Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State van het Koninkrijk en Nader rapport
35 231 (R2129) Wijziging van de Constitutie van de Wereldpostunie, van het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie en van het Algemeen Postverdrag; Addis Abeba, 7 september 2018
B/ Nr. 3 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk d.d. 4 juli 2019 en het nader rapport d.d. 18 september 2019, aangeboden
aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad
van State van het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 8 april 2019, no. 2019000700,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
haar advies inzake de bovenvermelde wijziging van de Constitutie van de Wereldpostunie,
van het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie en van het Algemeen Postverdrag;
Addis Abeba, 7 september 2018, rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 4 juli 2019, No. W18.19.0090/IV/K, bied ik U hierbij aan.
Op het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
ga ik in het navolgende in. De integrale tekst van het advies is in het nader rapport
opgenomen. Daarbij is de tekst van het advies cursief weergegeven.
Bij Kabinetsmissive van 8 april 2019, no. 2019000700, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
ter overweging aanhangig gemaakt de wijziging van de Constitutie van de Wereldpostunie,
van het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie en van het Algemeen Postverdrag;
Addis Abeba, 7 september 2018 (Trb. 2019, 10), met toelichtende nota.
Voorgesteld wordt de hiervoor genoemde wijzigingsprotocollen goed te keuren voor het
Koninkrijk, onder de voorwaarden zoals gesteld in de bij die protocollen behorende
verklaringen.
Met de wijzigingsprotocollen (de Akten) worden de gevolgen van de besluiten over de
hervorming van de Wereldpostunie (de Unie) vastgelegd. Zo wordt onder meer het intergouvernementele
karakter van de Unie sterker benadrukt. Ook worden wijzigingen aangebracht in de basisdiensten
die postaanbieders in het kader van de universele postale dienstverlening van en naar
gebieden buiten hun landsgrenzen moeten aanbieden.1 Gelet op de noodzaak voor zowel Aruba, Curaçao en Sint Maarten, als Caribisch Nederland
om aangesloten te blijven op het wereldnet van brieven-, documenten- en pakkettransport,
zullen de Akten medegelden voor het Caribisch deel van het Koninkrijk.2 De goedkeuring van de Akten geschiedt dan ook bij rijkswet.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk maakt opmerkingen
over de verklaring die voor het Caribisch deel van het Koninkrijk zal worden afgelegd
ten tijde van bekrachtiging van de Akten. In verband daarmee is aanpassing van de
toelichting wenselijk.
Bij het ondertekenen van de Akten hebben verscheidene verdragsluitende staten verklaringen
afgelegd. De lidstaten van de Europese Unie (EU) hebben, evenals bij eerdere congressen
van de Wereldpostunie, een gezamenlijke verklaring afgelegd.3 Met deze verklaring wordt verduidelijkt dat bij een mogelijke strijdigheid met bepalingen
uit de EU-verdragen of de General Agreement on Trade and Services (GATS, onderdeel
van het WTO-recht), de bepalingen uit deze laatste verdragen voorrang krijgen.4
De bovengenoemde verklaring van EU-lidstaten geldt alleen voor het Europese deel van
Nederland.5 Voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland zal ten tijde van de bekrachtiging
van de Akten een separate verklaring worden afgelegd. Uit de toelichtende nota blijkt
dat die verklaring zal zien op mogelijke strijdigheid van de bepalingen van de Akten
met bepalingen uit de GATS en regelt dat laatstgenoemde bepalingen zullen voorgaan.6
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de opportuniteit
van het afleggen van de gemeenschappelijke verklaring van EU-lidstaten om eventuele
strijdigheid tussen de bepalingen van de Akten en de EU-verdragen bij voorbaat uit
te sluiten. In dat verband merkt zij echter op dat de verklaring die voor het Caribisch
deel van het Koninkrijk zal worden afgelegd alleen ziet op de GATS en geen mogelijke
strijdigheid met en voorrang van de EU-verdragen betreft.
De Afdeling adviseert daarom in de toelichting te verduidelijken of mogelijke strijdigheid
van de bepalingen van de Akten met verplichtingen uit de EU-verdragen, in het bijzonder
deel IV van het VWEU en het daaruit voortvloeiende LGO-besluit7, is uit te sluiten. Indien dat niet mogelijk is, adviseert zij om toe te lichten
waarom de verklaring voor het Caribisch deel van het Koninkrijk alleen ziet op mogelijke
strijdigheid met bepalingen uit de GATS.
In paragraaf 7 van de toelichtende nota is naar aanleiding van het advies uitgelegd
dat een verklaring inzake de EU-verdragen voor de Caribische delen van het Koninkrijk
niet aan de orde is. De bepalingen van het EU-recht inzake het vrij verkeer van diensten
gelden in beginsel niet voor de diensten in de Caribische delen van het Koninkrijk,
met inbegrip van het postvervoer. Een uitzondering hierop is het discriminatieverbod
van artikel 51, eerste lid, van het LGO-besluit (Besluit 2013/755 van de Raad van
25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de
Europese Unie). Echter, omdat het discriminatieverbod ook in WTO/GATS-kader geldt,
dat onverminderd van toepassing is op zowel de Caribische delen van het Koninkrijk
als de EU, kan worden volstaan met een verklaring dat de Akten voor de Caribische
delen van het Koninkrijk zullen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van
de GATS.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft een aantal opmerkingen
bij het verdrag en adviseert daarmee rekening te houden voordat het verdrag aan de
beide Kamers der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, die van Curaçao en die van
Sint Maarten wordt overlegd.
De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,
Th.C. de Graaf
Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, verzoeken
mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen de wijziging van de Constitutie
van de Wereldpostunie, van het Algemeen Reglement van de Wereldpostunie en van het
Algemeen Postverdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende
goedkeuring over te leggen aan de Eerste Kamer en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
en tevens voor te leggen aan de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten
van Sint Maarten.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.