Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. humanitaire Hulp en Diplomatie 2019 - 2020 (Kamerstuk 34952-108)
2020D11540 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan
de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brieven
inzake Humanitaire Hulp en Diplomatie 2019–2020 (34 952, nr. 108), Additionele bijdragen uit noodhulpmiddelen 2019 (33 625, nr. 290), Uitvoering VN Veiligheidsraadresolutie 2417 (2018) Conflict en Honger (Kamerstuk
34 952, nr. 98) en Rapportage bestrijding grensoverschrijdend gedrag bij hulp- en ontwikkelingsorganisaties
(Kamerstuk 35 300 XVII, nr. 55).
De voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Meijers
Inhoudsopgave
Blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Algemeen
2
Humanitaire Hulp en Diplomatie 2019–2020
3
Additionele bijdragen uit noodhulpmiddelen 2019
13
Rapportage bestrijding grensoverschrijdend gedrag bij hulp- en ontwikkelingsorganisaties
13
II.
Antwoord / Reactie van de Minister
14
III.
Volledige agenda
14
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Algemeen
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de gestuurde brieven met betrekking
tot de noodhulpstrategie en in het bijzonder de rapportage over de bestrijding van
grensoverschrijdend gedrag bij hulp- en ontwikkelingsorganisaties. Zij hebben hier
nog enkele vragen over.
De leden van de CDA-fractie maken van deze gelegenheid gebruik om de Minister kracht
en wijsheid te wensen in deze uitzonderlijke tijden.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over Humanitaire Hulp
en Diplomatie. Zij willen waardering uitspreken voor allen die onder deze moeilijke
omstandigheden de meest kwetsbare mensen in de wereld bijstaan, waaronder in het bijzonder
de ambtenaren alsook de NGO’s. De leden hebben naar aanleiding van de eerdergenoemde
brief, de overige geagendeerde stukken en de actuele ontwikkelingen nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met bezorgdheid kennisgenomen van de kabinetsbrief
over Humanitaire Hulp en Diplomatie 2019–2020.
De leden van de SP-fractie hebben de onderliggende stukken gelezen en bestudeerd en
hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben belangstelling en instemming kennisgenomen van
de geagendeerde brieven. Toch zijn er nog een aantal vragen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie in de Tweede Kamer hebben met belangstelling
kennis genomen van de stukken op de agenda van dit schriftelijk overleg.
De leden van de SGP-fractie zijn in algemene zin positief over de inzet van de regering
binnen de pijlers van noodhulp, humanitaire actie en diplomatie. Zij steunen de inzet
op het vlak van geestelijke gezondheidszorg, «conflict en honger» (VN Veiligheidsraad
resolutie 2417), en de bescherming van vrouwen en meisjes in onder meer Syrië en de
Democratische Republiek Congo die kwetsbaar zijn voor sekse gerelateerd geweld.
Humanitaire Hulp en Diplomatie 2019–2020
De leden van de VVD-fractie hechten er waarde aan om te benadrukken dat het verlenen
van hulp aan mensen die in humanitaire nood verkeren een dringende noodzaak is in
een tijd waarin het aantal mensen dat deze hulp nodig heeft stijgt. Het verlenen van
noodhulp is een van de kernthema’s waarop wat betreft de voorgenoemde leden in het
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid gefocust zou moeten worden. Zij hebben echter wel
enkele vragen over de prioritering en focus van de middelen die hiervoor beschikbaar
zijn.
De voorgenoemde leden menen dat betere aansluiting van de inzet op noodhulpmiddelen
bij de Nederlandse buitenlandstrategie ervoor zorgt dat de beleidscoherentie van het
buitenlandbeleid vergroot wordt en de geleverde noodhulp efficiënter terecht komt.
Concreet zou dit betekenen dat er binnen het bestaande budget meer focus wordt gelegd
op het verlenen van noodhulp ter bestrijding van humanitaire crises rondom Europa,
zoals (de regio rondom) Syrië. Hiermee wordt niet alleen noodhulp verleend aan mensen
die op dit moment in Syrië in dringende humanitaire nood verkeren, maar kan ook de
opvang van vluchtelingen uit Syrië in de regio beter verleend worden. Op dit moment
bedraagt de crisis-specifieke bijdrage aan Syrië slechts 15% van het noodhulpbudget.
Deelt de Minister de observatie dat een focus van het noodhulpbeleid op het ledigen
van de noden rondom Europa ervoor zorgt dat het noodhulpbeleid beter aansluit bij
de buitenlandstrategie? Is zij bereid om, in het licht van de ontwikkelingen rondom
de afspraken tussen de Europese Unie en Turkije over vluchtelingenstromen, de verdeling
van noodhulpmiddelen tegen het licht te houden? Zo ja, wordt hierbij een verschuiving
binnen het noodhulpbudget richting verbeterde opvang in (de regio rondom) Syrië overwogen?
Door de huidige coronacrisis voelen wij ook hier in Nederland hoe nauw mensen over
de hele wereld met elkaar in verbinding staan. Een virus discrimineert niet. Er is
een veelheid aan humanitaire rampen waar noodhulp nodig is. Het afgelopen jaar heeft
1 op de 45 mensen noodhulp nodig gehad. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister
of de mondiale coronacrisis betiteld wordt als een humanitaire ramp en worden de middelen
die voor noodhulp beschikbaar zijn ingezet om het coronavirus te bestrijden en de
gevolgen daarvan op te vangen elders in de wereld. Deze leden vragen de Minister inzicht
te geven van de huidige uitgaven binnen de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
aan de gevolgen van het coronavirus.
In deze context vragen de leden van de CDA-fractie in welke mate er noodhulp wordt
geboden in vluchtelingenkampen in het Midden-Oosten en in de focusregio's ter bestrijding
van de gevolgen van de coronacrisis. Tevens vragen deze leden de Minister om de Kamer
te informeren over de mate van verspreiding van het coronavirus binnen de landen van
de Development Assistance Committee van de Organisatie voor Economische Samenwerking
en Ontwikkeling (OESO/DAC). De Verenigde Naties hebben een VN-noodfonds aangekondigd,
deze leden vragen de Minister hoeveel er in dat noodfonds zit en tegen welke voorwaarden
daaruit wordt uitgekeerd. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of steun
aan mensen in middeninkomenslanden waar geen sociaalvangnet is wanneer kleine zelfstandigen
baan of inkomen verliezen deel uitmaakt van de doelstellingen van dit VN-fonds en
wanneer dat niet het geval is de Minister dat zelf als onderdeel van hulp vorm gaat
geven.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre noodhulpprogramma's zoals
voedselvoorziening en het leveren van medicijnen aan crisisgebieden in het gedrang
komen nu het mondiale luchtverkeer zwaar gereduceerd is.
De leden van de CDA-factie vragen de Minister hoe de prioriteitenagenda van het Nederlandse
Noodhulpbeleid zoals geschetst in de brief van begin maart beïnvloed wordt door de
uitgebroken coronacrisis. Deze leden vragen de Minister of er aandacht blijft voor
vrouwen en meisjes in conflictgebieden, het bestrijden van seksuele uitbuiting, extra
aandacht voor mensen met een beperking, versterken van het middenveld en innovatieve
projecten in noodhulp. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre
er internationaal zicht blijft op bestaande en nieuwe crises naast de coronacrisis,
te denken valt aan gewapende conflicten en natuurrampen. Deze leden vragen de Minister
de verantwoordelijkheid te nemen om ervoor te zorgen dat humanitaire rampen die niet
volop in de media zijn, maar zich wel voltrekken en alleen maar versterkt worden door
de coronacrisis in samenspraak met haar internationale collega’s bestreden blijven
worden. De crisis in Jemen wordt betiteld als de grootste mondiale humanitaire crisis.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre de internationale noodhulp
aan Jemen in stand blijft.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om aan te geven hoe de gezondheidszorg
en infrastructuur (Global Health) hoger op de agenda komt te staan en op welke manier
de noodhulpmiddelen kunnen bijdragen aan het versneld verbeteren van gezondheidssystemen
in ontwikkelingslanden. Dit is niet alleen vanuit altruïstisch belang maar ook vanuit
eigen belang, omdat we op de wereld nauw met elkaar in verbinding staan.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister, die extra geïnvesteerd heeft in de
bestrijding van Tuberculose, nauwlettend te volgen hoe de testen met TB-vaccins werken
in het remmen van de verspreiding van het Corona virus. Wanneer dat het geval is vragen
deze leden de Minister om te investeren in de productie van dit vaccin.
Net als andere sectoren wordt de ontwikkelingshulp-sector hard geraakt door de huidige
crisis. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om in kaart te brengen hoe
de huidige crisismaatregelen de OS-sector raken. Deze leden vragen de Minister of
er door Nederland gefinancierde projecten niet meer uitgevoerd kunnen worden als gevolg
van maatregelen die genomen worden overal ter wereld.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister tevens te inventariseren hoe de organisaties
en bedrijfsvoering van de ontwikkelingsorganisaties worden getroffen door de crisismaatregelen.
Deze leden vragen indien nodig aan te geven of ontwikkelingsorganisaties aanspraak
kunnen maken op het economische noodplan om er voor te zorgen dat ze niet omvallen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of de aanvraagprocedure zoals die nu
ingezet is voor Power of Voices gewoon doorgaat en dat de daarvoor gereserveerde middelen ondanks de crisis beschikbaar
zullen blijven. Deze leden vragen de Minister bovendien welke aanpassingen in de procedure
worden gemaakt, want samenwerking met en consultatie van Zuidelijke partners wordt
onmogelijk gemaakt als bijvoorbeeld de huidige reisrestricties langer dan tot eind
mei blijven gelden. Deze leden vragen de Minister om problemen in kaart te brengen
en daarbij alternatieven te formuleren voor de aanvraagprocessen van ontwikkelingsorganisaties.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister naar de beschermingsmogelijkheden voor
hulpverleners van NGO’s. Deze leden vragen de Minister om specifieke in te gaan op
voorradigheid van beschermingsmaterialen, bijvoorbeeld voor hulpverleners in vluchtelingenkampen
waar het coronavirus is uitgebroken, maar ook ontheffing van belastingen en reisrestricties
zodat operaties kunnen blijven doorgaan.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister verder wat de mogelijkheden zijn voor
garantstelling als het om al lopende subsidies en projecten gaat zoals het Mensenrechtenfonds
en het Addressing Root Causes-fonds, alsook verlenging van de subsidieperiode en de mogelijkheden om afgesproken
plannen en strategieën aan te passen aan de nieuwe situatie. Deze leden vragen de
Minister of door de coronacrisis bestaande projecten en subsidies worden bedreigd
in hun continuïteit. Deze leden vragen de Minister daarbij specifiek in te gaan op
de continuïteit on the ground maar ook bij de hoofdkantoren van de organisaties zelf.
De leden van de CDA-fractie vragen voorts of bestaande crisisregelingen en privileges
die voor ambassadepersoneel opengesteld worden ook voor NGO’s met uitgezonden personeel
on the ground gelden of gaan gelden. Deze leden denken dan aan repatriërings-, financierings-,
en beveiligingsmogelijkheden.
De leden van de CDA-fractie hebben uit de sector vernomen dat de coronacrisis door
bepaalde autoritaire overheden gebruikt lijkt te worden voor repressie van kritisch
maatschappelijk middenveld. Deze leden vragen de Minister of zij ook dergelijke berichten
ontvangt en in hoeverre ze in staat is om daar diplomatieke acties tegen te ondernemen.
De leden van de D66-fractie maken zich grote zorgen over de wereldwijde verspreiding
van het coronavirus. Zij vragen zich af welke impact dit zal hebben op gebieden die
al voorafgaande aan de verspreiding van het virus in een noodsituatie verkeerden.
In twee derde van de landen waarvoor de Minister voor 2020 specifieke bijdragen heeft
vrijgemaakt, zijn al ziektegevallen door COVID-19 bevestigd.1 Dat geldt ook voor Colombia, waar ruim anderhalf miljoen Venezolaanse vluchtelingen
verblijven2, en voor Bangladesh, waar meer dan 700.000 Rohingya vluchtelingen uit Myanmar verblijven.3 De aan het woord zijnde leden beseffen zich dat wanneer het coronavirus binnendringt
in dergelijke regio’s, de gevolgen desastreus kunnen zijn.
Kan de Minister informatie verschaffen over de impact van het coronavirus in deze
fragiele landen?
Kan de Minister een eerste appreciatie geven van de internationale hulpinspanningen
en in het bijzonder de Nederlandse alsook de Europese hulpinspanningen, in het licht
van de corona-uitbraak? Worden er extra bedragen vrijgemaakt om de meest kwetsbaren
te ondersteunen?
Kan de Minister aangeven hoe lokale hulpverleners ondersteund worden in het doorzetten
van hun werkzaamheden? Worden zij daarbij zelf voldoende beschermd tegen eventuele
risico’s op besmetting?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het bericht dat de Palestijnse
autoriteiten de noodtoestand hebben uitgeroepen in de Westelijke Jordaanoever.4
In hoeverre heeft dit invloed op de door Nederland gefinancierde activiteiten van
de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen (UNRWA)?
De leden van de D66-fractie zijn blij dat de Minister in 2019 gehoor heeft gegeven
aan de oproep van Filippo Grandi – Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen – om meer
steun te verlenen aan de buurlanden van Venezuela, door middelen beschikbaar te stellen
voor het Humanitair Responsplan voor Venezuela, evenals additionele bijdragen voor
de opvang van vluchtelingen in Colombia.
In het kader van de «Financiële Inzet» van het kabinet voor Humanitaire Hulp & Diplomatie
2019–2020, hebben de leden van de D66-fractie enkele vragen aan de Minister over de
geplande uitgaven voor 2020. In de crisis-specifieke bijdragen voor 2020 wordt voor
negen landen geld begroot. Kan de Minister toelichten hoe de keuze voor deze negen
landen tot stand is gekomen?
In Colombia verblijven ruim anderhalf miljoen Venezolaanse vluchtelingen.5 De aan het woord zijnde leden lezen in de Kamerbrief dat de situatie in de regio
zich verergert. Kan de Minister toelichten waarom Venezuela alsook Colombia niet is
opgenomen in de lijst met crisis-specifieke bijdragen? Hoe verhoudt dit besluit zich
tot de door de Minister geconstateerde verergerende situatie in Venezuela en de omringende
landen?
Het is zorgwekkend dat, nog voor de uitbraak van het coronavirus, de verwachting was
dat 167,6 miljoen mensen humanitaire hulp nodig zouden hebben in 2020, een toename
ten opzichte van 2019. Het wereldwijde VN-appeal voor 2020 is met 28,8 miljard dollar
dan ook hoger dan het jaar daarvoor. De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich
in deze context af waarom de geplande Nederlandse bestedingen aan humanitaire hulp
terugvallen van 387,5 miljoen euro in 2019 naar 370,8 miljoen euro? Welke mogelijkheden
ziet de Minister om, gezien de humanitaire noden, het budget voor noodhulp nog aan
te vullen met nieuwe middelen?
Deze leden maken zich ook grote zorgen over de gevolgen van het Covid-19 virus voor
ontwikkelingslanden en de mogelijkheid dat het virus zelf en de economische gevolgen
van de nijpende wereldwijde recessie tot een grote toename van het aantal mensen in
humanitaire nood zal leiden. Wat onderneemt het kabinet om deze landen te helpen met
de voorbereiding op een mogelijke uitbraak van het virus en wordt hier extra budget
voor vrijgemaakt? Welke lessen kunnen hierbij worden getrokken uit de ebolacrisis
van 2014–15 in West-Afrika? Wordt er op internationaal vlak gewerkt aan het beschikbaar
maken van essentiële medische goederen en beschermingsmiddelen voor arme landen? Op
welke manier wordt er gewerkt aan het voorkomen van en voorbereiden op een uitbraak
van het virus in reeds bestaande vluchtelingenkampen?
Op welke manier kan en gaat Nederland een bijdrage leveren aan het beschermen en ondersteunen
van kwetsbare groepen in landen die zullen worden getroffen door de economische gevolgen
van de wereldwijde uitbraak?
Hoe kijkt de Minister naar recente ontwikkelingen in Kameroen, waar het totale aantal
interne en internationale vluchtelingen inmiddels is opgelopen tot meer dan 1,1 miljoen volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR? Is het
kabinet van plan om in 2020 een crisis-specifieke bijdrage te doen voor de humanitaire
situatie in Kameroen? Op welke manier kan het kabinet zich op diplomatiek vlak inzetten
om te pogen om het geweld in de Engelstalige regio’s een halt toe te roepen?
Deze leden merken op dat klimaatverandering steeds grotere humanitaire gevolgen heeft.
Is de Minister het eens met deze stelling en dat het daarom van belang is om humanitaire
hulp en interventies op het gebied van klimaatadaptatie beter te integreren? Zo ja,
welke stappen kan het kabinet nemen om dit te bewerkstelligen?
Ook de sprinkhanenplaag in Oost-Afrika kan ten dele worden verklaard door de gevolgen
van klimaatverandering, met verwoestende gevolgen voor tientallen miljoenen boeren
en hun families. Op welke manier heeft Nederland bijgedragen en gaat Nederland bijdragen
aan de bestrijding van deze plaag? Klopt het dat de VN hebben gevraagd om USD 153 miljoen
voor het bestrijden van de crisis en dat verschillende donoren tot dusverre USD 107 miljoen
beschikbaar hebben gesteld? Kan Nederland een additionele bijdrage leveren? Welke
gevolgen heeft de dreigende uitbraak van het Covid-19 virus voor de bestrijding van
de sprinkhanenplaag en hoe kan de internationale gemeenschap helpen in deze nieuwe
context?
Deze leden zijn verheugd dat de Minister de positie van Eminent Person voor de Grand Bargain heeft waarbij men onder andere inzet op verbeterde samenwerking
met lokale actoren. Op welke manieren is de Minister van plan om zich ook in te zetten
voor het versterken van de capaciteiten van lokale organisaties? Is zij bereid om
zich in te zetten voor meer meerjarige financiering voor lokale organisaties?
Allereerst merken de leden van de SP-fractie op dat de huidige humanitaire situatie,
die ook nog eens zal verergeren volgens de Global Humanitarian Overview, al zeer ernstig
is en met de COVID-19 pandemie waarschijnlijk alleen nog maar verder zal verslechteren.
De genoemde leden vragen zich af of het kabinet ingaat op de appeal van de Wereldgezondheidsorganisatie die zegt $ 675 miljoen nodig te hebben voor de
bestrijding van het corona-virus?6 En gaat het kabinet ervoor zorgen dat als er middelen worden vrijgemaakt uit het
budget voor humanitaire hulp, deze in eerste instantie gaan naar de meest kwetsbaren?
Heeft de Minister in kaart wat de kwetsbaarheden zijn in de partnerlanden op het gebied
van gezondheidszorg? Inmiddels is op overvolle eiland Lesbos corona geconstateerd.
De leden van de SP-fractie vragen zich af op welke manier de regering uitvoering geeft
aan de motie Voordewind7 om kinderen naar het vasteland te brengen?
Voorts vragen de leden van de SP-fractie zich af, of het kabinet gezien de ernst van
de pandemie, ook toe zou moeten naar een verhoging van het humanitaire budget om solidariteit
over de grenzen heen te kunnen realiseren?
Dan hebben de leden van de SP-fractie ook nog vragen over de brief van de Minister
van 3 maart 2020, vooral met betrekking tot de actuele crises die speciale aandacht
krijgen: Syrië, Jemen, Bangladesh en Venezuela (en bij uitbreiding Caribisch Nederland).
Allereerst vragen de leden zich in het algemeen af welke sancties voor welke landen
nu van kracht zijn die de bestrijding van de pandemie bemoeilijken? Deelt de Minister
de mening van de genoemde leden dat dergelijke sancties nu niet passend zijn? Zo ja,
welke stappen gaat zij ondernemen voor sanctieverlichting? Zo nee, waarom niet?
Dan met betrekking tot Syrië. Politieke en diplomatieke druk om het aantal toegangspoorten
voor humanitaire hulp weer omhoog te krijgen is broodnodig. Wat doet de Minister in
samenwerking met de Minister van Buitenlandse Zaken om ervoor te zorgen dat in aanloop
tot de stemming over vernieuwing van VN resolutie 2165 op 10 juni 2020 de druk weer
opgevoerd wordt?
Dan de situatie in Jemen. De leden van de SP-fractie vragen zich af wat de Minister
precies bedoelt met «misbruik door strijdende partijen» van humanitaire hulp (p.5)
en wat wordt er gedaan om de toevoer van voedingsmiddelen door het World Food Programme
(WFP) weer op te starten? Tevens vragen de leden zich af wat nu de stand van zaken
is met betrekking tot de financiering voor de noodhulp voor Jemen, waarvan volgens
de Minister maar iets meer dan helft van wat nodig is, beschikbaar is gesteld? Is
de Minister bereid om extra geld uit te trekken, net als zij heeft gedaan voor Syrië?
Met betrekking tot de situatie in Venezuela vinden de leden van de SP-fractie de situatie
erg zorgelijk. In de brief van de Minister wordt al gesteld dat de situatie verslechtert,
maar dit zal waarschijnlijk nog verder verergeren met de komst van de pandemie. In
een situatie waarin een derde van de bevolking honger heeft, zullen mensen niet snel
allemaal binnen blijven.8 Zijn er mogelijkheden voedselprogramma’s op te schalen, vragen de leden van de SP-fractie?
De leden van de SP-fractie zijn blij dat er vorig jaar extra geld beschikbaar is gesteld
voor opvang van vluchtelingen uit Venezuela voor Caribisch Nederland. In het verslag
van het werkbezoek van de Eerste Kamer en Tweede Kamer aan Curaçao en Bonaire (10 januari
jl.) valt te lezen dat het Rode Kruis niet betrokken is bij beleidsvorming voor opvang
van vluchtelingen, en dat wel nodig acht.9 De leden van de SP-fractie vragen zich af of Nederland hier een bemiddelende rol
in kan spelen?
De brief van de Minister over Noodhulp is gezonden voordat de coronacrisis en de daaruit
voortvloeiende maatregelen van kracht werden. Het kan het niet anders dan dat deze
crisis wereldwijde impact zal hebben, waarbij juist mensen hard geraakt worden die
nu al in een moeilijke positie verkeren. In een goed georganiseerd land als Nederland
zijn de gevolgen van het coronavirus al enorm ingrijpend en is de druk op de gezondheidszorg
al groot.
De leden van de PvdA-fractie maken zich grote zorgen om het effect van een corona-uitbraak
in fragiele staten als Zuid-Soedan, Jemen of Syrië, of landen waar de voedselonzekerheid
groot is zoals in Ethiopië of Kenia. Welke acties vinden er op dit moment al plaats
om vitale infrastructuur ten behoeve van basis levensbehoeften in de meest kwetsbare
landen te ondersteunen?
Is de Minister van plan, al dan niet in internationaal verband, extra budget vrij
te maken om deze landen te ondersteunen in hun medische zorg?
Is het mogelijk onder deze omstandigheden flexibiliteit te geven aan hulporganisaties
om huidige humanitaire of ontwikkelingshulpprogramma’s aan te passen in respons op
de pandemie? En zo ja, is de Minister hierover al in overleg met de verschillende
organisaties? Klopt het bericht dat de VN een apart noodfonds lanceert om de gevolgen
van de Corona-crisis op te vangen? En is de Minister bereid een bijdrage te leveren
aan dit fonds?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat de huidige omstandigheden het vast ook
moeilijk zullen maken voor hulpverleners om van en naar de landen te reizen waar hun
organisaties werkzaam zijn. Ziet de Minister mogelijkheden om hulporganisaties te
ondersteunen om op afstand risico’s in kaart te brengen en op die manier hulpverlening
ter plaatse te versterken?
Op welke manier worden lokale hulpverleners, in het kader van het continueren van
de noodhulpverlening, ondersteund om hun hulp voldoende beschermd voort te zetten?
De wereldwijde maatregelen zullen ook gevolgen hebben voor de medische evacuatie – indien
nodig – van Nederlandse hulpverleners. Wat zijn de mogelijkheden om de medische evacuaties
voor hulpverleners van Nederlandse noodhulporganisaties naar Nederland te waarborgen?
En hoe zit het voor de door hen uitgezonden hulpverleners met een andere dan Nederlandse
nationaliteit?
De leden van de PvdA-fractie willen ook vragen naar de gevolgen van de coronacrisis
voor de beschikbaarheid van middelen en menskracht voor noodhulp wereldwijd. Hoe draagt
Nederland bij aan de bescherming tegen een corona-uitbraak van de meest kwetsbaren
die afhankelijk zijn van noodhulp, zoals migranten in opvangkampen in Bangladesh,
Libië, Griekenland en elders? Is er hierbij bijzonder aandacht voor de meest kwetsbare
groep, te weten (wees)kinderen? Is het de Minister bekend of Unicef dan wel een of
meerdere andere NGO’s met aanvullende initiatieven gaan komen voor deze bijzonder
kwetsbare groep?
De leden van de PvdA-fractie zouden ook graag willen weten of de Minister in gesprek
is met de collega’s van de Financiën en Justitie & Veiligheid over de negatieve impact
van anti-terrorismemaatregelen op het verlenen van humanitaire hulp? Welke maatregelen
kan de Minister nemen om deze negatieve impact te voorkomen, zodat humanitaire hulp
verleend kan blijven worden op basis van de humanitaire waarden (onafhankelijkheid,
menslievendheid, neutraliteit en onpartijdigheid) en de beginselen van humanitair
oorlogsrecht in acht nemend?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat in de brief de Dutch Relief Alliance als
samenwerkingspartner wordt genoemd van de Grand Bargain afspraken. Hoe apprecieert
de Minister de inspanningen van de VN-organisaties en andere stakeholders binnen het
humanitaire systeem?
De leden van de PvdA-fractie zijn benieuwd hoe het initiatief dat de Minister samen
het Internationale Rode Kruis opzet over risicodeling tussen donoren en humanitaire
organisaties er uit ziet. In welke fase is de Minister? Welke risico’s wil de Minister
met dit initiatief ondervangen? En met welk concreet doel?
Kan de Minister aangeven welke stappen de Dutch Relief Alliance (niet zijnde VN-organisaties)
neemt om de gender age marker (hierna GAM) structureel op te nemen in het design, implementatie en monitoring en
evaluatie van de joint responses, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Wat levert
monitoring via de GAM bij VN-organisaties tot nu toe op? Wat voor gegevens komen daaruit?
Hoe kunnen (andere) humanitaire organisaties die gebruiken voor het ontwerpen en het
uitrollen van de joint responses?
Hoe voorkomt het ministerie dat de GAM alleen wordt gebruikt als «score instrument»
voor het verkrijgen van fondsen? Is er bijvoorbeeld – gelet op de richtlijn dat zoveel
mogelijk lokale organisaties in the lead moeten zijn – ruimte voor en (financiële) begeleiding van lokale organisaties om
geleerde lessen rond gender sensitief programmeren te delen en hun processen aan te
passen waar nodig?
Gezien de gewijzigde omstandigheden na de brief van 3 maart 2020 zouden de leden van
de PvdA-fractie graag willen weten of er mogelijkheden zijn om in het restant van
2020 het noodhulpbudget aan te vullen met nieuwe middelen, tot op of boven het niveau
van in ieder geval 2017, en zo ja welke? Is de Minister hierover ook in overleg met
andere donoren, inclusief de Europese Commissie?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zich ervan bewust dat het onderwerp van
dit overleg, namelijk het verlenen van humanitaire hulp in noodsituaties wereldwijd,
op ingrijpende manier bepaald zal gaan worden door de wereldwijde noodsituatie die
zich nu nog steeds aan het ontwikkelen is als gevolg van de verspreiding van het coronavirus.
Op dit moment krijgen ook welvarende landen met een goede gezondheidszorg door de
snelle verspreiding van het virus te maken met humanitaire noodsituaties, waarin er
tekorten dreigen in medische hulpmiddelen en ziekenhuisbedden. De coronacrisis laat
ook zien hoe kwetsbaar onderling verbonden de landen in de wereld met elkaar zijn.
Dat laatste onderstreept volgens deze leden alleen maar het belang van internationale
noodhulp; inderdaad is wat goed is voor de wereld, ook goed voor Nederland. Nederland
trekt enorme bedragen uit om de schade die corona aanricht op te vangen en te verzachten.
Deze leden zijn van mening dat dit niet ten koste zou moeten gaan van het budget dat
Nederland jaarlijks uittrekt voor humanitaire hulp. Is de Minister dat met hen eens,
zouden zij willen weten. Ook willen zij de Minister vragen of er goed zicht is op
de vraag hoe groot het risico is op een grote corona-uitbraak in Afrika?
De leden van de ChristenUnie-fractie stellen met instemming vast dat de Minister het
tot onderdeel van haar beleid heeft gemaakt om door middel van politieke en diplomatieke
inspanningen noodhulpverlening volgens de humanitaire principes mogelijk te maken.
Deze leden stellen echter ook vast dat er binnen de grenzen van de Europese Unie een
humanitaire crisis plaatsvindt waar de noodhulpverlening ook niet onbelemmerd plaatsvindt.
Zij doelen daarmee op de situatie op de Griekse eilanden voor de Turkse kust waar
de zogenoemde hot spots zijn ingericht. Al sinds 2016 zijn de voorzieningen daar in omvang en kwaliteit onder
de maat, ondanks de miljarden steun die de Griekse overheid hiervoor gekregen heeft.
Deze leden willen daarom een overzicht ontvangen van de besteding van de jaarlijkse
steun aan Griekenland hiervoor, met een nadere specificering van het geld dat voor
de genoemde hot spots is bestemd. Kan de Minister dit verstrekken?
Nu zijn er maatschappelijke organisaties nodig om mensen te voorzien van elementaire
levensbehoeften als zeep en luiers voor kinderen. Deze leden zijn van mening dat gezien
de Europese steun het op de eerste plaats niet nodig zou moeten zijn dat maatschappelijke
organisaties dergelijke diensten zouden moeten verlenen, en ten tweede dat anderen
in staat gesteld zouden moeten worden deze taken beter uit te kunnen voeren. In dat
verband vragen deze leden zich af hoe het staat met de uitvoering van de motie Voordewind
c.s. waarin de regering onder meer verzocht wordt, binnen de EU en de VN aan te dringen
op verbeteringen van de humanitaire opvang en begeleiding, met name op Lesbos en Samos,
en tevens een focus aan te brengen binnen de bestaande financiële bijdrage zodat (Nederlandse)
NGO’s in staat worden gesteld de ernstigste nood te lenigen (Kamerstuk 33 625, nr. 281).
De leden van de ChristenUnie-fractie zouden ook willen weten wat de reactie is geweest
op de verschillende aanbiedingen die de Minister heeft gedaan om de Griekse autoriteiten
te ondersteunen om structurele verbeteringen door te voeren inzake opvang en het versnellen
van asiel- en terugkeerprocedures.
Welk gebaar overweegt de Minister bovenop de al geleverde bijdrage te maken? Deze
leden waarderen het project om geestelijke en psychosociale nood van gestrande vluchtelingen
te helpen lenigen, maar is de Minister het met hen eens dat dit niet kan zonder dat
in voldoende mate in basisvoorzieningen wordt voorzien?
Gezien de acute nood op de eilanden vragen deze leden wat Nederland nu kan doen, nu
er daar circa 40.000 migranten vastzitten? Op welke manier wordt er uitvoering gegeven
aan de motie Voordewind met betrekking tot het evacueren van de 2500 kwetsbare asielkinderen
van de eilanden naar het vaste land (Kamerstuk 32 317, nr. 588)?
Ook willen de genoemde leden weten wat de uitkomsten zijn van het overleg tussen de
EU en Turkije over de opvang van de vluchtelingen in Turkije en aan de Grieks/Turkse
grens? Heeft de UNHCR voldoende middelen om deze vluchtelingen aldaar bij te staan?
Hoe kan NL een bijdrage leveren aan het vergroten van de toegang voor hulpverleners
tot het Grieks/Turkse grensgebied en tot de Griekse eilanden?
In het kader van de pijler in het beleid om noodhulpverlening beter mogelijk te maken,
vragen deze leden de Minister wat Nederland en de EU in het algemeen kunnen doen om
de toegang voor hulpverleners tot crisisgebied te vergroten.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af waarom het kabinet in tijden van
oplopende crises en toenemend aantal vluchtelingen en ontheemden (166,5 miljoen, dat
is 34 miljoen meer dan ingeschat voor 2019) in 2018 17,5 miljoen minder uitgaf aan
humanitaire hulp dan het jaar daarvoor? En waarom geldt dat ook voor 2019?
Wat de Dutch Relief Alliance (DRA) betreft, zouden deze leden willen vragen of de
Minister duidelijk kan maken wat de bestedingen waren voor de DRA in 2018 en 2019?
En is zij bereid voor 2020 het budget voor de DRA te verhogen van 60 miljoen naar
70 miljoen gezien de stijging van de noden?
Bij de behandeling van het wetsvoorstel strafbaarstelling verblijf in een terroristisch
gebied is de motie Van der Graaf/Sjoerdsma aangenomen die het hulpverleners en journalisten
mogelijk moet maken binnen 24 uur toestemming te krijgen om naar terroristisch gebied
af te reizen (Kamerstuk 35 125, nr. 19). Hoe verloopt dit in de praktijk, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie?
Wat betekent deze wet voor de hulpverlening in Idlib en met name voor de uitvoering
van VNVR-resolutie 2165? Op welke manier voert Nederland, ook in EU-verband, de druk
op om toegang voor noodhulp in dit gebied juist te verbeteren?
Wat gaat deze wet overigens betekenen voor hulpverleners die werken in Gaza wat onder
controle staat van de terroristische organisatie Hamas?
De leden van de SGP-fractie waarderen de bijdrage voor het Augusta Victoria Ziekenhuis
in Oost-Jeruzalem voor essentiële zorg voor en behandeling van kankerpatiënten, waarmee
invulling gegeven wordt aan de motie Stoffer.10 Tegelijk zijn deze leden zeer kritisch over de voortzetting van financiële steun
aan UNRWA. Op basis waarvan is gekozen voor voortzetting van de steun, terwijl eerder
forse tekortkomingen in management en organisatie zijn geconstateerd? Ziet de Minister
het uitblijven van overeengekomen veranderingen als directe aanleiding voor het (opnieuw)
stopzetten van steun? De leden van de SGP-fractie roepen de Minister op de financiering
aan UNRWA hoe dan ook stop te zetten zolang deze organisatie haatzaaien in Palestijnse
lesmethoden (mede) mogelijk blijft maken en families van veroordeelde Palestijnen
financieel blijft ondersteunen. Bij dat laatste geldt ook nog eens dat de hoogte van
uitkeringen samenhangt met de duur van de straf – een uiterst onwenselijke situatie
en zelfs potentieel perverse prikkel.
De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor de gevolgen van het coronavirus – en
soortgelijke epidemieën – voor de inzet binnen de Nederlandse en Europese noodhulp.
In instabiele landen met een gebrekkig gezondheidzorgsysteem, zoals Zuid-Soedan, Noord-Korea,
Jemen, Irak, Syrië en Kenia, kan het virus desastreuze gevolgen hebben. Ook organisaties
zoals het Rode Kruis vragen daar nadrukkelijk aandacht voor. Wat is in algemene zin
de inzet om besmettingsrisico’s voor (Nederlandse) hulpverleners te minimaliseren
en toegang tot goede medische zorg te bevorderen? Hoeveel (extra) budget wordt, of
kan worden vrijgemaakt, voor verbetering van de medische zorg in genoemde en soortgelijke
instabiele landen? Wil de Minister zich ook diplomatiek inzetten voor voortzetting
van noodzakelijke (levensreddende) noodhulp door organisaties als ZOA in Irak en andere
landen waar sprake is of kan zijn van een «lock down», zo vragen deze leden?
Ook in vluchtelingenkampen zoals Moria op Lesbos in Griekenland is het gezondheidszorgsysteem
vaak zeer gebrekkig. De leden van de SGP-fractie pleiten ervoor dat op deze plaatsen
wezenlijke verbetering van levensomstandigheden – al dan niet via extra hulp in natura
naast de tienduizenden toegezegde dekens – samen dient te gaan met extra budget voor
toereikende medische zorg. Heeft het de volle aandacht en prioriteit van de regering
om, samen met internationale partners, een uitbraak van het coronavirus in vluchtelingenkampen
te voorkomen dan wel zo vroeg en krachtig mogelijk in te dammen?
De leden van de SGP-fractie benadrukken het belang van het consequent en structureel
aansluiten op, en versterken van, lokale organisaties in landen waar noodhulp geboden
is. Deze organisaties zijn namelijk meestal goed verankerd in het lokale en nationale
systeem voor rampenmanagement, en kunnen tevens een schakel zijn in internationale
«opschaling». Kan de Minister toelichten welke activiteiten er ook in Europees- en
VN-verband worden ondernomen om de capaciteit (en het budget) van juist ook lokale
organisaties duurzaam te versterken?
De leden van de SGP-fractie vragen de Minister extra te investeren in digitale technologieën,
zoals data-analyse, die kunnen helpen tijdig en op afstand de risico’s rondom bijvoorbeeld
(natuur)rampen of virusuitbraken in kaart te brengen en hulpverlening aan te sturen.
Uiteraard dienen digitale oplossingen gebruiksvriendelijk te zijn voor hulpverleners
in de dagelijkse praktijk. Wat is de inzet op dit vlak?
Additionele bijdragen uit noodhulpmiddelen 2019
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de additionele bijdragen aan
noodhulporganisaties. Zij hebben hier nog enkele vragen over. De voorgenoemde leden
wijzen erop dat het verleden heeft aangetoond dat sommige landen hun bijdrage aan
noodhulporganisaties verminderen op het moment dat blijkt dat andere landen een proportioneel groter aandeel leveren. Dit is bijvoorbeeld met de vaststelling van de bijdragen
aan het VN-noodhulpfonds CERF gebeurd. Kan de Minister toezeggen dat de toegenomen
bijdragen aan diverse noodhulporganisaties gepaard gaan met een toegenomen inzet om
ook andere landen aan te sporen het Nederlandse voorbeeld te volgen? Hoe zorgt de
Minister ervoor dat als gevolg van toenemende bijdrage van de Nederlandse regering
andere landen niet juist besluiten om hun bijdrage te verlagen?
Rapportage bestrijding grensoverschrijdend gedrag bij hulp- en ontwikkelingsorganisaties
De leden van de VVD-fractie verwelkomen de rapportage over de bestrijding van grensoverschrijdend
gedrag bij hulp- en ontwikkelingsorganisaties. Zij hebben hier nog enkele aanvullende
vragen over. Wat is de ratio achter de keus om de inzet op het realiseren van onafhankelijke
structuren ter bescherming van slachtoffers te richten op Bangladesh en Jordanië?
Is deze inzet genomen op basis van signalen dat met name daar gezien de opvang van
vluchtelingen, misbruik en grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt? Kan de Minister
een overzicht delen van alle gevallen van grensoverschrijdend gedrag, bijvoorbeeld
in de vorm van meldingen bij het meldpunt, die sinds de inzet van het nieuwe beleid
hiertegen bekend zijn geworden? Welke maatregelen zijn getroffen naar aanleiding van
de 31 meldingen over integriteitskwesties die in 2019 gedaan zijn? Zijn er op dit
moment organisaties die een dergelijke melding hebben moeten doen, maar nog steeds
subsidie ontvangen? Zo ja, welke organisaties zijn dat? Tot slot vernemen de leden
van de VVD-fractie graag welke conclusies de Minister trekt uit het feit dat er tot
dusver 31 meldingen over integriteitskwesties vanuit hulporganisaties zijn gedaan,
maar er nog geen meldingen zijn gedaan over integriteitskwesties vanuit bedrijven
die met het ministerie een financieringsrelatie onderhouden.
De leden van de CDA-fractie ondersteunen het doorlopend beleid dat de Minister voert
in de aanpak van grensoverschrijdend seksueel gedrag binnen de OS sector. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven of er op basis van de integriteitstoets
die inmiddels wordt afgenomen bij het aangaan van financieringsrelaties er relaties
niet zijn aangegaan. Tevens vragen deze leden of de Minister verslag kan doen van
de ombudsfunctie die ze in het leven heeft geroepen wanneer zich daar zaken voordoen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoeveel zaken er gemeld zijn bij het
meldpunt integriteit en hoe daarop gehandeld is.
Tot slot juichen de leden van de SP-fractie toe dat Heineken de problemen rondom de
brandpromoters serieus oppakt, maar zij hebben nog een aantal vragen. Zijn de audits van de onafhankelijke
experts openbaar? Of zijn de resultaten op een andere manier te controleren? Zo nee,
waarom niet? Op welke vlakken is er sprake van verbetering en waar liggen de prioriteiten
voor verbetering in 2020? Is er een onafhankelijk klachtenmechanisme toegankelijk
voor de brand promoters? Zo ja, hoeveel klachten zijn er sinds de start van het nieuwe
beleid al binnengekomen? Zo nee, komt dat er nog?
De leden van de PvdA-fractie zijn positief over de wijze waarop de Minister werk maakt
van een veiliger omgeving, zowel intern als bij partnerorganisaties. In de brief van
9 maart jongstleden valt te lezen dat het meldpunt (seksueel) overschrijdend gedrag
binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken reeds 31 klachten heeft ontvangen, waarvan
19 afgerond. Dat klinkt op zichzelf hoopvol.
Voor bedrijven, die evengoed partnerschappen met hetzelfde ministerie aangaan, geldt
echter dat zij een meldplicht hebben bij RVO. Klopt het, zo vragen de leden, dat in
dit geval het niet de slachtoffers maar de bedrijven zijn die zich moeten melden?
Waarom is er voor dit onderscheid gekozen?
De leden van de SGP-fractie zijn positief over de inspanningen die het maatschappelijk
middenveld levert om naar aanleiding van de Rapportage bestrijding grensoverschrijdend
gedrag bij hulp- en ontwikkelingsorganisaties werk te maken van het verbeteren van
integriteit. Zo presenteren de koepelorganisaties Partos en Goede Doelen Nederland
een breed pakket aan maatregelen, waaronder een online cursus integriteit en een sectorspecifieke
referentiecheck op integriteit. Deze leden moedigen de Minister aan om samen met deze
(koepel)organisaties te blijven werken aan verdere transparantie en vooruitgang op
dit terrein.
II. Antwoord / Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
Humanitaire Hulp en Diplomatie 2019–2020. TK 34 952, nr. 108 – Brief regering d.d. 03-03-2020, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Additionele bijdragen uit noodhulpmiddelen 2019. TK. 33 625, nr. 290 – Brief regering d.d. 06-12-2019, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Uitvoering VN Veiligheidsraadresolutie 2417 (2018) Conflict en Honger. TK 34 952, nr. 98 – Brief regering d.d. 29-11-2019, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Rapportage bestrijding grensoverschrijdend gedrag bij hulp- en ontwikkelingsorganisaties. TK 35 300 XVII, nr. 55 – Brief regering d.d. 09-03-2020, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.