Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda ingelaste bijeenkomst NAVO-ministers van Defensie op 15 april 2020
2020D14040 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de aan de Minister van Defensie over de ingelaste bijeenkomst van de NAVO-Ministers
van Defensie op 15 april 2020, waarvan de geannoteerde agenda op 9 april 2020 door
de Kamer is ontvangen.
De voorzitter van de commissie, De Vries
De griffier van de commissie, De Lange
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over het aanhoudende belang van de
afschrikking en verdediging van het bondgenootschap.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
ingelaste bijeenkomst van NAVO-Ministers van Defensie op 15 april aanstaande, in het
kader van de uitbraak van COVID-19. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele
vragen en zijn zo vrij geweest tevens het verslag van de bijeenkomst van de Ministers
van Defensie op 12 en 13 februari 2020 (Kamerstuk 28 676, nr. 334) hierbij te betrekken.
De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor het toesturen van de geannoteerde
agenda van de ingelaste bijeenkomst van NAVO-Ministers van Defensie. Zij hebben enkele
vragen.
De leden van de SP-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de organisatie
van de ingelaste videobijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie. Daarbij hebben
deze leden een aantal indrukken, vragen en opmerkingen naar aanleiding van de geannoteerde
agenda en ook op basis van de publieke berichtgeving. De eerste vraag is wie de initiatiefnemer
is van deze ingelaste vergadering? Waarom wordt daartoe nu pas besloten? Wat is de
onmiddellijke aanleiding om het nu te doen? Deze leden vragen of de Minister van Defensie
de opvatting deelt dat er te lang is gewacht, aangezienvhet volgen deze leden al weken
duidelijk is dat de pandemie niet alleen gevolgen heeft voor zeer grote delen van
de burgermaatschappij, maar ook voor de gereedheid van de troepen van de NAVO-bondgenoten.
De leden van de VVD-fractie vragen een toelichting op wat er momenteel gedaan wordt
om effecten van het coronavirus op de gereedheid van eenheden te minimaliseren. Deze
leden vragen daarbij ook aan te geven wat de verwachte gevolgen van stilgelegde of
afgeschaalde oefeningen en de civiele inzet van militairen is op de toekomstige gereedheid
van het bondgenootschap, zoals de beschikbaarheid en getraindheid van eenheden die
op de rol staan voor de VJTF, NRF en vlootverbanden in de komende maanden en jaren?
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie enkele vragen over de risico’s dat de
verdere modernisering van krijgsmachten van lidstaten in het gedrang komt. Zijn er
binnen het bondgenootschap gesprekken gaande om dit te voorkomen dat extra geld voor
de bestrijding van het coronavirus en economisch herstel niet ten koste gaat van investeringen
in defensie? En in hoeverre loopt de modernisering van krijgsmachten vertraging op
omdat werk in de defensie-industrie stil komt te liggen? Kan de Minister hierbij ook
aangeven of derde landen eveneens wapenontwikkeling stilleggen of minder investeren
in defensie, of dat de NAVO-lidstaten dit in grotere mate doen en zo een relatieve
achterstand oplopen, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat de bijeenkomst van Ministers in het teken
staat van de gevolgen van de coronacrisis. Hun eerste vraag betreft daarom op welke
wijze de verspreiding van het virus direct de inzet van de NAVO raakt. Deze leden
vragen aan te geven hoeveel besmettingen momenteel bekend zijn binnen de huidige NAVO-missies?.
De Minister van Defensie refereerde hier immers al aan in een recente uitzending van
Op1, waar zij aangaf dat er één Nederlandse besmetting op missie was geconstateerd.
Op welke wijze wordt hier binnen de NAVO-missies breed mee omgegaan? Hoe wordt medische
hulp aan deze patiënten georganiseerd?
Gezien de Coronacrisis vragen de leden van de D66-fractie in welke mate de inzet van
de extra middelen die het kabinet heeft vrijgemaakt hetzelfde blijft. Blijven de NAVO-prioriteiten
naar aanleiding van de coronacrisis hetzelfde of worden andere prioriteiten gesteld?
Deze leden vragen wat het betekent voor de Nederlandse inzet indien deze prioriteiten
worden bijgesteld.
De leden van de D66-fractie zijn tevreden over het feit dat, zoals toegezegd in het
algemeen overleg van 5 februari 2020, nu ook inzicht is gegeven in de brutobedragen
wat betreft de militaire inzet van de bondgenoten en de schema’s die in het verslag
van de vorige bijeenkomst zijn toegevoegd. De leden constateren dat in de tabel met
brutobedragen te zien is dat Nederland op de negende plaats staat van de 29 Europese
bondgenoten plus Canada in 2024. Wanneer de absolute getallen worden vertaald in percentages
van het bruto binnenlands product, blijkt dat Nederland in 2024 op de 26e plek van
de 29 bondgenoten staat. Dat verschil is groot, maar geeft wat de aan het woord zijnde
leden betreft wel goed inzicht in het feit dat Nederland het in vergelijking met de
betreffende bondgenoten naar verhouding minder slecht doet dan regelmatig wordt gesteld.
Deze leden vragen of de Minister van Defensie dat met de D66-fractie eens is. Zo nee,
waarom niet?
Gezien de economische gevolgen van de coronacrisis zal in veel bondgenoten, waaronder
Nederland, waarschijnlijk het Bruto Nationaal Product dalen. De leden van de D66-fractie
constateren dat, indien de investeringen in Defensie in deze landen overeind blijven,
het gevolg dat veel landen ineens dichter in de buurt komen van de 2%-NAVO norm niet
onwaarschijnlijk is. Deze leden kunnen zich voorstellen dat, indien meer landen de
2% halen vanwege een lager BNP en de absolute investeringen hiermee mogelijk dalen,
dit consequenties heeft voor de NAVO en benodigde investeringen. Deze leden vragen
aan te geven hoe dit wordt geduid. Zij vragen of de Minister van Defensie bereid is
hierover in gesprek te gaan met haar collega’s tijdens het aanstaande overleg en of
voorts kan worden gegarandeerd dat geen nieuwe intentie-uitspraken gedaan worden of
overeenkomsten ondertekend worden over de hoogte van het huidige percentage van 2%
of bedragen die Nederland bereid is extra uit te geven, zonder dit van tevoren te
hebben voorgelegd aan de Tweede Kamer?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister op de bijeenkomst van 12 en 13 februari
de volgende oproep heeft gedaan: «Nederland riep de bondgenoten op om, in navolging
van de afspraken die zijn gemaakt over militaire mobiliteit, te komen tot een meer
concrete benadering van EU-NAVO samenwerking. Hoewel er belangrijke stappen worden
gezet en de organisaties elkaar steeds beter weten te vinden, zou Nederland graag
zien dat de samenwerking op een concrete en output-georiënteerde manier wordt versterkt.»
De aan het woord zijnde leden steunen dit van harte. Zij vragen aan te geven in welke
mate deze oproep ook gaat leiden of heeft geleid tot concrete actie. Zijn er al formele
of informele toezeggingen naar aanleiding van het verzoek van Nederland? Zo nee, welke
volgende stappen om tot actie over te gaan is de Minister van plan te nemen, zo vragen
deze leden.
Voorts lezen de leden van de D66-fractie dat de bijeenkomst van 12 en 13 februari
werd afgesloten met een ingelaste sessie met de landen die een bijdrage leveren aan
de Resolute Support missie in Afghanistan. Deze leden verwachten een iets uitgebreidere
toelichting van hetgeen daar besproken is, zeker gezien de late agendering. Zij vragen
aan te geven wat besproken is in de bijeenkomst en wat de inbreng van Nederland was.
Voorts begrijpen de aan het woord zijnde leden dat eerder is gesproken over uitbreiding
van de NAVO-missie in Irak. Zij vragen welke gevolgen de uitbraak van COVID-19 voor
deze intentie heeft en of dit tevens kan worden toegelicht voor Defender20? In hoeverre
wordt deze Amerikaanse oefening voortgezet, stilgelegd of uitgesteld?
De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen over de op 6 april opgerichte
Taskforce in het kader van COVID-19. Deze is binnen de bestaande mandaten opgericht
en betreft met name de uitwisseling van informatie over militaire ondersteuning die
nationaal wordt verleend door de Ministeries van Defensie door verschillende lidstaten
en de gewenste afstemming hierover. Tevens is opdracht gegeven tot het uitwerken van
eventuele additionele steunmaatregelen voor bondgenoten en voor partners van het bondgenootschap.
Deze leden vragen een specifieke uitleg in een uitgebreide brief over wat deze Taskforce
precies gaat doen. Wat wordt concreet bedoeld met additioneel steunmaatregelen uitwerken.
Is het de bedoeling dat deze Taskforce structureel wordt? Zo nee, tot wanneer loopt
dit mandaat? Wie is opdrachtgever van deze Taskforce? Uit welke middelen wordt dit
betaald? De leden van de D66-fractie vragen de Kamer hierover structureel te informeren,
tevens wanneer bestaande mandaten gewijzigd worden.
De Minister van Defensie schrijft dat de Ministers van Buitenlandse Zaken tijdens
hun overleg van 2 april 2020 hebben besloten tot de oprichting van een taskforce en
opdracht hebben gegeven eventuele additionele steunmaatregelen voor bondgenoten uit
te werken. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of dit inmiddels is gebeurd.
Inzien dit niet het geval is, vragen deze leden op welke termijn dit zal gebeuren
en welke steunmaatregelen het precies betreft. Zij vragen een nadere duiding van welke
maatregelen Nederland een voorstander is, en van welke maatregelen die ter tafel liggen
niet.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de NAVO beschikt over medische capaciteiten
en/of hulpmiddelen die ter ondersteuning van bondgenoten in de strijd tegen COVID-19
kunnen worden ingezet, en zo ja, wat de aard en omvang hiervan is.
De Minister van Defensie haalt volgens de leden van de GroenLinks-fractie terecht
de gevolgen van de mondiale COVID-19 uitbraak voor lopende missies aan. De leden van
de GroenLinks-fractie vragen om een nauwkeurige assessment van de consequenties van
COVID-19 en de daarmee gepaard gaande stopzetting van missie-activiteiten op de lopende
missies van de NAVO waaraan Nederland deelneemt. Indien de Minister van Defensie (nog)
geen inzicht heeft in de consequenties voor het succes van de missies, vragen de leden
van de GroenLinks-fractie op welke termijn zij dit wel denkt te hebben.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat zal worden
gesproken over de veiligheidsimplicaties van de COVID-19 uitbraak, omdat statelijke
en niet-statelijke actoren misbruik zouden kunnen maken van de ontstane situatie.
Deze leden vragen of de NAVO reeds signalen heeft gekregen dat bepaalde statelijke
of niet-statelijke actoren tot actie overgaan, in het fysieke domein dan wel het cyberdomein.
De Minister van Defensie beschrijft volgens de leden van de GroenLinks-fractie terecht
de negatieve effecten van desinformatie bij de bestrijding van COVID-19. De leden
van de GroenLinks-fractie vragen of Nederland of NAVO-bondgenoten signalen hebben
dat statelijke of niet-statelijke actoren actief nepnieuws verspreiden omtrent COVID-19.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat er concreet besproken zal worden over
het «tegengaan van desinformatie». Liggen er concrete voorstellen voor? Aan welke
maatregelen wordt gedacht?
Over de steunmaatregelen van de bondgenoten vragen de leden van de SP-fractie of in
het verslag van de bijeenkomst een overzicht kan worden gegeven van alle initiatieven
van alle afzonderlijke bondgenoten en partners en daarbij tevens een appreciatie te
geven van de kwaliteit van de inspanningen en het tempo ervan? Deze leden vragen of
de Minister van Defensie de opvatting deelt dat in alle gevallen de burgerautoriteiten
de leiding moeten hebben over de ondersteuning door de krijgsmacht van de civiele
maatschappij bij de bestrijding van de pandemie en de gevolgen ervan? Zo nee, waarom
niet?
Deze leden vragen aan te geven waarom zo lang is getwijfeld met de inzet van de Karel
Doorman in de Cariben1 en tevens aan te geven of daarbij is overlegd hebt met Britse en Franse Minister
van Defensie over de inzet van hun marineschepen. Zo ja, welke afspraken zijn daarbij
gemaakt? Deze leden vragen of, in het licht van de plannen van de Amerikaanse regering,
kan worden uitgesloten dat de Karel Doorman wordt betrokken bij militaire druk op
Venezuela? Zo nee, waarom niet?
Over de langetermijngevolgen van de pandemie voor het bondgenootschap lijkt het de
leden van de SP-fractie verstandig een bezinningsperiode in het lassen. De NAVO was
naar het oordeel van deze leden al lang in crisis en die crisis werd afgelopen najaar
manifest bij de Turkse inval in de Syrische provincie Idlib en de analyse van de Franse
president Macron dat de NAVO hersendood is. De pandemie heeft de NAVO niet in de gelegenheid
gesteld dat te veranderen. Integendeel. De in december 2019 door de NAVO afgesproken
reflectieperiode wordt met tien hooggeplaatste personen in een commissie vervat. Deze
leden vragen of de Minister van Defensie de opvatting deelt dat de reflectie een veel
breder terrein moet beslaan dan nu het geval is en dat daarbij in het licht van de
ervaringen met de pandemie veel meer lagen van de maatschappij moeten worden betrokken?2 Zo nee, waarom niet?
Deze leden vragen of de Minister van Defensie de mening deelt dat de NAVO in samenwerking
met de rest van de maatschappij dient stil te staan bij wat veiligheid is in een ruime
betekenis van dat woord. Zij vragen om in dit licht de koers van de NAVO van de laatste
vijf, zes jaar te evalueren en om op te houden met de Koude Oorlog tegen Rusland en
inmiddels ook China. Zij vragen of de Minister van Defensie bereid is te pleiten om
de koers volledig te verleggen naar diplomatie, waarbij het vijandbeeld wordt afgelegd
en niet langer een nieuwe wapenwedloop wordt aangejaagd met behulp van miljardenuitgaven.
Deze leden vragen of de Minister van Defensie de opvatting deelt dat dit in dit nieuwe
tijdgewricht niet langer houdbaar is en of de Minister de opvatting deelt dat de lasten
die de NAVO-politiek de burgermaatschappij oplegt veel te hoog zijn, zeker nu blijkt
dat de maatschappelijke prioriteiten liggen bij de wereldwijde volksgezondheid? Voorts
vragen de leden van de SP-fractie of de Minister van Defensie de opvatting deelt dat
in het verlengde van deze crisis blijkt dat onderzoek en onderwijs veel belangrijker
zijn dan interstatelijke vijandschappen. Zij vragen opvatting van de Minister over
hoe zij deze zienswijze inbrengt in de bijeenkomst van 15 april 2020. Voorts vragen
deze leden een ruime uiteenzetting van dit gespreksonderwerp in het verslag van de
vergadering. Deze leden vragen of de Minister van Defensie de opvatting deelt dat
het nadenken over een alternatieve veiligheidsarchitectuur onontkoombaar is en zij
verzoeken om een reactie op deze analyse.
De leden van de SP-fractie vragen of de Minister van Defensie de mening van secretaris-generaal
Stoltenberg deelt dat investeringen in de richting van de 2% BBP moeten blijven doorgaan?
Zij vragen of de Minister van Defensie van mening is dat andere prioriteiten gesteld
zouden moeten worden en of hiertoe mogelijkheden worden gezien. Deze leden vragen
of de Minister bereid is hiervan een belangrijk punt te maken? Voorts vragen deze
leden of herziening en hervorming van de huidige NAVO-strategie van open-door policy
en wereldwijde operaties ook tot de mogelijkheden behoort.
Ten aanzien van het voornemen het beleid van afschrikking en verdediging van de NAVO
voort te zetten stellen de leden van de SP-fractie de volgende vragen en opmerkingen.
Zij vragen een evaluatie van de ervaring van de door de pandemie gekortwiekte oefening
Defender 2020 in het licht van de 4 keer 30 doelstelling en wat de conclusie is die
de NAVO trekt3.
Deze leden vragen welke NAVO-oefeningen zijn stilgelegd vanwege pandemie en welke
niet. Hoe vindt besluitvorming hierover plaats? Deze leden vragen of de Minister van
Defensie bereid is opvolging te geven aan de oproep van de secretaris-generaal van
de VN, Guterres, voor een wereldwijd-staakt-het-vuren en dit te bespreken met haar
collega’s. Welke EU- en NAVO-operaties zullen op elkaar worden afgestemd? Deze leden
vragen of de Minister van Defensie de opvatting deelt dat de pandemie de eerste en
grootste gevolgen heeft voor arme landen? Indien dit het geval is, vragen deze leden
of er mogelijkheden zijn om in NAVO-verband te bespreken om EU en NAVO militaire inspanningen
in de Sahel om te vormen tot acties ter bestrijding van het coronavirus.
Deze leden vragen of het klopt dat de Amerikaanse en Britse krijgsmacht hebben besloten
om geen mededelingen meer te doen over het aantal zieken dat aan Covid-19 lijdt4 en aan te geven welke landen nog meer tot deze beslissing zijn gekomen. Deze leden
vragen er bij de bondgenoten op te wijzen dat het geen enkele zin heeft deze cijfers
geheim te houden, omdat daarmee ook de werkelijkheid van de ernst van de pandemie
verbloemd wordt en een reëel beleid voor de volksgezondheid verhinderd? Zo nee, waarom
niet? Zij vragen in dat licht ook aan te geven hoe de paraatheid van de NAVO-troepen
in Litouwen is. Deze leden vragen of de Minister van Defensie of de NAVO overigens
ook contact heeft met Russische autoriteiten over de gegevens over en weer en of de
Minister bekend is met het aantal zieke Russische militairen. De leden van de SP-vragen
of het klopt dat de Amerikaanse krijgsmacht speciale maatregelen heeft genomen om
de troepen die kernwapentaken hebben extra te beschermen zodat zij op sterkte blijven
en of dat ook geldt voor de Amerikaanse troepen die kernwapens bewaken in Europa.
Deze leden vragen of de Minister kan garanderen dat de kernwapentaken veilig worden
uitgevoerd. Indien dat niet het geval is, vragen zij of de Kamer daarover – desnoods
vertrouwelijk- kan worden geïnformeerd5
Met betrekking tot de «infodemie» zijn de leden van de SP-fractie van mening dat de
NAVO daarin geen enkele taak heeft. Deze leden gaan ervan uit dat wetenschappelijke
kennis en journalistieke vrijheid van nieuwsgaring en meningsuiting leidend moeten
zijn. De bemoeienis van staatsinstellingen, zeker van militaire afdelingen daarvan,
zijn ongewenst. Juist vanwege eigenbelang. Deze leden vragen wat wordt bedoeld met
een «overvloed aan informatie»? Welke overvloed is er? Wat is de grens van genoeg
en te veel? Deze leden vragen aan te geven wat de exacte plannen zijn bij het tegengaan
van desinformatie en op welke wijze interventie in de vrijheid van nieuwsgaring en
de vrijheid van meningsuiting worden gegarandeerd. Deze leden vragen of de Minister
van Defensie de opvatting deelt dat de militaire geheimhoudingscultuur juist achterdocht
en wantrouwen in de hand werken? Indien dat het geval is, vragen de leden van de SP-fractie
of de Minister van Defensie de opvatting deelt dat wetenschappelijk en journalistiek
onderzoek juist ruim baan moeten krijgen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
T.N.J. de Lange, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.