Lijst van vragen : Lijst van vragen over de beleidsdoorlichting artikel 12 schatkistbankieren en betalingsverkeer Rijk (Kamerstuk 31935-53)
2019D40075 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Financiën heeft over de brief van de Minister van Financiën
van 4 juli 2019 Beleidsdoorlichting artikel 12 schatkistbankieren en betalingsverkeer
Rijk)» (Kamerstuk 31 935, nr. 53) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Minister voorgelegd.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
Nr
Vraag
1
Kunt u aangeven of, en zo ja, hoeveel verliezen decentrale overheden dan wel andere
partijen die verplicht moeten schatkistbankieren hebben geleden vanwege de vrijheid
om een eigen beleid te kunnen voeren met betrekking tot het uitzetten van overtollige
middelen?
2
Kunt u kwantificeren in hoeverre risico's zijn verkleind sinds de invoering van verplicht
schatkistbankieren?
3
Welke risico's ontstaan er wanneer het drempelbedrag wordt verhoogd?
4
Kunt u aangeven hoe een andere berekening van het drempelbedrag positief kan uitpakken
voor individuele decentrale overheden?
5
Wanneer denkt u de administratieve lasten voor deelnemers aan schatkistbankieren te
kunnen verlagen door middel van digitalisering van de processen?
6
Kunt u aangeven in hoeverre de administratieve lasten worden verlaagd door middel
van de digitalisering van schatkistbankieren?
7
Kunt u aangeven hoeveel risico er minder wordt gelopen als gevolg van schatkistbankieren,
indachtig het feit dat de beleidsdoorlichting spreekt over 17,8 miljard euro, maar
de deelnemende sociale fondsen daarin niet zijn meegenomen?
8
Hoe kijkt u aan tegen de optie om alleen decentrale overheden met structureel overtollige
middelen te verplichten? Wat zijn de gevolgen van een dergelijke optie?
9
Wanneer gaat u meer duidelijkheid geven over de gevolgen van het verhogen van het
drempelbedrag, dan wel het veranderen van de manier waarop het drempelbedrag wordt
berekend?
10
Wanneer kan een digitale schatkistbankierenomgeving geïmplementeerd worden?
11
Kunt u, naast op enkele (niet alle) verbetermaatregelen die aan de orde komen in de
beleidsdoorlichting, ook ingaan op de andere verbetermaatregelen, zoals het minimumbedrag
instellen bij verevening en saldoregulatie decentrale overheden?
12
Wat zijn de gevolgen van die langjarige lagere rente voor het verplicht schatkistbankieren
van decentrale overheden, in financiële zin?
13
Wanneer gaat u de uitsluitingsgrond «ernstige beroepsfout» in het kader van de aanbesteding
van het betalingsverkeer van het Rijk uitwerken?
14
In hoeverre vindt u het wenselijk dat het betalingsverkeer van het Rijk door buitenlandse
partijen uit sommige landen, waarvan we liever niet afhankelijk willen zijn, wordt
uitgevoerd?
15
Hoe kijkt u aan tegen de optie om het verplicht schatkistbankieren uit te breiden,
bijvoorbeeld naar onderwijsinstellingen of alle publieke lichamen? Wat zouden de effecten
(op de EMU-schuld/het EMU-saldo en op de lichamen zelf) zijn van deze optie?
16
Heeft u onderzoek gedaan naar manieren waarop decentrale overheden schatkistbankieren
bewust of onbewust «ontwijken», bijvoorbeeld door het doen van kapitaalstortingen
in deelnemingen? Acht u dergelijke vormen van het ontwijken van het schatkistbankieren
onwenselijk?
17
Wat zijn de effecten van het verhogen van het (macro)drempelbedrag of op het EMU-saldo/de
EMU-schuld met 10%? Wat zouden de effecten zijn van het afschaffen van het drempelbedrag?
Hoeveel instellingen vallen bij een verhoging van het drempelbedrag geheel of gedeeltelijk
buiten het verplicht schatkistbankieren?
18
Welke verdere mogelijkheden ziet u om de risico’s die decentrale overheden met geld
lopen te beperken?
19
Welke decentrale overheden precies hebben het meeste geld «gestald» bij de schatkistbankierenfaciliteit?
Welke het minst? Kan figuur 6 (pagina 27) uitgebreid worden?
20
Wat zouden de budgettaire effecten zijn als onderwijsinstellingen geen toegang meer
hebben tot het vrijwillig schatkistbankieren, daar zij nu naar verwachting per saldo
een voordeel ervaren? Indien dit niet bekend is, kan een inschatting gemaakt worden?
21
Kan een budgettaire sleutel gegeven worden voor de gehanteerde rentetarieven? Wat
zouden de budgettaire effecten zijn als structureel een 0,1%-punt lagere of hogere
rente gehanteerd wordt? Kan dit zowel voor de leenfaciliteit gegeven worden als voor
het stallen van gelden in de schatkist?
22
Kunnen de gegevens over de rentevoordelen gecombineerd worden met het gebruik van
schatkistbankieren? Welke publieke lichamen hebben het meeste «voordeel» van schatkistbankieren?
Welke het minst?
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.