Lijst van vragen : Lijst van vragen over kabinetsvisie waterstof (Kamerstuk 32813-485)
2020D18694 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de Kabinetsvisie waterstof (32 813, nr. 485).
De ondervoorzitter van de commissie, Azarkan
De adjunct-griffier van de commissie, Kruithof
Nr
Vraag
1
Komt er een ook een routekaart waterstof? Zo ja, wanneer?
2
Hoe kan de gewenste drie tot vier gigawatt (GW) elektrolyse capaciteit in 2030 uit
het Klimaatakkoord worden bereikt?
3
Hoe verhoudt de inzet van waterstof zich tot de inzet van groen gas? Uit voorliggende
stukken blijkt dat ze in dezelfde sectoren nodig zullen zijn, kan kort worden aangegeven
waar dat complementair is aan elkaar, waar ze naast elkaar ingezet zullen worden en
waar het één de voorkeur heeft boven de ander?
4
Wat is de definitie van CO2-vrije, groene, blauwe en grijze waterstof die u hanteert (graag met bronvermelding)?
5
Zullen er concrete jaarlijkse doelstellingen en acties opgesteld worden om doelen
met betrekking tot waterstof te halen in 2030?
6
Hoeveel kost het opschalen van 500 megawatt (MW) in 2025 naar drie tot GW in 2030
en hoeveel draagt de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE)++ hieraan
bij?
7
Hoeveel moet er in groen waterstof geïnvesteerd worden en op welke schaal opdat de
prijs naar beneden gaat?
8
Hoe ziet de productieketen met het gebruik van fossiele brandstoffen voor grijze waterstof
er uit?
9
Kan de inzet op groen waterstof leiden tot een hogere prijs voor groen-certificaten
die mogelijk weer impact hebben op ranking voor de SDE++?
10
Welk deel van opgewekte hernieuwbare stroom zal naar elektrolyse voor groen waterstof
gaan en hoeveel verlies treedt hierbij op?
11
Hoe is waterstof opgenomen in de energiebelasting- en accijnsregelgeving? Wordt er
een dubbele belasting gewogen voor input van elektriciteit voor de productie via elektrolyse
en voor bewerking van waterstof?
12
Zou een gedifferentieerd belastingtarief voor groen waterstof de consumptie aantrekkelijk
kunnen maken, zoals het opheffen van belastingheffing op gebruik van 100% duurzame
elektriciteit voor de productie van waterstof via elektrolyse?
13
Hoeveel zou een bijmengverplichting van 2%, 10% en 20% groen waterstof bijdragen aan
het verlagen van de waterstof prijs (graag uitgesplitst naar bijmengpercentage)?
14
Hoe wordt groene waterstof in landen die koploper zijn zoals Japan en Australië gestimuleerd
door de overheid?
15
In hoeverre ziet u groene waterstof als oplossing voor regelbaar vermogen?
16
Kunt u een overzicht geven van de technische uitdagingen die er zijn rondom het opschalen
van elektrolysers? Wat zijn andere grote technische uitdagingen? Hoe wordt de kostprijsreductie
gerealiseerd verwacht u?
17
Vindt u het wenselijk dat Nederland een grotere speler wordt op het gebied van elektrolyseproductie?
18
Bent u van plan een routekaart waterstof te ontwikkelen richting 2025 met een doorkijk
naar 2030?
19
Zijn er plannen voor het stimuleren van reformeringinstallaties voor blauwe waterstof?
20
Is elektriciteit, afgenomen van het net, vrijgesteld van energiebelasting en Opslag
Duurzame Energie (ODE)-belasting, indien toegepast bij elektrolyse? Is het vrijgesteld
van energiebelasting en ODE-belasting indien opwek (via bijvoorbeeld een windturbine)
en omzetting naar waterstof binnen één inrichting plaatsvindt?
21
Kunt u nader ingaan op het gebruik van ammoniak, LOHC en mierenzuur als dragers van
waterstof? Wat zijn de voor- en nadelen van deze stoffen en wat voor rol zouden zij
kunnen spelen?
22
Wat zijn de voor- en nadelen van opslag van waterstof in zoutcavernes? Zijn er risico’s?
23
Bent u van plan de tenders voor windenergie op zee te koppelen aan de productie van
groene waterstof?
24
Ziet u een koppeling tussen het Just Transition Fund en de productie van groene waterstof
in het buitenland voor gebruik in Nederland?
25
Welke bedrag is nodig om 500 MW aan groene waterstofproductie te realiseren in 2025?
26
Maakt u het nog dit jaar mogelijk voor netbeheerders om te experimenteren met waterstof?
27
Op welke termijn is een grensoverschrijdende groene waterstofstructuur realistisch?
Wat kan Nederland zelf op dit punt doen en wat moeten onze buurlanden en de Europese
Unie aan extra inspanningen leveren om dit op een voor de energietransitie én industrietransitie
relevante tijdlijn te realiseren?
28
Kunt u een update geven van de activiteiten van de waterstofgezant?
29
Is onderzocht wat de gevolgen zijn van toenemend gebruik van duurzame elektriciteit
voor de elektrolyse naar waterstof op andere elektriciteitsgebruikers? Hoe waarborgt
u dat er voldoende hernieuwbare elektriciteit beschikbaar blijft voor andere gebruikers?
30
Hoe beoordeelt u het feit dat bij elektrolyse een energieverlies plaatsvindt dat groter
is dan wanneer de elektriciteit als zodanig wordt gebruikt?
31
Hoe beoordeelt u de argumentatie in het position paper van de Rijksuniversiteit Groningen
(zie reader commissie EZK, Kabinetsvisie waterstof en Routekaart Groen Gas) dat Nederland
meer competitief voordeel heeft bij productie van blauwe dan groene waterstof? Bent
u bereid om innovatie- en subsidie-instrumenten meer op blauwe dan groene waterstof
te richten?
32
Hoe beoordeelt u de argumentatie in het position paper van de Rijksuniversiteit Groningen
dat de elektriciteitsprijs heel laag moet zijn om groene waterstof rendabeler te maken
dan blauwe waterstof?
33
Waarom is in de kabinetsvisie niet ingegaan op andere vormen van waterstofproductie,
zoals pyrolyse?
34
Hoe beoordeelt u de breed door de industrie en kennisorganisaties gedragen wens om
vanuit de kabinetsvisie tot een Nationaal programma waterstof te komen?
35
Wordt waterstof gecategoriseerd als energiedrager (en niet als brandstof) en daarmee
vrijgesteld van accijnzen?
36
Hoe beoordeelt u het voorstel van de FME (zie reader commissie EZK, Kabinetsvisie
waterstof en Routekaart Groen Gas) om voor waterstof(technologie) en andere energietechnologieën
(zoals opslag) die tussen de Demonstratieregeling Energie-innovatie (DEI)+ en SDE++
vallen een Regeling Opschaling Energie Innovaties te ontwerpen?
37
Hoe beoordeelt u het verzoek van het Havenbedrijf Rotterdam (zie reader commissie
EZK, Kabinetsvisie waterstof en Routekaart Groen Gas) om te komen tot een gebiedsgerichte
clusteraanpak, waarbij noodzakelijke projecten voortgang kunnen maken zonder op elkaar
te hoeven wachten?
38
Hoe wilt u het potentieel van waterstof voor personenauto’s ontsluiten?
39
Op welke wijze wordt de Nederlandse maakindustrie ondersteund in de opschaling van
de waterstofeconomie?
40
Op welke wijze betrekt u het bedrijfsleven bij de verdere planvorming met betrekking
tot waterstof?
41
Voor de productie van blauwe waterstof als brandstof zijn aanvullende investeringen
nodig voor het bouwen van reformeringsinstallaties. De SDE++-regeling biedt hiervoor
onvoldoende ondersteuning. Bent u voornemens om met ruimere instrumenten de opschaling
van blauwe waterstof te ondersteunen? Zo nee, waarom niet?
42
Bijmenging tot 20% waterstof in het bestaande aardgasnet (waarbij bestaande ketels
gewoon hun werk doen) zou in de overgangsfase van de komende tien jaar een goede tussenoplossing
kunnen zijn om de vraag te stimuleren, hoe beoordeelt u deze mogelijkheid?
43
Wat is uw visie op het stimuleren van waterstof ten opzichte van fossiele brandstoffen
door waterstof als zijnde energiedrager vrij te stellen van accijnzen? Wat zouden
hiervan de gevolgen en de voor-en nadelen zijn?
44
Wat vindt u van de suggestie om onderzoek te doen naar de bijdrage die hybride oplossingen
(zoals de hybride warmtepomp) kunnen leveren aan de warmtetransitie in de gebouwde
omgeving? Bent u bereid om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor deze hybride
route? Zo nee, waarom niet? Welke rol ziet u hierbij voor beter communicatie richting
inwoners over verduurzamingsmogelijkheden zoals hybride warmtepompen en betere isolatie
van woningen?
45
Wat is er voor nodig om de productie van zowel groen gas als waterstof binnen dezelfde
SDE-beschikking mogelijk te maken? Bent u bereid om de mogelijkheden hiervoor te onderzoeken?
Zo nee, waarom niet?
46
Wat vindt u van de suggestie om voor vroege fase technologie projecten in bepaalde
gevallen de periode tussen de toekenning van SDE-subsidie en realisatie van het project
te verlengen om daarmee meer ruimte te geven om lessen uit de demonstratiefase mee
te nemen in de opschalingsfase? Onder welke voorwaarden zou dit mogelijke moeten kunnen
zijn?
47
Welke kansen ziet u voor het inzetten van het Just Transition Mechanism en het Just
Transition Fund voor de mogelijkheden die waterstof biedt in de transitie in de provincie
Groningen en andere regio’s in Nederland? Op welke wijze zult u samen met provincies
zoals Groningen werken aan een Just Transition Plan voor het Just Transition Fund?
48
Hoe kan worden voorkomen dat bij de toewijzing en distributie van waterstof «witte
vlekken», plaatsen waar industrie gevestigd is en een hogedruk gasnet loopt, maar
waar geen waterstoflevering wordt voorzien, ontstaan in Nederland?
49
Op welke wijze gaat u bij de verdere uitvoering van de visie op waterstof in gesprek
met afnemers en aanbieders in de keten om een invoertraject af te stemmen?
50
Kunt u het potentieel van 70 petajoule (PJ) waterstof in 2030 toelichten?
51
Welke rol kunnen de zeehavens met een uitgebreid netwerk aan Noordzeebuisleidingen
en aansluitingen op Noordzeevelden, vervullen in de energietransitie?
52
Hoe kijkt u aan tegen de oprichting van een samenwerkend cluster aan zeehavens ten
behoeve van de energietransitie?
53
Welke rol kan het nationale havenbeleid spelen bij de ontwikkeling van dit havencluster?
54
Op welke wijze zorgt de Minister voor een gelijk speelveld tussen regio’s bij het
vergunnen van SDE++-budget voor waterstof?
55
Op welke wijze bewaakt u een gelijk speelveld tussen Nederland en andere omringende
landen op het gebied van waterstof?
56
Het Rijk beschrijft een Europese strategie, hoe ondersteunt u de verbinding met Duitsland
en hoe worden de daar omliggende regio’s betrokken bij grensoverschrijdend transport
van menskracht, kennis en verkeer?
57
Hoe wordt de erkende innovatieve maakindustrie betrokken bij het goedkoper en duurzamer
en efficiënter maken van de groene waterstof?
58
Hoe worden de regio’s betrokken bij het convenant mobiliteit?
59
Krijgen regionale netbeheerders de ruimte (tijdelijk) om ook waterstof te gaan leveren?
60
Hoe wordt het advies van de taskforce industrie geïntegreerd met de waterstofambities?
61
Hoe ziet u uw rol in het proces als launching customer, dat enerzijds recht doet aan
de duurzaamheidsdoelstellingen van de overheid en anderzijds aansluit bij de status
en het productaanbod van de technologische bedrijven en duurzame industrie?
62
Hoe voert u coördinatie op de kleinschaligere waterstofproductiefaciliteiten?
63
Onderzoekt u of waterstof gevrijwaard blijft van accijns?
64
Op welke wijze ondersteunt u de waterstofproductie in combinatie met windenergieopwekking
op zee?
65
Kan groene waterstof in combinatie met windenergie op zee de druk op het elektriciteitsnet
verlagen?
66
Wat is uw visie op de opvatting van onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen
dat elektrolyse voor de productie van waterstof zal leiden tot verdringing van ander
groene-stroomgebruik en daarmee niet evident bijdraagt aan het reduceren van CO2-emissies?
67
Op welke manieren kan volgens u worden voorkomen dat een hogere waterstofproductie
door middel van elektrolyse niet gelijk opgaat met meer duurzame elektriciteitsopwekking
en dus leidt tot stijging van de CO2-uitstoot in plaats van een reductie?
68
Is het volgens u zinvol een onderzoek te doen naar manieren en mogelijkheden om SDE++-gelden
voor elektrificatie te koppelen aan extra investeringen in duurzame opwekcapaciteit?
69
Bent u voornemens een maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te voeren om de verschillende
effecten van waterstof goed te kunnen beoordelen?
70
Wat is uw visie op de conclusie van de Rijksuniversiteit Groningen dat waterstofproductie
niet evident de beste oplossing voor netwerkcongestie is?
71
Bent u voornemens een integrale toekomstbestendige infrastructuurvisie te ontwikkelen
voor transport van elektronen, waterstof, groen gas en CO2?
72
Wat zijn volgens u de gevolgen van het feit dat Nederland een groter competitief voordeel
heeft bij productie van blauwe dan bij groene waterstof (vanwege een gerealiseerde
capaciteitsfactor die lager is dan het OECD-gemiddelde)?
73
Hoe bent u van plan in te gaan op signalen vanuit de markt dat de financiële steun
aan ontwikkelaars van electrolysers niet voldoende is om hen de doelstelling van drie
tot vier GW geïnstalleerde capaciteit te laten halen?
74
Bent u voornemens met de sector onderzoek te doen naar een steunpakket waarmee de
doelstelling van drie tot vier GW geïnstalleerde elektrolysecapaciteit wel gehaald
kan worden?
75
Waarom hebt u gekozen voor het opnemen van elektrolyse in de SDE++ met een bovengrens
van 2000 vollasturen voor het in aanmerking komen voor subsidie?
76
Acht u het mogelijk een methodiek te definiëren die elektrolyse op basis van elektriciteit
uit aanwijsbare zon- en windparken toestaat en mogelijk maakt – en dus volledig CO2-vrij is, zonder de beperking van maximaal 2.000 vollasturen?
77
Bent u voornemens de doelstellingen van 500 MW elektrolysecapaciteit in 2025 en drie
tot vier GW capaciteit in 2030 te vertalen naar doelen per sector?
78
Wat is uw visie op de potentie van waterstof voor personenvervoer, openbaar vervoer
en transport?
79
Kan worden toegelicht in hoeverre er banen worden geschept door de inzet op waterstof
en groen gas? Om hoeveel fte’s gaat het?
80
Kan worden toegelicht in hoeverre de luchtkwaliteit zal verbeteren als gevolg van
de inzet van waterstof en groen gas? Pakt dit ook de hardnekkige luchtvervuilingskernen
aan?
81
Wordt met het reeds geschetste kabinetsvisie de ambitie uit het Klimaatakkoord met
drie tot vier GW elektrolyse capaciteit in 2030 gehaald?
82
Wordt bij de stimulering van waterstof ook aansluiting gezocht bij andere relevante
beleidsterreinen, zoals fiscaal beleid bij emissievrij vervoer op waterstof? Zo nee,
waarom niet?
83
In hoeverre en op welke wijze is er sprake van het ontwikkelen van een integrale visie
op de energie-infrastructuur die nodig is voor het transport van elektronen, moleculen
(waterstof en groen gas) en CO2 ten bate van opslag (carbon capture and storage, CCS)? Op welke wijze besteedt u,
bijvoorbeeld in het Programma Energiehoofstructuur, aandacht aan verbindingen met
industrie clusters en (nabije) internationale industriegebieden zoals onder andere
het Ruhrgebied, Noordrijn-Westfalen en de regio Antwerpen?
84
Kan worden toegelicht op welke wijze voorzien gaat worden in voldoende duurzaam opgewekte
elektriciteit om aan het grote aandeel waterstof te kunnen voldoen, met het oog op
de ontwikkelingen richting 2030 en 2050?
85
Kan worden toegelicht op welke wijze wordt toegewerkt naar kostenreductie als gevolg
van meer internationale samenwerking?
86
Internationaal wordt er op grote schaal groene waterstof geproduceerd uit zonne-energie,
Kunt u toelichten wat de kansen zijn voor Nederland voor wat betreft het grootschalig
importeren van deze groene waterstof en voor het benutten van wind op zee voor waterstofproductie
zoals door het International Energy Agency (IEA) is benoemd?
87
Welke technische uitdagingen, belemmeringen en kansen zijn er met betrekking tot de
import en export van waterstof?
88
Kan verder worden ingegaan op Nederland als doorvoerland voor waterstof voor Duitsland?
Hoe gaat dit gefaciliteerd worden?
89
Hoeveel banen gaan er verloren in de fossiele brandstoffensector wanneer overgegaan
wordt op waterstof en groen gas?
90
Kan worden aangegeven op welke wijze voor deze werknemers omscholing en/of een nieuwe
baan wordt geregeld? Voor hoeveel «fossiele banen» is dit al in gang gezet? Kan worden
aangegeven hoe dit specifiek in Groningen is geregeld?
91
Welke gevolgen heeft de afbouw van de gaswinning op de productie van grijze waterstof?
92
Op welke termijn en op welke wijze wordt de nu bestaande grijze waterstof in de Nederlandse
industrie verduurzaamd? Kan hier verder op worden ingegaan?
93
Is overwogen om (de kennis en expertise van) GasTerra beschikbaar te houden voor een
al dan niet tijdelijke rol om de waterstofmarkt op gang te brengen?
94
Welke mogelijkheden ziet u voor (seizoens)opslag in lege offshore gasvelden, en op
welke wijze denkt u deze te realiseren?
95
In hoeverre wordt er een onderscheid gemaakt tussen waterstof als hoogwaardige chemische
grondstof in de procesindustrie en waterstof als brandstof voor transport?
96
In hoeverre wordt er rekening gehouden met de bestaande waterstof industrie voor chemische
grondstoffen in de procesindustrie in de uitrol van de kabinetsvisie waterstof?
97
Op welke wijze wordt de Nederlandse maakindustrie ondersteund om een goede internationale
positie te verwerven in de opschaling van de waterstofeconomie?
98
Op welke wijze kunnen kleinschaligere initiatieven aansluiting vinden bij de financieringsinstrumenten,
gelet op het feit dat deze financieringsstromen voornamelijk gericht zijn op grootschalige
projecten?
99
Welke rol speelt waterstof bij de productie-installaties voor CCS?
100
Kan er meer inzicht worden gegeven over de technische belemmeringen en kosten die
gepaard gaan met de ontwikkeling en aanleg van een transportnetwerk?
101
Hoe wilt u de inschattingen maken voor het beprijzen van groene waterstof ten opzichte
van blauwe en grijze waterstof, aangezien u stelt dat het voor bedrijven belangrijk
is om een inschatting te hebben van toekomstige volumes en prijzen voor waterstof?
102
Op welke wijze treft u voorbereidingen op de eventuele realisatie van infrastructuur
en opslagcapaciteit, gelet op de lange doorlooptijden? Welke rol speelt de offshore
infrastructuur daarbij?
103
Hoe werkt u samen met andere (Noordwest) Europese landen aan het handhaven van de
gunstige concurrentiepositie op het gebied van elektrolyse technologie?
104
Kleinschalige (decentrale) productielocaties voor waterstof bieden kansen op plekken
met netcongestie, hoe zal er worden omgegaan met dergelijke kleinschalige productielocaties
en op welke wijze zal hierop coördinatie plaatsvinden?
105
Wanneer moeten buisleidingen voor waterstof tussen Rotterdam en Duitsland en Chemelot
operationeel zijn? Zal dat gelijktijdig zijn met de aansluitingen tussen de kustclusters
of verwacht u dat dit eerder dan wel later gebeurt?
106
Kunt u de generieke doelen voor 2030 en 2025 vertalen naar doelen per sector?
107
Hoe wordt omgegaan met het gegeven dat voor het stimuleren van gebruik van waterstof
in de nabije toekomst, vraag, infrastructuur en aanbod afhankelijk zijn van elkaar?
108
Op welke wijze gaat u regisseren dat de benodigde waterstof infrastructuur op nationaal
en internationaal niveau op tijd wordt gerealiseerd?
109
Kan meer toelichting worden gegeven op een mogelijke verdeling van publieke en private
waterstofnetten? Op welke wijze gaan deze netten zich tot elkaar verhouden?
110
Welk deel van het gasnet kan gebruikt worden voor een waterstofnetwerk? Welke voorwaarden
zitten er aan het gasnetwerk om te kunnen dienen voor waterstoftransport?
111
Zijn er risico’s wanneer er waterstof door gasbuizen getransporteerd gaat worden?
Hoe is de staat van onderhoud van dit netwerk?
112
Klopt het dat bij de Garanties van Oorsprong (GvO’s) naar de gehele keten wordt gekeken?
Hoe wordt voorkomen dat hierbij een papieren werkelijkheid leidend wordt, waarbij
de daadwerkelijke klimaatschade niet volledig wordt betrokken, zoals bij biomassa
het geval is?
113
Op welke wijze wilt u binnen bestaande regelgeving en vergunningstrajecten ruimte
geven aan innovatieve pilotsituaties? Hoe voorkomt u dat innovaties belemmerd worden
door achterlopende wet- en regelgeving?
114
Welke mogelijkheden zijn er tot het uitbreiden van het aantal proefprojecten met het
oog op mogelijk grootschaliger toepassing in de toekomst?
115
Wat is de stand van zaken omtrent de certificering van waterstof, zodat consumenten
de keus hebben voor duurzaam geproduceerde waterstof?
116
Welke zijn de risico’s, die waterstof als energiedrager mogelijk heeft, waar aan gedacht
wordt, onderzoek naar gedaan wordt en rekening mee gehouden wordt en waar het Waterstof
Veiligheid Innovatie Programma onderzoek naar doet de komende vier jaar?
117
In hoeverre gaat het uitstellen van de Omgevingswet een rol spelen, gezien het feit
dat voor de te maken keuzes naar de afwegingsprincipes uit de Nationale Omgevingsvisie
(Novi) wordt gekeken?
118
Welke mogelijkheden worden er nu en in de toekomst geboden om de netbeheerders van
huidige gasleidingen in de gelegenheid te stellen experimenten uit te voeren om gasleidingen
geschikt te maken voor waterstof?
119
Hoe gaat u het produceren waterstof met elektriciteit (groene waterstof) in plaats
van aardgas (grijze waterstof) verder stimuleren?
120
Wordt de input van elektriciteit voor de productie via elektrolyse en voor de bewerking
van waterstof volledig vrijgesteld van energiebelasting? Zo nee, waarom niet?
121
Waarom wordt bij de beoordeling van groene waterstof door de SDE++ uitgegaan van de
inzet van een deel fossiele elektriciteit bij de elektrolyse, terwijl de hernieuwbare
elektriciteitssector aan de extra vraag vanuit groene waterstof producenten kan voldoen?
122
Wanneer wordt de nadere uitwerking van de exploitatiesubsidie voor waterstof op basis
van elektrolyse verwacht? Is de ingezette 35 miljoen euro per jaar voldoende om de
eerste 500 MW aan capaciteit te realiseren? Kan de Minister dit onderbouwen?
123
Zijn de Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)-, DEI+- en SDE++-regelingen
voor waterstof ook toegankelijk voor andere duurzame manieren om waterstof te maken
behalve via elektrolyse of met behulp van CCS/Carbon capture and utilization (CCU)?
124
Klopt het dat de waterstof die buiten de SDE-regeling tot stand gaat komen niet duurzaam
op te wekken is dan wel gaat zijn? Zo nee, kan worden toegelicht hoe dan aan de benodigde
hoeveelheid waterstof wordt gekomen die voor 2030 gewenst is zonder tot een stijging
van de netto CO2-uitstoot te komen?
125
Zijn de MOOI, DEI+ en SDE++-regeling ook toegankelijk voor andere duurzame manieren
van waterstofproductie dan elektrolyse of met behulp van CCS? Zo nee, waarom niet
en hoe worden deze andere duurzame manieren dan wel ondersteund?
126
Is de tijdelijke exploitatiesteun van 35 miljoen euro per jaar voldoende voor het
halen van de doelen voor waterstof? Zo nee, op welke wijze zullen er voldoende middelen
voor exploitatiesubsidies vrijgemaakt worden om te zorgen voor realisatie van 500
MW elektrolyse in 2025 en 3 tot 4 GW in 2030?
127
In de kabinetsvisie wordt aangegeven dat de mogelijkheden voor een tender voor offshore
wind waarin extra groene stroomcapaciteit rechtstreeks wordt ingezet voor versnelde
opbouw van groene waterstofproductie en kostenreductie onderzocht wordt. Kunt u aangeven
hoe ver u hiermee bent en of de eventuele resultaten hiervan al meegenomen kunnen
worden in de Wet Windenergie op Zee?
128
Op welke termijn wordt verplichte bijmenging voorzien?
129
Kan in de industrie groen en grijs waterstof gemengd worden? Gaat dat gebeuren? Zo
ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?
130
Kunt u toelichten welke bijmengverplichting u voor ogen ziet? Denkt u hierbij alleen
aan een verplichting voor de industrie of ook andere sectoren?
131
In hoeverre kan strengere normering ten aanzien van de CO2-uitstoot van de industrie de vraag naar waterstof verder op gang helpen? Kan verder
op deze mogelijkheid worden ingegaan?
132
Kan de link tussen de opwekking van waterstof en de inzet van CCS verder worden toegelicht?
Klopt het dat hoe meer waterstof opgewekt zal worden voor de Haven van Rotterdam,
hoe groter de inzet van CCS zal zijn, omdat hier nu nog sprake is van grijze waterstof?
Zo ja, hoe helpt dit de verduurzaming van de Haven verder?
133
Welke mogelijkheden ziet u voor het versneld onderzoeken en implementeren van een
bijmengverplichting voor zowel waterstof als groen gas? Op welke termijn zou het aandeel
stapsgewijs kunnen worden verhoogd tot de door u genoemde percentages van circa 10–20%?
134
De groen gas sector geeft aan zich te kunnen vinden in een doel voor bijmenging van
10% groen gas in 2030, hoe kijkt u aan tegen dit doel? Is dat realistisch en haalbaar?
Welke beleidsmatige, juridische en markttechnische aspecten komen er bij kijken om
een dergelijk percentage voor het bijmengen van groen gas in 2030 te bereiken?
135
Vindt u dat een bijmengverplichting totdat de groengasmarkt volwassen is een garantiestelling
vanuit de overheid vergt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze zou deze garantiestelling
kunnen worden vormgegeven?
136
Hoe ziet u de samenhang tussen het offshore windpotentieel en de productie van groene
waterstof? Welke mogelijkheden zijn er om een koppeling tussen groene waterstofproductie
en windenergie op zee op te nemen in de Wet Windenergie op Zee? Wat zijn de belangrijkste
aandachtspunten in het door u aangekondigde onderzoek naar de koppeling van waterstofproductie
met wind op zee via geïntegreerde tenders? Wat vindt u van de suggestie om afname
voor groene waterstof productie in de Wet Windenergie op Zee als toetsingscriterium
op te nemen bij een tender?
137
Welke duurzame alternatieven zijn er voor stadslogistiek, in plaats van waterstof?
Waarom wordt verwacht dat waterstof daar een grote rol in gaat spelen?
138
Stimuleert de overheid het gebruik van waterstof bij de aankoop van het eigen wagenpark?
139
Stimuleert de overheid het gebruik van waterstof bij aanbestedingen van openbaar-
en doelgroepenvervoer? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
140
Is het mogelijk om bij de implementatie van de Renewable Energy Directive (RED)2 duurzaam
geproduceerde waterstof bij gebruik voor transport te waarderen als hernieuwbare en
klimaat-neutrale energie, groene waterstof in aanmerking te laten komen voor hernieuwbare
brandstof eenheden (HBE) en broeikasgaseenheden (BKE) en blauwe waterstof voor BKE?
Zo nee, waarom niet?
141
Waarom wordt er zo ingezet op pilots met waterstof voor de gebouwde omgeving? Waarom
wordt waterstof daar als meest ideale of enige oplossing gezien?
142
Voor welke overige delen van de gebouwde omgeving wordt gekeken naar de optie waterstof?
143
Hoe wordt voorkomen dat gemeenten massaal willen inzetten op het gebruik van waterstof,
terwijl er meer voor de hand liggende en goedkopere opties denkbaar zijn?
144
Hoe wordt voorkomen dat de vraag naar waterstof voor de gebouwde omgeving de mogelijkheden
voor industrie en transport in de weg gaat zitten?
145
Wat zijn de belangrijkste kansen en obstakels voor de inzet van waterstof als brandstof
voor zwaar wegtransport? Wat is de stand van zaken voor wat betreft de uitwerking
van beleid en subsidieregelingen op dit gebied?
146
Wat is naast het in 2020 samen met stakeholders tekenen van een convenant uw inzet
op het gebied van waterstof-elektrische personenauto’s? Wat zullen de belangrijkste
aandachtspunten van dit convenant zijn? Hoe worden regio’s betrokken bij dit convenant?
147
Waarom wordt de verkenning in Noord-Holland om waterstof als gas via een buisleiding
te transporteren als alternatief voor een hoogspanningskabel niet opgenomen? Wanneer
verwacht u concrete projecten om waterstof als energiedrager in te gaan zetten als
alternatief van extra hoogspanningskabels?
148
Klopt het dat voor internationale samenwerking vooral wordt gekeken naar bilaterale
samenwerking buiten de Europese Energie Unie om?
149
Kan verder worden ingegaan op de rol van fundamenteel vrij onderzoek? Hoe wordt voorkomen
dat er met name onderzoek plaatsvindt dat wordt gefinancierd en gefaciliteerd door
het bedrijfsleven?
150
Hoe wordt de bilaterale samenwerking met de buurlanden van Nederland vorm gegeven?
Welke onderwerpen omvat deze bilaterale samenwerking?
151
Hoe ziet u de verbinding met Duitsland als onderdeel van de internationale strategie
op het gebied van waterstof? Hoe worden in dit kader de regio’s betrokken bij grensoverschrijdend
transport van menskracht, kennis en verkeer?
152
Heel veel essentiële acties moeten nog uitgewerkt worden, zo erkent de waterstofvisie.
Een duidelijke tijdslijn ontbreekt echter, terwijl de markt op duidelijkheid wacht.
Kunt u inzicht geven in de planning van de acties?
153
Kunt u een tijdlijn schetsen waarin helder wordt aangegeven welke maatregelen wanneer
getroffen gaan worden en hoe zij bijdragen aan de realisatie van de ambities uit het
Klimaatakkoord?
154
Kunt u beschrijven op welke wijze het belang van technologie ontwikkeling en opschaling
een plaats zullen krijgen in de internationale strategie?
155
Op welke wijze gaat het Rijk de samenwerking tussen regio’s stimuleren?
156
Hoe ziet u de rol van waterstof en groen gas in de Regionale Energiestrategieën? Wat
vindt u van de suggestie om de RES-regio’s te vragen een hoofdstuk over het potentieel
van waterstof en groen gas op te nemen in hun plannen?
157
Hoe gaat u samenwerking tussen regio’s ondersteunen en stimuleren? Welke rol ziet
u voor de rijksoverheid in deze samenwerking?
158
Op welke wijze gaat het Rijk de samenwerking tussen regio’s ondersteunen, aangezien
aangegeven wordt dat het Rijk de samenwerking tussen regio’s gaat stimuleren omdat
regio’s kunnen leren van elkaars initiatieven en kunnen aangeven wat er nodig is voor
een nationaal waterstof ecosysteem?
159
Is er momenteel voldoende in beeld in hoeverre, en welke, bestaande wet- en regelgeving
die de ontwikkeling, distributie en het gebruik van waterstof in de weg kunnen staan?
Zo nee, op welke termijn bent u van plan dit in beeld te brengen? Zo ja, om welke
wet- en regelgeving gaat het, welke belemmeringen nemen deze met zich mee, en op welke
wijze bent u van plan deze belemmeringen weg te nemen? Klopt het bijvoorbeeld dat
de definitie van gas in de Gaswet het momenteel niet mogelijk maakt voor netbeheerders
om aan de slag te gaan met waterstof in de gebouwde omgeving? Zo ja, op welke wijze
zou deze belemmering weggenomen kunnen worden?
160
Op welke termijn verwacht u te kunnen komen tot een integraal nationaal waterstofprogramma?
161
Op welke wijze worden provincies, regio’s en gemeenten en de door hen ontwikkelde
programma’s meegenomen in het nationaal waterstofprogramma?
162
Hoe zal in het waterstofprogramma de integrale ontwikkeling van waterstofketens worden
betrokken?
163
Overweegt u de suggestie van FME over te nemen om het nationaal Programma RES te vragen
om elke RES een hoofdstuk over het potentieel van waterstof en groen gas op te nemen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Azarkan, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.