Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
35 222 Protocol van toetreding tot de Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van Ecuador; Brussel, 11 november 2016 (Trb. 2016, 191 – Heruitgave)
B/ nr. 2
ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 15 februari 2019 en het nader rapport d.d. 13 juni 2019, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het advies van de Afdeling advisering van de
Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 16 januari 2019, no. 2019000061, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking, bij de Afdeling advisering van de Raad van State
ter overweging aanhangig gemaakt het protocol van toetreding tot de Handelsovereenkomst
tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru anderzijds,
om rekening te houden met de toetreding van Ecuador; Brussel, 11 november 2016 (Trb. 2016, 191 – Heruitgave), met toelichtende nota.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 januari 2019, no. 2019000061,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd
15 februari 2019, nr. W02.19.0008/II, bied ik U hierbij aan.
Het protocol wijzigt de Handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten
enerzijds en Colombia en Peru anderzijds(hierna: het vrijhandelsverdrag). Tevens regelt
het de toetreding van Ecuador tot dat verdrag.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de goedkeuringsprocedure
van het protocol. In verband daarmee het wenselijk de toelichting aan te passen.
Uit de voordracht blijkt dat de ministerraad heeft vastgesteld dat het Protocol niet
zal gelden voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten en evenmin Aruba, Curaçao en Sint Maarten
anderszins raakt. In de toelichting wordt deze vaststelling niet toegelicht, en enkel
herhaald dat het protocol alleen zal gelden voor het Europese deel van het Koninkrijk.
De Afdeling merkt op dat het vrijhandelsverdrag, dat door het protocol wordt gewijzigd,
bij rijkswet is goedgekeurd. Uit de voordracht van die rijkswet blijkt dat de rijksministerraad
had vastgesteld dat het vrijhandelsverdrag niet zal gelden voor Aruba, Curaçao en
Sint Maarten, maar dat het vrijhandelsverdrag deze landen wel anderszins raakt.
De rijkswet is gelijktijdig met het overleggen aan de Staten-Generaal aan de staten
van de Caribische landen overgelegd. In de toelichting op die rijkswet opgemerkt dat
Caribische landen worden geraakt, omdat Colombia en Peru in de nabije regio van Aruba,
Curaçao en Sint Maarten liggen. Daarbij gaf de toelichting overigens aan dat maar
een minimaal effect was te verwachten voor het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Het verdrag zal immers niet van toepassing zijn op de feitelijke handelsbetrekkingen
tussen de Caribische delen en de Zuid-Amerikaanse verdragspartijen. Bovendien was
de (toenmalige) onderlinge handel tussen deze landen minder dan vier procent van hun
totale handelsbalans. Naar verwachting zal dit ook gelden voor hun handel met Ecuador.
De Afdeling merkt op dat het voor de hand ligt om bij de (stilzwijgende) goedkeuring
van het protocol de «rijksprocedure» te volgen, nu die ook is gevolgd bij de (uitdrukkelijke)
goedkeuring van het vrijhandelsverdrag. Het protocol ziet immers op de wijziging van
dat vrijhandelsverdrag, zodat de goedkeuring van het protocol de Caribische landen
opnieuw raakt. Verder ligt ook Ecuador in de nabije regio van de Caribische landen,
en raakt het sluiten van het protocol hen ook in die zin.
De toelichting op het verdrag motiveert niet waarom het protocol de landen nu niet
raakt, en ook niet waarom dat betekent dat kan worden afgezien van de «rijksprocedure»
voor stilzwijgende goedkeuring.
De Afdeling adviseert de toelichting in het licht van het voorgaande aan te passen,
en zo nodig de voorgestelde stilzwijgende goedkeuring te doen bij «rijksprocedure».
De Afdeling advisering van de Raad van State merkt op dat het voor de hand ligt met
betrekking tot goedkeuring van het Protocol een stilzwijgende «rijksprocedure» te
volgen. Hiertoe merkt de Afdeling op dat het Protocol ziet op wijziging van de Handelsovereenkomst
met Colombia en Peru (Trb. 2012, 178), die in het verleden bij Rijkswet zou zijn goedgekeurd, omdat de Handelsovereenkomst
Aruba, Curaçao en Sint Maarten zou raken. Daarnaast stelt de Afdeling dat het Protocol
de Caribische landen tevens raakt vanwege de ligging van Ecuador in de nabije regio
van de Caribische landen.
De regering deelt deze conclusie van de Afdeling niet.
Er is volgens de regering geen aanleiding om aan te nemen dat het Protocol de Caribische
landen zal raken. De geografische ligging en mogelijke betrekkingen van Aruba, Curaçao
en Sint Maarten met Ecuador brengen volgens de regering niet automatisch met zich
mee dat zij door het Protocol geraakt (kunnen) worden in de zin van artikel 2, derde
lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen. Slechts indien er sprake
zou zijn van bijzondere betrokkenheid van Aruba, Curaçao of Sint Maarten bij het Protocol,
of het Protocol gewichtige gevolgen zou hebben voor de belangen van de landen in de
zin van artikel 11, derde lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden,
kan er volgens de regering sprake zijn van zulk raken. Daar is, naar de mening van
de regering, in dit geval geen sprake van. Daartoe zij opgemerkt dat de Handelsovereenkomst
en het Protocol niet op de feitelijke (handels)betrekkingen tussen de Caribische landen
en de Zuid-Amerikaanse verdragspartijen zien.
Bij de goedkeuringsprocedure van de Handelsovereenkomst met Colombia en Peru in 2013
was door de regering niet gekozen voor een rijkswet, maar voor een wet (zie Stb. 2013, 519). Wel was toentertijd de inschatting dat de Caribische landen wellicht, hoewel slechts
minimaal, geraakt zouden kunnen worden door de Handelsovereenkomst en was de betreffende
wet conform artikel 2, derde lid, aan de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten
overgelegd. Ondertussen is echter niet gebleken van een dergelijk raken en is het
uitgangspunt dan ook dat het Protocol de Caribische landen niet zal raken. Op basis
hiervan is bij goedkeuring van het Protocol niet opnieuw voor een «raken» gekozen.
Overigens hoeft bij een wijziging van een verdrag niet dezelfde procedure gevolgd
te worden als bij het oorspronkelijke verdrag: bij een wijzigingsverdrag kan de situatie
ten aanzien van (mede)gelding gelijk maar ook beperkter zijn dan bij het oorspronkelijke
verdrag; ook ten aanzien van «anderszins raken» kan de situatie bij een wijzigingsverdrag
anders zijn.
Aan deel VI (Koninkrijkspositie) van de toelichtende nota is ter verduidelijking een
passage toegevoegd waarin is aangegeven waarom, anders dan bij de Handelsovereenkomst,
het uitgangspunt bij het Protocol is dat de Caribische landen niet geraakt zullen
worden.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het
verdrag en adviseert daarmee rekening te houden voordat het verdrag aan de beide Kamers
der Staten-Generaal wordt overlegd.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Ik moge U, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het Protocol vergezeld
van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan
de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.