Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het speciaal verslag "Centraal beheerde EU-interventies voor durfkapitaal: meer sturing nodig" van ERK
2019D47627 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 22 november 2019 vragen en opmerkingen
aan de Minister van Financiën voorgelegd naar aanleiding van het speciaal verslag
van de Europese Rekenkamer (ERK) te Luxemburg d.d. 24 oktober 2019 «Centraal beheerde
EU-interventies voor durfkapitaal: meer sturing nodig»
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het speciale
verslag van de Europese Rekenkamer over EU-interventies voor durfkapitaal. De leden
van de VVD-fractie hebben daarover nog wel enkele vragen en/of opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat recent nieuwe ideeën voor de kapitaalmarktunie
(CMU) zijn gepresenteerd. Hoe passen de uitkomsten van dit rapport van de Europese
Rekenkamer over durfkapitaal daarin? Hoe sluiten de uitkomsten van dit rapport daarbij
aan?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de Europese Rekenkamer kritisch is
over de EU-interventies voor durfkapitaal. Welke lessen trekt de Minister uit het
rapport voor toekomstig EU-beleid en/of -interventies voor durfkapitaal? Wat gaat
de Minister concreet met de uitkomsten van dit rapport van de Europese Rekenkamer
doen? Wat vindt de Minister van het feit dat de Europese Commissie niet in staat is
om alle aanbevelingen van de Europese Rekenkamer te aanvaarden?
Welke plannen liggen er voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 die gerelateerd
zijn aan durfkapitaal, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Wat is de financiële
omvang van deze plannen? Hoe worden de aanbevelingen uit het rapport van de Europese
Rekenkamer daarin meegenomen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie geen onderzoek heeft gedaan
naar de marktbehoeften van alle instrumenten en ook niet van de absorptiecapaciteit.
In hoeverre is de Minister van mening dat dit wel nuttig en nodig zou zijn? Hoe gaat
de Minister bewerkstelligen dat dit wel gaat gebeuren?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de procedures van het Europees Investeringsfonds
(EIF) langer dan twaalf maanden kunnen duren voordat aanvragen om middelen worden
goedgekeurd. Wat vindt de Minister van de lange procedures? Hoe kan de procedure worden
verkort?
De leden van de VVD-fractie vinden het opmerkelijk dat de Europese Commissie ondanks
twintig jaar ervaring met durfkapitaalondersteuning tot nog toe slechts beperkt bewijs
van de behaalde impact heeft geleverd. Wat vindt de Minister daarvan? Hoe kan dan
worden bepaald of de inzet van de EU-middelen effectief is? Welke informatie heeft
de Minister over de effectiviteit van de inzet van de EU-middelen voor interventies
op het gebied van durfkapitaal? Wat heeft het mkb tot nu toe aan de EU-interventies
gehad? Wat gaat de Minister doen om te zorgen dat in de toekomst wel inzicht in de
effectiviteit van de inzet van EU-middelen voor durfkapitaal komt?
De leden van de VVD-fractie vinden het bijzonder dat de Europese Commissie geen informatie
over de daadwerkelijke kosten die het EIF maakt voor de uitvoering van door de EU
ondersteunde instrumenten maakt. Wat vindt de Minister daarvan? Hoe kan zonder informatie
over de daadwerkelijke kosten worden bepaald of de uitvoering efficiënt is?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Speciaal
verslag Europese Rekenkamer over «centraal beheerde EU-interventies voor durfkapitaal:
meer sturing nodig». De leden van de D66-fractie hebben naar aanleiding van de reactie
nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie onderschrijven het nut en de noodzaak van Europese durfkapitaalinterventies.
Als hoeksteeninvesteerder (significante en gerenommeerde investeerder wiens inbreng
helpt bij het mobiliseren van privaat geld) kan de EU huidig marktfalen mitigeren
en onze economieën innovatiever en competitiever maken. Europese durfkapitaalprogramma’s
zullen onder InvestEU ook tijdens het nieuwe MFK verder in volume groeien. Voornoemde
leden juichen deze ontwikkeling toe zolang de doelmatigheid van deze extra investeringen
gewaarborgd blijft. Hoe beoordeelt de Minister in dit licht het ontbreken van een
overkoepelende investeringsstrategie, impactsevaluatie of een ex-ante analyse van
de financieringsbehoefte? Hoe zet de Minister zich in om deze elementen wél onderdeel
te maken van het toekomstige InvestEU-programma? Is de Minister bereid de Kamer en
relevante Europese partners zo snel mogelijk proactief te informeren over de impact
van Europese durfkapitaalinterventies in Nederland en de absorptiecapaciteit per sector
– voor zover mogelijk – te kwantificeren? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister aangeven
wat de samenhang is tussen Europese gelden en nationale programma’s als InvestNL of
het Dutch Venture Initiative (DVI)?
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat de Europese durfkapitaalinterventies
zich dusver concentreren in de meest ontwikkelde markten. Hoe beoordeelt de Minister
de geografisch onevenwichtige allocatie van durfkapitaal en welk effect heeft dit
op de ontwikkeling van een pan-Europese kapitaalmarktunie? Acht de Minister een vraaggestuurde
benadering wenselijk of dient er ook aandacht te worden besteed aan geografische indicatoren
om cohesie en marktontwikkeling te bewerkstelligen? Hoe verhouden de Europese durfkapitaalprogramma’s
zich volgens de Minister tot de Europese structuurfondsen? Kan de Minister verklaren
hoe het kan dat de Verenigde Staten de 8ste grootste ontvanger zijn van Europees durfkapitaal vóór landen als België, Zweden,
Polen of Ierland? Kan de Minister toelichten wat er zal gebeuren met de EU-durfkapitaalinvesteringen
in het Verenigd Koninkrijk – de derde grootste ontvanger – na brexit? Is er sprake
van een aangepaste exit-strategie en, zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie lezen dat private partijen dusver in geringe mate bereid
zijn om kapitaal te committeren aan de Europese durfkapitaalfondsen. De Europese Rekenkamer
zet dan ook vraagtekens bij het pari-passu beginsel. Hoe beoordeelt de Minister het
enthousiasme van private investeerders om als medefinancier op te treden en welke
visie heeft hij op het vasthouden aan het pari-passu beginsel? In welke situaties
zou een asymmetrische winst- en/of risicodeling bevorderlijk zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GL
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met veel interesse kennisgenomen van
het verslag van de Europese Rekenkamer over centraal beheerde EU-interventies voor
durfkapitaal. Durfkapitaal is in de huidige economische context voor GroenLinks een
belangrijk thema, evenals het prudent besteden van belastinggelden. Vanuit deze twee
uitgangspunten vinden zij de analyse van de Europese Rekenkamer betreffende het inzicht
en de regie van de Europese Commissie ten aanzien van doelgerichte, doeltreffende
en doelmatige besteding van durfkapitaal zorgelijk. Daarom hebben zij een aantal vragen
voor het kabinet.
De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat de Europese Commissie via het Europees
Investeringsfonds al meer dan twintig jaar durfkapitaal verstrekt aan Europese midden-
en kleinbedrijven. Tegelijkertijd heeft, zo stelt het Rekenkamerverslag, het al die
tijd – in ieder geval als het ging om besluiten over de omvang van de onderzochte
projecten – ontbroken aan een effectbeoordeling vooraf dan wel evaluatie voordat begrotingsbeslissingen
genomen werden. Wat vereist een doelgerichte, doeltreffende en doelmatige besteding
van durfinvesteergelden volgens de Minister qua informatiepositie van de Europese
Commissie? Wat is vanuit deze vereisten de appreciatie van het kabinet van de kritiek
van de Europese Rekenkamer dat de Europese Commissie zeer gebrekkig inzicht heeft
in de doeltreffendheid en doelmatigheid van bestedingen op dit punt, zo vragen de
leden van de fractie van GroenLinks.
Daarnaast vragen de leden van de fractie van GroenLinks of de Nederlandse regering
de afgelopen twintig jaar reeds op de hoogte was van het geconstateerde gebrek aan
inzichtelijkheid in de doeltreffendheid en doelmatigheid van bestedingen op dit punt,
en op welke momenten.
Ook vragen de leden van de fractie van GroenLinks wat de Nederlandse regering – mocht
zij bekend zijn met de geconstateerde gebreken – aan stappen ondernomen heeft om deze
in de Europese Raad dan wel bij de Europese Commissie te adresseren.
De leden van de fractie van GroenLinks vinden het ook belangrijk dat vanuit de lessen
van nu vooruitgekeken wordt. Zij vragen de Minister allereerst wat zijn appreciatie
is van de constatering van de Europese Rekenkamer dat de Europese Commissie haar informatiebasis
met betrekking tot durfkapitaal moet verbeteren. Wat verlangt dit volgens de Minister
van de Europese Commissie in het kader van het durfkapitaal dat uitgegeven zal worden
tot 2022? En welke stappen moet de Commissie volgens de Minister trekken om een betere
informatiepositie te krijgen voor na 2022?
Ook vragen de leden van de fractie van GroenLinks de Minister welke concrete initiatieven
de Minister zelf zal ondernemen om bij de Commissie aan te dringen op verbeterde inzicht
in de doeltreffendheid en doelmatigheid van toekomstige durfinvesteringen.
Naast de doeltreffendheid en doelmatigheid van durfinvesteringen is de doelgerichtheid
van deze investeringen voor de leden van de fractie van GroenLinks zeer belangrijk.
Zij hebben daarom met bijzondere interesse notie genomen van de aanbeveling van de
Rekenkamer richting de Europese Commissie een alomvattende investeringsstrategie te
ontwikkelen voor de nieuwe programmeringsperiode. Zij hebben hierover een aantal vragen
aan de Minister. Allereerst vragen zij wat zijn appreciatie is van deze aanbeveling
van de Europese Rekenkamer. Daarbij vragen zij ook naar zijn appreciatie van de specifieke
suggestie van de Europese Rekenkamer om rendement dat de Europese Commissie via durfinvesteringen
maakt af te staan ten voordele van andere investeerders, en de eerste verliezen bij
een negatief rendement te nemen.
Daarnaast zijn de leden van de fractie van GroenLinks benieuwd naar wat volgens de
Minister de strategische prioriteiten zouden moeten zijn voor Europese durfinvesteringen.
Op welke specifieke thema’s, sectoren, en uitdagingen zouden de investeringen zich
wat betreft de Minister moeten richten? Welke prioriteit krijgt het aanjagen van verduurzaming
en bestrijden van vergaande klimaatverandering in deze context in vergelijking tot
andere prioriteiten?
Vervolgens vragen de leden van de fractie van GroenLinks hoe de Minister zich er hard
voor gaat maken dat de door hem geformuleerde strategische prioriteiten bekend worden
bij de EU en waar mogelijk meegenomen worden in besluitvorming ten aanzien van de
strategie van de durfinvesteringen.
Bovendien vragen de leden van de fractie van GroenLinks de Minister naar de samenhang
tussen de strategische prioriteiten van een mogelijk op nationaal niveau op te richten
investeringsfonds alsmede InvestNL enerzijds en de door hem gewenste strategische
prioriteiten voor durfkapitaal vanuit de EU anderzijds. Zij vragen hem allereerst
of zijn blik ten aanzien van de doelen, doeltreffendheid en doelmatigheid van durfinvesteringen
op Europees niveau zal veranderen mochten zijn plannen voor een nationaal investeringsfonds
in de komende jaren materialiseren. Waarom is dit wel of niet het geval?
Daarnaast vragen zij op welke manier de Minister er waarde aan hecht dat de EU-brede
prioriteiten betreffende durfkapitaal overeenkomen met de investeringsprioriteiten
die hij nationaal aan het definiëren is. Ziet hij ruimte voor mogelijke synergiën
tussen durfinvesteringsfondsen op nationaal en Europees niveau? Hoe zouden deze synergiën
er volgens de Minister vervolgens uit kunnen zien, zo vragen de leden van de fractie
van GroenLinks. En in hoeverre zijn dergelijke synergiën voor hem een randvoorwaarde
dan wel doelstelling?
Ten slotte vragen de leden van de fractie van GroenLinks de Minister welke prioriteit
er wat betreft het kabinet gegeven moet worden aan het bevorderen van onderontwikkelde
Europese markten voor durfkapitaal. Wat is de appreciatie van de Minister van de analyse
van de Europese Rekenkamer dat onderontwikkelde markten en sectoren door gebrekkig
rekenschap vanuit de Europese Commissie mogelijk minder ontvangen, zo vragen zij.
Wat zou wat de Minister betreft de aanpak van de Europese Commissie moeten zijn een
proactieve bijdrage te leveren aan het verder ontwikkelen van onderontwikkelde durfkapitaalmarkten?
Hoe weegt de Minister in dezen af dat een meer egalitaire geografische spreiding kan
leiden tot minder Europees durfkapitaal in Nederlandse richting?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben met stijgende verbazing kennisgenomen van het feit
dat de Europese Commissie tussen 2014 en 2022 meer dan 3,3 miljard euro zal uittrekken
om investeringen in innovatieve startende ondernemingen te ondersteunen via durfkapitaalfondsen.
De leden vragen de Minister waarom de Commissie nog geen uitgebreide beoordeling van
marktbehoeften of absorptiecapaciteit heeft uitgevoerd. De leden vragen de Minister
waarom er nog geen impactanalyse is gemaakt van deze bestedingen. De leden van de
SP-fractie vragen zich ook af of dit de taak van de Europese Commissie is of juist
van lidstaten. Kan de Minister daarop ingaan?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom er geen alomvattende investeringsstrategie
is geformuleerd alvorens over te gaan tot dit soort ondersteuningen. De leden vragen
de Minister of hij erkent dat de onderbouwing van de besluiten van de Commissie over
de omvang van de EU-interventies te wensen overlaat. De leden vragen de Minister of
deze onderbouwing alsnog kan worden gegeven. De leden vragen de Minister of het gebrek
aan dit soort onderbouwingen niet een verkeerde suggestie wekt.
De leden van de SP-fractie zijn ook zeer verbaasd dat de Commissie steun verleent
aan projecten op basis van verdienste, zonder rekening te houden met de geografische
locatie van durfkapitaalfondsen of investeringssectoren. De leden vragen de Minister
of hij erkent dat hiermee de meest ontwikkelde durfkapitaalmarkten worden bevoordeeld
en dat hierdoor investeringen plaatsvinden in de grootste EU-economieën en dat onderontwikkelde
markten, sectoren, en lidstaten met minder goede infrastructuur minder zullen profiteren.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom particuliere investeerders weinig
interesse tonen in de innovatieve startende ondernemingen.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom de vergoedingen die het Europees
Investeringsfonds in rekening brengt aan de Commissie niet volledig transparant zijn.
De leden vragen de Minister of hij het eens is met de aanbevelingen van de Europese
Rekenkamer en of hij op alle aanbevelingen apart kan reageren.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom de geldkraan vaak dicht blijft
voor bedrijven met minder dan tien werknemers, jonge bedrijven en startups, zoals
blijkt uit de Financieringsmonitor 2019van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De leden vinden het zorgwekkend dat van
de ondernemers die geen geld weten los te krijgen, bijna de helft niet kan uitbreiden.
De leden vragen de Minister of hij die mening deelt. De leden vragen de Minister waarom
in Nederland de kosten voor krediet, met name kleine leningen, boven het Europees
gemiddelde liggen. De leden vragen de Minister of dit Catch 22-beleid bedoeld is om
het ondernemersklimaat te verbeteren.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of hij de toegevoegde waarde van EU-interventies
in de durfkapitaalmarkt ziet. De leden vragen de Minister welke dat zijn. Voorts vragen
de leden de Minister of hij de centraal beheerde EU-interventies niet in zijn geheel
in twijfel moet trekken. De leden vragen de Minister hoe hij zijn twijfels gaat overbrengen.
De leden vragen de Minister hierover te rapporteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier