Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 428 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek teneinde te voorzien in een adviesrecht voor gemeenten bij de procedure rond beschermingsbewind wegens problematische schulden
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 24 april 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
INHOUDSOPGAVE
Blz.
I.
ALGEMEEN
2
1.
Algemene opmerkingen
2
2.
Inleiding
3
3.
Beschermingsbewind
5
4.
De rol van gemeenten bij schuldenproblematiek
6
5.
Inhoud wetsvoorstel
7
5.1
Schuldenbewind voor bepaalde tijd
7
5.2
Het bevorderen van uitstroom uit schuldenbewind in de praktijk
9
5.3
De procedure
9
5.4
Wie krijgt op welk moment welke informatie?
10
6.
Verwerking van persoonsgegevens
10
7.
Financiële gevolgen
10
7.1
Financiële gevolgen voor gemeenten
10
8.
Advies en consultatie
12
9.
Overig
13
II.
ARTIKELSGEWIJS
14
Onderdeel A: wijziging artikel 1:431 BW
14
I. ALGEMEEN
1. Algemene opmerkingen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde te voorzien in een adviesrecht voor
gemeenten bij de procedure rond beschermingsbewind wegens problematische schulden
(hierna: het wetsvoorstel). Zij zijn positief over de brede schuldenaanpak en de inzet
van de regering om het aantal huishoudens met problematische schulden of het risico
daarop terug te dringen. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen bij het
wetsvoorstel.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij menen dat schuldenbewind een waardevol instrument is in de aanpak van schuldenproblematiek
en dat het betrokkenen kan helpen bij het weer op de rit krijgen van iemands leven.
Het wetsvoorstel biedt een welkome toevoeging aan het schuldenbewind door gemeenten
een plek te geven in dit proces, zo menen voornoemde leden. Zij hebben nog wel vragen
over het wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetvoorstel
waarmee gemeenten een adviesrecht krijgen in de gerechtelijke procedure rond beschermingsbewind
wegens problematische schulden. Het voornemen om gemeenten in staat te stellen hun
regierol bij schuldhulpverlening beter te vervullen en bij te dragen aan de samenwerking
tussen gemeenten, rechtbanken en beschermingsbewindvoerders kan rekenen op steun van
deze leden. Zij hebben nog enkele vragen die ze de regering willen voorleggen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
wetsvoorstel dat, kort gezegd, voorziet in een adviesrecht voor gemeenten bij de beoordeling
van een aanvraag om schuldenbewind. Zij realiseren zich tot hun grote spijt dat onder
de huidige uitzonderlijke en onwerkelijke omstandigheden steeds meer mensen in financiële
problemen (zullen) raken. Deze leden hopen dat dit wetsvoorstel, als onderdeel van
een breed pakket aan maatregelen om de schuldenproblematiek aan te pakken, zal bijdragen
aan een beperking van het daarmee samenhangende leed en gemeenten beter in staat zal
stellen om maatwerk in de aanpak van problematische schulden te leveren, maar zij
hebben ook kennisgenomen van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van
State (hierna: de Afdeling) dat de gewenste verbeterde informatie-uitwisseling en
samenwerking ook op een andere manier dan voorgesteld kan worden gerealiseerd. Voornoemde
leden hebben daarom nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie onderschrijven het belang van goede samenwerking tussen
de verschillende partners bij het oplossen van schuldenproblematiek. Het wetsvoorstel
wordt gepresenteerd als een van de acties in een breder palet aan maatregelen om de
schuldenproblematiek aan te pakken. Deze leden hebben in dat licht nog enkele vragen
over het wetsvoorstel.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
en hebben nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
wetsvoorstel. Zij zien dit wetsvoorstel als een goede stap in het brede palet aan
maatregelen dat deze regering neemt om de schuldenproblematiek terug te dringen. Voornoemde
leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen bij dit wetsvoorstel.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
dat een adviesrecht voor gemeenten regelt. Zij vinden het belangrijk dat bij problematische
schulden of in andere gevallen zo goed mogelijk hulp beschikbaar is en op een manier
die zo min mogelijk ingrijpt in het leven van betrokken. Voornoemde leden hebben over
het wetsvoorstel enkele vragen.
2. Inleiding
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de invoering van een wettelijk adviesrecht
en het voorgestelde uniforme kader waar dit wetsvoorstel in voorziet. Zij zijn van
mening dat het voorzien van een adviesrecht de gemeente een regierol geeft over de
schuldhulpverlening en de daarmee gepaarde betrokkenheid bij het schuldenbewind. Voornoemde
leden lezen met instemming het streven naar de inzet van minder ingrijpende maatregelen
en het teruggeven van de regie aan de onder bewind gestelde persoon waar mogelijk.
Deze leden willen weten op welke wijze gemeenten hun inwoners kunnen helpen om weer
zicht en grip te krijgen op de eigen financiën. In hoeverre kan een leertraject voor
budgetvaardigheden uitkomst bieden bij beschermingsbewind? De regering stelt dat het
wetsvoorstel niet in de weg staat aan het voortzetten van convenanten, pilots en andere
alternatieven. Blijft het voor gemeenten binnen de kaders van de wet ook mogelijk
om nieuwe pilots en andere initiatieven te introduceren? Zo ja, op welke wijze wordt
dit gestimuleerd vanuit het Rijk?
De leden van de CDA-fractie constateren dat gekozen is voor een constructie waarbij
het schuldenbewind al is opgelegd en een bewindvoerder is aangewezen alvorens de gemeente
de kans krijgt om advies uit te brengen. Deze leden begrijpen dat dit onder meer voortkwam
uit het advies van de Raad voor de rechtspraak (Rvdr). In dat kader vragen zij welke
mogelijkheden de regering ziet om de gemeente een rol te geven in het adviseren over
welke bewindvoerder aangewezen dient te worden. Voornoemde leden menen dat het belangrijk
is dat de bewindvoerder gericht is op het verbeteren van de situatie van de onderbewindgestelde.
Mistanden veroorzaakt door financieel gewin bij bewindvoerders dienen vermeden te
worden, zo stellen deze leden. Is hier ruimte voor in het advies dat gemeenten aan
de rechter geven?
De leden van de D66-fractie lezen dat de gemeente Tilburg en de rechtbank Zeeland-West-Brabant
begin 2018 een pilot zijn gestart die tot doel heeft de best passende ondersteuning
te bieden aan inwoners met schulden die een verzoek tot instelling van beschermingsbewind
indienen en de toename van het aantal mensen in schuldenbewind terug te dringen. Deze
leden constateren dat in bijna 10% van de gevallen naar aanleiding van het adviesgesprek
direct een lichtere vorm van ondersteuning dan beschermingsbewind is gevonden. Zij
vragen of dit percentage inwoners de komende jaren ook weer wordt gevolgd om de effecten
van het lichtere regime te onderzoeken, zoals het terugvalpercentage en schuldenvrijpercentage.
Voornoemde leden lezen dat om recht te doen aan de verschillende invullingen die gemeenten
aan de aanpak van schuldenproblematiek geven en te borgen dat zo min mogelijk persoonsgegevens
worden verwerkt, het wetsvoorstel gemeenten alleen adviesrecht toekent wanneer zij
de rechtbank ervan op de hoogte hebben gesteld voor hun inwoners gebruik te willen
maken van het adviesrecht («opt-in»). Deze leden vragen de regering waarom voor de
systematiek van «opt-in» is gekozen. Bevat deze systematiek niet een soort prikkel
voor gemeenten met veel complexe schuldenproblematiek om die nadrukkelijkere begeleiding
niet te gaan geven?
Uit de inleiding van de memorie van toelichting maken de leden van de GroenLinks-fractie
op dat de regering met het oog op het bieden van een uniform kader voor het adviesrecht
de uitkomsten van de lopende experimenten niet wil afwachten. Het wetsvoorstel zou
de samenwerking tussen alle bij het schuldenbewind betrokken partijen stimuleren en
een wettelijke grondslag geven voor de noodzakelijke verwerking van persoonsgegevens.
Dit wetsvoorstel, zo stelt de regering, zit de lopende experimenten niet in de weg.
De vraag doemt logischerwijze op of, en zo ja, in welke vorm, de uitkomsten van de
pilots nog zullen worden meegenomen in de wet- en regelgeving inzake schuldenbewind.
Kan de regering toezeggen dat de wet opnieuw zal worden gewijzigd als de uitkomsten
van lopende experimenten daar aanleiding toe zouden geven? Kan de regering nu al enkele
noties uit de lopende experimenten ophalen en met de Kamer delen? Is de regering,
vooral ook met het oog op de door de coronacrisis te verwachten oplopende problematiek,
sowieso bereid om het adviesrecht schuldenbewind de komende jaren te monitoren voor
zowel de financiële gevolgen als wat betreft de uitvoerbaarheid? Hoe zorgt de regering
dat met een toenemend beroep op de gemeentelijke schuldhulpverlening niemand verstoken
blijft van de noodzakelijke schuldhulpverlening? Hoe wordt gestimuleerd dat (vertegenwoordigers
van) beschermingsbewindvoerders en gemeenten samenwerkingsafspraken (blijven) maken
over aansluitende dienstverlening en snelle doorgeleiding naar schuldhulpverlening
en vooral ook andere vormen van duurzame hulp voor een aanzienlijk deel van de doelgroep
waarbij problematische schulden vaak één van de gevolgen zijn van de onderliggende
complexe oorzaken (psychische stoornis, verslaving e.d.) die een rol spelen bij het
ontstaan en voortduren van problematische schulden?
De leden van de PvdA-fractie vinden het van belang dat de regering ernaar streeft
om mensen met schulden beter te helpen en het aantal mensen met problematische schulden
terug te dringen. Deze leden vinden het positief dat dit wetsvoorstel beoogt gemeenten
in staat te stellen hun regierol bij schuldhulpverlening beter te vervullen en bij
te dragen aan de samenwerking tussen gemeenten, rechtbanken en beschermingsbewindvoerders.
Voornoemde leden zijn van mening dat het adviesrecht dat in dit wetsvoorstel wordt
toegekend aan gemeenten te vrijblijvend is. Zij vragen daarom of de regering bereid
is om beschermingsbewindvoerders te verplichten een advies in te winnen bij gemeenten
voordat de rechter besluit. Is de regering eveneens bereid de gemeenten dan financieel
in staat te stellen die taak te vervullen? Voorts vragen de aan het woord zijnde leden
of de regering kan verduidelijken hoe de rechter het advies van de gemeente moet wegen,
en hoe zwaarwegend het advies van de gemeente is. Voornoemde leden vragen of de regering
mogelijk vreest dat gemeenten om budgettaire redenen schuldenbewind adviseren in plaats
van schuldhulpverlening. Ziet de regering mogelijkheden dit te voorkomen?
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering te verduidelijken op welke wijze cliënten
of belanghebbenden het schuldenbewind tussentijds kunnen beëindigen. Is de regering
voornemens bewindvoerders te verplichten een oplossing te bewerkstellingen voor de
cliënt, dat wil zeggen schuldhulpverlening of anders het op eigen kracht schuldenvrij
worden?
De aan het woord zijnde leden vinden net als verschillende onderzoekers dat schuldenbewinden
te lang voortduren. Mensen verdienen het niet om oneindig lang in de schulden te blijven
zitten. Deze leden zijn daarom blij dat dit wetsvoorstel de tijdelijkheid van schuldenbewind
benadrukt en tijdige uitstroom wil bespoedigen. In het wetsvoorstel wordt het instellen
van bewind vanwege problematische schulden alleen mogelijk voor bepaalde tijd. Voornoemde
leden zijn van mening dat bepaalde tijd helaas ook te lang kan duren.
De aan het woord zijnde leden lezen met veel belangstelling over de pilots van de
gemeente Tilburg en de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Zij lezen dat rechtbanken,
gemeenten en bewindvoerders worden betrokken bij de evaluatie van deze pilot. Deze
leden horen graag of en hoe schuldenaren zelf worden betrokken bij de evaluatie van
deze pilot. Wanneer zullen de resultaten van deze pilots bekend zijn? Voornoemde leden
vinden het net als de Afdeling en diverse andere organisaties onverstandig om deze
wetswijziging in te dienen voordat de resultaten van verschillende pilots bekend zijn.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat een toenemend aantal mensen een
beroep doet op beschermingsbewind. In ons land is sprake van een toenemende schuldenproblematiek
en naar verwachting zal dit door de huidige coronacrisis alleen nog maar verder toenemen.
Daarom is het essentieel dat de gemeentelijke schuldhulpverlening op orde is, dat
gewerkt wordt aan preventie en vroegsignalering en dat ook landelijk maatregelen genomen
worden, zoals het vereenvoudigen van het toeslagenstelsel, een socialere Rijksincasso
en de invoering van een register voor incassobureaus. Voornoemde leden waarderen het
dat de regering over de volle breedte van de schuldenproblematiek stappen zet, maar
zij willen de urgentie van deze problematiek nogmaals onderstrepen en de regering
vragen om met spoed ook de andere voorstellen uit de brede schuldenaanpak uit te werken
en aan de Kamer voor te leggen.
De aan het woord zijnde leden zijn positief over het adviesrecht voor gemeenten bij
schuldenbewind dat met dit wetsvoorstel geregeld wordt. Op dit moment hebben gemeenten
geen goed zicht op de instelling van beschermingsbewind, terwijl zij de zorgplicht
hebben voor hun inwoners, verantwoordelijk zijn voor de schuldhulpverlening en de
kosten voor beschermingsbewind betalen vanuit de bijzondere bijstand. Vanuit dat oogpunt
is het logisch om gemeenten ook een rol te geven bij het toekennen van beschermingsbewind.
Is de regering bereid om de komende jaren te monitoren of deze nieuwe rol voor gemeenten
goed uitvoerbaar en financieel haalbaar is? Verwacht de regering dat met dit wetsvoorstel
de regierol van gemeenten afdoende verankerd is en dat het in de ketensamenwerking
tussen gemeenten, rechtbanken, bewindvoerders en verwijzende partijen afdoende duidelijk
is wat er in het proces verwacht kan worden van elke partij? Overweegt de regering
nog andere stappen op dit punt?
3. Beschermingsbewind
De leden van de D66-fractie lezen dat een ruime meerderheid van de ondervraagde rechters,
professionele beschermingsbewindvoerders en schuldhulpverleners positief is over de
toevoeging van problematische schulden als grond voor beschermingsbewind. Deze leden
vragen of een eenduidige definitie bestaat van «problematische schulden» en wat deze
precies inhoudt.
De leden van de PvdA-fractie vinden de regierol van gemeenten als het gaat om beschermingsmaatregelen
voor kwetsbare volwassenen van groot belang. Zij constateren helaas dat de afgelopen
jaren de schuldenproblematiek door toedoen van de overheid voor sommigen is veranderd
in een verdienmodel. Deze leden zijn van mening dat er te weinig toezicht is op bewindvoerders,
deurwaarders en anderen om mensen uit de schulden te helpen. Voornoemde leden zijn
van mening dat marktwerking niet thuishoort in deze branche. Waarom kiest de regering
niet voor een vorm van schuldenbewind die wordt uitgevoerd door gemeenten?
De aan het woord zijnde leden vragen de regering om bij de verandering van de beloning
van de bewindvoerders expliciet oog te hebben voor mogelijke perverse prikkels, zoals
een focus op cliënten met de hoogste kans op uitstroom, het uitvoeren van niet-noodzakelijke
werkzaamheden, of uitstroom zonder daadwerkelijke oplossing voor mensen met schulden.
De zorgplicht van gemeenten met betrekking tot de schuldhulpverlening is expliciet
vastgelegd, maar gemeenten hebben veel beleidsruimte. Helaas constateren voornoemde
leden ook dat de schuldhulpverlening vaak als moeilijk toegankelijk wordt ervaren.
Kan de regering in kaart brengen hoelang het bij verschillende gemeenten duurt na
het ontstaan van de eerste betalingsachterstanden voordat men in de schuldhulpverlening
wordt toegelaten? Kan de regering aangeven hoe lang de minnelijke trajecten gemiddeld
duren bij verschillende gemeenten?
De aan het woord zijnde leden vragen voorts welke andere maatregelen kunnen worden
getroffen om de regierol van gemeenten te vergroten.
4. De rol van gemeenten bij schuldenproblematiek
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de uitgangspunten van gemeenten brede toegankelijkheid
tot schuldhulpverlening, maatwerk en beperkte wacht- en doorlooptijden zijn. Deze
leden vragen de regering of zij deze uitgangspunten ook monitort. Kan in kaart worden
gebracht wat de huidige wacht- en doorlooptijden zijn bij verschillende gemeenten?
Welke maatregelen neemt de regering als geconstateerd wordt dat de wacht- en doorlooptijden
te lang zijn?
Voornoemde leden lezen voorts in artikel 35, eerste lid, Participatiewet dat indien
een inwoner de kosten van het beschermingsbewind niet zelf kan betalen, de gemeente
deze via de bijzondere bijstand dient te vergoeden. De aan het woord zijnde leden
veronderstellen dat indien sprake is van problematische schulden, de inwoner in geen
van de gevallen het beschermingsbewind zelf kan betalen. Welke financiële gevolgen
heeft dit voor gemeenten met veel inwoners die beschermingsbewind krijgen vanwege
problematische schulden? Ontvangen deze gemeenten hiervoor financiële hulp vanuit
het Rijk?
De aan het woord zijnde leden constateren dat het vaak lang duurt voordat mensen met
een schone lei verder kunnen met hun leven. Deze leden zijn van mening dat mensen
eerder toegelaten zouden moeten worden tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen
(Wsnp). Indien het minnelijke traject niet met succes kan worden afgerond, bijvoorbeeld
omdat schuldeisers geen medewerking verlenen aan schuldbemiddeling, kan de inwoner
een verzoek indienen bij de rechter voor toelating tot de Wsnp. Waarom stelt de regering
geen maximum termijn waarna vanuit het minnelijke traject wordt overgegaan tot de
Wsnp?
De leden van de PvdA-fractie vinden het positief dat verschillende betrokken partijen
beter samenwerken en kennis delen. Deze leden zijn daarom ook positief over het voorstel
om een landelijk platformoverleg voor de rechtspraak, gemeenten en verenigingen van
beschermingsbewindvoerders te starten. Het geeft de belanghebbende partijen de gelegenheid
om best practices en ervaringen uit bijvoorbeeld pilots te delen. Voornoemde leden
lezen dat het platformoverleg gevoed zal worden door ervaringen van rechtbanken, gemeenten
en beschermingsbewindvoerders op lokaal niveau. De aan het woord zijnde leden vragen
of mensen met schulden en mensen die schulden gehad hebben zelf ook worden betrokken
bij dit platform. Deze leden vinden de ervaringen van deze mensen net als die van
de professionals waardevol om te komen tot een betere schuldenaanpak.
De aan het woord zijnde leden lezen dat tijdens een van de bijeenkomsten met belanghebbende
partijen tevens is besproken dat contacten tussen gemeenten en beschermingsbewindvoerders
ook bevorderen dat in voorkomende gevallen bij de uitstroom uit schuldenbewind een
adequate overdracht plaatsvindt tussen beschermingsbewindvoerders en gemeentelijke
schuldhulpverleners. «Op deze manier wordt bijvoorbeeld voorkomen dat dubbel werk
wordt gedaan», lezen zij in de memorie van toelichting. Betekent dit dat in gevallen
waar geen contact is tussen gemeenten en beschermingsbewindvoerders regelmatig dubbel
werk wordt verricht? Voornoemde leden vinden dat in alle gevallen goed contact zou
moeten zijn tussen gemeenten en beschermingsbewindvoerders. Zijvragen of de regering
bereid is om beschermingsbewindvoerders te verplichten contact te houden met betrokken
gemeenten.
5. Inhoud wetsvoorstel
5.1 Schuldenbewind voor bepaalde tijd
De leden van de VVD-fractie lezen dat uit de evaluatie van de Wet wijziging curatele,
beschermingsbewind en mentorschap blijkt dat in de praktijk schuldenbewinden te lang
in stand blijven. Deze leden lezen met instemming dat gemeenten meer inspraak krijgen
en dat het tijdelijke karakter wordt ingevoerd zodat schuldenaren niet onnodig lang
in bewind worden gehouden. Kan de regering toelichten waarom sommige schuldenbewinden
in de praktijk langer dan noodzakelijk in stand worden gelaten? Welke stappen is de
regering naast het adviesrecht bereid te nemen om het tijdelijke karakter van schuldenbewind
in de praktijk te bewerkstelligen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat een schuldenbewind nu enkel voor bepaalde tijd
opgelegd kan worden. De motivatie hiervoor is dat schuldenbewind door rechters werd
opgelegd met de intentie dat het een tijdelijke maatregel zou zijn. Ervaringen uit
de praktijk laten zien dat dit enkele feit onvoldoende is om ervoor te zorgen dat
schuldenbewinden niet langer dan noodzakelijk duren, zo lezen voornoemde leden. Zij
begrijpen de logica niet om dan wettelijk in te voeren dat het enkel mogelijk is om
een schuldenbewind voor bepaalde tijd op te leggen, terwijl dit al tot de mogelijkheden
van de rechter behoorde. Wat is de reden dat rechters niet zelf al besluiten om schuldenbewind
voor bepaalde tijd op te leggen door hen beter bekend te maken met hoe het in de praktijk
gaat? Kan de regering aangeven of het feit dat een schuldenbewind langer voortduurt
dan nodig is ook kan voortkomen uit financiële prikkels die professionele bewindvoerders
krijgen?
De leden van de D66-fractie constateren dat één van de uitkomsten van de evaluatie
van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap op het gebied van
het schuldenbewind is dat rechters dergelijke bewinden vooral instellen als zij verwachten
dat de betrokkene tijdelijk dient te worden beschermd. Niettemin menen door de onderzoekers
ondervraagde respondenten dat schuldenbewinden te lang voortduren, zo lezen deze leden.
Welke rol spelen bewindvoerders in het te lang blijven voortduren van schuldenbewinden?
Zij vragen de regering naar de wijze waarop tot op heden uitvoering is gegeven aan
de motie- Raemakers/Peters (Kamerstuk 24 515, nr. 436) waarbij de regering is verzocht in samenwerking met gemeenten en de rechtspraak
te onderzoeken hoe het instellen van een diploma en/of keurmerk voor bewindvoerders
kan bijdragen aan de kwaliteit van bewindvoering en de regie op de kwaliteit van bewindvoering
voor kantonrechters en gemeenten kan verbeteren. Deze leden informeren naar de stand
van zaken rond het verkennen en uitwerken door de bewindvoerdersbranche van een meer
inhoudelijke toets van vaardigheden en competenties die momenteel ontbreekt, zoals
besproken tijdens het algemeen overleg over armoede- en schuldenbeleid op 14 november
2019 (Kamerstuk 24 515, nr. 506). Heeft de regering al een vervolggesprek met de bewindvoerders, de rechtspraak en
de gemeenten geïnitieerd om te bezien of het regelen van de toetsing via een keurmerk
kan worden vormgegeven? Zo ja, wat zijn hiervan de uitkomsten? Zo nee, op welke termijn
vindt dit vervolggesprek plaats?
De aan het woord zijnde leden lezen dat rechters van de Expertgroep van het Landelijk
Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton & Toezicht (hierna: de Expertgroep) hebben opgemerkt
dat schuldenbewinden vaak te lang voortduren. Bij een aanzienlijk deel van de schuldenbewinden
zou volgens de Expertgroep na enkele jaren zicht moeten zijn op een oplossing. Voornoemde
leden vragen of het sinds de invoering van het schuldenbewind per 1 januari 2014 niet
al de taak van de beschermingsbewindvoerder is om de betrokkene toe te leiden naar
een schuldhulpverleningstraject, of indien dat niet mogelijk is, een schuldsaneringstraject,
en in hoeverre daarover door de beschermingsbewindvoerder rekening en verantwoording
wordt afgelegd aan de rechter. Overleggen beschermingsbewindvoerders sinds de invoering
van het schuldenbewind al over een plan van aanpak bij de rechter ten behoeve van
mensen wier vermogen wegens problematische schulden onder bewind wordt gesteld en,
zo ja, waarom leidt dat desondanks toch tot schuldenbewinden die lang voortduren?
De leden van de PvdA-fractie vinden het van belang dat de gemeente bij alle gevallen
van beschermingsbewindvoering betrokken is. Om die reden vinden zij het adviesrecht
en de «opt-in» mogelijkheid onvoldoende. Deze leden pleiten dan ook voor een verplichting
voor beschermingsbewindvoerders om advies in te willigen bij gemeenten.
Voornoemde leden lezen dat uit de evaluatie blijkt dat rechters uit de Expertgroep
met name rondom schuldenbewinden kansen zien voor een (nog) grotere inzet van beschermingsbewindvoerders
ten behoeve van de versterking van de financiële zelfredzaamheid van betrokkenen.
Versterking van de financiële zelfredzaamheid kan leiden tot de uitstroom uit schuldenbewind.
De Expertgroep constateert dat bij een deel van de beschermingsbewindvoerders, wellicht
mede vanwege financiële noodzaak, vooral wordt ingezet op het vergroten van de efficiency.
Dit gaat gepaard met standaardisatie van de werkprocessen waardoor de mogelijkheden
worden verkleind om per betrokkene maatwerk te leveren om aldus de financiële zelfredzaamheid
te bevorderen. In dit licht heeft ook de Expertgroep opgemerkt dat schuldenbewinden
vaak te lang voortduren. Bij een aanzienlijk deel van de schuldenbewinden zou volgens
de Expertgroep na enkele jaren zicht moeten zijn op een oplossing. De aan het woord
zijnde leden menen dat de bevindingen van deze Expertgroep onderstrepen dat marktwerking
een negatief effectief heeft en mensen niet uit de schulden helpt.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn positief over de mogelijkheid die met dit
wetsvoorstel geïntroduceerd wordt om de duur van het schuldenbewind te beperken en
zo te zorgen dat het bewind niet langer duurt dan noodzakelijk is. In dit kader vragen
voornoemde leden ook aandacht voor spoedige doorstroom binnen het hele traject van
schuldhulpverlening. Op dit moment wordt vaak lang gepoogd om tot een minnelijk traject
te komen, terwijl dat regelmatig geen resultaat oplevert en de schulden intussen wel
oplopen. Daarom achten de aan het woord zijnde leden het van belang dat er ook snel
wordt doorgestapt naar de wettelijke schuldsanering, onder leiding van een Wsnp-bewindvoerder.
Deelt de regering deze opvatting? Is de regering bereid om mogelijkheden te verkennen
om het traject van schuldhulpverlening te bespoedigen, bijvoorbeeld door een maximale
termijn vast te stellen voor minnelijke schuldhulpverlening of een dwangakkoord sneller
mogelijk te maken waarmee schuldeisers gedwongen worden om mee te werken aan een schuldenregeling?
5.2 Het bevorderen van uitstroom uit schuldenbewind in de praktijk
De leden van de D66-fractie lezen dat het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders
en mentoren wordt aangepast. Zij vragen de regering welke aanpassingen worden aangebracht
in het Besluit, op welke termijn dat gebeurt, en of zij het ontwerp van het Besluit
ter informatie aan de Kamer kan voorleggen.
De aan het woord zijnde leden lezen dat naar aanleiding van de stakeholderbijeenkomst
het Ministerie van Justitie en Veiligheid in samenspraak met het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid een wijziging van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders
en mentoren zal voorbereiden en hierover in overleg treden met de stakeholders. Deze
leden vragen of daarbij ook gekeken wordt naar harde criteria waaruit blijkt dat bewindvoerders
maatwerk leveren en werken aan (het vergroten van de) financiële zelfredzaamheid van
degenen wier vermogen onder bewind is gesteld.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat door de regering en vereniging van beschermingsbewindvoerders
wordt voorgesteld om de beloning voor beschermingsbewindvoerders te verhogen. Deze
leden denken dat dit onvoldoende zal leiden tot een snellere uitstroom uit schuldenbewind.
Welke andere maatregelen worden genomen om te zorgen dat mensen sneller uit het schuldenbewind
worden geholpen?
De aan het woord zijnde leden vinden het belangrijk dat gemeenten de bevoegdheid houden
een verzoek in te dienen tot opheffing van een schuldenbewind en te verzoeken de beschermingsbewindvoerder
in een dergelijk bewind te ontslaan. Voornoemde leden ontvangen signalen dat mensen
met klachten over hun beschermingsbewindvoerder onvoldoende gehoord worden of niet
weten waar zij terecht kunnen. Deze leden vragen of mensen die klachten hebben over
hun beschermingsbewindvoerder zich ook te allen tijde kunnen richten tot de gemeente.
5.3 De procedure
De leden van de CDA-fractie begrijpen uit de memorie van toelichting dat de beschermingsbewindvoerder
drie maanden de tijd heeft om de gemeente de boedelbeschrijving en het plan van aanpak
toe te sturen, waarna de gemeente binnen vier weken na ontvangst een advies aan de
rechter voorlegt. Voornoemde leden constateren dat daarmee, indien alle termijnen
worden uitgeput, iemand vier maanden onder bewind gesteld kan zijn, terwijl dan blijkt
dat minder verstrekkende maatregelen beter gepast waren. Zij vragen hoe de regering
dit weegt. In hoeverre is dit in lijn met het uitgangspunt dat de minst verstrekkende
maatregelen worden opgelegd? Ook vragen de aan het woord zijnde leden welke gevolgen
er zijn indien een schuldenbewind onterecht is opgelegd.
De leden van de D66-fractie constateren dat de Rvdr voorstelt dat in alle gevallen
waarin sprake is van problematische schulden, de gemeente op de hoogte dient te worden
gesteld van die problematische schulden, teneinde een passend hulpverleningsaanbod
te kunnen verstrekken. De Rvdr suggereert dat dit kan door de rechter de mogelijkheid
te geven bij wijze van «aanwijzing» aan de beschermingsbewindvoerder op te leggen
contact op te nemen met de gemeente. In deze rechterlijke bevoegdheid voorziet het
wetsvoorstel. Voornoemde leden vragen of dit ook geldt met betrekking tot gemeenten
die niet voor de «opt-in» hebben gekozen.
5.4 Wie krijgt op welk moment welke informatie?
De D66-leden vragen de regering hoe wordt voorkomen dat de voorgestelde procedures
ervoor zorgen dat het langer kan duren voordat iemand met problematische schulden
de geschikte begeleiding krijgt?
6. Verwerking van persoonsgegevens
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat om dit wetsvoorstel mogelijk te maken er
ook gegevens van personen met de gemeente gedeeld moeten worden. Zij zien dat een
grond voor deze gegevensdeling is dat gemeenten een taak van algemeen belang dienen
te kunnen vervullen. Deze leden vragen hoe zorg wordt gedragen dat niet meer dan enkel
de noodzakelijke gegevens gedeeld zullen worden tussen rechter, bewindvoerder en gemeente.
Is de gegevensbeschermingsfunctionaris van de gemeente daar verantwoordelijk voor?
De aan het woord zijnde leden constateren dat ook bijzondere persoonsgegevens, met
name met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke toestand van de betrokkene
verwerkt kunnen worden. Zij lezen dat dit (indirect) kan gebeuren doordat gevraagd
wordt naar het bestaan van een persoonsgebonden budget en/of de vraag of de betrokkene
in staat is alles te begrijpen en te beoordelen. De aan het woord zijnde leden vragen
hoe het geregeld is in gevallen dat het beschermingsbewind is opgelegd vanwege iemands
lichamelijke of geestelijke toestand en er ook sprake is van problematische schulden.
Kan ook in dergelijke gevallen blijken wat iemands lichamelijke of geestelijke toestand
is, als deze informatie met gemeenten wordt gedeeld? Geldt voor dergelijke gevallen
dezelfde grondslag uit het wetsvoorstel?
7. Financiële gevolgen
De leden van de CDA-fractie zien dat er in de afgelopen jaren sprake is geweest van
een daling in het aantal opgelegde (schulden)bewinden. Heeft de regering daar een
verklaring voor? Indien dit niet enkel komt omdat er vaker minder verstrekkende maatregelen
worden ingezet, maar ook omdat er sprake was van economische voorspoed, vragen voornoemde
leden of de regering verwacht dat er in de nasleep van de corona-maatregelen een flinke
toename zal zijn van het aantal schuldenbewinden en zo ja, in hoeverre dat tot aanpassingen
in de financiële gevolgen noopt.
7.1 Financiële gevolgen voor gemeenten
De leden van de VVD-fractie lezen dat de effecten van het wetsvoorstel zullen worden
gemonitord. Zij vernemen graag welke instrumenten worden gebruikt om de effecten van
de maatregelen te monitoren. Eveneens vernemen deze leden graag of wederom drie jaar
na invoering van onderhavig wetsvoorstel een evaluatie van de wet plaatsvindt.
Voorts willen de aan het woord zijnde leden weten in hoeverre de negatieve effecten
van de, in het door verschillende partijen gegeven commentaar gesignaleerde, mogelijke
verkeerde financiële prikkels wordt voorkomen. Zij vragen de regering ook of de financiële
gevolgen van het wetsvoorstel nog actueel zijn in het licht van de ontwikkelingen
rondom de coronacrisis. Kan de regering in gesprek gaan met de Rvdr en de Vereniging
Nederlandse Gemeenten (VNG) over de financiële gevolgen van het wetsvoorstel als het
aantal procedures rond beschermingsbewind toeneemt als gevolg van de coronacrisis?
In hoeverre acht de regering het denkbaar dat uitvoering van de wet onder druk kan
komen te staan door oplopende tekorten op gemeentelijke begrotingen?
De leden van de CDA-fractie constateren dat, omdat is gekozen voor een «opt-in» regeling,
waarbij gemeenten zelf kunnen besluiten of zij advies willen uitbrengen, gemeenten
dit uit hun eigen begroting dienen te vergoeden en niet vergoed worden door het Rijk.
In hoeverre zal dit in de praktijk gaan leiden tot een onbalans waar de rijkere gemeenten
met een goede schuldhulpverlening ook meer advies zullen uitbrengen ten opzichte van
gemeenten met minder florissante begrotingen die als kostenbesparende maatregel geen
advies meer zullen uitbrengen? In dat kader vragen de aan het woord zijnde leden of
de regering bereid is om te monitoren of het adviesrecht schuldenbewind financieel
uitvoerbaar is en blijft.
De leden van de D66-fractie lezen dat is afgesproken dat de Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid de effecten van de maatregelen voor gemeenten en mensen met
een schuldenbewind na verloop van tijd zal monitoren en met de VNG in gesprek blijft
over het bredere financieringsvraagstuk. Deze leden vragen wanneer deze monitoring
zal plaatsvinden, mede met het oog op de verwachting dat als gevolg van de coronacrisis
en de in verband daarmee te verwachten economische recessie het beroep op de gemeentelijke
schuldhulpverlening zal toenemen. Is de regering bereid de Kamer te informeren over
de uitkomsten van deze monitoring?
De leden van de SP-fractie lezen dat de memorie van toelichting stelt dat het geven
van advies aan de rechter voor gemeenten een mogelijkheid is, geen plicht. Een gemeente
kan ervoor kiezen geen gebruik te maken van het adviesrecht, of slechts in bepaalde
gevallen waarin zij het zinvol vindt om advies uit te brengen. Klopt het dat het gevolg
van die formulering is dat gemeenten dus geen aanspraak kunnen maken op extra financiën
vanuit het Rijk voor dit recht? Waarom acht de regering het te rechtvaardigen dat
gemeenten geen extra geld krijgen voor het uitbrengen van advies? Is de kans niet
zeer aanwezig dat gemeenten dan uit financiële overwegingen zullen nalaten advies
uit te brengen? Zo nee, kan de regering uitgebreid onderbouwen waarom zij denkt dat
dat niet het geval zal zijn? Zou het niet wrang zijn gemeenten aan de ene kant een
instrument te geven om meer regie te kunnen houden op schuldenproblematiek bij haar
burgers, iets waar gemeenten heel blij mee zouden zijn, maar aan de andere kant een
financieel kostenplaatje aan die regiefunctie te koppelen, waardoor het gebruik van
dat instrument alsnog op losse schroeven komt te staan? Is de regering bereid gemeenten
financieel te compenseren voor het nieuwe adviesrecht wat zij krijgen als dit wetsvoorstel
zou worden aangenomen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdA-fractie zijn verbaasd in de memorie van toelichting te lezen
dat de regering stelt dat deze wetswijziging geen extra kosten voor gemeenten met
zich mee zou brengen. Zij menen dat met dit nieuwe adviesrecht voor gemeenten, zij
daarmee ook extra tijd en geld zullen investeren om een goed advies uit te kunnen
brengen. Voornoemde leden lezen dat de regering schrijft dat het geven van advies
aan de rechter een mogelijkheid is, geen plicht. Dit betekent dat een gemeente – om
haar moverende redenen – ervoor kan kiezen om geen gebruik te maken van het adviesrecht,
of slechts in bepaalde gevallen waarin zij het zinvol vindt om advies uit te brengen.
De aan het woord zijnde leden vinden dat gemeenten hiermee worden gestimuleerd om
géén gebruik te maken van hun adviesrecht, aangezien zij in dat geval zelf de uitvoeringskosten
dragen.
Voornoemde leden menen dat als de regering een wetswijziging voorstelt om gemeenten
adviesrecht te geven, zij de gemeenten daarbij ook financieel in staat moet stellen
om van dat recht gebruik te maken. Deze leden zouden graag zien dat de regering gemeenten
zoveel mogelijk wil stimuleren om advies uit te brengen bij het instellen beschermingsbewind
en vragen of de regering financiële compensatie voor gemeenten beschikbaar kan stellen
zodat met deze wetswijziging het beoogde effect kan worden bereikt.
Het geven van advies is een recht voor gemeenten, geen plicht, zo constateren de leden
van de SGP-fractie. Zij vragen in hoeverre nu al bekend is hoeveel gemeenten van de
mogelijkheid van het adviesrecht gebruik willen maken. Ook begrijpen deze leden dat
gemeenten niet per definitie op het verzoek in een concreet geval in hoeven te gaan.
Hoe wordt in een dergelijk geval dan invulling gegeven aan het beperken van het beschermingsbewind
tot alleen gevallen waarin geen andere oplossing mogelijk is? Hoe is in dat geval
de tijdelijkheid van het beschermingsbewind gewaarborgd? Of is de verwachting dat
de betrokken gemeenten ook in alle gevallen gebruik van dit adviesrecht zullen maken
als zij hier eenmaal voor hebben gekozen?
De aan het woord zijnde leden vragen of het opleggen van een verplichting aan de bewindvoerder
om binnen een week een melding bij de gemeente te doen wel een voldoende waarborg
is dat gemeenten ook daadwerkelijk op de hoogte zullen zijn van de opgelegde maatregel.
Zijn er geen andere aanvullende verplichtingen tot informatie-uitwisseling nodig?
8. Advies en consultatie
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders
en Inkomensbeheerders (BPBI) betwijfelt of een tijdelijk alternatief voor schuldenbewind
effectief is, nu volgens de BPBI 80% van de betrokkenen is aangewezen op duurzame
ondersteuning. Graag ontvangen voornoemde leden een reactie hierop.
De leden van de D66-fractie lezen dat onder meer de Rvdr, de VNG en verenigingen van
beschermingsbewindvoerders in hun reacties op het voorontwerp van het wetsvoorstel
hebben gewezen op het belang van pilots met betrekking tot de instroom in beschermingsbewind
voor het wetsvoorstel. Enkele organisaties adviseren te wachten op de uitkomsten van
pilots. Ook de Afdeling benadrukt in haar advies het belang van de resultaten van
de pilots, zo lezen deze leden. Zij vragen wanneer de resultaten van de pilots bekend
zijn. Is de regering bereid op de uitkomsten van deze pilots te wachten en deze zo
nodig mee te nemen in het wetsvoorstel? Zo nee, waarom niet? Wat zou dat betekenen
voor de beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel? Waarom acht de regering het
aangewezen om nu een eenduidig kader te creëren?
De aan het woord zijnde leden lezen dat de rechter inzicht zal moeten hebben in de
voorzieningen in de gemeenten. Niet ondenkbaar is dat gemeenten ter zitting moeten
worden gehoord omdat het advies of de voorzieningen onvoldoende duidelijk zijn. Wegens
een gebrek aan aanknopingspunten is het voor de Rvdr niet mogelijk om deze extra werklast
te kwantificeren, zo lezen deze leden. Zij vragen of alle gemeentelijke voorzieningen
die per gemeente worden aangeboden voor rechters en ook voor beschermingsbewindvoerders,
hulpverleners en zorginstellingen die hun cliënten op beschermingsbewind wijzen op
overzichtelijke wijze online te raadplegen zijn, zodat voor hen duidelijk is welke
alternatieve vormen van hulpverlening in de desbetreffende gemeente voorhanden zijn.
Zo nee, bent u bereid om dit alsnog inzichtelijk te maken?
Voornoemde leden lezen dat de VNG het van belang acht dat gemeenten hun instrumenten,
zoals budgetbeheer, coaching en de inzet van vrijwilligers, goed op orde hebben. Deze
leden vragen of de capaciteit, kennis en kunde om de schuldenproblematiek aan te pakken
per gemeente voldoende geborgd is.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Afdeling er vooralsnog niet van overtuigd
is dat de voorgestelde wettelijke procedure een geschikte en proportionele maatregel
is voor een betere informatie-uitwisseling en samenwerking. De Afdeling adviseert
de resultaten van de pilots af te wachten voordat verdere stappen worden gezet. Is
de regering bereid de resultaten van de pilots af te wachten voordat verdere stappen
worden gezet? Zo nee, waarom niet?
Voornoemde leden vragen waarom de regering ervoor kiest met dit wetsvoorstel een maximale
termijn te stellen aan het schuldenbewind. De Afdeling wijst er ook op dat het hen
niet duidelijk werd waarom dit voor de gehele groep zou moeten gelden. Waarom acht
de regering het wenselijk die maximale termijn op drie jaar te stellen? Is drie jaar
genoeg volgens de huidige vaststaande afspraken om een schuldenbewind succesvol tot
een einde te brengen? Kan de regering dit nader onderbouwen? Is ook gekeken naar andere
manieren om te bewerkstelligen dat schuldenbewinden niet nodeloos lang voortduren?
Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen? Zo nee, is de regering bereid dat alsnog
te doen?
De aan het woord zijnde leden vragen voorts of gereageerd kan worden op de gezamenlijke
reactie van Bpbi, VeWeVe, NBPB en NBBI van 20 april 20201, specifiek waar zij aangeven dat het bevorderen van de zelfredzaamheid van mensen
die onder beschermingsbewind staan vergt dat er voldoende tijd moet zijn voor professionele
en intensieve begeleiding, maar dat juist daarvoor nu onvoldoende tijd en geld voor
is. Hoe draagt dit wetsvoorstel bij aan een verbetering op deze punten?
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de brancheverenigingen van bewindvoerders
ervoor pleiten dat niet één week maar twee weken wordt gehanteerd als termijn waarop
een schuldenbewind bij de gemeente gemeld moet worden, zodat het beter samenvalt met
de aanvraag voor bijzondere bijstand. Kan de regering hierop ingaan? Is de regering
bereid de termijn aan te passen van één week naar twee weken?
Het is volgens de leden van de SGP-fractie begrijpelijk dat het adviesrecht niet als
een voorafgaande voorwaarde wordt opgenomen, zonder dat nog sprake is van beschermingsbewind.
Wel vragen deze leden op welke manier dan getoetst wordt of er andere, minder zware
mogelijkheden zijn om iemand met problematische schulden bij te staan. Hoe wordt daar
voorafgaand aan de maatregel al rekening mee gehouden?
De aan het woord zijnde leden constateren dat de regering geen gevolg heeft gegeven
aan het voorstel van de VNG om te spreken over een «zwaarwegend advies» van gemeenten.
Deze leden begrijpen dat een slecht gemotiveerd advies onvoldoende aanleiding kan
geven om te veronderstellen dat de gemeente goede voorliggende voorzieningen kan bieden.
Dat neemt niet weg dat een goed advies niet zomaar genegeerd kan worden. Is juist
het toevoegen van een kwalificatie als «zwaarwegend» of «alleen met redenen afwijken»
geen garantie dat gemeenten hun regierol ook echt serieus zullen nemen?
9. Overig
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de ongekende crisis waarin we nu
zitten mensen met een kleine beurs en kleine ondernemers het hardst raakt. Zij hebben
geen of nauwelijks reserves. Voor veel schuldenaren geldt dat de overheid hun grootste
schuldeiser is. Voornoemde leden verzoeken de regering uiterste coulance aan de dag
te leggen. Welke mogelijkheden ziet de regering om dat te doen? Is het bijvoorbeeld
mogelijk om tijdelijk geen aanmaningskosten in rekening te brengen? Is de regering
bereid een makkelijke en toegankelijke procedure op te zetten voor het aanvragen van
uitstel van betaling door particulieren en kleine ondernemers aan de overheid?
De leden van de SP-fractie constateren dat de huidige situatie omtrent het coronavirus
bij veel mensen zorgt voor financieel lastige situaties, het is niet uit te sluiten
dat dit tot meer schuldenproblematiek zal leiden. Meer schuldenproblematiek lijkt
per definitie ook meer werk te betekenen voor beschermingsbewindvoerders. Acht de
regering het in dat licht verstandig om beschermingsbewindvoerders met dit wetsvoorstel
te belasten met de invoering van nieuwe procedures en de daarmee gepaard gaande extra
werkdruk? Zo ja, waarom? Zo nee, welke mogelijkheden ziet de regering om de extra
werkdruk voor beschermingsbewindvoerders tot een minimum te beperken?
II. ARTIKELSGEWIJS
Onderdeel A: wijziging artikel 1:431 BW
De leden van de SGP-fractie lezen dat het beschermingsbewind bij problematische schulden
alleen tijdelijk kan zijn. Zij vragen of er – anders dan in de vorm van het verplichte
advies van de gemeente – nog andere waarborgen zijn dat dit bewind niet onbeperkt
voortduurt. Is een periode van bijvoorbeeld tien of twintig jaar nog steeds «tijdelijk»?
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Burger
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.