Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over voorhang van het besluit tot wijziging van het Bouwbesluit 2012, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (Kamerstuk 32757-158)
2020D03815
INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 17 december
2019 inzake ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012, het Besluit
bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit
in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden
aan gasverbrandingsinstallaties (Kamerstuk 32 757, nr. 158).
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De griffier van de commissie, Roovers
Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012, het Besluit bouwwerken
leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit in verband
met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden.
De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat er wettelijke kaders komen die ervoor
zorgen dat gecertificeerde vakmensen ingeschakeld worden voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties.
Een veilig huis is namelijk belangrijk voor iedereen. Deze leden hebben nog wel een
aantal vragen.
Algemeen
De leden van de VVD-fractie zien in de memorie van toelichting een schematische weergave
van het nieuwe stelsel, die ook in de toelichting van de wet stond. Zij vragen hierbij
om een nadere toelichting welke stappen er sinds de wetsbehandeling zijn gezet in
de oprichting van de Conformiteit Beoordelende Instantie (CBI) en de inrichting van
certificatieschema’s waarmee installatiebedrijven hun werkzaamheden kunnen laten certificeren.
Ook vragen zij welke stappen nog gezet moeten worden om het stelsel te laten werken
en op welke termijn dit voorzien is.
Eisen aan certificatieschema’s
De leden van de VVD-fractie lezen dat het beoogde stelsel niet uitsluit dat een schemabeheerder
aanvullende, niet verplichte, eisen in het schema opneemt. Deze leden vragen zich
af waarom het stellen van aanvullende eisen nodig is. Ook vragen zij zich af of dit
tot extra kosten kan leiden en hoe dit berekend kan worden.
De leden van de VVD-fractie vragen zich ook af hoe de eisen die gesteld worden zich
verhouden tot bestaande certificeringen, zoals het bestaande certificaat van SCIOS.
Deze leden merken daarbij op dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) bij een aantal
van deze certificaten risico’s constateerde, maar bij andere (zoals SCIOS) niet of
nauwelijks.
Regeldruk- en kosteneffecten
De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de in kaart gebrachte
regeldruk- en kosten voor installatiebedrijven zijn geactualiseerd naar de situatie
van nu. Ook lezen zij dat de in kaart gebrachte regeldrukeffecten van het stelsel
voor bedrijfsmatige eigenaren van gasverbrandingsinstallaties, schemabeheerders, CBI’s,
burgers, decentrale overheden en Rijksoverheden niet zijn geactualiseerd. Deze leden
vragen zich af waarom dit niet geactualiseerd is en of dit alsnog gedaan kan worden.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat het ministerie de kosten voor de certificering
kan maximeren. Zij vragen hoe de kostenontwikkeling gevolgd wordt door de Minister
en hoe de Kamer hierover wordt geïnformeerd. Ook vragen deze leden op welke wijze
de vragen in de sector -die bleken uit de mkb-toets- worden geadresseerd in de voorlichtingscampagne.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het besluit tot wijziging van
het Bouwbesluit 2012, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving
en het Omgevingsbesluit in verband met de introductie van een stelsel van certificering
voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie zien dat het stelsel het niet mogelijk maakt dat voor
een deel van de werkzaamheden of een deel van de installatie de verantwoordelijkheid
niet is te beleggen. Dat zal inhouden dat de installateur meer controle werk zal moeten
doen. Graag vernemen deze leden of dat kostenverhogend zal werken.
De leden van de CDA-fractie zien dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid in zijn onderzoeksrapport
heeft geconstateerd dat de verschillende vrijwillige kwaliteitslabels zoals keurmerken,
erkenningen en certificeringen te weinig garantie bieden voor daadwerkelijk vakbekwame
aanleg en veilig onderhoud door installateurs. Deze bestaande erkenningen of certificaten
zijn bij de inwerkingtreding van dit besluit niet meer voldoende. Graag vernemen deze
leden of dat niet zal leiden tot een groot tekort aan gekwalificeerd personeel.
De leden van de CDA-fractie vragen of het wellicht toch wenselijk zou zijn om werkzaamheden
aan niet-gebouwgebonden (verwarmings-)voorzieningen onder de reikwijdte van het stelsel
te brengen. Kunnen de voor- en nadelen daarvan in beeld gebracht worden, zo vragen
zij.
De leden van de D66-fractie zijn content dat er een uitwerking ligt om te komen tot
een certificatieplicht voor installateurs van gasverbrandingsinstallaties, waaronder
geisers. Naast het verder terugdringen van het gasverbruik in de gebouwde omgeving
is het volgens deze leden van belang dat installaties veilig gebruikt kunnen worden.
Zij hebben nog enkele vragen die zij aan de regering willen voorleggen.
De leden van de D66-fractie vinden het van belang om failsafe-installaties, die automatisch
uitschakelen wanneer koolmonoxide vrijkomt, zo veel als mogelijk gemeengoed zouden
moeten zijn. Zij vragen de Minister wat de huidige stand van zaken is omtrent de Europese
gastoestellenverordening met betrekking tot failsafe-installaties. Deze leden vragen
tevens naar de stand van zaken rondom de inspanningen van het kabinet om met de branche
dergelijke failsafe-installaties zo veel als mogelijk gemeengoed te laten worden.
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het voorliggende besluit. Deze
leden zijn teleurgesteld dat het bijna vijf jaar duurt voordat een aantal aanbevelingen
van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) in het rapport «Koolmonoxide – onderschat
en onbegrepen gevaar» heeft gedaan naar aanleiding van vele branden, gewonden en zelfs
doden door verkeerd geïnstalleerde cv-ketels en koolmonoxidevergiftiging. De leden
van de SP-fractie zullen hieronder vragen stellen.
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het veel te lang heeft geduurd voordat
de aanbevelingen van de OvV gedeeltelijk zijn omgezet in beleid en vinden het een
gemiste kans dat de regering niet alle aanbevelingen heeft overgenomen. Voorliggend
wijziging van besluiten komt voort uit de eerste aanbeveling van de OvV. De leden
van de SP-fractie vragen daarom naar de huidige stand van de andere aanbevelingen
van de OvV met graag een toelichting per punt hierbij:
2. Formuleer wettelijke eisen (eventueel in Europees verband) die ertoe leiden dat verbrandingsinstallaties
als geheel failsafe en foolproof. Wat is de laatste stand van zaken hieromtrent?
3. Maak direct de volledige testresultaten van koolmonoxidemelders openbaar zodat bewoners/eigenaren
zelf in staat worden gesteld om een bewuste afweging te maken bij de aanschaf ervan.
Waar zijn de testresultaten kosteloos te vinden? Wanneer zullen in winkels verkrijgbare
koolmonoxidemelders betrouwbaar zijn en hoe kunnen consumenten dit garanderen?
4. Formuleer daarnaast wettelijke eisen (eventueel in Europees verband) die ertoe leiden
dat de betrouwbaarheid en effectiviteit van koolmonoxidemelders gewaarborgd wordt.
Wat zijn de resultaten van het onderzoek van de Europese Commissie over extra veiligheidseisen?
Wat is de inzet van Nederland en wanneer kan nieuwe, aangescherpte regelgeving worden
verwacht?
5. Zorg voor voorlichting over de risico’s met betrekking tot koolmonoxide bij bewoners/eigenaren,
installateurs en hulpverleners. Wat zijn de resultaten tot nu toe, en welke verbeteringen
zijn nog mogelijk?
6. Monitor de problematiek en de effectiviteit van maatregelen door registratie en onderzoek
van koolmonoxideongevallen. Hoe wordt dit nu en in de toekomst geregeld? Op welke
manier zijn huisartsen, ziekenhuizen, GGD en brandweer hierbij betrokken?
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de aanbevelingen en het onderzoek van
de OvV laten zien dat een stelsel van maatregelen nodig is. De vraag is waarom de
regering in plaats daarvan voor een stelsel van keurmerken heeft gekozen. Waarom heeft
de regering niet gekozen voor één uniforme wettelijke regeling; een wettelijk verplichte
erkenning gebaseerd op één wettelijk aangewezen erkenningsregeling? En hoe verhoudt
dit zich tot de conclusie van de OvV dat de regering de regie moet terugnemen en de
verantwoordelijkheid niet moet overlaten aan de branche zelf? Graag een toelichting
op deze punten.
De leden van de SP-fractie willen graag weten waarom de regering heeft gekozen voor
keurmerken terwijl er slechte ervaringen mee zijn in de zorg en de voedselwereld.
Een wildgroei aan keurmerken en biedt immers geen garantie voor kwaliteit en veiligheid.
De leden van de SP-fractie zien graag een toelichting tegemoet.
De afgelopen jaren hebben de leden van de SP-fractie de regering vaak gevraagd naar
scherpere veiligheidsmaatregelen en beter toezicht bij cv-ketels. Deze leden vragen
naar de laatste stand van zaken over de problemen met Nefit- en Agpo Ferroli-ketels.
Wanneer zullen alle onveilige Ferroli-ketels vervangen zijn, zo vragen de leden van
de SP-fractie.
Het voorkomen van brand en koolmonoxide-ongevallen is een maatschappelijke verantwoordelijkheid,
vinden de leden van de SP-fractie. Deze leden vragen daarom een periodieke keuring
in te stellen voor risicovolle woninginstallaties, zoals gasverbrandingsinstallaties.
Is de regering hiertoe bereid?
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie waarom het niet is gelukt om het nieuwe
stelsel per 1 januari 2020 in werking te laten treden wat het streven van de regering
was. Deze leden vragen wanneer het stelsel in zal gaan.
Eisen aan certificerende bedrijven (CBI’s)
De leden van de SP-fractie begrijpen dat de conformiteitsbeoordelingsinstanties (CBI’s)
worden betaald door de bedrijven die bij zo’n instantie een certificaat kunnen aanvragen.
De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre er dan sprake is van onafhankelijkheid
van de CBI’s? Extra eisen laat de regering over aan «de markt zelf». De leden van
de SP-fractie vragen in hoeverre de veiligheid in het geding komt, en zien graag een
toelichting hierop.
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of een CBI een private of een publieke
organisatie is. Een CBI voert overheidstaken uit, maar valt niet direct onder de Minister
of een ministerie. De leden van de SP-fractie vragen waarom er geen organisatie van
is gemaakt die wel direct onder het ministerie valt, met name omdat de eisen aan de
certificatieschema’s worden gesteld door marktpartijen.
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel CBI’s er zullen komen. Hoeveel mensen zullen
werkzaam zijn bij een CBI en aan welke eisen moeten zij voldoen?
Daarnaast rijst de vraagt welke mensen in de Raad voor de Accreditatie (RvA) zullen
zitten, en of er een overlap zal zijn tussen medewerkers van een CBI en van de RvA.
De leden van de SP-fractie vinden dit laatste punt niet zuiver en vragen om te voorkomen
dat dezelfde mensen in beide organen kunnen deelnemen. De leden van de SP-fractie
zien graag een toelichting van de regering hoe zij voorkomt dat er dubbelfuncties
zijn of komen, en hoe bedrijven zichtzelf kunnen bevoordelen in het ingewikkelde,
voorliggende stelsel, bijvoorbeeld door een werknemer of bestuurder in een CBI te
laten hebben.
De leden van de SP-fractie vragen wat de rol is van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWa) is op het punt van de CBI’s. Tevens vragen zij of en in hoeverre de ILT (Inspectie
Leefomgeving en Transport) hier een rol heeft, en hoe de onderlinge samenwerking zal
werken in de praktijk.
Eisen aan certificatieschema’s
De leden van de SP-fractie willen graag weten in hoeverre onderling geconcurreerd
gaat worden op certificatieschema’s. Daaruit volgt de vraag of concurrentie op schema’s
kan leiden tot het verlies van veiligheid en kwaliteit, en hoe dit wordt voorkomen.
Extra eisen aan een schema vallen buiten het voorliggende besluit en buiten de beoordeling
van de Minister. De leden van de SP-fractie vernemen graag aan welke eisen worden
gedacht. Tevens vragen zij welke voordelen en welke nadelen er aan kleven om extra
eisen niet in het stelsel op te nemen. Zij zien graag een toelichting op dit punt.
De leden van de SP-fractie vragen wat de rol is van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWa) op het punt van de certificatieschema’s.
Eisen in certificatieschema’s aan installateur
De eisen voor de vakbekwaamheid van monteurs wordt uitgewerkt door de sector zelf.
Hoe kan het kabinet garanderen dat bedrijven niet de kosten willen drukken op personeel,
zoals in zoveel sectoren al is gebeurd, zo vragen de leden van de SP-fractie.
Informatieverstrekking en meldplicht
De leden van de SP-fractie zijn tevreden dat er een meldplicht komt voor (bijna-)ongevallen.
De vraagt rijst bij deze leden hoe dit zich verhoudt tot de Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit (NVWa) waar ook een meldplicht geldt. Graag vernemen deze leden of
bij een melding bij een CBI hier direct uit volgt dat de NVWa wordt ingelicht en andersom.
Bij bijvoorbeeld Agpo Ferroli-ketels hebben de leden van de SP-fractie gezien dat
niet altijd naar behoren wordt gemeld of dat de verstrekte informatie overeenkomst
met de werkelijkheid. Hoe wordt voorkomen dat deze beide kwesties voor zullen komen
bij een CBI en bij de NVWa,? Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of en in
hoeverre de ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport) hier een rol heeft, en hoe de
onderlinge samenwerking zal zijn.
De leden van de SP-fractie vragen of de Tweede Kamer jaarlijks, bijvoorbeeld bij de
Staat van de Volkshuisvesting, geïnformeerd kan worden over het aantal bijna-ongevallen
en daadwerkelijke ongevallen, zonder dat de privacy van bewoners of eigenaren van
gebouwen hierbij wordt aangetast, en hoe er met de (bijna-) ongevallen is omgegaan
door betrokken bedrijven.
Verhouding tot recht en nationale regelgeving
De leden van de SP-fractie vragen naar een overzicht welke werkzaamheden niet en welke
wel onder het voorliggende besluit vallen en waarom niet. Zij zien graag een stelselmatig
overzicht van alle werkzaamheden die aan gasverbrandingsinstallaties kunnen plaatsen
vinden en aan welke regels deze moeten voldoen. Dus ook de regels die niet in voorliggend
besluit zijn opgenomen, maar bijvoorbeeld wel in het activiteitenbesluit milieubeheer.
Gevolgen
Naar mening van de leden van de SP-fractie wordt met voorliggend besluit een ingewikkeld,
bureaucratisch systeem opgetuigd. Deze leden vragen de regering hierop te reflecteren.
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of een keuze voor een wettelijk verplichte
erkenning gebaseerd op één wettelijk aangewezen erkenningsregeling, en dus niet de
huidige procescertificering, niet voor minder bureaucratie en minder kosten voor bedrijven
en burgers had gezorgd.
Toezicht
De leden van de SP-fractie zien graag een nadere toelichting hoe het zit met het toezicht.
Welke rol zal een gemeente hebben, kan zij achter de voordeur checken of de gasinstallatie
veilig is voor de bewoners en de buurt? Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie
hoe deze rol van de gemeente en het voorliggende besluit zich verhoudt tot de nieuwe
wet op het bouwtoezicht. Graag een toelichting op dit punt.
Bij het toezicht rijst de vraag hoe dit zich verhoudt tot de NVWa, de ILT, de Autoriteit
Consument en Markt en de Autoriteit Woningcorporaties. De leden van de SP-fractie
zien graag een toelichting en een schema daarbij tegemoet.
De leden van de SP-fractie lezen dat handhaving buiten het stelsel primair ligt bij
het bevoegd gezag. Wie of wat kan het bevoegd gezag zijn, buiten een gemeente?
De leden van de SP-fractie zien graag een schematisch overzicht van alle sancties
die mogelijk zijn bij overtredingen, en daarbij aangegeven wie de sanctie instelt
of uitvoert.
Werking van het stelsel
De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat wanneer een monteur werkt aan een
defect aan een cv-ketel, deze monteur meteen verantwoordelijk is voor de gehele installatie
en de werking van de rookgasafvoer. Deze leden zien graag een toelichting op dit punt.
Volgens een onderzoek door DPA, Cauberg-Huygens (2016) zullen veel monteurs extra
opleiding(en) nodig hebben. De leden van de SP-fractie vragen daarom hoeveel monteurs
en/ of installateurs er momenteel zijn en welk opleidingsniveau zij hebben. In 2016
hadden van de grofweg 35.000 monteurs ongeveer 15.000 monteurs een opleiding op MBO-niveau
3 of 4. De onderzoekers stelden dat in het nieuwe stelsel vooral MBO-niveau 1 en 2
nodig zijn. De leden van de SP-fractie willen daarom weten wat de regering tot nu
toe heeft gedaan om het aantal monteurs op MBO-niveau 1 en 2 te vergroten, en wat
de regering hier verder aan doet.
Graag ontvangen de leden van de SP-fractie tevens een toelichting, want de veiligheid
moet niet in het geding komen, maar mag er geen sprake zijn van het uitsluiten van
monteurs die lager zijn opgeleid. Kan de regering duidelijk maken hoe zij dit voorkomt
of gaat voorkomen, vragen de leden van de SP-fractie
Tot slot vragen de leden van de SP-fractie hoe een overgangsperiode er uit zal zien
in de praktijk, wie er op welke moment verantwoordelijkheid houdt en wie het toezicht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.