Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over reactie op de motie van het lid Wiersma c.s. over bevorderen van het behalen van een startkwalificatie voor iedere jongere (Kamerstuk 28760-98)
2019D50406 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 oktober 2019 houdende de Reactie op de
motie van het lid Wiersma c.s. over bevorderen van het behalen van een startkwalificatie
voor iedere jongere (Kamerstuk 28 760, nr. 98).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, La Rocca
Inhoud
blz.
I.
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
• Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
3
II.
Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
3
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie op de
motie van het lid Wiersma c.s.1 over het bevorderen van het behalen van een startkwalificatie voor iedere jongere.
De leden van deze fractie onderschrijven de ambitie van de Minister om alle jongeren
voor wie dit mogelijk is een startkwalificatie te laten halen. Tevens delen deze leden
de ambities zoals deze in de reactie op de motie verwoord zijn. Desondanks hebben
de leden hier nog enkele vragen over.
Volgens de leden van deze fractie zal de aanpak in eerste instantie moeten gaan om
het verlagen van het aantal nieuwe schoolverlaters, alsmede om het verlengen van het
bbl- offensief2. Ook zullen jongeren die zonder startkwalificatie in dienst genomen worden, gestimuleerd
moeten worden om alsnog een diploma te halen. Desalniettemin constateren deze leden
dat dit voornamelijk een voortzetting is van de huidige praktijk, terwijl de motie-Wiersma
c.s. van 3 juli 2018 vraagt om een plan uit te werken voor hoe werkgevers invulling
geven aan de startkwalificatie voor iedere jongere. De leden vragen wanneer de Kamer
deze uitwerking kan verwachten.
Ook vragen de leden van deze fractie wat de Minister met VNO-NCW en MKB-Nederland
heeft afgesproken om te borgen dat er ook daadwerkelijk meer van de bedoelde jongeren
een bbl-traject gaan volgen; is er bijvoorbeeld een exact aantal afgesproken?
Verder vragen deze leden of de Minister ook met VNO-NCW en MKB-Nederland heeft gesproken
over het fenomeen «groenpluk», waarbij jongeren zonder startkwalificatie worden verleid
om te gaan werken in plaats van hun opleiding af te maken. Kan de Minister een inventarisatie
geven van hoe groot dit probleem is? En kan de Minister een paar voorbeelden geven
van best practices van bedrijven?
Ook vragen deze leden of de Minister nog met andere maatschappelijke partners heeft
gesproken om uitgevallen jongeren alsnog te begeleiden naar een startkwalificatie.
Zijn er nog andere trajecten of projecten naast de bbl?
Eveneens lezen de leden van deze fractie dat de Minister de samenwerking in de regio
wil versterken tussen werkgevers, SBB3, scholen en de RMC-functie4 van scholen. Wanneer kunnen de leden de eerste resultaten hiervan verwachten, zo
vragen zij.
Deze leden lezen eveneens dat de Minister meldt dat het niet voor iedere jongere mogelijk
is om een startkwalificatie te behalen en dat voor hen pilots worden georganiseerd
voor praktijkleren met een praktijkverklaring. De leden vragen wanneer de Kamer een
overzicht kan verwachten van deze pilots, hun doelen en een evaluatie van de resultaten
tot dusver.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
reactie van de Minister op de motie van het lid Wiersma c.s. De leden van deze fractie
zijn blij met de inzet van de Minister op het bevorderen van het behalen van een startkwalificatie
voor iedere jongere. Daarnaast steunen deze leden het streven naar het alsnog behalen
van deze startkwalificatie door reeds uitgevallen jongeren. De leden hebben nog enkele
punten ter overweging.
Preventie blijft dé manier om jongeren te behoeden voor het voortijdig verlaten van
een opleiding. Van betrokken docenten krijgen de leden van deze fractie vaak berichten
dat dezen graag de meer kwetsbare studenten intensiever zouden willen begeleiden.
Heel vaak ontbreekt daarvoor echter de tijd, omdat studieloopbaanbegeleiding niet
tot speerpunt van de instellingen is gemaakt. Docenten worden eerder gedwongen zich
te richten op studenten die minder tijdsintensief zijn en een goede kans maken op
een geslaagde afronding van de opleiding; daar krijgen zij tenslotte uiteindelijk
de middelen voor. Deze leden vragen de Minister om een beschouwing op deze ironische
realiteit.
De leden van deze fractie zien voorts dat het soms voor zowel werknemer als werkgever
lonend kan zijn om jongeren die nog geen startkwalificatie bezitten, toch in dienst
te nemen. Deze «groenpluk» kan een probleem worden in economisch minder zonnige tijden;
de jongeren die in florissante tijden zonder diploma van school gaan, zijn in economisch
mindere tijden op veel manieren kwetsbaar. Daarom vragen deze leden zich af of, en
zo ja op welke manier, wordt gemonitord hoe werkgevers jongeren daadwerkelijk de mogelijkheid
bieden om een startkwalificatie te halen. De leden vernemen graag een reactie.
Voorts hebben de leden van deze fractie begrip voor het feit dat niet iedere jongere,
om uiteenlopende redenen, in staat is om die zo gewenste startkwalificatie te halen.
Deze leden zijn daarom niet gekant tegen de pilots praktijkleren mbo met praktijkverklaring
die op dit moment in gang zijn gezet. De grote vraag hierbij blijft echter hoeveel
waarde en zekerheid zo’n praktijkverklaring de werkende zal bieden. Zal deze uiteindelijk
niet gezien worden als «brevet van onvermogen» om een daadwerkelijke startkwalificatie
te halen? Hoe denken de Minister en betrokken partijen deze «downgrade» te ondervangen?
De voornoemde leden vernemen graag een reactie.
Tevens blijft de vraag of de praktijkverklaring, omgekeerd, niet juist zal worden
gezien als vervangende startkwalificatie, waardoor bij werkgever en werknemers de
motivatie kan gaan ontbreken een daadwerkelijk diploma te verkrijgen. Deze leden vragen
zich af op welke manier werkgevers worden gestimuleerd om niet te snel over te stappen
van een startkwalificatie naar een praktijkverklaring, en ontvangen ook hierop graag
een reactie.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
R. la Rocca, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.