Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
35 405 Raming der voor de Tweede Kamer in 2021 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 30 april 2020
Namens het presidium wil ik de leden van de verschillende fracties bedanken voor hun
inbreng met betrekking tot de Raming 2021. De Raming is tot stand gekomen voordat
de crisis rondom het coronavirus zich aandiende. Inmiddels ziet de werkelijkheid er
anders uit. Ook in onze parlementaire werkwijze zijn aanpassingen doorgevoerd. Vooralsnog
gelden de getroffen maatregelen – waarbij de fysieke Kamervergaderingen zijn teruggebracht
tot een minimum – tot 28 april 2020. Hoe de periode daarna eruit zal zien is ongewis.
Hoewel op dit moment niet duidelijk is hoe het overleg over de Raming vorm zal krijgen,
staat voor het presidium voorop dat het parlementaire proces onverkort doorgang moet
vinden. Dit geldt (zeker) ook voor de behandeling van onze eigen plannen en begroting.
In deze Nota naar aanleiding van het Verslag proberen wij daarom om uw vragen zo helder
en duidelijk mogelijk te beantwoorden. Daarbij volgen we de indeling van de geleidende
brief en het verslag.
In aanloop naar het overleg over de Raming – dat nu is voorzien op 8 juni 2020 – informeren
wij u uiteraard over de manier waarop wij dat overleg zullen voeren, als er dan nog
steeds beperkende maatregelen gelden als gevolg van het coronavirus. De toezeggingen
die in de Nota gedaan worden, lopen als gevolg van het coronavirus mogelijk vertraging
op.
Inhoudsopgave
1.
Geleidende brief
2
1.1
Terugblik Raming 2020
2
– Herziening Reglement van Orde
2
– Opstelling Commissiezalen
3
– Viering 75 jaar vrijheid
6
– Betrokkenheid burgers bij de Kamer
7
– Interne organisatie
9
– Aanbesteding producten Restaurantbedrijf
11
1.2
Vooruitblik Raming 2021
12
– Renovatie Binnenhof en tijdelijke huisvesting Tweede Kamer
12
– Parlementair proces / werkwijze van de Kamer
13
– Onderzoeksinstrumenten Kamer
16
– Informatiepositie Kamer
17
– Transparantie Kamerwerk
19
– Fysieke en digitale beveiliging
25
2.
Begrotingstoelichting
27
2.1
Artikel 2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het
Europees Parlement
27
2.2.
Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer
28
3.
Staat van de Kamer 2019
29
1. Geleidende brief
1.1 Terugblik Raming 2020
– Herziening Reglement van Orde
Vraag
De VVD-fractie, de SP-fractie en ChristenUnie-fractie hebben vragen gesteld over de
herziening van het Reglement van Orde. Deze worden in samenhang beantwoord.
De leden van de VVD-fractie constateerden vorig jaar al dat er sprake is van een enorme
stijging in het aantal moties, debataanvragen, schriftelijke vragen en hoofdelijke
stemmingen en vroegen destijds of er geen sprake is van een vastlopen van het democratische
proces.
In de Raming van dit jaar wordt gesteld dat een herziening van het Reglement van Orde
niet alles oplost en dat er juist ook gekeken moet worden naar een verandering van
de parlementaire cultuur. Hoe ziet het presidium dit? En wat is de rol van de partijen
zelf in een dergelijke verandering van de parlementaire cultuur? De leden zijn benieuwd
hoe de commissies in stelling gebracht kunnen worden om de plenaire agenda zoveel
mogelijk te ontlasten. De behandeling van de wijzigingsvoorstellen Reglement van Orde
vindt op dit moment plaats. De leden horen graag op wat voor termijn de behandeling
afgerond zal zijn. Tevens horen zij graag of de huidige omstandigheden (coronavirus)
naar verwachting zullen leiden tot vertraging.
De leden van de SP-fractie stellen vast dat de nog lopende herziening van het Reglement
van Orde (Werkgroep-Van der Staaij) enkele traditionele discussies «weghaalt» bij
de Raming, zoals de lange lijst van debatten en de noodzakelijke herziening van het
Vragenuur. Hoe ziet het presidium dit, wat is de verhouding tussen de behandeling
van de Raming en de Herziening van het RvO?
Over de werkwijze van de Kamer zal in het kader van de Commissie-Van der Staaij nog
verder worden gesproken. Toch hebben de leden van de ChristenUnie-fractie op dit moment
behoefte aan het stellen van een aantal vragen.
Allereerst lezen zij dat het presidium in het bijzonder de aanbeveling onderschrijft
om een betere balans te zoeken tussen plenaire en commissieactiviteiten. Hoe zou die
balans er uit moeten zien?
Antwoord
Het presidium wil allereerst ook op deze plaats haar dank uitspreken voor de voorstellen
die de werkgroep onder leiding van het lid Van der Staaij heeft gedaan ter modernisering
van het Reglement van Orde. De werkgroep heeft zelf ook geconstateerd dat sommige
knelpunten eerder om een aanpassing van de parlementaire cultuur dan om een nieuwe
juridische regeling in het Reglement van Orde vragen.
Het presidium acht het de verantwoordelijkheid van elk individueel Kamerlid om gericht
te kijken welke instrumenten worden ingezet. Het presidium benadrukt dat het van belang
is dat leden daarbij selectief te werk te gaan en voorkomen dat er een stapeling van
procedures plaatsvindt. Het presidium denkt daarbij bijvoorbeeld aan het vaker samenwerken
van leden bij indienen van schriftelijke vragen maar ook aan het kritisch omgaan met
steunverlening aan debataanvragen in de plenaire vergadering. Daarbij is het aanbevelingswaardig
dat fracties ook regelmatig intern kritisch spreken over de te volgen werkwijze en
de inzet van parlementaire instrumenten.
Het presidium merkt met betrekking tot de behandeling van de voorstellen van de werkgroep-Van
der Staaij op dat de oorspronkelijke planning erop gericht was deze voorstellen nog
voor het zomerreces 2020 in de Kamer te behandelen. Het is op dit moment nog niet
te voorspellen of de beperkende omstandigheden in verband met het coronavirus deze
planning onhaalbaar maken. Het streven blijft er in ieder geval op gericht, zodra
de schriftelijke voorbereiding is afgerond, deze voorstellen tijdig te agenderen zodat
eventuele aanpassingen kunnen ingaan op het moment dat er een nieuwe Kamer is verkozen.
Het presidium vindt het begrijpelijk dat tijdens de behandeling van de Raming gesproken
wordt over aspecten van het Kamerwerk die ook door de werkgroep-Van der Staaij zijn
behandeld, maar het is aan de Kamer om deze voorstellen toch zoveel mogelijk integraal
te behandelen in het traject dat voor de werkgroep-Van der Staaij afgesproken is.
Het presidium merkt op dat er veel debatten op de agenda van de Kamer staan die goed
in commissieverband gevoerd zouden kunnen worden. De voorstellen die de werkgroep-Van
der Staaij heeft gedaan, kunnen een bijdrage leveren om die optie aantrekkelijker
te maken. Het voorstel om debatten na verloop van tijd te laten vervallen draagt bij
aan een overzichtelijke, compacte, plenaire agenda. Het presidium acht het denkbaar
dat het gros van de debatverzoeken op commissieniveau wordt afgehandeld, waardoor
er een overzichtelijke voorraadagenda voor de plenaire vergadering ontstaat en er
voldoende ruimte beschikbaar is de aldaar aangevraagde debatten binnen redelijke termijn
te voeren. Het presidium wacht met betrekking tot dit onderwerp de verdere behandeling
van de voorstellen van de werkgroep met veel belangstelling af.
– Opstelling Commissiezalen
Vraag
De leden van de D66-fractie hebben gezien dat de werkgroep onder leiding van de heer
Van der Staaij ook enkele suggesties heeft gedaan ten aanzien van de inrichting van
de verschillende commissiezalen om deze qua opstelling beter af te stemmen op het
type activiteit. Een rondetafelgesprek of technische briefing vraagt om een andere
opzet van de sprekers ten opzichte van elkaar dan een pittig politiek debat. Dit geldt
zowel in de tijdelijke als in de gerenoveerde permanente huisvesting. Graag horen
deze leden hoe het presidium met deze suggestie denkt om te gaan en welke acties hier
al voor ondernomen zijn.
Antwoord
In 2018 is een experiment uitgevoerd in de Troelstrazaal, waarbij twee zaken centraal
stonden: het bijdragen aan een gezonde werkomgeving door staand vergaderen mogelijk
te maken en het bijdragen aan meer dualisme tussen de Kamer en regering. De evaluatie
in 2019 wees uit dat het experiment werd gewaardeerd, maar ook op een aantal bezwaren
stuitte. Deze zaal is daarna naar aanleiding van de aanbevelingen zo veel mogelijk
geschikt gemaakt voor verschillende typen debatten. Destijds is niet voor een compleet
nieuwe inrichting gekozen, gelet op de relatief korte periode tot aan de verhuizing.
Het presidium heeft met belangstelling kennisgenomen van de suggesties van de werkgroep
onder leiding van de heer Van der Staaij om de inrichting van de commissiezalen beter
af te stemmen op de activiteiten die in de zaal plaats vinden. Aangezien de behandeling
van deze voorstellen op dit moment niet is afgerond en er nog geen besluitvorming
heeft plaatsgevonden, heeft het presidium geen andere acties ondernomen dan hetgeen
hierboven is uiteengezet ten aanzien van de Troelstrazaal.
Voor de renovatie wordt voor de detail-ontwerpfase een werkgroep samengesteld die
zich zal buigen over onder andere de inrichting van de commissiezalen. De uitkomsten
van Commissie-van der Staaij zullen hierin worden meegenomen.
Vraag
De leden van de D66-fractie roepen in herinnering dat vorig jaar tijdens het debat
over de Raming een motie is ingediend en vervolgens aangenomen (Kamerstuk 35 166, nr. 20), om het toezicht en de handhaving op het gebied van integriteit te versterken. Het
presidium heeft hier vorige maand op gereageerd, maar deze regels zijn nog niet inwerking
getreden. Kan het presidium toelichten hoe zij de verdere parlementaire behandeling
en invoering hiervan voor zich ziet?
Antwoord
De commissie Binnenlandse Zaken heeft feitelijke vragen gesteld over de brief van
het presidium over toezicht en handhaving op het gebied van integriteit van 10 februari
2020 (Kamerstuk 35 351, nr. 2). Het presidium is voornemens het voorstel samen met de beantwoording van de feitelijke
vragen van de commissie formeel bij de Kamer in te dienen. Het is vervolgens aan de
commissie Binnenlandse Zaken om de verdere behandeling ter hand te nemen.
Vraag
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de benoeming
van een integriteitsadviseur die Kamerleden kunnen raadplegen. Op basis van berichten
in de pers hebben deze leden de indruk gekregen dat zij reeds een eerste advies heeft
gegeven. Klopt de indruk van deze leden dat zij deze opdracht heeft aanvaard voordat
haar «termijn» daadwerkelijk was begonnen? Is dit advies wel in haar hoedanigheid
als integriteitsadviseur van de Kamer gegeven? In deze mediaberichten kwam ook de
vraag op of zaken/kwesties uit het verleden binnen de reikwijdte van het mandaat van
de integriteitsadviseur liggen of dat deze uitsluitend op «actuele» kwesties (waar
het Kamerlid nog een keuze moet maken hoe te handelen in relatie tot bepaalde regels)
ziet? Indien ook kwesties uit het verleden daaronder vallen, vernemen deze leden graag
hoe haar mandaat wordt afgebakend vis-a-vis het nog in te stellen college dat belast
wordt met het toezicht en de handhaving van de integriteitsregels. Tevens hadden deze
leden begrepen dat dit advies door de aanvrager(s) openbaar zou worden gemaakt, maar
zij hebben dit advies niet gezien. Ten slotte, constateren deze leden dat de integriteitsadviseur
ongeveer 3 maanden nodig heeft gehad om advies uit te brengen. Deze leden menen dat
dit erg lang is om een Kamerlid in onzekerheid te laten c.q. te laten «bungelen».
Kan het presidium in reactie op deze vragen nader uiteenzetten wat hier nu precies
gebeurd is en hoe zij hierop reflecteert? De aan het woord zijnde leden vinden het
namelijk van belang om lessen te trekken uit deze eerste «adviesaanvraag».
Antwoord
In de brief van het presidium inzake de benoeming van de onafhankelijk adviseur integriteit
van 28 november 2019 is vermeld dat Kamerleden de adviseur kunnen benaderen voor vertrouwelijk
advies over de uitleg en toepassing van de integriteitsregels. De adviseur is per
1 januari 2020 te bereiken voor Kamerleden. Daarbij is een belangrijk uitgangspunt
dat de advisering door de adviseur een vertrouwelijk karakter draagt. Het betreft
een aangelegenheid tussen adviseur en Kamerlid. Het presidium wordt niet in kennis
gesteld van een eventueel advies. Het is dan ook niet aan het presidium om naar aanleiding
van berichtgeving in de media een oordeel te vormen. Aan het advies kunnen geen rechten
worden ontleend. Wel stelt de adviseur jaarlijks een geanonimiseerd jaarverslag op,
dat aan het presidium wordt gezonden en vervolgens openbaar wordt gemaakt. In het
jaarverslag kan de adviseur tevens aanbevelingen doen voor verbetering of verheldering
van de integriteitsregels.
De voorgestelde regeling inzake toezicht en handhaving (Kamerstuk 35 351, nr. 2) bevat een duidelijke afbakening tussen de adviseur en het college van onderzoek.
De adviseur en het college vervullen immers verschillende functies: de adviseur is
er om in vertrouwelijkheid met Kamerleden mee te denken en hen desgevraagd te adviseren,
terwijl het voorgestelde college klachten behandelt en kan oordelen over de naleving
van de gedragscode. Het presidium vertrouwt erop dat de taakverdeling zich in de praktijk
verder zal wijzen.
Ten slotte heeft het presidium in haar voorstel aangegeven het stelsel van advisering,
toezicht en handhaving periodiek te zullen evalueren, zodat van de ervaringen kan
worden geleerd.
Vraag
De leden van de SP-fractie vinden dat er goede stappen worden gezet op het gebied
van afspraken over Integriteit, er is een gedragscode en een adviseur, en er komt
toezicht en handhaving. Er zijn dus goede stappen gezet, maar de leden van de SP-fractie
constateren dat er vragen blijven. Bijvoorbeeld over de verblijfkostenregeling, hoeveel
tijd een Kamerlid op een bepaald adres moet verblijven om een (soms forse) onkostenvergoeding
te ontvangen. Die onkostenvergoeding is in veel gevallen terecht, maar steeds ophef
en gedoe hierover is zeer kwetsbaar. Wordt hierover nagedacht, hoe kan dit worden
verminderd?
Antwoord
Op grond van de Wet Schadeloosstelling leden Tweede Kamer is de hoogte van de verblijfskostenvergoeding
afhankelijk van de afstand van de woonplaats van het Kamerlid tot het gebouw van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal. De Wet Schadeloosstelling kent geen definitie van
het begrip «woonplaats». Ook in de toelichting is daarover geen nadere informatie
te vinden. Het Kamerlid is zelf verantwoordelijk voor de opgave van zijn of haar woonplaats
en de eventuele wijziging daarvan. Jaarlijks worden alle Kamerleden via e-mail geattendeerd
op het actueel houden van het woonadres en gewezen op de relatie die dit heeft met
de verblijfskostenvergoeding.
Vraag
De leden van de VVD-fractie kijken uit naar de resultaten van het in kaart brengen
van de gevolgen van de uitbreiding van fractieondersteuning voor de huisvesting van
fracties. Op wat voor termijn zullen de resultaten bekend zijn?
Antwoord
Op dit moment wordt er nog onderzoek gedaan naar de beschikbare ruimte op het Binnenhofcomplex.
De verwachting is dat in het tweede kwartaal van 2020 dit onderzoek opgeleverd kan
worden. Op basis hiervan kunnen de fracties een voorstel maken.
– Viering 75 jaar vrijheid
Vraag
De leden van de VVD-fractie vinden een goede organisatie van herdenkingen van groot
belang, getuige onder meer de motie van de leden Ziengs en Van der Molen (Kamerstuk
35 166, nr. 16) en het voorstel van het lid Van Gent. Op welke wijze wordt er zorg voor gedragen
dat Kamerleden geïnformeerd worden over herdenkingen? Is het mogelijk om met een richtlijn
te komen voor organisaties van herdenkingen, zodat zij weten op welke wijze zij Kamerleden
kunnen uitnodigen? Hoe kijkt het presidium naar een herdenkingenregister, zoals naar
voren komt in het voorstel van het lid Van Gent? En hoe beziet het presidium het huidige
protocol rondom kransleggingen?
Antwoord
Het presidium hecht eraan om bij het herdenken en vieren van onze vrijheid aansluiting
te zoeken bij de wijze waarop het Nationaal Comité 4 en 5 mei richting geeft aan de
zingeving van herdenken en vieren en aan het levend houden van de herinnering aan
de Tweede Wereldoorlog. Er is goed contact met het Nationaal Comité 4 en 5 mei inzake
landelijke herdenkingen. Eén keer per jaar ontvangt de Kamerorganisatie van hen een
lijst met een aantal (grote) herdenkingen. Het Comité geeft hierbij ook advies over
de aanwezigheid van de Voorzitters van de Tweede en Eerste Kamer en van een delegatie
namens het Kabinet bij een aantal van deze herdenkingen. De lijst met (een deel van
alle) herdenkingen die het Nationaal Comité 4 en 5 mei opstelt kan uiteraard voor
Kamerleden inzichtelijk worden gemaakt.
Het is niet mogelijk Kamerleden te informeren over álle herdenkingen die in het land
plaats vinden. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft immers geen rol in de lokale
herdenkingen die door het hele land worden georganiseerd. Elke herdenking wordt door
een aparte organisatie voorbereid. Soms is dat een gemeente, soms een lokaal 4 en
5 mei comité, een Oranjevereniging, of nog een andere instantie.
Elke organisatie staat het vrij om invulling te geven aan hun herdenking. De vraag
over een richtlijn voor organisaties is niet haalbaar omdat er geen overkoepelende
contactpersoon is. Het staat elke organisatie vrij om Kamerleden uit te nodigen.
Het presidium heeft in zijn vergadering van 11 maart 2020 gesproken over het protocol
rond kransleggingen bij herdenkingen. Er zijn diverse herdenkingen waarbij de Kamervoorzitter
aanwezig is. Bij veel van deze plechtigheden wordt een krans gelegd. In de regel legt
de Voorzitter (samen met de Voorzitter van de Eerste Kamer) een krans namens de Staten-Generaal.
Zoals eerder geschetst vinden er op verschillende plaatsen in het land allerlei herdenkingen
plaats, zeker in een jubileumjaar als 2020. Het presidium waardeert het als Kamerleden
herdenkingen bijwonen. Het presidium is echter van mening dat, wanneer de Voorzitter
(of een ondervoorzitter) niet aanwezig is bij een herdenking, er geen officiële kranslegging
plaats vindt namens de Tweede Kamer of namens de Staten-Generaal. Dit is in overeenstemming
met het advies van het Nationaal Comité. In een lustrumjaar of vanwege een speciale
gebeurtenis kunnen Kamerleden, indien zij hiertoe een verzoek indienen, tijdens een
herdenking een krans leggen zonder linten.
Vraag
De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat de gevolgen zijn van de maatregelen
tegen het coronavirus voor de geplande activiteit met betrekking tot de viering van
75 jaar vrijheid in Nederland. Is de verwachting dat bepaalde activiteiten geen doorgang
zullen kunnen vinden? En wordt er nagedacht over alternatieven voor eventueel gecancelde
evenementen?
Antwoord
De stuurgroep »75 jaar Vrijheid» heeft op 10 maart 2020 de Tweede Kamer geïnformeerd
over de activiteiten die de Tweede Kamer voornemens was te organiseren met betrekking
tot de viering van 75 jaar vrijheid. Niet lang na het versturen van deze brief brak
de coronacrisis in alle hevigheid los. Deze crisis werpt ook een schaduw over de activiteiten
van de Tweede Kamer. Door middel van een brief d.d. 26 maart 2020 heeft de Voorzitter
van de Kamer, mede namens de Stuurgroep, alle leden van de Tweede Kamer op de hoogte
gebracht van de aanpassingen dan wel annuleringen van een deel van de geplande activiteiten.
Als de situatie daarom vraagt zullen de plannen de komende tijd verder aangepast worden.
Tegelijkertijd wordt er door de Stuurgroep gekeken naar alternatieve mogelijkheden
om 75 jaar vrijheid te vieren. Voorbeelden zijn verdere uitbreiding van de website,
waar nu al een speciale pagina met informatie over de oorlog is ingericht, of een
digitale rondleiding langs plekken in de Tweede Kamer die een relatie hebben met de
Tweede Wereldoorlog.
– Betrokkenheid burgers bij de Kamer
Vraag
De leden van de ChristenUnie-fractie en de leden van de SP-fractie hebben vragen gesteld
over toegankelijkheid van het Kamergebouw voor bezoekers. Deze worden in samenhang
beantwoord.
In 2019 waren er meer dan honderdduizend bezoekers van het Kamergebouw. De leden van
de ChristenUnie-fractie vinden het positief dat meer mensen de Tweede Kamer bezoeken.
Zij lezen ook dat het presidium wel benoemt dat er grenzen zitten aan het aantal bezoekers
dat de Kamer kan bezoeken. Waar ligt deze grens, en wat is hierin de kritieke factor,
zo vragen genoemde leden. En wat zal de grens zijn van de tijdelijke huisvesting als
ook de Tweede Kamer na renovatie?
De leden van de SP-fractie vragen aandacht voor de toegankelijkheid van de Tweede
Kamer. Een vrije, open democratie hoort veel bezoekers te kunnen ontvangen, in de
juiste balans van gastvrijheid en veiligheid. Hoe is dit tijdens de Renovatie in het
nieuwe gebouw geregeld? In het huidige gebouw gebeurt het nu geregeld dat er zoveel
bezoekers op debatten afkomen dat ze niet allemaal een plaats krijgen, soms kunnen
bezoekers die van ver komen zelfs de Kamer niet meer worden binnengelaten als er geen
plek meer is. Mensen die zich vooraf hebben aangemeld via de website van de Tweede
Kamer zijn daardoor hevig teleurgesteld, maar dit moet ook zoveel mogelijk worden
voorkomen. Het personeel van de beveiliging, de bodes, de griffies en alle andere
medewerkers spannen zich hier tot het uiterste toe in. Maar kan hierin niet nog een
extra stap worden gezet, bijvoorbeeld door meer flexibiliteit in het plaatsen van
schermen en stoelen in de Statenpassage of bijvoorbeeld een scherm aan de buitenkant
van de Tweede Kamer, op de Hofplaats? Wellicht zijn er mogelijkheden te verzinnen
dat zo min mogelijk bezoekers van het parlementaire proces teleurgesteld hoeven te
worden. Graag een reactie.
Antwoord
De Tweede Kamer is een open en toegankelijk instituut dat mensen in staat wil stellen
de debatten in de Kamer te volgen of het Kamergebouw te bezoeken. Die openheid kent
een begrenzing op het gebied van orde en veiligheid en de mate waarin het primair
proces gehinderd wordt. Ook vormt de toegang via Lange Poten en Schepelhal (die laatste
is specifiek voor scholierenbezoeken) een knelpunt: bij drukte kunnen zich daar rijen
vormen, waardoor de beveiliging geen overzicht meer heeft. Om toch zoveel mogelijk
mensen de kans te geven de Kamer te bezoeken, wordt onderzocht hoe de knelpunten bij
de ingangen opgelost zouden kunnen worden.
Voor de huidige gebouwen geldt dat het aantal bezoekers inmiddels veel groter is dan
waarmee in het oorspronkelijke ontwerp rekening is gehouden. Dit geeft een grotere
belasting op het gebouw voor bijvoorbeeld het gebruik van de bestaande toiletgroepen
en het entreegebied. Bij het ontwerp van de tijdelijke huisvesting is uitgegaan van
de bezoekersaantallen van 2017 met de toen aannemelijke groei van 360.000 naar 500.000
bezoekers en scanfaciliteiten binnen de gebouwschil. Meer capaciteit van doorstroom
is niet meegenomen. Er is een externe studie gedaan naar de personenlogistiek in B67
tot een maximum van 500.000 bezoekers. Het entreegebied van de tijdelijke huisvesting
is ontworpen op basis van de onderzoeksresultaten.
Het uitgangspunt voor het aantal bezoekers na de renovatie is 500.000 bezoekers. Dit
is ook de maximale capaciteit gegeven de ruimtelijke beperking van het Kamercomplex
en gaat uit van scanfaciliteiten buiten de gebouwschil.
Onderzocht wordt welke mogelijkheden er zijn om in de huidige situatie de Statenpassage
te gebruiken voor meekijkmogelijkheden, rekening houdend met veiligheidseisen en onze
gebruiksvergunning. Voor een scherm aan de buitenzijde zal per keer een vergunning
nodig zijn. Het is op dit moment onduidelijk of deze zal worden afgegeven.
In de tijdelijke huisvesting is er voor ProDemos een grote afgesloten ruimte beschikbaar
naast de publieke tribune. Scholieren kunnen het parlementaire proces volgen en krijgen
daarbij uitleg. Ook is rekening gehouden met extra meekijk- en luisterruimte. Daarnaast
word door middel van mobiele apparatuur in bijvoorbeeld de (nieuwe) Statenpassage
ook aanvullende mogelijkheden gefaciliteerd. Voor het ontwerp van de renovatie worden
op dit moment studies verricht naar mogelijkheden voor een meer structurele oplossing.
Vraag
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het van belang dat het Kamergebouw voor
eenieder toegankelijk is. Zij betreurden het dan ook dat tijdens het debat over de
voortgang van de implementatie van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met
een handicap, niet genoeg plek was voor mensen met een rolstoel op de publieke tribune.
Welke mogelijkheden zijn er om de capaciteit voor rolstoelen en andere vervoersmiddelen
voor mensen met een beperking op de publieke tribune uit te breiden? Bijvoorbeeld
middels een multi-inzetbaar gedeelte waar stoelen staan, die indien nodig plaats kunnen
maken voor meer rolstoelplekken.
Antwoord
De ruimte op de publieke tribune is beperkt voor rolstoelen en soortgelijke hulpmiddelen.
Door de huidige indeling van de publieke tribune is een multi-inzetbaar gedeelte niet
te realiseren zonder grote investeringen en wordt met het oog op de aanstaande renovatie
afgeraden. Bij meer belangstelling dan capaciteit kan een alternatief worden geboden
door het opstellen van meekijkschermen in de Statenpassage en rolstoelgebruikers elkaar
af te laten wisselen tussen publieke tribune en de meekijkzaal.
– Interne organisatie
Vraag
De leden van de D66-fractie menen, mede in het licht van de versterking van de fractie-ondersteuning,
dat de Kamer ook de plicht heeft om naar efficiënte inzet van publieke middelen te
blijven streven. Deelt het presidium deze opvatting? Deze leden zijn van mening dat
dit begint met inzicht in de formatie en vragen daarom aan het presidium of zij een
overzicht zou kunnen geven van alle functies binnen de Kamerorganisatie? Is hier een
organogram van beschikbaar?
Antwoord
Het presidium deelt de opvatting dat de Kamer de plicht heeft om publieke middelen
efficiënt in te zetten. De formatieontwikkeling van de Kamerorganisatie blijft de
laatste 5 jaar onder de 580 fte en is daarmee redelijk constant. Op dienstenniveau
geeft het organogram inzicht in de diverse functionaliteiten en is een overzicht op
functieniveau beschikbaar. Deze documenten zijn raadpleegbaar1.
Vraag
De leden van de SP-fractie en de leden van de ChristenUnie hebben vragen gesteld over
de ICT-organisatie, deze worden in samenhang beantwoord.
De leden van de SP-fractie erkennen dat storingen in ICT nooit helemaal uitgesloten
kunnen worden en dat overlast (bv. door updates) niet te voorkomen is, het belang
van informatiebeveiliging en digitale veiligheid is enorm, alle inzet moet hier op
gericht zijn. Tegelijkertijd zijn we zo afhankelijk geworden van ICT dat het belang
van goed functionerende ICT steeds groter wordt. Kan hierop gereflecteerd worden?
Wordt hierin voldoende geïnvesteerd, zowel qua kennis als expertise? Kan uitgebreider
worden toegelicht wat het voor de Kamer betekent dat de ICT-organisatie versterkt
wordt en in eigen beheer zal worden uitgevoerd? Hoe zal «de ICT werkplek stabieler
worden gemaakt» en «functioneel gezien naar een hoger niveau worden gebracht», zoals
allemaal te lezen is in de geleidende brief bij de Raming?
In de geleidende brief lezen de leden van de ChristenUnie dat de transitie van de
ICT-dienstverlening naar het Shared Service Centre van Binnenlandse Zaken niet is
doorgegaan. Wat was hiervan de reden en welke kosten gaan hiermee gepaard? En is de
keuze om ICT in eigen beheer uit te voeren een logische gevolgtrekking, of waren er
ook alternatieven?
Antwoord
Tot de zomer van 2018 had de Tweede Kamer het voornemen om de uitvoering van de ICT-dienstverlening
aan de Tweede Kamer-organisatie integraal uit te besteden aan het Shared Service Centrum
ICT van de rijksoverheid, SSC-ICT. Vanuit de Dienst Automatisering van de Tweede Kamer
zou daar vervolgens regie op gevoerd worden. SSC-ICT heeft medio 2018 aangegeven deze
rol niet uit te kunnen voeren. Dit betekent dat de Dienst Automatisering de uitvoering
van de ICT-dienstverlening in eigen beheer heeft voortgezet en daardoor ook een aantal
noodzakelijke grote projecten in eigen beheer heeft moeten uit voeren. Hiertoe is
een programmaorganisatie opgezet die met voldoende middelen en met de inzet van externe
expertise, aanvullend aan de bestaande ICT-organisatie, deze projecten ter hand heeft
genomen. In de afgelopen periode zijn op deze wijze belangrijke verbeteringen gerealiseerd
die de ICT-dienstverlening robuuster, veiliger en actueler hebben gemaakt. Voorbeelden
hiervan zijn de verhuizing van beide datacenters naar het Overheidsdatacenter (ODC)
in Rijswijk, de uitrol van Windows 10, de invoering van de nieuwe VoIP-telefooncentrale
en de upgrade en verdere beveiliging van de ICT-infrastructuur. De komende jaren zal
de Tweede Kamer deze vernieuwde omgeving zelf in beheer houden. Voorts wordt op dit
moment uitbreiding van de beschikbare functionaliteit op de werkplek ontworpen. In
verband met al deze ontwikkelingen wordt de ICT-organisatie versterkt met extra expertise
en capaciteit
Het Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT) heeft in juli 2018 aangegeven op dat moment
geen mogelijkheid te zien om de transitie van de ICT-dienstverlening van de Tweede
Kamer uit te voeren omdat er op dat moment andere prioriteiten gesteld moesten worden,
wat betreft de inzet van mensen en middelen. Hieraan voorafgaand was reeds een technisch
onderzoek uitgevoerd ter voorbereiding op de transitie. De kosten van dit technisch
onderzoek bedroegen rond de € 0,25 mln. De uitkomsten van dit onderzoek zijn vervolgens
gebruikt in het programma ICT2020 waarin de Dienst Automatisering in eigen beheer
een aantal belangrijke verbeteringen heeft doorgevoerd. De keuze om dit in eigen beheer
uit te voeren was gebaseerd op de zeer korte tijd die nog tot de geplande verhuizing
naar B67 resteerde en de afwezigheid van overheidspartijen die op dat moment op een
vergelijkbare schaal ICT-dienstverlening konden leveren. Gegeven deze omstandigheden
was het de logische keuze om ICT in eigen beheer uit te gaan voeren.
Vraag
Tevens zien de leden van de ChristenUnie met enige zorg dat er een hoop staat te gebeuren
op ICT-gebied. De genoemde uitdagingen zijn namelijk verhuizen, uitbreiden, stabieler
maken en naar een hoger niveau brengen van de ICT-voorzieningen. Hoe wordt de haalbaarheid
van deze processen geborgd? Op welke wijze vindt prioritering plaats? En hoe wordt
tegelijkertijd continuïteit van het primaire proces geborgd?
Antwoord
Binnen de ambtelijke organisatie is hiervoor een apart programma (ICT2020) opgezet.
Binnen dit programma lopen vier projecten:
1. Verhuizing datacenters: Vanuit dit project is de achterliggen databank (VDI, servers,
etc.) naar een extern datacenter verhuisd. Tijdens de verhuizing is apparatuur en
software grotendeels vernieuwd. Deze verhuizing is inmiddels afgerond.
2. Centrale infrastructuur B67: Dit project houdt zich bezig met het ontwerpen van een
nieuwe ICT-infrastructuur voor B67. In B67 zal alle netwerkapparatuur nieuw worden
aangeschaft.
3. In- en verhuizing B67: Vanuit dit project wordt samen met het RVB gezorgd dat gebouwgebonden
voorzieningen die nodig zijn om de ICT-diensten van de Tweede Kamer in B67 werkend
te krijgen opgeleverd worden. Verder zorgt het project voor het verhuizen van alle
ICT-middelen tijdens de verhuizing. Het project inventariseert alle ICT-specials en
stemt met alle betrokkenen af hoe de ICT-specials in B67 werkend kunnen worden opgeleverd.
Vanuit dit project wordt de samenhang tussen Dienst Automatisering en project Tijdelijke
huisvesting B67 geborgd.
4. Continuïteit dienstverlening: Vanuit het project continuïteit wordt de ICT-omgeving
uitgebreid, stabieler gemaakt en naar een hoger niveau gebracht. Dit gebeurt mede
in samenwerking met het bureau CISO via de uitvoering van de jaarplannen Informatiebeveiliging.
Dit in relatie tot de al eerder door de Kamer uitgesproken prioriteit voor informatiebeveiliging.
Door het samen brengen van deze vier projecten in één programma, onder leiding van
één programmamanager, kan de haalbaarheid worden geborgd, terwijl tegelijkertijd de
reguliere beheerwerkzaamheden ten behoeve van de continuïteit parallel gewoon doorgang
vinden. De prioritering binnen het programma is vooral afhankelijk van de volgtijdelijkheid
van de verschillende projecten.
Vraag
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het positief dat er werk is gemaakt van
het verbeteren van de sociale veiligheid in de Kamerorganisatie, alsmede binnen de
verschillende fracties. Ook zijn zij positief over de aanstelling van vertrouwenspersonen.
Op welke wijze vindt, uiteraard met inachtneming van de vertrouwelijkheid, rapportage
door de vertrouwenspersonen plaats?
Antwoord
De Tweede Kamer kent zes vertrouwenspersonen ongewenste omgangsvormen: twee vanuit
de Kamerorganisatie en drie vanuit de fracties. Ook is er één externe vertrouwenspersoon.
De vertrouwenspersonen ongewenste omgangsvormen (VPOO) maken een jaarverslag. Dit
wordt besproken in het managementteam, het presidium en de Ondernemingsraad.
Het jaarverslag 2019 meldt dat de vertrouwenspersonen hebben ingezet op:
– deskundigheidsbevordering (allen zijn in 2019 opgeleid & gecertificeerd bij de Landelijke
Vereniging van Vertrouwenspersonen),
– voorlichting (bij werkoverleggen en introductie van nieuwe medewerkers),
– het verbeteren van het interne netwerk van arboarts, bedrijfsmaatschappelijk werk,
preventiemedewerkers, OR en HR.
De vertrouwenspersonen geven aan dat zij de trend zien dat ongewenst gedrag beter
bespreekbaar is geworden en dat medewerkers door voorlichting beter bewust zijn van
de hulpstructuur. Ook is de drempel om te melden verlaagd door het aantrekken van
een externe vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersonen adviseren om door te gaan met
het geven van voorlichting en het verder professionaliseren. Verder wordt aangegeven
dat het belangrijk is om de thema’s integriteit en omgangsvormen (anti pesten) hoog
op de agenda te houden.
– Aanbesteding producten Restaurantbedrijf
Vraag
De leden van de CDA-fractie onderkennen, dat het menu van het Kamerrestaurant in het
kader van de Raming een voorwerp van aanhoudende zorg is. Deze leden vertrouwen erop,
dat het Restaurantbedrijf ruimhartig uitvoering geeft aan de motie van de leden Van
der Molen en Geurts (Kamerstuk 35 300 IIA, nr. 6), waarin de Kamer heeft gevraagd het aanbod van Nederlandse (streek)producten in
de restaurants te verruimen. Deze leden hebben met aandacht de kleine lettertjes gelezen
op de menu’s van het Kamerrestaurant, net boven de informatie over allergenen: «Het
Restaurantbedrijf streeft ernaar, zoveel als mogelijk, gebruik te maken van Nederlandse
producten die duurzaam en biologisch zijn.» Deze leden hebben kennisgenomen van de
brief van het presidium over de uitvoering van deze motie (Kamerstuk 35 300 IIA, nr. 10). Deze leden begrijpen dat het Restaurantbedrijf met het criterium «herkomst van
dichtbij» beoogt de hoeveelheid voedsel-kilometers te beperken, maar ook het stimuleren
van de nationale biodiversiteit, het koesteren van regionale producten en het ondersteunen
van lokaal ondernemerschap. De leden van de CDA-fractie vragen het presidium te bevestigen
dat het criterium «Nederlandse (streek)producten» opgenomen wordt in de eerstvolgende
aanbesteding.
Antwoord
Bij het opstarten van een nieuwe (Europese) aanbesteding worden, als de aanbestedingsregels
dit toestaan, de bovengenoemde criteria nadrukkelijk meegenomen. Een voorbeeld waarbij
dit reeds aan de orde is, is de Europese aanbesteding voor consumptie automaten die
in de Tweede Kamer in gebruik zijn (warme drankenmachines en automaten voor frisdranken
en verantwoorde snacks). Daar waar mogelijk zal met bestaande leveranciers, maar ook
in lopende overeenkomsten, getracht worden de genoemde criteria te verwerken.
1.2 Vooruitblik Raming 2021
– Renovatie Binnenhof en tijdelijke huisvesting Tweede Kamer
Vraag
De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen m.b.t. de renovatie van het Binnenhof.
Nederland worstelt op dit moment nog altijd met de stikstof-problematiek, problematiek
die gevolgen heeft voor meerdere sectoren. Een van die sectoren betreft de bouw. De
leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe de stikstofproblematiek wordt meegenomen
in het proces rond de renovatie van het Binnenhof? Verwacht het presidium dat de renovatie
in 2021 door kan gaan, of dient er rekening gehouden met mogelijk aanvullend uitstel
van de verbouwing?
De aan het woord zijnde leden constateren dat de tijdelijke verhuizing van de Tweede
Kamer met een jaar is uitgesteld naar de zomer van 2021. Zij vragen zich af in hoeverre
het zeker is dat de verhuizing in 2021 wel daadwerkelijk door zal gaan? En waar hangt
dat besluit vanaf?
Antwoord
Naar aanleiding van de derde rapportage van Minister Knops inzake de Renovatie (Kamerstuk
34 293, nr. 84) is aangegeven dat bij gelegenheid van de vierde rapportage, die in april 2020 wordt
verwacht, meer informatie zal worden gegeven over de stikstofproblematiek in relatie
tot de renovatie van het Binnenhof en daarmee samenhangend de verhuizing van de verschillende
gebruikers naar de tijdelijke huisvestingen.
Tot nu toe wordt steeds uitgegaan van verhuizing in het zomerreces van 2021. Het presidium
heeft aangegeven dat de Tweede Kamer uiterlijk voor het zomerreces van 2020 moet weten
of de verhuizing in 2021 doorgaat omdat tijdig verplichtingen aangegaan moeten kunnen
worden voor de verhuizing. Het is vervolgens aan de commissie Binnenlandse Zaken om
hierover met de Staatssecretaris van gedachten te wisselen en te besluiten.
Vraag
De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe de publieksfunctie van de Tweede Kamer
in de lange periode waarin de Kamer niet op het Binnenhof gevestigd zal zijn optimaal
gewaarborgd zal worden?
Antwoord
Het presidium heeft altijd aangegeven dat de toegankelijkheid van de Tweede Kamer
voor het publiek ook in de tijdelijke huisvesting op dezelfde manier gegarandeerd
moet zijn als op dit moment. De groepsbezoeken van ProDemos hebben ook in de tijdelijke
huisvesting doorgang. In overleg met ProDemos worden daar faciliteiten voor opgeleverd.
Ook beschikken de vergaderzalen over publieke tribunes. Daarnaast blijft de Kamer
inzetten op publiekscommunicatie via een breed scala aan middelen, gericht op verschillende
doelgroepen (zoals websites, sociale media, publiekstelefoon).
Vraag
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat in het jaar 2021 een hoop veranderingen
zullen plaatsvinden op het gebied van huisvesting. Allereerst vragen zij of een tussentijdse
verhuizing wordt voorzien, bij veranderingen in fractiegroottes, na de verkiezingen
van 2021, of dat dit voor de periode tot de zomer van 2021 op een andere wijze zal
worden opgevangen.
Antwoord
Het presidium heeft besloten om na de verkiezingen van 2021 een interne verhuizing
te organiseren naar aanleiding van de verkiezingsuitslag. Geprobeerd zal worden deze
verhuizing qua omvang zo beperkt mogelijk te houden. Met de verhuiscoördinatoren van
de fracties wordt in deze tijdelijke situatie naar maatoplossingen gezocht. Dit betekent
dat er volgend jaar twee verhuizingen plaats vinden: een interne verhuizing voor een
deel van de organisatie direct na de verkiezingen en de grote verhuizing naar B67
voor iedereen in het zomerreces.
Vraag
Verder lezen de leden van de ChristenUnie-fractie de begrijpelijke wens van het presidium
om het Binnenhof niet langer te verlaten dan strikt noodzakelijk is. Tegelijkertijd
zien zij ook dat langer blijven in het Binnenhof, ook meerkosten met zich meebrengt.
Bijvoorbeeld op het gebied van ICT en beveiliging. Op welke wijze speelt dit mee in
de afweging die wordt gemaakt?
Antwoord
Het presidium heeft geen besluit genomen om in 2020 niet te verhuizen. De Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft besloten tot uitstel van de verhuizing
en renovatie met tenminste 1 jaar vanwege onder andere de stikstofproblematiek. De
meerkosten zijn hier het directe gevolg van.
– Parlementair proces/werkwijze van de Kamer
Vraag
Een vraag die de leden van de SP-fractie op zouden willen werpen is of het wel logisch
is dat er steeds vaker brieven worden aangevraagd aan bewindspersonen tijdens de stemmingen,
na het aannemen van een motie. Zou het niet zo moeten zijn dat de regel is dat moties
altijd worden uitgevoerd en dat de Kamer hier eigenlijk standaard over geïnformeerd
zou moeten worden? Dat zou niet alleen tijd besparen in de plenaire zaal maar ook
beter passen bij het belang van de informatiepositie van de Kamer, als we de hoofdregel
dat moties worden uitgevoerd en de Kamer hier standaard over geïnformeerd wordt zouden
herbevestigen. Deze leden ontvangen graag een reactie hierop.
Antwoord
Het presidium deelt de opvatting van de leden van de SP-fractie dat het uitgangspunt
is dat de regering aangenomen moties behoort uit te voeren, zonder dat het noodzakelijk
is na de stemming over de uitvoering van de motie nog een brief te vragen. Er zijn
desalniettemin situaties denkbaar waarbij het vragen van extra informatie over de
uitvoering van een motie wenselijk kan zijn, bijvoorbeeld omdat er tijdens de beraadslaging
niet of nauwelijks is gesproken over de wijze van uitvoering (als dit op meerdere
manieren kan geschieden), of omdat er vragen zijn over de snelheid waarmee de motie
wordt uitgevoerd. Zolang het vragen van brieven over de uitvoering van moties binnen
de perken blijft, ziet het presidium geen aanleiding daarvoor nadere regels voor te
stellen.
Vraag
Met de toenemende hoeveelheid vragen die worden gesteld, neemt ook de stukkenstroom
richting de Kamer toe. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af welke mogelijkheden
er zijn om bij beantwoording van vragen, opvolging van toezeggingen en afdoening van
moties de betrokken Kamerleden ook rechtstreeks hierover te informeren?
Antwoord
Het presidium begrijpt de wens om een goed overzicht te houden in de grote documentenstroom
richting de Kamer, maar merkt daarover wel op dat het zeer bewerkelijk en foutgevoelig
zou zijn Kamerleden ook nog eens afzonderlijk te informeren over brieven die (al dan
niet voor een deel) zien op uitvoering van moties en opvolging van toezeggingen. Bij
de verspreiding van beantwoording van Kamervragen wordt standaard aangegeven op welke
vragen van welke leden de betreffende antwoorden gegeven zijn.
Vraag
Rondom wetgeving hebben de leden van de ChristenUnie-fractie geconstateerd dat het
voorkomt dat bij de voorbereiding van amendementen met Bureau Wetgeving waar technisch
juridische bijstand wordt ingeroepen van het betrokken departement, er tevens een
politiek beleidsadvies wordt meegegeven, of zelfs derden hiervan op de hoogte zijn.
De leden zijn van mening dat er een strikte scheiding tussen beleid en technisch juridische
bijstand voor Kamerleden bij het opstellen van amendementen zou moeten bestaan. Zij
vragen een reflectie van het presidium hierop.
Antwoord
Het presidium onderschrijft de opvatting van de leden van de ChristenUnie-fractie
volledig. Het kan niet zo zijn dat er, zonder medeweten en instemming van het betrokken
Kamerlid, door een departement een politiek beleidsadvies wordt afgegeven dan wel
dat derden worden betrokken bij de voorbereiding van amendementen. Mocht hier sprake
van zijn, dan dient de verantwoordelijk bewindspersoon hier stevig op te worden aangesproken.
Vraag
De leden van de ChristenUnie-fractie maken tot slot gebruik van deze mogelijkheid
tot inbreng om enkele vragen te stellen over het functioneren van de Kamer in crisissituaties
en in het bijzonder rondom het Coronavirus.
Allereerst vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de gevolgen voor personeel
van de Kamer. Hoeveel zelfstandigen, uitzendkrachten en/of 0-urencontractanten zijn
in dienst van de Kamer en hoe worden zij deze periode financieel bejegend?
Antwoord
De kamerorganisatie heeft geen uitzendkrachten of medewerkers met een 0-urencontract
in dienst. De zes ZZP’ers die voor de organisatie werken kunnen deze werkzaamheden
vanuit huis doen, waarbij er geen sprake is van terugval van uren of inkomsten. In
de situatie dat gebruik gemaakt wordt van een intermediaire organisatie (die mensen
detacheert bij de Kamerorganisatie) zal de Kamer met de betrokken organisaties afspraken
maken over de kostenverdeling van de niet-gewerkte uren voor zover deze niet te vermijden
zijn. Dit betreft maatwerk (stand van zaken 23 maart 2020).
Vraag
Kan het presidium verder aangeven op welke wijze besluitvorming plaatsvindt over de
voortzetting van het parlementaire werk in crisissituaties? Op welke wijze is hierin
ook afstemming met de Eerste Kamer en met de relevante ministeries? Voorts vragen
de leden van de ChristenUnie-fractie of wetgeving en in het bijzonder het Reglement
van Orde het presidium genoeg ruimte biedt om parlementaire werkzaamheden en procedures
aan te passen in crisissituaties? Genoemde leden kunnen zich goed voorstellen dat
na beëindiging van de Coronapandemie in brede zin wordt bezien op welke wijze het
primaire proces van de Tweede Kamer in crisissituaties kan worden geborgd en of hiertoe
aanpassing van wetgeving nodig is.
Antwoord
Het presidium constateert dat de huidige situatie met betrekking tot het coronavirus
heeft geleid tot ingrijpende en beperkende omstandigheden waarin de Kamer en haar
medewerkers het werk moeten doen. De Kamervoorzitter heeft in de afgelopen periode
regelmatig overleg gevoerd met het presidium, de fractievoorzitters en de commissievoorzitters
over de werkwijze van de Kamer, gelet op het ontbreken van de mogelijkheid daarover
van gedachten te wisselen tijdens een Regeling van Werkzaamheden.
Daags na het ingaan van de maatregelen is het kabinet verzocht gemotiveerd aan te
geven welke wetsvoorstellen zo urgent zijn, dat vertraging van parlementaire behandeling
onwenselijk zou zijn. Op basis van de kabinetsreactie kan de Kamer vervolgens zelf
beslissen of zij de in deze brief genoemde wetsvoorstellen toch wenst te behandelen
en zo ja, op welke wijze. De Eerste Kamer beslist uiteraard autonoom of en zo ja op
welke wijze zij haar werkzaamheden verricht gedurende de coronacrisis. Zo heeft de
Eerste Kamer besloten om vanaf 17 maart 2020 haar wekelijke vergaderingen (zowel plenair
als in commissieverband) te laten vervallen voor de rest van de maand. De Tweede Kamer
maakte een andere afweging waardoor het parlementaire werk, deels op een andere wijze
dan gebruikelijk, doorgang kon vinden.
De wetgeving en het Reglement van Orde vormen geen belemmering voor het functioneren
van de Tweede Kamer. Het presidium is daarbij van opvatting dat ook de opstelling
van individuele leden en fracties cruciaal is gebleken, bijvoorbeeld voor wat betreft
het kunnen openen van de vergadering en de wijze van stemmen. Het presidium acht het
met de leden van de ChristenUnie-fractie verstandig dat de Kamer op termijn aandacht
besteedt aan de werkwijze en de borging van het parlementaire proces ten tijde van
crisissituaties.
Vraag
Als laatste vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of een inschatting mogelijk
is van de financiële gevolgen van het Corona-virus en de genomen maatregelen voor
de Kamerorganisatie.
Antwoord
Op dit moment is het nog niet mogelijk om de financiële gevolgen van het Corona-virus
in beeld te brengen. Er is nu nog geen zicht op hoe lang deze situatie zich blijft
voordoen.
De extra uitgaven houden verband met voorzieningen voor de thuiswerkplek, extra schoonmaakonderhoud
en aanschaf ontsmettingsmiddelen. Ook is er sprake van minder uitgaven, bijvoorbeeld
reizen naar het buitenland en ontvangsten van buitenlandse parlementaire delegaties.
Zodra deze situatie voorbij is zal een totaalbeeld van de financiële consequenties
worden opgesteld.
– Onderzoeksinstrumenten Kamer
Vraag
De leden van de SP-fractie constateren dat altijd veel wordt gevraagd van al het werkzame
personeel in de Tweede Kamer, maar zeker nu parlementaire middelen en onderzoeksinstrumenten
steeds vaker ingezet worden. Is er voldoende capaciteit en ondersteuning voor al die
mensen die het werk van (veel vragende) Kamerleden mogelijk maken?
Antwoord
Het presidium is het met de leden van de SP-fractie eens dat de huidige parlementaire
onderzoeken, en een parlementaire enquête in voorbereiding, een forse druk uitoefenen
op de bestaande ambtelijke capaciteit. Ambtelijke ondersteuning van parlementaire
onderzoeken en enquêtes vergt een langdurige en intensieve inzet van deskundig en
ervaren personeel. Op dit moment zijn er drie parlementaire onderzoekscommissies actief:
de tijdelijke commissie digitale toekomst, de parlementaire ondervragingscommissie
ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen en de tijdelijke commissie uitvoeringsorganisaties.
Daarnaast kan op enig moment dit jaar, indien de Kamer hiertoe besluit, het startsein
worden gegeven voor een parlementaire enquête naar de gaswinning in Groningen. Deze
parlementaire middelen en onderzoeksinstrumenten vergen een (langdurige) substantiële
inzet van griffiers, kenniscoördinatoren, informatiespecialisten en commissie-assistenten.
De Griffies Commissies en de Dienst Analyse en Onderzoek hebben met betrekking tot
de parlementaire onderzoeken naar digitale toekomst en ongewenste beïnvloeding uit
onvrije landen via interne personele verschuivingen, de inzet van trainees en detacheringen
de openvallende plekken in het primaire proces tijdelijk op kunnen vangen zonder ernstig
afbreuk te doen aan de dienstverlening ten behoeve van de vaste Kamercommissies in
het primaire proces. De grens aan het ondersteunen van zowel de drie onderzoeken,
evenals het continueren van de huidige dienstverlening aan de vaste en algemene commissies,
is gezien de huidige omvang van de ambtelijke capaciteit echter wel bereikt. Niet
alleen kost het werven, inwerken en opleiden van nieuwe medewerkers veel tijd en inspanning,
ook onverwachte omstandigheden zoals ziekte en zwangerschap zijn, zonder het maken
van een scherpe prioritering met betrekking tot de ambtelijke inzet, niet zonder meer
op te vangen. Het presidium heeft eind 2019 besloten om de vacatures, die als gevolg
van de inzet van personeel ten behoeve van de ondersteuning van de parlementaire onderzoeken
zijn ontstaan, tijdelijk te vervullen via externe werving.
Voor vervangingen in het kader van een parlementaire enquête geldt dat de kosten daarvan
in rekening worden gebracht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het presidium gaat er daarbij vanuit dat dit eveneens geldt voor de kosten die gepaard
gaan met de ambtelijke ondersteuning (incl. vervangingskosten) van een (eventuele)
tijdelijke commissie die wordt ingesteld door de Kamer ter voorbereiding van de parlementaire
enquête.
Vervangingen in het kader van de overige parlementaire onderzoeken – i.c. onderzoek
naar digitale toekomst en onderzoek naar uitvoeringsorganisaties – worden bekostigd
uit het onderzoeksbudget van de Kamer.
– Informatiepositie Kamer
Vraag
Zowel de leden van de VVD-fractie als de SP-fractie hebben vragen gesteld over de
informatiepositie van de Kamer. Deze vragen worden in samenhang beantwoord.
De leden van de VVD-fractie constateren dat het presidium het kabinet heeft laten
weten dat het zeer onwenselijk is dat Kamer en media vaak op vrijwel hetzelfde moment
worden geïnformeerd. Daarvoor complimenteren de leden het presidium. Ondanks deze
actie van het presidium blijft de informatiepositie van de Kamer een punt van zorg.
Ziet het presidium nog aanvullende mogelijkheden om de informatiepositie van de Kamer
beter te waarborgen?
De leden van de SP-fractie waarderen het belang dat door het presidium steeds, en
ook nu weer in de toelichting bij de Raming wordt toegekend aan de informatiepositie
van de Kamer. Het krijgen van de juiste en tijdige informatie is een voorwaarde om
de regering te kunnen controleren, veel belangrijke en grote debatten gaan hier juist
ook over. Het is goed dat het presidium de regering herinnert aan de werkafspraken,
dat de Kamer eerder geïnformeerd wordt dan de media, dat fracties in gelijke mate
worden geïnformeerd, en of informatie wel vertrouwelijk moet zijn. Maar als uiteindelijk
deze afspraken niet worden nagekomen, wat kunnen we dan nog? Dan is het per casus
toch aan de Kamer om de Minister hierover aan de tand te voelen, terecht te wijzen,
of (ultiem) het vertrouwen op te zeggen? Ook het lekken van informatie is de leden
van de SP-fractie een doorn in het oog. Kan ook hier op in worden gegaan? Over het
eerst de krant informeren en pas daarna de Kamer is veel ongenoegen, maar vooral sommige
ministers blijven hier mee doorgaan. Het lijkt erger te worden, en niet beter. Zouden
we niet af moeten spreken dat iedere keer als een Minister eerder informatie naar
de media stuurt, of als uit een ministerie eerder informatie lekt, hier standaard
voorafgaand aan een debat een ordedebat gevoerd zal worden, waarin alle woordvoerders
hun ongenoegen uiten en bijvoorbeeld excuses kunnen vragen? Zou dit geen goed idee
zijn om te laten merken dat het ernst is? Kan hierop gereageerd worden?
Antwoord
Het presidium constateert, dat er een verbetering zichtbaar is met betrekking tot
de informatievoorziening richting de Kamer. Zo is het aantal brieven dat buiten gangbare
kantoortijden wordt gestuurd scherp gedaald en lijkt er minder vaak sprake van de
situatie waarbij de pers eerder geïnformeerd is dan de Kamer over beleidsvoornemens
van het kabinet. Er zijn echter ook na het versturen van de brief van de Kamervoorzitter
ter zake een aantal gevallen bekend waarbij dit wel het geval is. Op ministeries geldt
nog steeds de instructie dat op vrijdagen pas ná de ministerraad stukken naar de Kamer
mogen worden gestuurd met als gevolg dat er ná 16.00 uur nog tientallen stukken naar
de Kamer komen. Per definitie belanden deze stukken op vrijdag dan ook vrijwel altijd
later dan eventuele persberichten in de mailboxen van de leden.
Het presidium houdt dan ook voortdurend de vinger aan de pols en blijft het kabinet
aanspreken. Ook individuele leden en Kamercommissies kunnen dit uiteraard doen in
de debatten en overleggen met bewindspersonen. Of zij dat willen doen in de vorm van
een ordedebat en welke gevolgen zij aan deze situatie verbinden, acht het presidium
aan de Kamerleden zelf.
Vraag
Daarnaast horen de leden van de VVD-fractie graag wat precies de stand van zaken is
m.b.t. de KVKO. Hoe wordt hiermee omgegaan in de commissies?
Antwoord
Het presidium heeft op 20 februari 2019 de evaluatie van de nieuwe werkwijze (van
de ondersteuning van de Kamercommissies) besproken2. De resultaten en aanbevelingen van de evaluatie zijn doorgeleid naar de betrokken
commissies en in de procedurevergaderingen besproken. De uitkomsten daarvan zijn besproken
in het voorzittersoverleg van het najaar van 2019. Besloten is dat elke vaste Kamercommissie
jaarlijks de gang van zaken rondom de (nieuwe) werkwijze evalueert. Op basis van de
positieve bevindingen en conclusies in de rapportage heeft het presidium besloten
om in 2020 geen tweede, externe evaluatie te laten uitvoeren.
De verbeterde communicatie over kennis- en informatieproducten en de wens om de commissiestaf
op een meer proactieve wijze informatie aan te laten leveren heeft in het afgelopen
jaar geleid tot een aantal nieuwe, innovatieve producten. Voorbeelden hiervan zijn
de internetconsulatie naar werkdruk in de zorg (commissie VWS), het webinar over schuldenproblematiek
(commissie SZW), het interactieve rondetafelgesprek over «Uitdaagrecht» (commissie
Koninkrijksrelaties), een rondetafeldebat over het Curriculum en een roulerend rondetafelgesprek
over de economische waarde van wetenschap (beide commissie OCW). Het beschikbare budget
voor kennis en onderzoek is tot nu toe met name aangewend voor extern onderzoek en
rondetafelgesprekken. Zoals in de Staat van de Tweede Kamer 2019 is te lezen, is er
een stijging te zien in de aanvraag van het aantal kennisproducten.
Vraag
De leden van de CDA-fractie brengen in herinnering dat de Kamer in november 2018 een
drietal moties heeft aangenomen over omgang met vertrouwelijke stukken. Dit zijn de
motie van de leden Van der Molen en Omtzigt (Kamerstuk 28 362, nr. 16) over het in de Tweede Kamer blijven van vertrouwelijk ter inzage gelegde stukken;
de motie van de leden Van der Molen en Omtzigt (Kamerstuk 28 362, nr. 17) over de wijziging van de Regeling vertrouwelijke stukken; en de motie van het lid
Van Nispen c.s. (Kamerstuk 34 683, nr. 15) over het onderschrijven van de analyse van het rapport van de Tijdelijke commissie
evaluatie Wet op de parlementaire enquête (TCEWPE) en het overnemen van de conclusies
en aanbevelingen. Deze drie moties hebben geheel of gedeeltelijk betrekking op vertrouwelijke
informatievoorziening door het kabinet aan de Kamer. Concreet betreft het drie aspecten
hiervan:
• onderscheid maken tussen het beroep door het kabinet op het belang van de staat in
artikel 68 Grondwet enerzijds en vertrouwelijke verstrekking van inlichtingen anderzijds
(aanbevelingen TCEWPE/ motie van het lid Van Nispen c.s.);
• versterking eigen rol Kamer en aanpassing procedure bij vertrouwelijke verstrekking
van kabinetsstukken (motie Van der Molen/Omtzigt nr. 17 en TCEWPE/ motie van het lid
Van Nispen c.s.); en
• archivering van vertrouwelijke stukken (motie van de leden Van der Molen en Omtzigt
nr. 16 en TCEWPE/motie van het lid Van Nispen c.s.), specifiek van stukken die tijdelijk
ter inzage worden gegeven en na een vooraf bepaalde periode retour naar het ministerie
gaan.
In de nota naar aanleiding van het verslag over de Raming voor 2020 maakte het presidium
melding van een bijeenkomst in april 2019 met experts op het gebied van vertrouwelijke
stukken, waarvan de resultaten zouden worden uitgewerkt. Deze uitwerking zou worden
betrokken bij een voorstel waarin recht gedaan wordt aan de ingediende moties. Op
grond van het motievolgsysteem concluderen deze leden, dat er sindsdien niets meer
is gebeurd. Wat is de stand van zaken, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Antwoord
De bijeenkomst met deskundigen heeft in april 2019 plaatsgevonden. Daarna is de verdere
uitwerking ter hand genomen, waarbij wordt bezien op welke wijze zowel procedureel
als praktisch invulling kan worden gegeven aan de moties. Daarbij wordt tevens nagegaan
of het mogelijk is een aantal specifieke onduidelijkheden in de behandeling van vertrouwelijke
stukken te adresseren. Het presidium hoopt op korte termijn een voorstel aan de Kamer
te kunnen voorleggen.
Vraag
In verband met het debat over de reikwijdte van artikel 68 van de Grondwet vragen
de leden van de CDA-fractie het presidium ook toe te zien op de uitvoering van de
recent aangenomen motie van het lid Omtzigt c.s. (Kamerstuk 28 362, nr. 25) over de bevestiging dat op grond van art. 68 GW een individueel Kamerlid specifieke
documenten binnen een redelijke termijn moet kunnen ontvangen; de motie van het lid
Omtzigt c.s. (Kamerstuk 28 362, nr. 26) over het verstrekken van interne stukken ontdaan van persoonlijke beleidsopvattingen,
en de motie van de leden Van Weyenberg en Sneller (Kamerstuk 28 362, nr. 28) over voorstellen om de Kamer meer informatie te verstrekken over activiteiten zoals
de aan- en verkoop van aandelen, financiële transacties, overnames en investeringen.
Antwoord
Het presidium deelt de opvatting van leden van de CDA-fractie inzake de reikwijdte
van artikel 68 Grondwet en de rechten van een individueel Kamerlid ter zake. Uiteindelijk
is het echter niet aan het presidium om toe te zien op de uitvoering van deze moties.
In concrete situaties waarin een Kamerlid niet de informatie krijgt waarvan hij op
grond van artikel 68 Grondwet meent dat recht wel te hebben, dient deze de betreffende
bewindspersoon daar zelf rechtstreeks op aan te spreken en dit informatierecht eventueel
met een motie te effectueren. Bij herhaaldelijke, ongrondwettelijke, weigering kan
daarbij de vertrouwensregel in beeld komen.
In algemene zin heeft de informatiepositiepositie van de Kamer als medewetgever en
controleur van de regering de voortdurende aandacht van het presidium.
– Transparantie Kamerwerk
Vraag
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de stelling van het presidium, dat het
zichtbaar en inzichtelijk maken van het Kamerwerk een blijvend aandachtspunt is. De
leden van de CDA-fractie herinneren in dit verband bijvoorbeeld aan de motie van de
leden Amhaouch en Schouten (Kamerstuk 34 444, nr. 13), die vroeg om een motievolgsysteem. De leden van de CDA-fractie zijn van mening,
dat de Kamer moet kunnen beschikken over een volwaardig motievolgsysteem dat zowel
politici als burgers in staat stelt te volgen wat er van de uitspraken van de Kamer
geworden is. In 2017 hebben deze leden bij de behandeling van de Raming vrij precies
beschreven aan welke eisen zo’n systeem zou moeten voldoen. Een eerste stap in de
goede richting is wat deze leden betreft de koppeling die in Parlis wordt aangebracht
tussen de brieven van de regering in reactie op moties en de betreffende motie. Ook
via de publieke website van de Kamer wordt inzichtelijk gemaakt welke brief van de
regering ziet op uitvoering van een motie (op de motiepagina). Daarmee is dezelfde
functionaliteit van het interne motievolgsysteem ook voor het grote publiek gerealiseerd,
zo stelde het presidium in de nota naar aanleiding van het verslag over de Raming
voor 2020 (Kamerstuk 35 166, nr. 6). Is de presentatie op de publieke website gebruikersvriendelijk en toegankelijk,
zo vragen de leden van de CDA-fractie. Naar de mening van deze leden neemt de Kamer
zelf haar instrumentarium niet serieus, als de uitvoering van een motie voor leden
en voor buitenstaanders niet op een adequate wijze te volgen is.
Antwoord
De website wordt elk jaar gekeurd op toegankelijkheid volgens de norm op niveau WCAG2.1-AA.
Voldoen aan de WCAG2.1AA norm betekent dat de website gebruikt kan worden door iedereen,
inclusief mensen met een beperking zoals blinden en doven. De website is voor 100%
geslaagd en hier vallen dus alle webpagina’s onder, ook de moties. Er wordt ook gewerkt
aan een technische oplossing om tekst op de motiepagina toe te voegen over de gerelateerde
documenten/brieven regering om een uitleg te geven waarom deze documenten aan de motiepagina
zijn toegevoegd. Zo wordt het proces dat moties doorlopen voor het publiek inzichtelijker
en wordt duidelijker hoe een Minister of Staatssecretaris uitvoering geeft aan moties.
Vraag
Bij de presentatie van de Rijksbegroting voor 2020 hebben de leden van de CDA-fractie
opnieuw geconstateerd dat de verschillende ministeries uiteenlopende opvattingen hebben
over wat adequate informatie aan de Kamer over de uitvoering van een motie is. Dit
blijkt naar het oordeel van deze leden uit de verschillen tussen de bijlagen bij de
memorie van toelichting op de begrotingshoofdstukken. Deze leden vragen het presidium
nogmaals bij de regering aan te dringen op verbetering van de informatie in de bijlage
bij de memorie van toelichting op de begroting, waarbij het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap als voorbeeld moge dienen.
Antwoord
Ook het presidium heeft geconstateerd dat er aanmerkelijke verschillen zitten in de
wijze waarop de ministeries in hun begrotingen informatie vermelden over de uitvoering
van aangenomen moties. Het presidium is het met de leden van de CDA-fractie eens dat
het goed zou zijn als dit type informatie op een meer uniforme wijze zou zijn vormgegeven.
De wijze waarop het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dit doet, spreekt
ook het presidium aan. Het presidium is bereid om de bewindslieden op de geconstateerde
verschillen te attenderen en hen te verzoeken om de informatievoorziening op dit punt
te uniformeren en verder te verbeteren.
Vraag
De leden van de CDA-fractie en de leden van de D66-fractie hebben vragen gesteld over
de toezeggingenregistratie. Deze worden in samenhang beantwoord.
De leden van de CDA-fractie waarderen het dat in de toezeggingenregistratie mogelijk
is gemaakt een toezegging van een bewindspersoon te registreren op naam van het lid
aan wie de toezegging is gedaan. Deelt het presidium de mening van deze leden, dat
de toezeggingenregistratie openbaar zou moeten zijn? Zo ja, op welke termijn denkt
het presidium dat te realiseren? Deze leden verwijzen in dit verband naar de toezeggingenregistratie
op de website van de Eerste Kamer.
De leden van de D66-fractie constateren dat de toezeggingen-registratie nog steeds
niet openbaar is. Zij geloven dat deze openbare registratie kan bijdragen aan het
indammen van de verhoogde stroom van moties van de laatste jaren. Kamerleden hoeven
een toezegging van de bewindspersoon immers niet meer per motie te «claimen». Deze
leden vragen het presidium wanneer de registratie openbaar zal zijn?
Antwoord
Tijdens de behandeling van de Raming voor het jaar 2020 heeft de Voorzitter toegezegd
de mogelijkheid te onderzoeken om te komen tot een betaalbare, openbare toezeggingenregistratie
(Kamerstuk 35 166, nr. 21). Naar aanleiding van deze toezegging heeft het presidium vorig najaar over dit onderwerp
gesproken. De op dit moment intern bij de Kamer in gebruik zijnde toezeggingenregistratie
is niet compleet: schriftelijke en plenaire toezeggingen worden er niet in bijgehouden.
Ook is de huidige registratie niet altijd actueel: het systeem wordt vaak bijgewerkt
op de wat meer rustige momenten, bijvoorbeeld aan het eind van een vergaderweek of
tijdens recesperioden. Voor een eventuele openbare toezeggingenregistratie liggen
de eisen voor kwaliteit, volledigheid en actualiteit naar het oordeel van het presidium
hoog. Ook stelt een openbaar systeem veel hogere eisen aan de ICT-voorzieningen dan
de huidige registratie. Uit deze eisen vloeien aanmerkelijke kosten voort voor extra
ambtelijke capaciteit, voor ICT-ontwikkelkosten en voor jaarlijkse ICT-onderhoudskosten.
Een ambtelijke werkgroep heeft berekend dat de kosten globaal neerkomen op eenmalig
€ 120.000 aan ontwikkelkosten en jaarlijks € 650.000 aan onderhouds- en personeelskosten.
Gelet op deze kosten heeft het presidium besloten om het Voorzittersoverleg, dit is
het overleg tussen de Kamervoorzitter en de commissievoorzitters, op dit punt om een
advies te vragen. Mede op basis van het advies van het Voorzittersoverleg zal het
presidium een beslissing nemen over het al dan niet ontwikkelen van een openbare toezeggingenregistratie.
Het is naar het oordeel van het presidium zeer de vraag of een openbare toezeggingenregistratie
de verhoogde stroom van moties van de laatste jaren daadwerkelijk zal indammen. Het
is overigens niet nodig een door een bewindspersoon gedane toezegging te «claimen»
door het alsnog indienen van een motie. De gedane toezegging staat immers zwart op
wit in het woordelijk verslag van de desbetreffende vergadering. De bewindspersoon
in kwestie zal zijn of haar toezegging dienen na te komen. Het hoge aantal ingediende
moties en het «claimen» van gedane toezeggingen door het ook nog indienen van een
motie is naar het oordeel van het presidium niet nodig. Het al dan niet opnemen van
een toezegging in een openbare toezeggingenregistratie zal daar naar verwachting geen
belangrijke veranderingen in aanbrengen.
Vraag
De leden van de CDA-fractie vinden het een goede zaak dat de toegankelijkheid van
vergaderingen via internet de laatste jaren aanzienlijk is uitgebreid. Wel vragen
deze leden aandacht voor het feit, dat bijvoorbeeld bij technische briefings de in
de zaal vertoonde presentaties voor kijkers op afstand niet zichtbaar zijn. Kan daarvoor
een oplossing worden gevonden?
Antwoord
Technisch is het al mogelijk om een presentatie ook te streamen, mits dit vooraf bekend
is. Wanneer er een presentatie is aangeleverd, is er ook een regisseur nodig die schakelt
tussen de presentatie en het beeld uit de zaal. Onderzocht wordt of voor de tijdelijke
verhuizing dit proces anders ingericht kan worden.
Vraag
De leden van de CDA-fractie en de SGP-fractie hebben vragen gesteld over de digitale
collectie van de Kamerstukken en Handelingen van voor 1995. Deze worden in samenhang
beantwoord.
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het zichtbaar en inzichtelijk maken
van het Kamerwerk ook betrekking heeft op het Kamerwerk in het verleden. In dit verband
vragen deze leden naar de collectie Staten-Generaal Digitaal, die vorig jaar onderdeel
is geworden van de website officielebekendmakingen.nl. Deze leden constateren dat
de zoekmogelijkheden in historische parlementaire documenten als gevolg van de verhuizing
van de collectie Staten-Generaal Digitaal naar officielebekendmakingen.nl drastisch
zijn verminderd. Op www.statengeneraaldigitaal.nl werden bij sprekers in een debat beknopte biografische gegevens getoond als pop-up.
Waarom is die functionaliteit niet meer beschikbaar? Waarom zijn Handelingen en Kamerstukken
van vóór 1995 alleen nog als PDF te raadplegen?
Deze leden vragen of het klopt dat de verantwoordelijkheid voor het inhoudelijk beheer
van de historische parlementaire documenten bij de Tweede Kamer zelf berust, zoals
de Staatssecretaris van BZK stelt in het antwoord op schriftelijke vragen over het
verdwijnen van de website statengeneraaldigitaal.nl (Aanhangsel Handelingen II 2018/19,
nr. 3602). Deelt het presidium de mening van de leden van de CDA-fractie, dat een historische
collectie zoals Staten-Generaal Digitaal onderhoud en beheer vergt? Zo ja, waar is
die verantwoordelijkheid binnen de organisatie van de Tweede Kamer belegd? Is er ook
voorzien in een aanspreekpunt voor gebruikers? Wordt er gewerkt aan verbetering van
de zoekmogelijkheden in historische parlementaire documenten? Zo nee, waarom niet?
Welke hiaten zijn er sinds de lancering van Staten-Generaal Digitaal geconstateerd?
Zijn deze hiaten hersteld? Zo nee, op welke termijn gaat dat dan gebeuren? Waar kunnen
gebruikers op dit moment melding maken van hiaten die zij constateren?
Wordt er gewerkt aan verbetering van de omzetting van het gedigitaliseerde (negentiende-eeuwse)
drukwerk in digitaal leesbare tekst? Zo nee, waarom niet?
De SGP-fractie vraagt zich af in hoeverre de Kamer zelfstandig verantwoordelijk is
voor de digitale collectie van de Kamerstukken en Handelingen van voor 1995. Wordt
ook gewerkt aan het zoveel mogelijk bieden van de faciliteiten, zoals die ook eerder
via genoemde website beschikbaar waren, zoals het niet alleen als pdf, maar ook als
gewone tekst beschikbaar zijn van de documenten? Wordt er ook gewerkt aan verbetering
van de toegankelijkheid in het algemeen door bijvoorbeeld korte introteksten, zodat
niet steeds eerst het document geopend hoeft te worden voordat duidelijk is waar een
document over gaat? Zijn er concrete plannen om de digitale beschikbaarheid van deze
grote hoeveelheid informatie te verbeteren een inzichtelijk te maken?
Antwoord
Na afronding van het project Staten-Generaal Digitaal (SGD) in 2010, is het volledig
beheer tijdelijk belegd bij de Koninklijke Bibliotheek. Dat was inclusief de website
www.staten-generaaldigitaal.nl. Vorig jaar is het beheer van de collectie van SGD verplaatst naar het Kennis- en
Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) en onderdeel geworden van
www.officielebekendmakingen.nl. De daar al aanwezige collectie parlementaire publicaties, vanaf 1995 tot heden,
is daarmee aangevuld met de publicaties uit de periode 1814–1994, waar het zover als
mogelijk op eenduidige wijze wordt aangeboden. Als gevolg daarvan zijn bepaalde functionaliteiten,
zoals destijds op de SGD-website aanwezig, komen te vervallen of gewijzigd en zijn
de presentatie en (zoek-) functionaliteiten omgezet, overeenkomstig de wijze waarop
het voor de overige collecties beschikbaar is op www.officielebekendmakingen.nl.
Met deze omzetting is een duurzame voorziening voor de SGD-collectie gecreëerd, waarbij
technisch, functioneel en inhoudelijk beheer gewaarborgd is. Vanuit deze situatie
is doorontwikkeling van functionaliteit en kwaliteitsverbeteringen beter mogelijk.
De omzetting heeft geleid tot een uitbreiding van functionaliteit zoals filtering
van zoekmogelijkheden en verbeteringen op de inhoud, zoals correcties op documentdatums.
Binnenkort zal, in nieuwe versies, onder andere ontbrekende vergaderjaren in de keuzelijst
worden aangeboden. Ook zullen dan zoekresultaten, waar nu alleen dossiertitels zichtbaar
zijn bij Kamerstukken, voorzien worden van documenttitels.
Het toevoegen van gewone tekstbestanden, naast de pdf-bestanden, alsmede het (weer)
toevoegen van bibliografische gegevens actoren is een gewenste doorontwikkeling. De
Dienst Informatie en Archief van de Tweede Kamer (DIA) beschikt binnenkort over een
beheertool waarmee metadata-correcties en ad hoc foutherstel gedaan kunnen worden.
Daarnaast is er een mogelijkheid om, met medewerking van KOOP, analyses uit te voeren
op de collectie, om zo de kwaliteit te kunnen beoordelen, fouten op te sporen en herstelacties
uit te voeren. Deze zullen zich niet beperken tot correcties op de metadata, maar
ook op het splitsen c.q. samenvoegen van bestanden, en het toevoegen van ontbrekende
bestanden c.q. bestandsdelen.
Het analyseren en verbeteren van de kwaliteit van de data zal gestructureerd plaatsvinden
onder verantwoordelijkheid van de DIA. Van de uitkomsten van die analyses wordt een
overzicht bijgehouden met daarin de bevindingen, voorgestelde herstelacties en de
status ervan. Dit overzicht zal gedeeld worden op de website van de collectie.
Vragen over het onderdeel van de website waarop de collectie beschikbaar wordt gesteld
kunnen per webformulier worden ingediend op https://www.overheid.nl/contact/reageren-op-officiele-bekendmakingen. KOOP ontvangt die vragen en verzoeken en zal, afhankelijk van de aard van de vraag,
daar zelf antwoord op kunnen geven, of het eerst voorleggen aan de DIA. Het monitoren
van de vragen en verzoeken via die route is een verantwoordelijkheid van KOOP.
Vraag
De leden van de D66-fractie zijn voorstander van maximale transparantie van het reilen
en zeilen van de Tweede Kamer. Zaken die aan de openbaarheid kunnen bijdragen zijn
het open dataportaal en het door de CDA-fractie voorgestelde openbare toezeggingenregister.
De leden van de D66-fractie hebben over beide zaken vragen aan het presidium. Deze
leden constateren dat het open dataportaal nog steeds niet goed werkt. Dit hadden
deze leden al aangekaart in het laatste wetgevingsoverleg inzake de Raming Tweede
Kamer dd. 13 juni 2019. Hoe zit het met de realisatie hiervan? Kan het presidium toelichten
wanneer het open dataportaal volledig is en goed bruikbaar is? Debat Direct blijft
erg beperkt in functionaliteiten terwijl een dergelijk open data portaal voor ontwikkelaars
van apps en websites een schat van bronmateriaal kan opleveren waar niet alleen Kamerleden
en -fracties maar ook het bredere publiek zijn voordeel mee kan doen.
Antwoord
Het Gegevensmagazijn van de Tweede Kamer is de bron van waaruit het Open Data Portaal
gevoed wordt. Met de aansluiting van Parlis op het Gegevensmagazijn in 2019 wordt
het GGM gevoed vanuit drie belangrijke Kamerbronnen; Sesam, VLOS en Parlis. Het Open
Data Portaal is op 1 juni 2019 live gegaan voor een beperkte groep van 100 professionele
afnemers (o.a. Open State Foundation, ARGU, 1848.nl en Polpo).
De toegang tot het Open Data Portaal wordt verder opengesteld zodra voldaan kan worden
aan de vigerende informatiebeveiligingseisen. De afgelopen maanden hebben de betrokken
Kamerdiensten samen met externe leveranciers enkele scenario’s onderzocht op welke
wijze een duurzame en veilige oplossing voor het Open Data Portaal geïmplementeerd
kan worden, afhankelijk van de technische en financiële mogelijkheden. Zodra er een
keuze is gemaakt voor een van de oplossingsrichtingen kan duidelijk worden op welke
termijn deze oplossing geïmplementeerd zal worden.
In de vraag van de D66-fractie lijken Debat Direct en het Open Data Portaal aan elkaar
gelijkgesteld te worden. Het zijn echter geen applicaties van hetzelfde soort en/of
functie. Debat Direct is geen open data portaal, maar een communicatiekanaal gericht
op publiek en politiek, een live videoapplicatie, waarin bezoekers debatten kunnen
zien en terugzien aangevuld met metadata, zoals spreker-informatie en Kamerstukken.
Vraag
Ten slotte merken de leden van de D66-fractie op dat zij erg enthousiast zijn over
het voorstel om een parlementaire kennisbank op te bouwen met toelichting over het
werk van de Kamer voor belangstellende burgers. Waar kunnen deze leden het reeds verzamelde
materiaal zien? Het zou immers ook goed zijn als individuele fracties en Kamerleden
dit kunnen gebruiken om bepaalde aspecten van het Kamerwerk voor een bredere doelgroep
inzichtelijk te maken.
Antwoord
Het vergroten van transparantie in het Kamerwerk vormt een belangrijk communicatie-uitgangspunt.
Een onderdeel daarvan is het vergroten van kennis over het Kamerwerk in al haar facetten
bij het grote publiek.
De basis van de parlementaire kennisbank is het onderdeel «Zo werkt de Kamer» op de
website tweedekamer.nl en de website Detweedekameraanhetwerk.nl en deze informatie
kan nu al gebruikt worden. Vanaf 2020 bouwt de Tweede Kamer gestructureerd een grotere
parlementaire kennisbank op. Die kennisbank bevat korte, kant-en-klare artikelen over
de Kamer zelf en het parlementaire proces in tekst, foto’s, filmpjes, beeldverhalen.
Alle onderdelen worden steeds verder opgebouwd en in een later stadium samengevoegd
zodat alle informatie op één plek staat. Op dit moment wordt de basis, het contentplan
gecreëerd. Dat wil zeggen dat er bruikbaar tekst- en beeldmateriaal wordt gemaakt
om de informatie zo toegankelijk mogelijk te maken. Er loopt een publieksonderzoek
op de website om alle communicatiemiddelen zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij
wat het publiek wil weten. Berichten voor sociale media over (bijvoorbeeld) de werkwijze
van de Kamer stellen we op zo’n manier op dat Kamerleden en fracties berichten gemakkelijk
kunnen delen via de eigen sociale media. De praktijk heeft aangetoond dat dit nu al
regelmatig gebeurt. De artikelen in de parlementaire kennisbank worden dus geschikt
voor inzet via de diverse kanalen met hun verschillende kenmerken.
In de aanbeveling van de werkgroep-Van der Staaij voor de herziening van het Reglement
van Orde is deze communicatie-aanpak ook op deze manier opgenomen. De werkgroep beveelt
aan om de inwerkingtreding van het herziene Reglement van Orde te combineren met gerichte
communicatie over de werkwijze van de Kamer, om zo de toegankelijkheid en inzichtelijkheid
voor de kiezer te vergroten. Deze informatie wordt ook onderdeel van de parlementaire
kennisbank.
Vraag
Graag zouden leden van de D66-fractie in dit verband speciaal aandacht vragen voor
de (laagdrempelige) toegankelijkheid van de site waar de status van wetsvoorstellen
inzichtelijk wordt gemaakt. (Hoe) kunnen de verschillende fases van het wetgevingsproces
eenvoudiger worden toegelicht voor een groot publiek, zo vragen deze leden.
Antwoord
Bij de wetgevingsmonitor zal meer informatie worden toegevoegd over de fases van het
wetgevingsproces. Inmiddels is ook een link aangebracht naar het onderdeel van wetsvoorstel
tot wet onder «zo werkt de Kamer» waar de fases van een wetgevingsproces worden toegelicht.
Bij de opbouw van de parlementaire kennisbank wordt ook dit onderdeel meegenomen om
verder uit te werken.
– Fysieke en digitale beveiliging
Vraag
De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat er precies bedoeld wordt met «gastvrije»
scanstraten? Hoe zou dit eruit komen te zien? Waar zouden deze scanstraten komen?
En wat moet daarvoor gebeuren? Graag verduidelijking.
Ook de leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat wordt geëxperimenteerd met «gastvrije
scanstraten». Wat mogen zij hieronder verstaan?
Antwoord
De Beveiligingsdienst heeft als wens de bezoekers van de Tweede Kamer zo klantvriendelijk
mogelijk te ontvangen. Het scannen van mensen en hun bagage is hierin een drempel
en wordt regelmatig als onplezierig en onnodig gezien door de bezoekers. De apparatuur
die wordt gebruikt bij dit scannen is sterk in ontwikkeling. Om te beoordelen of er
nieuwe innovaties zijn die passen bij de werkwijze van de beveiligingsdienst wordt
er geëxperimenteerd met de «gastvrije scanstraat». Dit betekent bijvoorbeeld dat gasten
hun schoenen of riem niet hoeven uit te doen. Dit bevordert de doorloopsnelheid en
is voor de bezoekers ook veel prettiger en komt een gastvrije entree ten goede, zonder
dat het ten koste gaat van de veiligheidseisen die we stellen.
Vraag
De digitale infrastructuur is naar de mening van de leden van de ChristenUnie-fractie
zeer belangrijk voor het functioneren van de Kamer. Hetgeen nog eens duidelijk is
geworden tijdens de Citrix-storing. Acht het presidium het wenselijk om te bezien
hoe in de toekomst bij eventuele storingen, de bereikbaarheid op afstand alsnog kan
worden geborgd? Welke mogelijkheden zouden er bijvoorbeeld zijn om in zulke gevallen
wel te voorzien in een mogelijkheid tot mobiele toegang van de mail?
Antwoord
Het presidium is zich ervan bewust dat de afhankelijkheid van goed functionerende
ICT en het belang van digitale veiligheid steeds verder toeneemt. De inrichting van
het Bureau CISO en het doorvoeren van specifieke beveiligingsmaatregelen dragen daar
sterk aan bij. De Citrix-storing heeft in heel Nederland de afhankelijkheid van gebruikte
ICT-middelen aangetoond, ook in de Tweede Kamer. De noodzaak om alternatieve mogelijkheden
te bieden om onder meer mail en agenda’s te beheren is hierdoor nog scherper op het
vizier komen te staan. De Tweede Kamer investeert de komende periode in het ontwikkelen
van een Business Continuity Management (BCM)-strategie. Op ICT-gebied zal dat betekenen
dat bij calamiteiten de toegang tot data en applicaties, waaronder mail en agenda,
binnen een afgesproken periode gegarandeerd wordt. In praktische zin betekent dit
onder meer dat er minder afhankelijkheid zal zijn van een specifieke leverancier of
een specifieke toegang, en dat er meerdere gelijktijdige mogelijkheden geboden worden.
Wel moet het voorbehoud worden gemaakt dat het uit financieel, beheersmatig en technisch
oogpunt bijna niet mogelijk is om te waarborgen dat bij grote calamiteiten alle dienstverlening
te allen tijde op hetzelfde niveau kan worden gehandhaafd.
Vraag
De leden van de D66-fractie erkennen het grote belang van investeringen om de digitale
weerbaarheid van de Tweede Kamer te garanderen. In januari werd dat voor iedere Kamerbewoner
duidelijk toen Citrix met veiligheidsproblemen kampte en alle mobiele functies eruit
lagen, waardoor bijvoorbeeld ook thuiswerken onmogelijk werd. Deze leden vragen het
presidium welke concrete acties er nu worden genomen om de digitale weerbaarheid van
de Tweede Kamer te vergroten? Hoe groot zijn de financiële investeringen voor digitale
weerbaarheid? Kunnen deze investeringen worden uitgesplitst per concrete actie? Daarnaast
is voorlichting aan Kamerleden en ondersteunend personeel op dit vlak van groot belang.
Heeft de Tweede Kamer een voorlichtingsplan op het gebied van digitale weerbaarheid?
Zo ja, hoe ziet dat plan eruit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
In 2019 is gestart met het vormgeven en verder versterken van het Bureau CISO. In
2020 zal bureau CISO worden geformaliseerd. Activiteiten die door dit bureau worden
uitgevoerd, richten zich enerzijds op het mitigeren van risico’s, anderzijds op het
beperken van schade, mocht een (digitale) dreiging zich manifesteren. De Baseline
Informatiebeveiliging Overheid (BIO) vormt hierbij het kader. In de praktijk krijgt
gestalte via de realisering van allerlei projecten, zoals een nieuw wachtwoordbeleid,
segmentatie van het netwerk, mobile device management en network access control.
Daarnaast wordt het netwerk van de Tweede Kamer 24/7 bewaakt en wordt er voortdurend
gekeken of en op welke wijze er onbevoegden zich toegang proberen te verschaffen tot
het netwerk van de organisatie. Dit gebeurt via eigen monitoring, maar ook via aansluiting
op het Nationaal Detectie Netwerk.
Het werk van het Bureau CISO binnen de Tweede Kamer kent, vergeleken met andere organisaties,
een extra dimensie. Die heeft met name betrekking op het bewaken van de online kanalen
in brede zin. In dezen is niet alleen sprake van reactieve monitoring, maar ook van
het actief monitoren van online verkeer, bijvoorbeeld gekoppeld aan de actuele politieke
agenda. Dit strekt zich niet alleen uit tot bedreigingen van de Tweede Kamer als instituut,
maar ook tot bedreigingen van individuele Kamerleden. Binnen dit werkveld wordt intensief
samengewerkt met de BVA’s en de Beveiligingsdienst van de Tweede Kamer.
Structureel is voor informatiebeveiliging een budget beschikbaar van € 3 mln. per
jaar. Hiervan is € 2,1 mln. (meerjarig) verplicht voor contracten met gespecialiseerde
externe leveranciers. Het gaat hierbij met name om de instandhouding van de 24/7 dienstverlening
door het Security Expert Team, monitoring van het TK-netwerk op interne en externe
bedreigingen, monitoring van sociale media, deepweb en darkweb en inzet n.a.v individuele
bedreigingen van Kamerleden via social media en e-mail.
De resterende € 0,9 mln. is structureel benodigd voor projecten. Voor 2020 hangt de
invulling van deze projecten af van beveiligingsincidenten en de maatregelen die getroffen
moeten worden om in overeenstemming met de overheidsrichtlijnen uit de Baseline Informatiebeveiliging
Overheid (BIO) te werken.
Een verdere uitsplitsing van de investeringen in informatiebeveiliging is desgevraagd
voor Kamerleden beschikbaar, maar kan uit een oogpunt van de vereiste vertrouwelijkheid
van de informatie niet openbaar worden verstrekt.
In het verleden zijn er op ad hoc basis diverse voorlichtingsactiviteiten geweest
op dit gebied, onder andere via online training en via sessies voor de Kamerfracties.
Beoogd wordt om deze activiteiten onder te brengen in een structureel voorlichtingsprogramma.
In samenwerking met de stafdienst Communicatie is op hoofdlijnen een bewustwordingsprogramma
samengesteld voor alle Kamerbewoners. Het traject om dit programma verdere vorm te
geven is samen met de afdeling Inkoop in gang gezet en zal halverwege 2020 zijn beslag
krijgen.
2. Begrotingstoelichting
2.1 Artikel 2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van
het Europees Parlement
Vraag
De leden van de SP-fractie zien in de begroting dat de bedragen voor de schadeloosstelling
leden Tweede Kamer de afgelopen jaren fors oplopen, zowel het totale bedrag als het
gemiddelde per lid van de Tweede Kamer. Hoe is dit te verklaren? Is dit rechtvaardig?
Kan dit uitgebreid worden toegelicht?
Antwoord
De uitgaven voor de schadeloosstelling is vooral tussen 2015 en 2016 sterk gestegen
van
€ 0,129 mln. naar € 0,152 mln. gemiddeld per Kamerlid. Dit verschil wordt veroorzaakt
door de invoering van de Werkkostenregeling (WKR). Conform de WKR mag een werkgever
maximaal 1,2 procent van de loonsom besteden aan onbelaste vergoedingen. Over het
meerdere moet de werkgever een eindheffing afdragen. Omdat Kamerleden relatief veel
reis- en verblijfkosten ontvangen betaalt de TK een eindheffing (in 2016 is € 2,5
mln. betaald over 2015). Deze eindheffing zorgt ervoor dat de uitgaven voor de schadeloosstelling
sterk zijn gestegen. Kamerleden ontvangen echter niet een hogere schadeloosstelling
dan voorheen.
Vanaf 2016 houden de uitgaven voor de schadeloosstelling ongeveer gelijke tred met
de loon- en prijsontwikkelingen. De schadeloosstelling stijgt mee met de CAO Rijk
(loonontwikkeling) en gemiddelde inflatie (prijsontwikkeling). Hierdoor zijn de uitgaven
voor de schadeloosstelling gestegen van € 0,152 mln. in 2016 naar € 0,163 mln. in
2019 gemiddeld per Kamerlid.
Vraag
Recent was er ook discussie over de belastingvrije vergoedingen van Kamerleden.3 Volgens belastingexperts zijn de belastingvrije vergoedingen van Kamerleden véél
ruimer dan gewone werkenden mogen ontvangen. De leden van de SP-fractie vragen zich
af of het niet heel slecht is als de regels voor Kamerleden ruimer zijn dan voor gewone
werknemers? Deelt u de mening dat dit onderzocht en aangepast zou moeten worden?
Antwoord
De vergoedingen voor Kamerleden zijn geregeld in de Wet Schadeloosstelling en worden
fiscaal hetzelfde behandeld als iedereen. Voor Kamerleden gelden dus geen eigen fiscale
regels. De vergoedingen zijn dan ook niet belastingvrij. De vaste vergoedingen worden
bij de inhoudingsplichtige als eindheffingsloon in de loonheffing betrokken en niet
langer als individueel loon van de Kamerleden zelf. Dat is de essentie van de werkkostenregeling
die voor iedere (fictieve) werknemer geldt. Dus ook voor Kamerleden die zich als fictief
werknemer bij de Belastingdienst hebben aangemeld. De Wet Schadeloosstelling leden
Tweede Kamer is destijds aangepast bij de introductie van de werkkostenregeling. De
vergoedingsbedragen zijn bij deze gelegenheid netto gelijk gebleven. Het Ministerie
van Financiën heeft de implementatie van de werkkostenregeling in het kader van de
Wet Schadeloosstelling getoetst. Daarbij is vastgesteld dat de vergoedingen aan de
Kamerleden niet of niet veel afwijken van wat gebruikelijk is in vergelijkbare omstandigheden.
2.2. Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer
Vraag
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de mogelijk extra gemaakte kosten voor
de verhuizing van het Binnenhof. Kan het presidium bevestigen dat er extra middelen
nodig zijn voor de verhuizing van het Binnenhof? Zo ja, kan het presidium de kosten
zoals deze in de begrotingstoelichting nader toelichten en uitsplitsen?
Antwoord
In de Raming 2021 zijn alleen extra middelen opgenomen als gevolg van het uitstel
met 1 jaar van de renovatie en het uitstel met 1 jaar van de verhuizing naar B67.
Het gaat om extra uitgaven om bijvoorbeeld de huidige (verouderde) systemen van de
Tweede Kamer op het Binnenhof in stand te kunnen houden. Zo worden onderdelen van
ons audiovisueel systeem preventief vervangen om uitval zo veel als mogelijk te voorkomen.
Ook zijn er extra kosten omdat op twee locaties de gebouwen en installaties en systemen
operationeel moeten worden gehouden. Er zijn op dit moment geen extra verhuiskosten
voorzien.
Vraag
De leden van de SGP-fractie constateren dat er in artikel 3 € 0,7 mln. extra uitgegeven
wordt voor de kosten van beveiliging. Wordt dit bedrag volledig ingezet voor extra
personeel? Wat betekent dit concreet voor het aantal beveiligers van de Kamer?
Antwoord
Het bedrag van € 0,7 mln. wordt volledig ingezet voor de versterking van de Beveiligingsdienst,
door de inzet van meer eigen goed opgeleid personeel. Dit betekent een stijging van
de formatie tot 96 fte vaste formatie. Omdat tegelijkertijd de inzet van externe capaciteit
daalt, zijn per saldo voor de financiering van de formatie-uitbreiding beperkte middelen
nodig.
Vraag
In artikel 3.3 is een bedrag opgenomen voor de publicatie van officiële documenten.
De leden van de SGP-fractie vragen zich af of dit bedrag mede bedoeld is voor het
onderhoud van de digitale collectie van de Kamerstukken en Handelingen van voor 1995,
zoals die eerder op Statengeneraaldigitaal.nl beschikbaar was?
Antwoord
Het begrotingsbedrag op artikel 3.3. «Publicatie officiële documenten» is bedoeld
voor het contract met de Sdu (voorheen Staatsdrukkerij en Uitgeverijbedrijf; de organisatie
die de officiële Tweede Kamerstukken publiceert). Daarnaast worden de kosten van het
inbinden van de papieren Kamerstukken op dit artikel verantwoord.
Het onderhoud van de digitale collectie van de Kamerstukken en Handelingen van voor
1995 is opgenomen in artikel 3.1 «Apparaat Tweede Kamer».
Vraag
De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over het extra budget voor de fracties.
Dat is afzonderlijk opgenomen als «extra budget» bij artikel 3.4. Is het de bedoeling
om dit bedrag vanaf volgend jaar structureel mee te nemen in de hoogte van het budget
van artikel 3.4, zonder het apart te vermelden?
Antwoord
Dit budget wordt vanaf volgend jaar structureel meegenomen zonder aparte vermelding.
Dit jaar is het afzonderlijk opgenomen, omdat er extra budget is toegekend aan de
fracties naar aanleiding van het amendement Sneller op de begroting van de Staten-Generaal
(Kamerstuk 35 300 IIA, nr. 5).
3. Staat van de Kamer 2019
Vraag
De leden van de CDA-fractie constateren dat inmiddels voor de tiende maal de Raming
vergezeld gaat van de Staat van de Kamer. Het presidium stelt, dat de Staat van de
Kamer is bedoeld om, op basis van de weergegeven kengetallen, met elkaar te reflecteren
op (ontwikkelingen in) het eigen handelen. De leden van de CDA-fractie vragen op welke
wijze de kengetallen de voorgestelde zelfreflectie zullen bevorderen, aangezien de
daarvoor benodigde duiding in de Staat van de Kamer ontbreekt.
Antwoord
Sinds de Staat over het jaar 2015 worden de cijfers objectief weergegeven in een statistisch
jaaroverzicht. Er wordt uitleg gegeven over de totstandkoming van de cijfers op hoofdlijnen
en om de mogelijkheid te bieden om trends te benoemen. De interpretatie van de cijfers
is aan de Kamerleden en fracties zelf.
Vraag
Deze leden van de CDA-fractie herinneren eraan dat de Staat van de Kamer is voortgekomen
uit het proces van parlementaire zelfreflectie. Op basis van de inleidende teksten
van de eerste jaargangen van de Staat van de Kamer hadden deze leden hogere verwachtingen.
Zo is bijvoorbeeld de oorspronkelijk beoogde waarborging van een juiste wetenschappelijke
vraagstelling door het betrekken van externe deskundigen vooralsnog achterwege gebleven
en is de duiding van de gegevens gaandeweg tot een minimum teruggebracht.
Deze leden betreuren het dat mede daardoor alleen de basisgegevens over het Kamerwerk
in zijn geheel worden gegeven, zodat de Staat de gebruiker/kiezer niet in staat stelt
de verrichtingen per fractie of per Kamerlid te bezien. Juist daar is het de kiezer
naar de mening van deze leden om te doen.
Ook zijn de gegevens pas achteraf beschikbaar zodat ze voor de dagelijkse organisatie
van het Kamerwerk van geringe betekenis zijn. Dit is te meer te betreuren omdat niet
alleen de nodige veranderingen ter optimalisatie van het Kamerwerk al op stapel staan,
maar ook omdat in het huidige tijdsgewricht een toenemende veranderdruk te verwachten
valt. Het is daarbij zaak de vinger goed aan de pols te kunnen houden. Deelt het presidium
de mening van de leden van de CDA-fractie, dat er alle reden is om te bezien of er
iets aan deze onvolkomenheden kan worden gedaan?
Antwoord
Sinds 2015 bevat de Staat geen cijfers over werkzaamheden van individuele Kamerleden
en fracties maar van de Kamer als geheel. Het zijn feitelijke cijfers, de interpretatie
ervan is aan de leden, de fracties zelf en de buitenwereld. Door de Dienst Informatie
en Archief wordt gewerkt aan interactieve datadashboards. Zodra deze beschikbaar kunnen
worden gesteld hebben Kamerleden en hun medewerkers de mogelijkheid naar eigen wens
en inzicht over alle jaren heen cijfermatige overzichten te maken op zowel Kamerniveau
als fractieniveau.
Vraag
In dit verband vragen de leden van de CDA-fractie het presidium na te gaan over welke
kennis, databestanden en analyse-instrumenten de Staatscommissie parlementair stelsel
kon beschikken.
Antwoord
In het eindrapport van de Staatscommissie is opgenomen van welke bronnen gebruik is
gemaakt. Zie hiervoor https://www.staatscommissieparlementairstelsel.nl/. De Tweede Kamer is niet door de Staatscommissie gevraagd om ambtelijke ondersteuning
te bieden en kennis, databanken en analyse-instrumenten ter beschikking te stellen.
Vraag
De leden van de CDA-fractie stellen het op prijs dat de Staat van de Kamer steeds
een selectie bevat van verschenen boeken en publicaties in tijdschriften over de Tweede
Kamer. Deze leden waarderen het, dat dat overzicht is voorzien van een duiding van
de inhoud. Naar de mening van deze leden bieden de opeenvolgende jaarlijkse literatuuroverzichten
een goed overzicht van het externe onderzoek naar het functioneren van de Kamer.
Het verbaast deze leden wel, dat in het literatuuroverzicht ook het voorstel tot algehele
herziening van het Reglement van Orde van de werkgroep-Van der Staaij is opgenomen.
Deze leden vragen of hier geen sprake is van een Droste-effect.
Antwoord
Het Reglement van Orde is een belangrijke rechtsbron voor het functioneren van de
Kamer. Het voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde is dan ook
opgenomen als naslagwerk in de boekencollectie van de Kamer en derhalve (wellicht
ten overvloede) terechtgekomen in het literatuuroverzicht van de Staat van de Kamer.
Vraag
In 2019 zijn er 18 wetenschappelijke publicaties opgesteld in opdracht van de Tweede
Kamer. De leden van de CDA-fractie waarderen het handzame overzicht daarvan, dat in
de Staat van de Kamer is opgenomen. Wel vragen deze leden, waarom voorlichting van
de Algemene Rekenkamer ook onder deze kop wordt vermeld. In hoeverre verschilt die
van voorlichting van de Raad van State, zo vragen deze leden.
Antwoord
De kopjes in de Staat van de Tweede Kamer op pagina 13, te weten «Publicaties in opdracht
van de Tweede Kamer» en de «Publicaties in opdracht van commissies» hadden in de Staat
ieder een eigen hoofdstuk moeten krijgen, maar zijn abusievelijk in één hoofdstuk
Wetenschappelijke publicaties gevat. De «brief op verzoek» van de Algemene Rekenkamer
en de «Voorlichting» door de Raad van State zijn in opdracht van de Tweede Kamer als
geheel aan de Kamer aangeboden en zijn daarom als eerste genoemd. De andere publicaties
– voornamelijk van wetenschappelijke aard – zijn in opdracht van commissies geschreven.
Krachtens artikel 21a van de Wet op de Raad van State kan de Afdeling advisering van
de Raad van State op verzoek van een Minister of van Tweede of Eerste Kamer voorlichting
geven in aangelegenheden van wetgeving en bestuur, bijvoorbeeld als er onduidelijkheid
is over strijdigheid met het internationale recht of grondrechten. De Algemene Rekenkamer
is een onafhankelijk instituut, maar kan ook ingaan op een verzoek van de Kamer om
onderzoek te doen. Haar bevindingen geeft zij dan weer in de vorm van een (onderzoeks-)rapport
of brief aan de Kamer.
Wij willen u nogmaals bedanken voor de gedegen manier waarop u kennis hebt genomen
van onze plannen en begroting. Met bovenstaande antwoorden hopen we u voldoende te
hebben geïnformeerd.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, K. Arib
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K. Arib, Voorzitter van de Tweede Kamer
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.