Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de brief van het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP) over de inzet en vergoeding van de psychodiagnostisch werkende (PDW) in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) (Kamerstuk 25424-507)
2020D09674 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 9 maart 2020 enkele
vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
voorgelegd over zijn op 24 januari 2020 toegezonden brief «Reactie op verzoek commissie
over de brief van het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP) over de inzet en
vergoeding van de psychodiagnostisch werkende (PDW) in de geestelijke gezondheidszorg
(ggz)» (Kamerstuk 25 424, nr. 507).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave
Blz.
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II. Antwoorden van de Staatssecretaris
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport «Reactie op verzoek commissie
over de brief van het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP) over de inzet en
vergoeding van de psychodiagnostisch werkende (PDW) in de geestelijke gezondheidszorg
(ggz)». Graag willen zij de Staatssecretaris hierover een aantal vragen voorleggen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris een belangrijke rol ziet
voor de PDW bij het stellen van goede diagnostiek en bij het meest kunnen bijdragen
aan het verkorten van de wachttijden in de ggz. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten
waarom hij de rol van de PDW zo belangrijk vindt? Wat betekent de belangrijke rol
voor de PDW bij het stellen van goede diagnostiek volgens de Staatssecretaris in de
praktijk? Deelt de Staatssecretaris de mening van genoemde leden dat het zo goed en
efficiënt mogelijk inzetten van de PDW één van de oplossingen kan zijn om wachttijden
te verkorten en zorgbudgetten effectiever in te zetten? Zo ja, kan de Staatssecretaris
zijn mening uitleggen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de Staatssecretaris tegemoet kan komen aan
de behoefte van de Vereniging van Psychodiagnostisch Werkenden (VVP) aan bescherming
van psychodiagnostisch werkenden, om te voorkomen dat zij langzaam verdwijnen uit
de ggz omdat andere psychodiagnostische beroepsgroepen wél tijd kunnen schrijven.
De leden van de VVD-fractie vragen of, en in hoeverre er sinds de start van het experiment
per 1 december 2019, gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om de PDW declarabele
uren te laten schrijven. In hoeverre neemt de Staatssecretaris de uitkomsten van dit
experiment mee in de besluitvorming over de nieuwe bekostiging?
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met de Staatssecretaris dat door middel
van overleg met diverse partijen in de ggz een nieuwe veldnorm tot stand dient te
komen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke partijen hij hierbij wil betrekken?
Hoe ziet het tijdpad eruit voor de totstandkoming van het nieuwe bekostigingssysteem
voor de ggz en wanneer kan de Kamer van de inhoud kennisnemen, zo vragen genoemde
leden. In hoeverre ligt het voor de hand dat de PDW binnen de nieuwe bekostiging declarabele
consulten kan registreren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie maken graag van de mogelijkheid gebruik een enkele vraag
te stellen naar aanleiding van bovengenoemde brief. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten
hoe ver het staat met het nieuwe bekostigingssysteem, zorgprestatiemodel 2022? In
hoeverre wordt er aan tafel gesproken om de PDW consulten te laten doen in afstemming
met de regiebehandelaar, waardoor de PDW eigenstandige declaratieruimte krijgt? Kan
de Staatssecretaris tevens toelichten wie hier uiteindelijk een besluit over kan of
gaat nemen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat goede diagnostiek een integraal onderdeel
is van de behandeling binnen de ggz en een essentiële stap is om te komen tot de juiste
zorg. Diagnoses als lvb (licht verstandelijke beperking), trauma, ASS (autismespectrumstoornis)
en psychose worden eerder onderkend. Diagnostiek is daarom onderdeel van de bekostiging
van het gehele behandeltraject. Het mag daarbij niet zo zijn dat deze bekostiging
onnodig duur wordt door een onjuiste diagnosestelling in het begin en dat achteraf
een langer behandeltraject nodig blijkt te zijn.
Als duurdere psychologen worden ingezet voor de uitvoering van psychodiagnostisch
onderzoek, zal het jaarlijkse kostprijsonderzoek door de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) hogere gemiddelde prijzen per zorgproduct laten zien. Betekent dit dan dat als
gevolg hiervan een hogere vergoeding nodig is, zo vragen de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie vragen of het klopt dat het voor instellingen financieel
aantrekkelijker is basispsychologen en ggz-psychologen in te zetten voor psychodiagnostiek.
De leden van de D66-fractie vragen hoe de Staatssecretaris kan waarborgen, indien
psychodiagnostisch werkenden zorgen voor kwalitatief betere, goedkopere en slimmere
zorg, dat dit dan ook onderdeel wordt van een ggz-behandeltraject en dat hierbij psychodiagnostisch
werkenden ook in de huidige situatie al betaald worden vanuit de Diagnose Behandel
Combinatie (DBC) en dus indirect vanuit een zorgaanbieder.
Vanaf 1 december 2019 bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van het experiment,
zo lezen de leden van de D66-fractie. Deelname aan het experiment is niet verplicht.
Hoeveel organisaties en instellingen doen mee aan het experiment en vindt de Staatssecretaris
dit voldoende?
De leden van de D66-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven of de psychodiagnostisch
werkenden wel in de nieuwe bekostigingssystematiek worden meegenomen, omdat in de
onderhavige brief van de Staatssecretaris nog onduidelijk is benoemd welke beroepsgroepen
worden meegenomen in deze nieuwe bekostigingssystematiek, die vanaf 2022 ingevoerd
wordt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat hun verzoek
om een kabinetsreactie betreffende de inzet en vergoeding van de PDW in de ggz is
gehonoreerd. Genoemde leden merken op dat de ggz kampt met lange wachtlijsten en een
groot personeelstekort. Momenteel is sprake van circa 4.000 openstaande vacatures.
Ook merken deze leden op dat adviesbureau KPMG concludeert dat de toegankelijkheid
en houdbaarheid van de geestelijke gezondheidszorg sterk onder druk staat vanwege
het toenemende tekort aan personeel. Het personeelstekort leidt tevens tot hogere
kosten, concludeert adviesbureau KPMG, omdat het ziekteverzuim en de administratieve
verplichtingen toenemen. Tot slot merken deze leden op dat de medewerkerstevredenheid
in de geestelijke gezondheidszorg sinds 2009 is gedaald van 83% naar 65% in 2017.1 De leden van de GroenLinks-fractie zien in dat licht dat de kabinetsreactie over
de inzet en vergoeding van de PDW in de geestelijke gezondheidszorg tot op heden tekortschiet.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat in de huidige bekostigingssystematiek
van de ggz Zvw, de psychodiagnostisch werkenden niet kunnen «tijd schrijven», oftewel,
zij dragen niet bij aan de declaraties en daarmee aan de kostenvergoedingen voor de
zorgverzekeraar. Genoemde leden vinden de huidige bekostigingssystematiek in de ggz
gebaseerd op de DBC niet passend en soms zelfs pervers. Zolang er nog geen alternatief
is voor een nieuw bekostigingssysteem zijn deze leden echter van mening dat psychodiagnostisch
werkenden ook «tijd moeten schrijven». Dit is immers in het belang van de cliënt voor
een juiste indicatiestelling, in het belang van het personeel omdat de inzet van psychodiagnostisch
werkenden bijdraagt aan het verlagen van de werkdruk en in het belang van de geestelijke
gezondheidszorg omdat zij bijdragen aan het verkorten van de wachtlijsten. De Staatssecretaris
is dit niet voornemens, zo lezen de leden van de GroenLinks-fractie in de brief. De
Staatssecretaris is van mening dat de inzet van ondersteunende beroepen zoals de psychodiagnostisch
werkenden al voldoende zijn verdisconteerd in de DBC-tarieven en wijst instellingen
erop dat in het Hoofdlijnenakkoord GGZ is afgesproken dat er experimenteermogelijkheden
bestaan rondom de inzet van beroepen die geen declarabele tijd kunnen schrijven. Is
de Staatssecretaris ervan op de hoogte dat tot op heden weinig gebruik wordt gemaakt
van het Bekostigingsexperiment aanvullende beroepen geestelijke gezondheidzorg (ggz)
en forensische zorg (fz) dat op 1 januari 2020 van start is gegaan vanwege de extra
administratieve lasten en het verlagen van de opslag? Hoeveel organisaties en instellingen
doen mee aan het experiment?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom de Staatssecretaris de noodkreet
van koepelorganisatie P3NL (federatie van psychologen, psychotherapeuten en pedagogen),
van het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP), de Nederlandse Vereniging voor
Gezondheidspsychologie (NVGzP) en van de VVP niet onderschrijft? Waarom is de Staatssecretaris
niet voornemens om de psychodiagnostisch werkenden op te nemen in het huidige DBC-systeem?
Is de Staatssecretaris van mening dat psychodiagnostisch werkenden in de nieuwe bekostigingssystematiek
die vanaf 2022 ingevoerd moet worden wel expliciet bekostigd moeten worden?
De leden van de GroenLinks-fractie vrezen dat de beroepsgroep van psychodiagnostisch
werkenden langzaam maar zeker verdwijnt als zij geen tijd kunnen schrijven omdat zij
daardoor binnen het huidige systeem onaantrekkelijk zijn in de bedrijfsvoering. Wat
is het arbeidsperspectief van deze beroepsgroep naast de ggz? Wat betekent het verdwijnen
van de psychodiagnostisch werkenden voor de betrouwbaarheid van testafnames en wat
betekent dit vervolgens voor de kwaliteit van de psychodiagnostiek en de betrouwbaarheid van de indicatiestelling?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de budgettaire gevolgen zijn als van
psychodiagnostisch werkenden weer een «tijdschrijvend» beroep wordt gemaakt. Genoemde
leden constateren dat de salariëring van psychodiagnostisch werkenden lager is dan
die van gz- en klinisch psychologen. Kan de Staatssecretaris een kosten-batenanalyse
delen over hoeveel effectiever en efficiënter de inzet van psychodiagnostisch werkenden
is bij gelijke werkzaamheden ten opzichte van gz-psychologen en klinisch psychologen?
Klopt het dat het vervangen van psychodiagnostisch werkenden door «masterpsychologen»
kan leiden tot een kostenstijging van 20 tot 25 procent?
Tot slot willen de leden van de GroenLinks-fractie de Staatssecretaris erop wijzen
dat de wachtlijsten in de ggz torenhoog zijn, dat veel patiënten hiervan de dupe zijn,
en dat de wachtlijsten tot op heden niet afnemen. Is het niet veel verstandiger om
gz- en basispsychologen in te zetten als (regie)behandelaars en psychodiagnostisch
werkenden in te zetten voor de psychodiagnostiek? Daardoor kunnen psychologen immers
meer tijd besteden aan de daadwerkelijke behandelingen, hetgeen helpt om de wachtlijsten
te verminderen
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief en hebben naar aanleiding
van de brief onderstaande opmerkingen en vragen.
De leden van de SP-fractie begrijpen uit de onderhavige brief dat de regelgeving rondom
het experiment aanvullende beroepen is gepubliceerd en vanaf 1 december 2019 de mogelijkheid
bestaat om gebruik te maken van dit experiment. Aangezien het experiment moet bijdragen
aan het verminderen van de wachttijden binnen de ggz, wat een groot probleem is binnen
de ggz, vragen genoemde leden hoeveel gebruik ervan is gemaakt sinds de inwerkingtreding
van deze experimenteermogelijkheid. Kan aangegeven worden hoeveel gebruik er al is
gemaakt van de mogelijkheid en voor hoeveel uren en voor welke beroepen er inmiddels
een experiment loopt? Deze leden zijn benieuwd naar de uiteindelijke evaluatie van
de regeling en daarmee de bijdrage van het experiment aan het verkorten van de wachttijden
binnen de ggz, maar vragen alvast een allereerste schets van de opbrengsten.
II Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.