Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake lange termijn oplossingsrichtingen bereikbaarheid Ameland na 2030 en onderzoek vertragingen verbinding (Kamerstuk 23645-711)
2020D09206 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over haar brief inzake langetermijnoplossingsrichtingen voor de bereikbaarheid van Ameland
na 2030 en het onderzoek naar vertragingen in de verbinding(Kamerstuk 23 645, nr. 711).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Blz.
Inbreng van de VVD-fractie
2
Inbreng van de D66-fractie
4
Inbreng van de GroenLinks-fractie
4
Inbreng van de SP-fractie
5
Inbreng van de PvdA-fractie
5
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief inzake
langetermijnoplossingsrichtingen voor de bereikbaarheid van Ameland na 2030 en het
onderzoek naar vertragingen bij de veerdienst Holwerd-Ameland. Deze leden hebben nog
een aantal vragen en/of opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de kamerbrief over langetermijnoplossingsrichtingen
voor de bereikbaarheid van Ameland na 2030 en hebben nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hier
enkele opmerkingen en vragen over.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken die zijn gestuurd over
de oplosrichtingen voor de bereikbaarheid van Ameland en hebben daarbij nog een enkele
vraag.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben nog enkele
vragen.
Inbreng van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vinden het allereerst goed te lezen dat de Minister zich
zowel inzet voor de korte- en langetermijnoplossing voor de bereikbaarheid van Ameland.
De leden van de VVD-fractie vinden de bereikbaarheid van de Waddeneilanden en de Waddenhavens,
en dus ook van Ameland, van groot belang voor bewoners, toeristen, ondernemers, en
het Waddengebied als totaal. Voor de bereikbaarheid van Ameland zal dan ook een goede
oplossing gevonden moeten worden, ook met betrekking tot vele vertragingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat een drietal varianten is bekeken als het gaat
om de langetermijnoplossing voor het verbeteren van de bereikbaarheid van Ameland.
Te weten de optimalisatie van de bestaande situatie, verplaatsen van de vertrek- en
aankomstlocatie en geen varende oplossing meer (maar een tunnel). Kan de Minister
aangeven of er nog meer opties zijn bekeken in het voortraject? Waarom is er wel gekeken
naar een tunnel en niet naar een brug? Wat worden in het vervolgtraject de afwegingscriteria
bij de keuze voor een variant dan wel wat zijn de randvoorwaarden waaraan de gekozen
variant moet voldoen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister de variant «geen varende oplossing
meer», ofwel een tunnel, op dit moment wil laten vallen. De regio (provincie Fryslân,
gemeente Ameland, gemeente Noardeast Fryslân) vindt het echter belangrijk om deze
variant nu nog niet los te laten, ook al lijkt op dit moment en met de kennis van
nu een niet-varende oplossing niet de meest wenselijk uitkomst. Waarom wil de Minister
deze variant nu al loslaten? In hoeverre is het mogelijk deze variant wel mee te nemen
in het vervolg? Wat zijn daarvan de voor- en nadelen?
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister nog met de regio in gesprek
zal gaan om gezamenlijk de invulling van een vervolg van het onderzoek te bespreken.
Heeft er inmiddels al overleg plaatsgevonden? Zo ja, wat is daarvan de uitkomst? Zo
nee, wanneer gaat dat plaatsvinden? En hoe wordt de Tweede Kamer op de hoogte gehouden
van de uitkomsten? Wat is het tijdpad voor het vervolgtraject? Zijn de jaren 2023
en 2029 inderdaad essentiële mijlpalen, zoals de regio aangeeft? In hoeverre is een
oplossing mogelijk voor 2029? Deze leden vinden het belangrijk dat Rijkswaterstaat
Noord-Nederland dan wel het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat trekker van
het project en eerstverantwoordelijk voor het project blijft, waarbij natuurlijk nauw
wordt samengewerkt met de regio. In hoeverre is de Minister het hiermee eens?
De leden van de VVD-fractie lezen dat onderdeel van het gesprek met de regio zal zijn
om te bezien of het noodzakelijk is het vervolg binnen de systematiek van het «Meerjarenprogramma
Infrastructuur, Ruimte en Transport» (MIRT) te plaatsen. Wat zijn de afwegingen van
de Minister om het project al dan niet op te nemen in het MIRT? Ziet de Minister het
opnemen in de MIRT-systematiek als mogelijkheid? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Is het opnemen van het project in het MIRT en een MIRT-verkenning starten volgens
de Minister nodig om tijdig tot een gewogen voorkeursalternatief te kunnen komen,
zoals de regio aangeeft? Zo nee, waarom niet? Welke andere opties zijn er? Wat zijn
daarvan de gevolgen, bijvoorbeeld voor het tijdpad? En wat zijn redenen om het wel
of niet op te nemen in het MIRT en een MIRT-verkenning te starten?
De leden van de VVD-fractie willen graag weten wat de stand van zaken is van alle
maatregelen in het kader van het Open Plan Proces (OPP) voor de korte termijn.
De leden van de VVD-fractie vinden het goed nieuws dat de realisatie van de bochtafsnijding
van de Vloedgeul tot de eerste positieve effecten heeft geleid. Kan de Minister de
stand van zaken aangeven met betrekking tot de tweede bochtafsnijding van de Reegeul?
In de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Remco Dijkstra, Ziengs en
Aukje de Vries over het bericht «Nieuwe» geul klaar maar werkt nog niet» (Aanhangsel
Handelingen II, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2891) geeft de Minister aan dat de bochtafsnijding Reegeul eind 2020 klaar zal zijn. Hoe
verloopt dit traject? Ligt het nog op schema? Is de vergunning al verleend dan wel
wanneer kan de vergunning worden verleend? Wanneer wordt het project uitgevoerd? Kan
het proces ook nog worden versneld?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de vertragingen in 2018 zijn ontstaan door een
combinatie van factoren. Deze factoren lopen uiteen van weersomstandigheden tot het
laad- en losproces, en van waterstanden tot de afmetingen van de vaargeul. Welke verbeteringen
in het laad- en losproces zijn er nog te realiseren?
De leden van de VVD-fractie vinden het teleurstellend dat de mogelijkheden voor optimalisatie
van het baggercontract volgens de onderzoekers zeer beperkt zijn, gezien de Natura
2000-regelgeving, en dat er geen andere, efficiëntere baggertechnieken voorhanden
zijn. Welke regelgeving vanuit het Natura 2000-beheerplan knelt? In hoeverre kunnen
de regels in het beheerplan dan wel het beheerplan zelf worden aangepast, bijvoorbeeld
waar het gaat om het afzetten c.q. het verplaatsen van de bagger? Klopt het dat de
bagger nu alleen binnen het gebied verplaatst mag worden? Wat zijn daarvan de nadelige
gevolgen voor het baggeren van de vaargeul? Welke andere oplossingen zijn er mogelijk
en hoe kunnen die bijdragen tot een efficiënter baggerbeheer?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de vaargeul niet altijd voldeed c.q. voldoet
aan de minimale eisen, waardoor vertraging ontstaat. De onderzoekers stellen: «Vooral
in het eerste deel vanaf Holwerd voldeed een aanzienlijk percentage van de vaargeul
niet aan de minimale contractdiepte van NAP –3,80 m over de volledige minimale breedte
van 50 m». Klopt het dat de huidige tolerantie van 0,20 meter praktisch lastig uitvoerbaar
is, waardoor het baggerproces inefficiënt is? In hoeverre zorgt een tolerantie van
0,50 meter voor een efficiënter proces? Waarom is een tolerantie van 0,50 meter niet
mogelijk? Hoe zou dit wel mogelijk gemaakt kunnen worden? Kan de Minister aangeven
wat de voor- en nadelen c.q. gevolgen zijn van een grotere tolerantie?
De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat op 11 december 2019 de motie van het lid
Aukje de Vries c.s. (Kamerstuk 29 684, nr. 198) over de bereikbaarheid van de Waddeneilanden en Waddenhavens in beleidsstukken aanmerken
als van maatschappelijk en economisch belang is ingediend, waarin de regering wordt
verzocht de bereikbaarheid van de Waddeneilanden en Waddenhavens in beleidsstukken
aan te merken als maatschappelijk en economisch belang. Kan de Minister aangeven hoe
deze motie wordt uitgevoerd en wat de stand van zaken van de uitvoering van deze motie
is?
De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat onder meer op hun verzoek met de regio
wordt verkend wat de mogelijkheden zijn om het concessiegeverschap voor de Friese
Waddenveren over te dragen van het Rijk naar de provincie. Wat is daarvan de stand
van zaken?
Inbreng van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of zij kan toelichten of zij al een
termijn heeft verbonden aan het uitwerken van de twee oplossingsrichtingen die zij
geschikt acht in verder onderzoek. Kan zij de mogelijke effecten toelichten die deze
richtingen hebben op het milieu, op degenen die afhankelijk zijn van het vervoer van
en naar Ameland, en op de lokale economie?
De leden van de D66-fractie ondersteunen de inzet van de Minister en Rijkswaterstaat
om te kijken naar vernieuwing van de baggermethoden om zo Ameland bereikbaar te houden.
Deze leden vragen hoe en of de eerdere aanbeveling richting Rijkswaterstaat om het
baggercontract zo in te zetten dat er experimenteerruimte ontstaat in baggermethoden
is opgevolgd.
Inbreng van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie willen om te beginnen benadrukken dat Ameland een
eiland is en dat het ons grootste en volgens velen belangrijkste natuurgebied is.
Zowel die status van natuurgebied als de eilandstatus zijn uitgangspunt en blijven
wat deze leden betreft onaangetast, ongeacht verder behoeftes of ontwikkelingen. Dat
Ameland een eiland is en blijft, sluit dan ook uit dat er een tunnelverbinding, dijk,
brug of enige andere vaste oeververbinding komt. Wie niet wil varen, zal bij eb moeten
lopen. Daar komt nog eens bij dat de extreme kosten voor een tunnelverbinding, dijk,
brug of andere vaste oeververbinding maatschappelijk niet te rechtvaardigen zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie stellen verder vast dat de huidige veerverbinding
door het natuurgebied Waddenzee zich eveneens dient te schikken naar wat er kan in
dit natuurgebied, zonder onaanvaardbare aantasting ervan. Deze leden stellen vast
dat het wad dynamisch is en dat zand en slib zich verplaatsen en hierbij geen rekening
houden met de behoeften van de veerboot.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat er voor de oplossing van de betrouwbaarheidsproblemen
in eerste plaats gezocht moet worden naar organisatorische en technische mogelijkheden
om bijvoorbeeld laden en lossen te versnellen. Deze leden verwachten dat met sneller
laden en lossen veel kan worden gewonnen. Pas in de tweede plaats moet er gekeken
worden naar meer baggerwerkzaamheden en diepere en bredere vaargeulen. Daarbij moet
zoveel mogelijk worden uitgegaan van de natuurlijke geulen en een zo klein mogelijke
verstoring van de natuurlijke morfologie van het wad. Deze leden stellen vast dat
de optie Reegeul-Oost een onnatuurlijke plaatdoorsnijding is en daarmee geen acceptabele
oplossing. De gevolgen voor de natuurlijke dynamiek van het wad zijn mogelijk groot
en daarmee ook de verstoring voor de natuur. Juist in tijden van klimaatverandering,
zeespiegelstijging en meer stormen kunnen we ons niet veroorloven dat we de bescherming
van onze kust door het wad aantasten. Is de Minister het hiermee eens?
De leden van de GroenLinks-fractie pleiten er ten slotte voor om bij de voortgang
van het proces de natuurorganisaties beter te betrekken. De natuur heeft geen eigen
stem en wordt vertegenwoordigd door, in dit geval, de Coalitie Wadden Natuurlijk.
Het goed betrekken van alle partijen aan de voorkant, voorkomt gedoe aan de achterkant.
Hoe gaat de Minister garanderen dat de natuurorganisaties en het natuurbelang voortaan
wel goed worden betrokken?
Inbreng van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie constateren dat er stappen nodig zijn om de bereikbaarheid
van Ameland voor de toekomst te garanderen. Daarbij dient goed rekening gehouden te
worden met het specifieke eilandkarakter van Ameland en de relatie met het vasteland.
Deze leden vinden daarom dat de inbreng van de bewoners van Ameland centraal moet
staan in de keuze voor een oplossing. Is de Minister dit met deze leden eens? Hoe
wordt ervoor gezorgd dat dit verankerd is in het proces?
Inbreng van de PvdA-fractie
De leden van PvdA-fractie maken zich zorgen over de bereikbaarheid van de wadden en
zijn dus groot voorstander van maatregelen die de bereikbaarheid van de wadden vergroten.
Echter de voorgestelde oplossingsrichtingen hebben betrekking op de lange termijn.
Deze leden vinden dat alle waddenbewoners zeker moeten kunnen zijn van een goede en
betrouwbare verbinding met het vasteland en willen daarom weten wat de Minister op
de korte termijn gaat doen om de bereikbaarheid van Ameland, maar ook de andere Waddeneilanden
te vergoten. Is het mogelijk al op korte termijn te starten met een veerdienst specifiek
voor alleen voetgangers en fietsers?
De leden van de PvdA-fractie vragen welk belang vooropstaat in het zoeken van een
oplossing voor de betere bereikbaarheid van Ameland; dat van de waddenbewoners, van
het milieu of dat van de economie? In hoeverre worden, vanwege de lange termijn, ook
jongeren, wonend op Ameland, betrokken bij de besluitvorming rond de bereikbaarheid
van Ameland? Houdt de Minister bij de oplossingsrichtingen ook rekening met de wens
vanuit de Waddengemeenten om het aantal auto’s en vrachtauto’s op Ameland te verminderen?
De leden van de PvdA-fractie vinden de tunneloptie geen haalbare oplossing. Kan de
Minister nogmaals toelichten wie baat zou hebben bij een eventuele (spoor)tunnel en
waarom deze oplossingsrichting op tafel ligt? Is bij deze tunneloptie meegenomen dat
het risico bestaat dat hiermee het UNESCO-werelderfgoed gevaar loopt? Is de Minister
het met deze leden eens dat een (spoor)tunnel, naast de schade aan de natuur en het
mogelijke verlies van de status als UNESCO-werelderfgoed, ook schadelijk kan zijn
voor de economie van Ameland? Vreest de Minister ook dat door de komst van een tunnel
hiermee het «eilandgevoel» voor bewoners en toeristen kan verdwijnen en dat dit niet
in geld is uit te drukken?
De leden van de PvdA-fractie willen verder weten wat het tijdpad gaat worden tijdens
het onderzoek naar de oplossingsrichtingen. Houdt de Minister er rekening mee dat
de huidige concessiehouder van de veerlijn naar Ameland heeft aangeven in 2023 over
te willen gaan tot aanschaf van nieuwe schepen? Is de Minister het ermee eens dat
dit een ideaal moment is om de concessiehouder over te kunnen laten stappen naar een
duurzaam en toekomstbestendig vervoersconcept vergelijkbaar met de nieuwe boot van
de Teso op Texel?
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.