Amendement : Amendement van het lid Van Gerven over het opleggen van een dwangsom als zelfrealisatie niet wordt uitgevoerd
35 133 Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten vanwege opname in de Omgevingswet van regels over het vestigen van een voorkeursrecht, regels over onteigening, bijzondere regels voor het inrichten van gebieden en, met het oog op verschillende typen gebiedsontwikkelingen, een verdere aanpassing van de regels over kostenverhaal (Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet)
Nr. 25 AMENDEMENT VAN HET LID VAN GERVEN
Ontvangen 8 oktober 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 1.1, onderdeel G, wordt artikel 11.7 als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
2. Het bevoegd gezag kan besluiten dat de belanghebbende de beoogde vorm van ontwikkeling,
gebruik of beheer van de fysieke leefomgeving zal verwezenlijken op de door het bevoegd
gezag beoogde wijze als de belanghebbende:
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt de komma aan het slot vervangen door «, en».
3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «, en» vervangen door een punt.
4. Het tweede lid, onderdeel c, vervalt.
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het bevoegd gezag is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving
van het tweede lid indien:
a. niet eerder een onteigeningsbeschikking is gegeven vanwege het ontbreken van de noodzaak
tot onteigening, bedoeld in artikel 11.5, onder b, in samenhang met dat lid, en binnen
twee jaar na het kenbaar maken, bedoeld in dat lid, onder b, vanwege oorzaken die
de eigenaar of beperkt gerechtigde had kunnen voorkomen geen begin is gemaakt met
de verwezenlijking van de beoogde vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer van de
fysieke leefomgeving, of
b. in de bekrachtigingsprocedure of in hoger beroep het verzoek tot bekrachtiging van
de onteigeningsbeschikking is afgewezen respectievelijk de onteigeningsbeschikking
is vernietigd vanwege het kennelijk ontbreken van de noodzaak tot onteigening, bedoeld
in artikel 11.5, onder b, in samenhang met dat lid, en binnen drie jaar na die uitspraak
vanwege oorzaken die de eigenaar of beperkt gerechtigde had kunnen voorkomen geen
begin is gemaakt met de verwezenlijking van de beoogde vorm van ontwikkeling, gebruik
of beheer van de fysieke leefomgeving.
Toelichting
Via de Aanvullingswet Grondeigendom wordt met een beroep op zelfrealisatie mogelijk
dat de verkrijger van een vergunning voorkomt dat een gemeente, provincie of de nationale
overheid via het vestigen van een voorkeursrecht ongebruikte grond kan verwerven.
Indiener ziet in het verzwakken van de mogelijkheden een voorkeursrecht te vestigen
het risico dat er onvoldoende dwang zal bestaan om tot realisatie over te gaan. Hierom
stelt indiener een bouwplicht voor waarbij na twee jaar na afgifte van een vergunning
realisatie dient te hebben plaatsgevonden op last van een door het bestuursorgaan
op te leggen dwangsom. Hiertoe creëert dit amendement tevens een formeel toetsingsmoment,
zijnde het moment dat een verkrijger dit beroep op zelfrealisatie kenbaar heeft gemaakt
bij het bevoegd gezag.
Van Gerven
Indieners
-
Indiener
H.P.J. van Gerven, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Verworpen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Tegen |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Tegen |
D66 | 19 | Tegen |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Tegen |
50PLUS | 4 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Tegen |
FVD | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Tegen |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |