Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over monitoring gespecialiseerde ggz instellingen (Kamerstuk 25424-426)
2020D12329 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 20 maart 2020 over de Crisisstructuur
ggz en de uitvoering van de motie van het lid Ouwehand c.s. over een noodplan geestelijke
gezondheidszorg (Kamerstuk 25 424 nr. 426).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van de Staatssecretaris
8
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
20 maart 2020, die tevens gezien moet worden als de reactie op de motie Ouwehand c.s.
van 18 maart jl., waarin de crisisstructuur van de geestelijke gezondheidszorg (ggz)
toegelicht wordt en waarin enkele maatregelen benoemd worden. Genoemde leden hechten
er waarde aan om te benadrukken dat het verlenen van hulp aan mensen die in psychische
nood verkeren gedurende een crisis niet over het hoofd gezien mag worden, en zien
in de brief van de Staatssecretaris dan ook terug dat niet alleen hijzelf, maar ook
andere partijen in de ggz zeer betrokken zijn. Voor deze leden staat het echter als
een paal boven water dat de structuur die is opgezet dienend moet zijn aan de oplossingen
die in deze crisistijd aan de psychische patiënten moet worden geboden, zowel intramuraal
als ambulant. De leden van de VVD-fractie missen op verschillende onderdelen de inhoud
bij enkele genoemde maatregelen en structuren, wat heeft geleid tot de onderstaande
vragen.
De leden van de VVD-fractie zien uit de brief nadrukkelijk naar voren komen dat de
partijen in de ggz met de Staatssecretaris in overleg zijn (geweest) met betrekking
tot de te nemen maatregelen. In het kort worden in de brief met name de maatregelen
naar voren gebracht die uit het beeld van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
afkomstig zijn. Het gaat daarbij om de meldingen die de IGJ ontvangt met betrekking
tot werknemers en het feit dat ggz-instellingen in veel gevallen de face-to-face contacten beperkt, en enkele oplossingen die hiervoor aangedragen worden. Genoemde
leden zijn van mening dat er op dit moment veel aandacht uit moet gaan naar patiënten
die zich onvoldoende geholpen voelen met beeldbellen of telefonisch contact, maar
zien ook dat er veel meer zaken aandacht verdienen. Vanuit de juist in werking getreden
Wet verplichte ggz (Wvggz) is bijvoorbeeld duidelijk dat rechterlijke machtigingen
verlopen en patiënten daardoor weer op straat terechtkomen, en ook ten aanzien van
ambulant te behandelen patiënten is het nu lastiger een vinger aan de pols te houden
op afstand. Daartegenover staat dat mensen die in een instelling zijn opgenomen, verstoken
zijn van bezoek (wat een terechte maatregel is vanuit het perspectief van de coronabestrijding),
waar zij wellicht wel een (enorme) behoefte aan hebben. Dit zijn maar enkele voorbeelden.
Daarom stellen de leden van de VVD-fractie de volgende (eerste) vraag: is het mogelijk
periodiek een overzicht te verkrijgen (een eerste op zeer korte termijn) van alle
problemen die zich op grotere schaal voordoen, en waarvoor maatregelen worden of reeds zijn
getroffen, en daarvan inzichtelijk te maken wat deze maatregelen zijn, en in volgende
periodieke terugkoppelingen telkens duidelijk te schetsen op welke manier de getroffen
maatregelen zijn of worden aangepast.
In aanvulling op die eerste vraag, zijn de leden van de VVD-fractie zeer te spreken
over de infographics die op andere beleidsterreinen breed en centraal door de rijksoverheid
worden verspreid (zoals bijvoorbeeld ten aanzien van het pakket met economische maatregelen),
waarbij genoemde leden de (tweede) vraag stellen, namelijk of dergelijke infographics
met veel informatie, ook van de veldpartijen in de ggz (naam, telefoonnummer, websites,
hulplijnen en dergelijke) en de maatregelen in deze crisis, breed en centraal verspreid
kunnen worden door de rijksoverheid.
De leden van VVD-fractie zijn verheugd in de brief te lezen dat de partijen in de
sector de handen ineenslaan en samenwerken om de juiste zorg in tijden van crisis
ook op de juiste plek te kunnen verlenen. De juiste plek in feitelijke zin betekent
niet voor iedereen dat dit in de thuissituatie zou moeten zijn. Al eerder heeft de
Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media aangegeven dat gemeenten samen
met scholen, de kinderopvang, Veilig Thuis en de jeugdzorg ervoor moeten zorgen dat
kinderen in een gevaarlijke situatie ergens anders dan thuis leskrijgen, bijvoorbeeld
in bibliotheek of klaslokaal. Het gaat dan bijvoorbeeld om kinderen die thuis misbruikt
of mishandeld worden, dus in situaties waarin de kinderen echt beter niet thuis kunnen
zijn. Voor een grote groep volwassenen geldt ook dat het juist de thuissituatie is
die (mede) heeft veroorzaakt, dat zij nu patiënt zijn bij een organisatie in de ggz.
De leden van de VVD-fractie stellen tot slot dan ook de (derde) vraag, namelijk of
de Staatssecretaris aan kan geven welke maatregelen het kabinet getroffen heeft om
ook in deze situaties zoveel mogelijk te voorkomen dat mensen opgesloten zitten in
een (thuis-) situatie die als onveilig gemarkeerd kan worden. Kan de staatsecretaris,
na overleg met collega’s, aangeven voor de hele sector ggz (dus volwassenen en jeugd)
wat de maatregelen zijn die tot nu toe genomen kunnen worden om onveilige situaties
tot het minimum te beperken?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
Veldpartijen in de ggz werken nu aan een doorvertaling van de RIVM-richtlijn voor
toepassing in de ambulante en intramurale ggz, in samenspraak met het RIVM en de Staatssecretaris.
De leden van de CDA-fractie vragen of deze doorvertaling gereed is en zo ja, of hierin
aan de ggz-sector voldoende houvast wordt geboden.
Genoemde leden lezen dat de crisisdiensten zijn uitgebreid en dat patiënten hier met
acute zorgvragen terecht kunnen. Doet elke ggz-instelling hieraan mee of wordt dit
regionaal georganiseerd; waarbij deze leden tevens vragen of via de crisisdiensten
adequaat zorg en ondersteuning kan worden geboden en of dit – gezien de omstandigheden
– als voldoende wordt ervaren.
Wat betreft de financiële consequenties stelt de Staatssecretaris in de brief dat
ook voor de ggz sector maatregelen worden getroffen die soms generiek van karakter
zijn, maar die mogelijk ook specifieke elementen kunnen bevatten. De leden van de
CDA-fractie begrijpen dit, maar hebben wel behoefte aan een nadere toelichting op
dit punt. Kan de Staatssecretaris een uitgebreide toelichting geven wat hij precies
bedoelt en indien er al specifieke maatregelen zijn genomen, toelichten welke dat
dan zijn?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief d.d. 20 maart jl. over
de crisisstructuur ggz, als reactie op de motie Ouwehand c.s, en willen de Staatssecretaris
hierover nog maximaal drie vragen voorleggen. Genoemde leden willen benadrukken dat
goede geestelijke gezondheidszorg juist nu in deze tijd van crisis belangrijk is.
De coronacrisis is een life-event dat disruptief kan zijn voor mensen met psychische kwetsbaarheid.
De leden van de D66-fractie willen ervoor waken dat noodzakelijke zorg geen doorgang
kan vinden omdat fysiek afspreken nu verminderd mogelijk is. Door deze situatie wordt
de toegevoegde waarde van goede digitale zorg benadrukt. De huidige situatie is te
vergelijken met de omstandigheid dat men op de wachtlijst staat en noodzakelijk zorg
nodig heeft maar die nog niet krijgt. Genoemde leden zijn er tevreden over dat goede
voorbeelden worden gedeeld maar vragen de Staatssecretaris of dit voldoende is. Welke
overeenkomst ziet de Staatssecretaris met wachttijdbegeleiding en op welke manier
kan hij deze crisissituatie aangrijpen om de inzet van digitale ggz fors te vergroten
en extra te investeren in het aanbod en de kwaliteit van digitale ggz?
De leden van de D66-fractie denken dat tijdens deze crisis er een reële kans bestaat
op zorgmijding onder ggz-patiënten en/of dat ggz-patiënten uit beeld raken omdat het
aantal contactmomenten is teruggebracht. Genoemde leden maken zich met name zorgen
om de mensen met psychische kwetsbaarheid die nu in zelfisolatie zitten en geen bezoek
of zorgverleners over de vloer krijgen. Daarnaast zijn er poliklinieken die helemaal
geen fysieke afspraken meer plannen. Kan de Staatssecretaris concreet aangeven wat
er naast een-op-een beeldbellen verder gedaan wordt om de continuïteit van geestelijke
gezondheidszorg te garanderen tijdens deze coronacrisis en op welke manier zorgmijding
wordt voorkomen?
De leden van de D66-fractie willen het belang van intramurale ggz benadrukken en zij
willen tevens benadrukken dat ook hier de continuïteit van zorg prioriteit heeft,
met name crisiszorg. Kan de Staatssecretaris concreet aangeven hoe hij ervoor zorgt
dat intramurale ggz gewaarborgd blijft en specifiek voor de volgende vier punten:
het behoud van de mogelijkheid tot fysiek contact in een crisissituatie, de beschikbaarheid
van genoeg beschermingsmateriaal voor medewerkers in de ggz, het realiseren van voldoende
opnamecapaciteit in algemene zin en het realiseren van voldoende opnamecapaciteit
voor de Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis (PAAZ)?
Vragen en opmerkingen van de fractie van GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie willen allereerst hun waardering uitspreken voor
de inzet van zorgverleners en ambtenaren die momenteel alles op alles zetten om de
coronacrisis te bestrijden. Genoemde leden zijn zich ervan bewust dat juist ook in
de geestelijke gezondheidszorg de continuïteit van zorg van essentieel belang is.
Deze leden hechten eraan te vermelden dat momenteel veel aandacht uitgaat naar de
zichtbare vormen van (crisis-)zorg, terwijl ook de geestelijke gezondheidszorg urgente
problemen ondervindt waardoor duizenden mensen met een (complexe) zorgbehoefte in
grote onzekerheid verkeren.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben zodoende nog vragen naar aanleiding van
de brief van de Staatssecretaris van 20 maart jl. Genoemde leden zijn van mening dat
de voorgestelde maatregelen tamelijk mager van aard zijn, óók rekening houdende met
de crisistijd waarin het kabinet zich bevindt.
Zo signaleert het platform Lijm de Zorg een grote toename van angst en mogelijke suïcidale
gevoelens. Het wijst met name op het gebrek aan crisisbedden voor de groep die dit
betreft, zo constateren de leden van de GroenLinks-fractie. Alleen al de angst dat
zij nergens heen kunnen in geval van nood leidt tot paniek. Inmiddels is al in acht
regio’s gesignaleerd dat dit tekort er inderdaad is. Ook uit een enquête van Stichting
MIND, Landelijk Platform Psychische Gezondheid, blijkt dat er een duidelijke toename
is van het aantal psychische klachten zoals angst, depressie of paniek. Een derde
van de respondenten vreest dat zij zich niet zal redden de komende periode. Op dit
moment is er daarom veel behoefte aan maatwerk, naast het bieden van standaard-alternatieven
voor behandeling. Het is cruciaal dat hulpverleners juist nu contact krijgen en houden
met de cliënt, ook om zorgmijding te voorkomen.
Kan de Staatssecretaris naar aanleiding van het bovenstaande antwoord geven op de
volgende punten: is hij bereid om zo snel mogelijk met – creatieve – oplossingen te
komen om in de crisisbedden te voorzien, bijvoorbeeld door delen van hotels hiervoor
in te richten, zo ja, op welke termijn, zo nee, waarom niet en kan hij daarnaast,
met praktijkvoorbeelden, aangeven op welke manier hulpverleners handvatten krijgen
om daadwerkelijk maatwerk te bieden. Zo is er inmiddels door externen een handboek
opgesteld met een afwegingskader voor wanneer bellen, face-to-face contact of video-bellen
ingezet kunnen worden. Kan dit, in samenspraak met MIND, Lijm de Zorg en andere stakeholders,
als handvat meegegeven worden en kan de Staatssecretaris tevens, in samenspraak met
zijn collega’s van VWS, ervoor zorgen dat de inmiddels bestaande overzichtslijst van
welke hulplijnen in welke situatie gebeld kunnen worden, breed gedeeld en kenbaar
gemaakt wordt?
De leden van de GroenLinks-fractie wijzen erop dat de beschikbaarheid van persoonlijke
beschermingsmiddelen (pbm’s) voor zorgverleners in ggz-instellingen en mantelzorgers
sterk varieert. Ook wordt een toenemende druk gelegd op mantelzorgers en naasten van
de diverse patiëntgroeperingen. Vanwege de regelmatig wegvallende professionele hulp
is juist die rol van mantelzorgers en naasten belangrijker geworden. Daarnaast zijn
veel ggz-instellingen overgeschakeld naar online werken, maar sommige hulpverleners
en/of hun cliënten hebben geen laptop met camera, terwijl beeld en het maken van notities
wel essentieel zijn.
Deze leden vragen de Staatssecretaris in te gaan op de volgende punten: wanneer is
de voorraad pbm’s op orde zodat zoveel mogelijk reguliere geestelijke gezondheidszorg
weer doorgang kan vinden, kan hij daarbij aangeven op welke manier hij met zijn collega’s
van VWS scherp blijft op de onbelemmerde beschikbaarheid van pbm’s voor bovengenoemde
groepen, op welke manier(en) wordt door het kabinet, eventueel in samenspraak met
gemeenten, concreet gezorgd voor ondersteuning voor de onmisbare mensen om de patiënt
heen en wat wordt gedaan om digitale middelen zo snel mogelijk toegankelijk te maken
voor zorgverleners en hun cliënten.
De leden van de GroenLinks-fractie ontvangen verschillende signalen van ggz-instellingen
die in liquiditeitsproblemen zijn gekomen vanwege de coronacrisis. Aangezien er ook
vóór deze coronacrisis al sprake was van een schrijnend tekort aan geestelijke gezondheidszorg,
vragen deze leden hoe de Staatssecretaris het behoud van het aanbod in deze periode
borgt en hoe is hij voornemens is de motie Klaver c.s.1 op dit gebied uit te voeren.
Het kabinetsbeleid roept burgers op om zo veel mogelijk thuis te blijven. De leden
van de GroenLinks-fractie constateren echter dat circa 40.000 mensen in Nederland
geen vast woonadres hebben en dak- of thuisloos zijn, waardoor het bijzonder lastig
is om aan deze maatregel te voldoen. Deze leden vernemen daarnaast uit het veld dat
gemeenten niet in staat lijken procedurele eisen aan te passen. Zij vragen of de Staatssecretaris
bereid is om ook voor deze doelgroep de kostendelersnorm – althans tijdelijk – landelijk
af te schaffen en zo nee, waarom niet; tevens vragen zij of hij bereid is om in overleg
te treden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over directe maatregelen
om de druk waaronder zorgverleners momenteel staan – eventueel tijdelijk – te verlagen
en zo ja, op welke termijn dit kan plaatsvinden en zo nee, waarom niet.
Tenslotte ontvangen de leden van de GroenLinks-fractie signalen dat op dit moment
cliënten -gedwongen – worden ontslagen bij eetstoornis- en revalidatieklinieken bij
gebrek aan voldoende apparatuur en/of personeel. Herkent de Staatssecretaris deze
signalen en zo ja, kan hij een inschatting geven van het aantal mensen dat om deze
reden niet terecht kan bij een instelling, welke maatregelen getroffen worden om dit
op korte termijn te verhelpen en zo nee, of hij bereid is dit alsnog op te pakken
in samenspraak met de desbetreffende instellingen?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief met
daarin de uitwerking van de motie over een noodplan geestelijke gezondheidszorg. Deze
leden hebben naar aanleiding van de brief de volgende drie vragen.
De leden van de SP-fractie vinden het goed te lezen dat allerlei betrokken partijen
samenwerken op dit ingewikkelde thema. Deze leden zien dat een aantal vraagstukken
nu in veel verschillende sectoren speelt, waaronder de bezoekersregelingen en het
tekort aan beschermingsmiddelen. Kan worden toegelicht hoe aan beide vraagstukken
specifiek voor de ggz wordt gewerkt; hoe wordt bijvoorbeeld maatwerk bij de bezoekersregeling
toegepast en kunnen medewerkers binnen de ggz nog veilig hun werk doen?
De leden van de SP-fractie begrijpen uit de brief dat er allerlei methoden worden
ingezet om de patiënten toch zorg te kunnen bieden, bijvoorbeeld via beeldbellen en
de inzet van platforms. Deze leden lezen echter ook dat de crisisdiensten zijn uitgebreid
waarbij patiënten met acute zorgvragen terecht kunnen. Deze leden vragen welk aanbod
de ggz deze patiënten met een acute zorgvraag momenteel kan bieden.
De leden van de SP-fractie vinden het zeer belangrijk dat de ggz nadrukkelijk onderdeel
uitmaakt van de nationale crisisaanpak. Wel vragen genoemde leden aandacht voor de
financiële situatie van veel ggz-aanbieders en hun teruglopende omzet. Is de Staatssecretaris bereid, zo vragen deze leden,
om zorgverleners binnen de ggz te vertrouwen en zorginstellingen niet (financieel)
te straffen nu zij bepaalde zorg door de corona-uitbrak in 2020 niet kunnen leveren?
Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid (PvdA) hebben met belangstelling
en enige zorg de brief over de crisisstructuur in de ggz gelezen. Vanwege de nijpende
situatie en het grote effect van de coronacrisis op het gehele zorgstelsel hebben
zij zorgen over het noodplan zoals het nu voorligt. Daarom hebben genoemde leden enkele
vragen over de stand van zaken en de noodaanpak op het gebied van de ggz.
Erkent de Staatssecretaris dat in de ggz vele problemen worden ervaren zoals die ook
voor de rest van de zorgsector gelden, zoals bij voorbeeld het gebrek aan beschermingsmiddelen
voor medewerkers, het uitblijven van coronavirustesten voor medewerkers, snel oplopende
wachttijden, sluitingen van onder andere beschermd wonen faciliteiten, zorgen over
mogelijke liquiditeitsproblemen vanwege afzeggingen en zorg die niet meer geleverd
kan worden; welke concrete stappen neemt hij om deze problemen op te lossen?
Erkent de Staatssecretaris tevens dat er door de coronacrisis een grotere vraag naar
maatwerkoplossingen is, wat een hoge druk legt op mantelzorgers en familieleden door
bijvoorbeeld het wegvallen van dagbesteding, waardoor snelle en specifieke oplossingen
moeten worden gevonden voor onder andere videobelapplicaties die AVG-verantwoord zijn
voor zorgdoeleinden, alternatieve manieren waarop zorgverleners toch bij cliënten
langs kunnen gaan, of manieren waarop familieleden kunnen worden ontzien wanneer de
zorg hen teveel wordt? Welke acties worden ondernomen om in deze maatwerkoplossingen
te kunnen voorzien en gebeurt dit in samenspraak met familieleden en naasten, aangezien
deze keuzes in toenemende mate een effect hebben op hun leven?
De leden van de fractie van de PvdA zetten tevens vraagtekens bij de invoering van
de regionale doorzettingsmacht, waartoe eerder is opgeroepen. Zeker in het geval van
hoog complexe problematiek, wanneer een cliënt specialistische ggz dringend nodig
heeft, achten genoemde leden het van groot belang dat deze regionale doorzettingsmacht
wordt verankerd, zo nodig in de wet, en uitgevoerd. Aangezien de coronacrisis de problematiek
van cliënten die vastlopen in het systeem alleen maar verder verergert en deze problemen
ook voorkomen bij mensen met minder complexe casuïstiek, vragen deze leden aan de
Staatssecretaris welke stappen hij neemt om de regionale doorzettingsmacht te verankeren
en uitvoerbaar te maken voor betrokken partijen om verdere stagnatie in het systeem
waar kwetsbare personen de dupe van worden te voorkomen.
Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de crisisstructuur
ggz en de uitvoering van de motie van het lid Ouwehand c.s. over een noodplan geestelijke
gezondheidszorg. Zij willen de Staatssecretaris hierover de volgende drie vragen stellen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het belangrijk dat de zorg aan ggz-patiënten
zoveel mogelijk blijft doorgaan. Zij krijgen signalen dat de zorg niet overal gecontinueerd
wordt. Zij vragen de Staatssecretaris daarom in de crisisstructuur een concrete aanpak
op te nemen, waarbij financiers (overheden, zorgverzekeraars) zekerheid bieden aan
zorginstellingen en zorginstellingen op hun beurt alles doen om contact met hun cliënten
te houden, daarbij maatwerk bieden in de behandeling en ook te leren van opgedane
positieve ervaringen met e-health in de ggz.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris of hij bereid is om
het project «aandacht op afstand» van MIND – dat is gestart om mensen met psychische
nood, die nu minder hulp en therapie krijgen, extra te ondersteunen en hun isolement
te doorbreken – actief te ondersteunen, om te voorkomen dat mensen met psychische
nood tussen wal en schip geraken.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de kostendelersnorm een belemmering
vormt om kwetsbare mensen, zoals dak- en thuislozen, tijdelijk onderdak te bieden.
Tegelijkertijd krijgen ook dak- en thuislozen de oproep om zoveel mogelijk binnen
te blijven. Is de Staatssecretaris bereid om in overleg met zijn collega van SZW te
kijken naar de mogelijkheden om de kostendelersnorm tijdelijk te bevriezen?
Vragen en opmerkingen van de PvdD-fractie
De leden van de fractie van de PvdD willen de Staatssecretaris naar aanleiding van
zijn brief graag de volgende vragen stellen.
De leden van de PvdD-fractie vragen of er inmiddels specifieke, landelijke richtlijnen
zijn welke zorg wél door kan gaan en welke zorg uitgesteld wordt, inclusief richtlijnen
over wanneer fysiek contact noodzakelijk is, en wanneer digitaal contact voldoende
is?
Deelt de Staatssecretaris de mening van genoemde leden dat noodzakelijk fysiek contact
nooit opgeschort of vervangen mag worden door digitaal contact vanwege een gebrek
aan beschermingsmateriaal en zo ja, hoe gaat hij ervoor zorgen dat er voldoende beschermingsmateriaal
beschikbaar is?
Hoe wordt geborgd dat de acute psychiatrische hulp door kan gaan onder de huidige
verzwarende omstandigheden?
Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om het omvallen te voorkomen van ggz-
en Jeugdzorginstellingen, waarvan sommige door de coronacrisis in acute financiële
nood verkeren, bijvoorbeeld door middel van ondercuratelestelling?
Vragen en opmerkingen van de 50PLUS-fractie
De leden van de 50PLUS-fractie hebben enkele vragen naar aanleiding van de brief over
de crisisstructuur en een noodplan voor de geestelijke gezondheidszorg.
Op het moment van schrijven was het ziekteverzuim onder medewerkers iets verhoogd.
Wat is de huidige stand van zaken en kan de Staatssecretaris dieper ingaan op de vraag
hoe het personeelstekort door de gevolgen van het coronavirus wordt opgevangen?
Het Outbreak Management Team (OMT) adviseert om patiëntcontact bij voorkeur via beeldbellen
te laten verlopen. De leden van de 50PLUS-fractie vragen de Staatssecretaris of alle
ggz-instellingen voldoende zijn toegerust om dit te faciliteren en zo niet, welke
maatregelen genomen worden om dit zo snel mogelijk te regelen.
In de brief geeft de Staatssecretaris aan dat de crisisdiensten zijn uitgebreid. De
leden van de 50PLUS-fractie vragen in hoeverre die vraag is toegenomen en of de uitbreiding
voldoende is om aan de vraag te kunnen voldoen.
II. Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.