Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. het bericht dat het extraatje i.v.m. een 12,5 jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege de wajonguitkering
2020D11056 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben fracties de
behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de beantwoording van Kamervragen van leden van
de fracties van VVD, CDA en PvdA over het korten op Wajong-uitkeringen bij het krijgen
van een eindejaarsuitkering1
De voorzitter van de commissie, Rog
De adjunct-griffier van de commissie, Witzke
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
4
II
Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de beantwoording
van de Kamervragen van de leden van de fracties van VVD, CDA en PvdA over het korten
op uitkeringen in de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
bij het krijgen van een eindejaarsuitkering. Voor deze leden staat voorop dat werken
altijd moet lonen. In de beantwoording en bij de eerdere behandeling van het wetsvoorstel
Vereenvoudiging Wajong werd duidelijk dat, met de in het wetsvoorstel voorgestelde
geharmoniseerde inkomensregeling, Wajongers minimaal 30% van elke verdiende euro kunnen
behouden, waarbij de garantieregeling zelfs tijdelijk wat extra ruimte biedt. Deze
leden zijn tevreden over deze eerdere wijziging in het algemeen. Wel hebben zij nog
enkele vragen over de verrekening van de gratificatie in het bijzonder.
Deze leden lezen in de beantwoording dat het met de werkkostenregeling mogelijk is
om een eenmalige gratificatie onbelast aan de werknemer te verstrekken. Deze leden
zijn positief over deze mogelijkheid, maar zijn benieuwd of de ruimte die de werkkostenregeling
biedt in de praktijk niet al voor andere doeleinden wordt gebruikt? Ook vragen deze
leden hoe de Staatssecretaris duidelijk naar werkgevers gaat communiceren dat zij
de werkkostenregeling kunnen gebruiken zodat het wél lonend is om een extraatje te
bieden? En hoe gaat de Staatssecretaris deze mogelijkheid onder de aandacht brengen
bij Wajongers?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie danken de Staatssecretaris voor het beantwoorden van de schriftelijke Kamervragen. Naar aanleiding van deze antwoorden hebben deze leden nog enkele aanvullende vragen. Zo constateren deze leden
dat de Staatssecretaris in de beantwoording op de Kamervragen consequent aangeeft
dat de Wajonger die niet onder de garantieregeling valt «in ieder geval minimaal 30%»
mag behouden. Wat betekent dit dan voor de Wajonger die wel onder de garantieregeling
valt? En in welke gevallen mogen Wajongers volgens de huidige regelgeving 100% van
een jubileumbonus behouden? Waar is dit precies van afhankelijk? Kan de Staatssecretaris hier een nadere toelichting op geven?
Deze leden vragen voorts vragen welke wijzigingen in de regelgeving nodig zijn om
er voor te zorgen dat alle Wajongers 100% van een jubileumbonus kunnen behouden. Kan
de Staatssecretaris hierbij aangeven hoeveel kosten hiermee gemoeid zouden zijn, als
het om een bonus van een 12,5 jarig werkjubileum gaat?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden op de Kamervragen
inzake het verrekenen van extraatjes met de Wajong-uitkering. Deze leden snappen dat
het ingewikkeld is om hier een oplossing voor te vinden, maar hebben toch nog wat
vragen over de opties die de Staatssecretaris schetst.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Staatssecretaris nader kan toelichten
wat het precies zou betekenen om de Wet op de loonbelasting op dit punt aan te passen,
en waarom dat disproportioneel is. Zou het niet ook richting werknemers zonder Wajong-uitkering
coulant zijn om geen belasting te heffen op extra uitkeringen voor dienstjubilea?
Wat zouden de budgettaire gevolgen hiervan zijn (in orde van grootte)? Zijn in de
Wet op de loonbelasting extra uitkeringen zo specifiek gedefinieerd, of zou dan een
veel grotere uitzondering moeten worden gemaakt?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat een andere optie die de Staatssecretaris
schetst, een handmatig proces is, uitgevoerd door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV). De Staatssecretaris geeft aan dat dat ingewikkeld is, omdat de ontvangen gegevens
niet gecontroleerd kunnen worden. Kan de Staatssecretaris nader toelichten waarom
dat niet kan? De werkgever kan toch aantonen dat hij een uitkering voor een dienstjubileum
(dan wel een andere extra uitkering) heeft toegekend, inclusief de hoogte van die
uitkering? Kan de Staatssecretaris nader specificeren wat de frauderisico’s hiervan
zijn? De Staatssecretaris geeft verder aan dat er is aangesloten bij de begrippen
in de Wet op de loonbelasting. Is het niet ook een optie om voor bepaalde begrippen juist niet aan te sluiten bij de Wet op de loonbelasting? Kunnen het Algemeen
inkomensbesluit en de Regeling samenloop daar niet op worden aangepast? Wat zouden
daar de gevolgen van zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met onvrede kennisgenomen van de onwil bij de Staatssecretaris
om jonggehandicapten gratificaties of extra beloningen te laten houden. Deze leden
ontvangen graag alsnog een uitgebreide inhoudelijke reactie op het door deze leden
ingediende amendement2. Kan de Staatssecretaris daarbij inhoudelijk reageren op het voorstel om jonggehandicapten
een gratificatie of extra beloning tot maximaal 1.200 euro per jaar zelf te laten
houden? Deze leden vernemen graag of de Staatssecretaris bereid is de werkkostenvergoeding
aan te passen zodat het voor sociaal werkgevers, die veel mensen op het minimumloon
in dienst hebben, mogelijk wordt om een hoger bedrag aan werkkostenvergoeding te betalen
dan de huidige 1,7%, wat ongeveer neer komt op twee á drie tientjes. Worden uitgekeerde
bedragen in het kader van de vrije ruimte van de werkkostenregeling gekort op de Wajong,
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) of bijstandsuitkering?
De leden van de SP-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de antwoorden op
de vragen van de leden Palland en Peters (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat het extraatje in verband met
een 12,5 jarig jubileum moet worden ingeleverd vanwege de Wajong-uitkering. Hierin
staat «De Belastingdienst gaat er in ieder geval vanuit dat vergoedingen en verstrekkingen
van maximaal € 2.400 per persoon per jaar gebruikelijk zijn.» Erkent de Staatssecretaris
dat het feit dat de Belastingdienst ervan uitgaat dat dit gebruikelijk is, dat niet
betekent dat het daadwerkelijk zo is? Deze leden hebben sociaal werkgevers gesproken
die bijna uitsluitend mensen rond het minimumloon in dienst hebben en die daardoor
slechts twee á drie tientjes aan werkkostenvergoeding kunnen betalen aangezien de
1,7% wordt gerekend over de gemiddelde loonsom van een bedrijf. Erkent de Staatssecretaris
dat een bedrijf met veel duurbetaalde krachten veel werkkostenvergoeding kan rekenen
in de vrije ruimte, maar een bedrijf met bijna uitsluitend mensen rond het minimumloon
slechts heel weinig? Vindt de Staatssecretaris dit rechtvaardig? Is de Belastingdienst
hier niet van op de hoogte en gaat deze er vanuit dat 2.400 euro per persoon per jaar
gebruikelijk is? Is de Staatssecretaris bereid een minimumbedrag per persoon per jaar
vast te leggen aan vrije ruimte in de werkkostenregeling (bijvoorbeeld 1.200 euro)?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer? Erkent de Staatssecretaris dat dit een relatief
eenvoudige aanpassing zou zijn? Is de Staatssecretaris bereid iets te doen aan de
werkkostenregeling ten bate van sociaal werkgevers?
Waarom gaat de Staatssecretaris in de beantwoording uit van maximaal 2.400 euro en
staat op de website van de rijksoverheid 4.800 euro voor 2019 en € 6.800 voor 2020
genoemd?3 Vindt de Staatssecretaris het rechtvaardig dat duurbetaalde consultants 6.800 euro
per jaar aan vrije ruimte werkkostenregeling kunnen krijgen en mensen met een beperking
meestal nog geen 400 euro?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Staatssecretaris
op de schriftelijke vragen van diverse fracties. Daarover hebben deze leden nog enkele
vragen.
Deze leden zijn van mening dat mensen met een arbeidsbeperking gelijk behandeld zouden
moeten worden aan hun collega’s. Vaak willen deze mensen dolgraag werken, maar is
het moeilijker om werk te vinden en te houden. Het is dan demotiverend om speciale
beloningen zoals een eindejaarsuitkering, winstdeling, een jubileumgratificatie of
een eenmalige bonus bij goed presteren, verrekend te zien worden met de uitkering.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris deze opvatting deelt.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat het
ook mogelijk moet zijn om (een groot deel van de) bijzondere of eenmalige beloning
te houden voor mensen die onder de Participatiewet vallen, zowel mensen met een arbeidsbeperking
als klassieke bijstandsgerechtigden die in deeltijd werken. Deze leden constateren
dat de Staatssecretaris antwoordt dat werkgevers gebruik kunnen maken van de vrije
ruimten in de werkkostenregeling. Deze leden zijn van mening dat het principieel onjuist
is dat werknemers en werkgevers bijzondere constructies moeten optuigen, zoals via
de werkkostenregeling, om werknemers met een uitkering alsnog de erkenning en waardering
te geven die deze mensen toekomt. Deze leden vragen of de Staatssecretaris deze opvatting
deelt. Daarnaast vragen deze leden of de Staatssecretaris werkgevers aanmoedigt dan
wel aanraadt de werkkostenregeling op deze wijze te gebruiken.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat bekostiging
van extraatjes via de werkkostenregeling niet ten koste zou mogen gaan van andere
belangrijke uitgaven, zoals activiteiten voor het personeel, of vakbondscontributies.
Erkent de Staatssecretaris dat het wrang zou zijn als een werknemer of werkgever voor
een keuze tussen een bijzondere beloning of deelname aan een personeelsactiviteit
zouden komen te staan? Deze leden vragen de Staatssecretaris inzicht te verschaffen
in het huidige gebruik van de werkkostenregeling. Klopt het dat vakbondscontributies
en personeelsfeestjes ook uit de werkkostenregeling worden betaald? Kan de Staatssecretaris
aangeven hoeveel werkgevers hiervan gebruik maken, om welke bedragen het normaal gesproken
gaat, welke kosten daaronder vallen, en aan welke voorwaarden werkgevers of werknemers moeten voldoen? Kan de Staatssecretaris een inschatting
geven van de ruimte die overblijft bij de gemiddelde werkgevers om werknemers te belonen?
Ziet de Staatssecretaris dat gebruik van de werkkostenregeling voor dit doel mogelijk
tot tegenstellingen binnen een organisatie leidt? Belemmert deze optie mogelijk de
acceptatie van mensen met een arbeidsbeperking op de werkvloer? Deelt de Staatssecretaris
de mening dat dit ongewenst zou zijn? Deze leden vragen tevens of de Staatssecretaris
een juridisch-technische uiteenzetting kan geven van de noodzakelijke wijzigingen
van de Wet op de loonbelasting 1964 om bijzondere beloningen, zoals bonussen bij goed
presteren, jubileumgratificaties en eindejaarsuitkeringen, niet te verrekenen met
de uitkering. Tot slot vragen deze leden of de Staatssecretaris bereid is de wet aan
te passen om het mogelijk te maken dat mensen met een uitkering bijzondere beloningen
kunnen behouden.
II Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.M. Witzke, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.