. Hoe kijkt
het kabinet naar deze zorg en kan zij reageren op de door Kences en Aedes ingebrachte
zorg?
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van voorliggende wijzigingen van diverse besluiten. Deze leden
hebben zorgen over de betaalbaarheid van met name kleine huurwoningen. Daarover zullen
zij hieronder vragen stellen.
De leden van de SP-fractie vragen waar de grenzen van 25 vierkante meter en 40 vierkante
meter op gebaseerd zijn en waarom de regering juist die grenzen kiest.
Daar waar geen energieprestatie is bepaald of wanneer de geldigheidsduur van het energielabel
is verstreken, wordt er gekeken naar de leeftijd van een pand. De leden van de SP-fractie
vragen in dat kader waar de gegroepeerde jaartallen in de tabellen op zijn gebaseerd.
Ook luidt de vraag hoe de jaartallen moeten worden gezien. Wordt met een jaartal de
oplevering van een gereed pand bedoeld of de start van de bouw van het pand in dat
jaar?
Tevens vragen deze leden in hoeverre in de tabel rekening wordt gehouden met aangebrachte
verbeteringen in de (oudere) woningen. De leden van de SP-fractie vragen hierop een
toelichting.
De leden van de SP-fractie vragen een nadere uitleg waarom is gekozen voor een apart
systeem van puntenwaardering voor kleine woningen. Ook willen deze leden weten hoe
het stimuleren van verhogingen van de maximale huur van kleine, zelfstandige huurwoningen
zich verhoudt tot de brede oproep voor meer betaalbare huurprijzen. Voor een appartementje
van 25 m2 met het hoogste energielabel zal alleen al vanwege de energieprestatie 240 euro meer
kunnen worden gevraagd, terwijl dit in besparing in de energiekosten van huurders
niet kan worden «terugverdiend». De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering
de extra huurpunten dan rechtvaardig en proportioneel vindt.
Daarnaast vragen deze leden hoe deze verhogingen passen in de geest van het Woningwaarderingsstelsel
wat er mede voor is bedoeld om mensen met een kleine portemonnee te beschermen tegen
de grillen van de markt.
De prijzen voor kleine woningen zullen worden opgedreven, zowel in koop- als huurprijs,
terwijl de regering stelt dat betaalbaarheid belangrijk is en dat een fenomeen als
«kopen om duur te verhuren» (buy-to-let) aan banden moet worden gelegd. Kan de regering
hierop reageren, zo vragen de leden van de SP-fractie.
Daarnaast is het de vraag hoe het fors hoger uitvallen van de maximale huurprijzen
voor kleine woningen zich verhoudt tot de huidige woningnood. Wat betekenen de voorliggende
besluiten voor het stimuleren van zowel meer zelfstandige, als meer onzelfstandige
huurwoningen, vragen de leden van de SP-fractie. Deze leden vragen daarom ook naar
de verwachtingen en de concrete doelen van de voorliggende besluiten. De vraag is
tevens of het (indirect) de bedoeling is dat er meer kleine, zelfstandige huurwoningen
gecreëerd worden en minder onzelfstandige huurwoningen?
De leden van de SP-fractie vragen welke alternatieven zijn onderzocht of bekeken door
de regering en waarom die zijn afgevallen. Waarom moeten er bijvoorbeeld extra huurpunten
worden gegeven voor de energieprestatie? Kan dat niet hetzelfde blijven of kunnen
dat niet minder extra huurpunten zijn, zo vragen de leden van de SP-fractie. Zij vragen
tevens hoe de extra huurpunten zich verhouden tot de energieprestatievergoeding die
een verhuurder kan vragen.
Hoe voorkomt de regering dat voor dezelfde duurzaamheidsmaatregelen dubbel wordt betaald
door een huurder? De leden van de SP-fractie vragen om een toelichting hierbij.
Het kan zo zijn dat een woning een lager energielabel krijgt en daardoor minder huurpunten.
De leden van de SP-fractie vragen hoe huurders hiervan op de hoogte worden gesteld,
zeker wanneer al de maximale huur wordt gevraagd. Daarnaast vragen de leden van de
SP-fractie of verhuurders worden verplicht om hun huurprijzen te verlagen als er minder
huurpunten gaan gelden voor de betreffende woning. En zo nee, wat gaat er dan gebeuren
om te zorgen dat huurders niet onterecht teveel betalen?
Graag willen de leden van de SP-fractie weten waarom slechts 53% van de woningen dezelfde
labelletter houdt. Kan dit op een begrijpelijke manier worden uitgelegd en hoe worden
huiseigenaren en huurders hiervan op de hoogte gesteld, zo vragen deze leden. Daarnaast
vragen de leden van de SP-fractie op welke manier aan huiseigenaren en huurders duidelijk
wordt gemaakt waar hun label of energieprestatie op is gebaseerd. Waar is deze informatie
in begrijpelijke taal te vinden bijvoorbeeld?
De labelverschuivingen hebben verschillende oorzaken. De leden van de SP-fractie vragen
naar die oorzaken.
Hoe komt de aanpassing van de Regeling Vermindering Verhuurderheffing eruit te zien
en welke concrete gevolgen heeft dat voor verhuurders, vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de SP-fractie willen graag weten waarom de Huurcommissie kan afwijken
van de huurpuntenwaardering voor een energieprestatie die beter is dan energielabel
A. Daarnaast vernemen deze leden graag hoe vaak dit voorkomt en op welke gevolgen
dit heeft of kan hebben.
Kan nader worden toegelicht waarom de regering ervan uitgaat dat de lastendruk voor
verhuurders niet onderschat wordt, vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat er met huurders en de Woonbond
geen overleg is geweest over de forse verhogingen van de maximale huur die voor de
energiekwaliteit gerekend mag worden voor de allerkleinste woningen. Zo ja, waarom
is dat niet gebeurd en kan dit worden hersteld?
De leden van de SP-fractie vragen om deze wijzigingen van de besluiten niet door te
laten gaan en de Tweede Kamer alternatieven te presenteren die meer gericht zijn op
betaalbare huurprijzen en op een eerlijkere manier recht doen aan de energieprestatie.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van brief van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. Hierover hebben deze leden nog enkele vragen.
Deze leden onderschrijven dat de verduurzamingsopgave binnen het woonbereik belangrijk
is. Tevens zijn de aan het woord zijnde leven van mening dat, om draagvlak te behouden
bij het verduurzamen van woningen, de kosten voor het energiezuiniger maken van woningen
niet mogen neerslaan bij de bewoners. Deelt de Minister de mening dat het draagvlak
voor verduurzaming juist groter kan worden door huurders mee te laten profiteren via
een lagere energierekening? Zou dit niet een voorwaarde moeten zijn voordat verduurzamingsmaatregelingen
genomen worden? Kan de Minister voorbeelden geven hoe de voorgestelde wijziging van
het puntenstelsel voor energielabels uitwerkt op huurders uit verschillende inkomensgroepen
en in verschillende type woningen?
De leden van de PvdA-fractie uiten hun zorgen over de voorgestelde verhoging van de
puntentelling voor verduurzaming. Klopt het dat de toekomstige besparingen op de energierekening
van huurders bij een hoger energielabel te hoog worden voorgesteld voor kleine woningen
waarvan de energierekening al laag is? Kan worden aangegeven hoe de wijziging van
het puntenstelsel gaat uitwerken voor huurders in termen van maandelijkse kosten?
Klopt het dat een woning van 25 m2 met label D rond 150 euro zou besparen als de woning energieneutraal wordt? Hoe is
dit te rijmen met de energiekosten van zo een dergelijke woning die vaak niet boven
de 50 euro uitstijgt? Is het niet wenselijk om een systeem op te zetten waarbij de
baten van de verduurzaming deels terugvloeien naar de huurder en deels om de kosten
van de verbouwing te financieren? Is de Minister bereid een dergelijk systeem te onderzoek
in plaats van een verruiming van het puntenaantal voor alle huurders?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat voor de nieuwe energielabel methode een
overgangsregeling ontbreekt. Is het mogelijk dat voor gebouwen die worden opgeleverd
na 01-01-21, maar waarvan de omgevingsvergunning voor die tijd is aangevraagd, vertraging
optreedt omdat een energielabel moet worden opgesteld volgens de nieuwe methodiek?
Vindt de Minister deze potentiële vertraging acceptabel? Bent u bereid om voor vergunningsaanvragen
voor 01-01-21 het energielabel en energie-index te laten vaststellen volgens het stelsel
dat voor die datum van kracht was?
Tot slot merken de leden van de PvdA-fractie op dat in de wijziging van de Regeling
energieprestatievergoeding huur alleen een overgangsregeling is voorzien voor woningen
die op aardgas of op een warmtenet zijn aangesloten en niet voor woningen die volledig
elektrisch zijn. Is dit Minister bereid een overgangsregeling te treffen voor woningen
waarbij de vergunning voor 01-01-21 is aangevraagd en daarbij de huidige regelgeving
toe te passen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.