Lijst van vragen : Lijst van vragen over de Beleidsdoorlichting artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's (Kamerstuk 32861-42)
2019D17688 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat inzake de Beleidsdoorlichting
artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's (Kamerstuk 32 861, nr. 42).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Nr
Vraag
1
Hoe kunnen in toekomstige beleidsdoorlichtingen onvoldoende onderbouwde oordelen over
doeltreffendheid en doelmatigheid worden voorkomen?
2
Waarom is in het licht van uw stelselverantwoordelijkheid in deze beleidsdoorlichting
niet gekeken naar de doeltreffendheid van de beleidsuitvoering door omgevingsdiensten
en lagere overheden?
4
Kunt u toelichten waarom u bij de antwoorden op de vragen over de beleidsdoorlichting
openbaar vervoer en spoor stelt dat aanbevelingen voor verbetermogelijkheden en alternatieven
voor bestaand beleid geen deel uitmaken van een beleidsdoorlichting, terwijl dit een
essentieel onderdeel is van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE)?
5
Kunt u toelichten welke stakeholders zijn betrokken bij deze beleidsdoorlichting?
6
Welke organisaties stonden oorspronkelijk in de lijst met geïnterviewde personen in
bijlage 1?
10
Hoe worden belangenafwegingen en mogelijk tegenstrijdige belangen tussen regeldruk,
veiligheid en kosten gewogen in de beleidsdoorlichting?
11
Onderschrijft u dat de beoordeling van de realisatie van de maatschappelijke doelen
een belangrijke functie van beleidsdoorlichtingen is?
12
Waarom zijn toezicht en handhaving door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
buiten beschouwing gelaten in deze beleidsdoorlichting? Hoe groot is het belang van
toezicht en handhaving door de ILT voor het bereiken van de maatschappelijke doelstelling?
13
Wordt in de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 24: Handhaving en Toezicht inzicht
gegeven in de realisatie van de maatschappelijke doelstellingen voor omgevingsveiligheid
en milieurisico’s?
14
Hoe verklaart u het positieve oordeel over de doeltreffendheid van het stelsel van
vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-stelsel), terwijl de werking van
dit stelsel in de praktijk nog niet is aangetoond?
15
Waarom bevat de beleidsdoorlichting nauwelijks conclusies over en aanbevelingen voor
verbetermogelijkheden voor het bestaande beleid? Is het niet zo dat een beleidsdoorlichting
uiteindelijk, waar nodig, ook moet leiden tot verbetering van het beleid?
16
Welke verbetermogelijkheden voor het beleid voor omgevingsveiligheid en milieurisico’s
ziet u zelf?
17
Is het zo dat er niet voor alle deelonderwerpen voldoende (kwantitatief) evaluatiemateriaal
beschikbaar was voor de doorlichting? Zo ja, voor welke deelonderwerpen gold dat?
18
Zijn er cijfers bekend van de kosten voor de overheid die bij asbestbranden worden
gemaakt, aangezien van de overheid wordt verwacht voor de maximale veiligheid te zorgen?
Zo ja, wat zijn deze kosten?
19
Waarom wordt in de beleidsdoorlichting geen oordeel gegeven over de mate waarin het
maatschappelijke doel van het beleid van artikel 22: mens en milieu beschermen tegen
maatschappelijk onaanvaardbaar geachte veiligheid-, milieuen gezondheidsrisico’s,
wordt bereikt?
20
Waarom is uitsluitend naar de realisatie van randvoorwaarden en instrumenten van het
beleid gekeken?
21
Hoe kan de Kamer beoordelen of mens en milieu in de praktijk voldoende beschermd worden
tegen maatschappelijk onaanvaardbaar geachte veiligheids-, milieuen gezondheidsrisico’s?
Hoe kan de Kamer beoordelen of er meer of minder beleid nodig is om het gewenste beschermingsniveau
te bereiken?
22
Hoe kan de Kamer, conform de doelstelling van een beleidsdoorlichting, beoordelen
of er meer of minder beleid nodig is om het gewenste beschermingsniveau te bereiken?
Ziet u in de beleidsdoorlichting van artikel 22 aanleiding om het integraal afwegingskader
aan te passen? Zo ja, op welke aspecten?
23
Hoe verklaart u het positieve oordeel over de doeltreffendheid van het integrale afwegingskader,
terwijl geen formele evaluatie voorhanden is en in de beleidsdoorlichting wordt gesteld
dat «het integrale afwegingskader de potentie heeft doeltreffend te zijn omdat het
bijdraagt aan een gezonde en veilige leefomgeving»?
24
Hoe kunnen de onderzoekers een afwegingskader als doeltreffend beschouwen als volgens
de handreiking beleidsdoorlichtingen (RPE artikel 1, lid d) doeltreffendheid gaat
over maatschappelijke doelstellingen en niet over instrumenten?
25
Hoe kunnen de onderzoekers het VTH-stelsel als doeltreffend beschouwen als volgens
de handreiking beleidsdoorlichtingen (RPE artikel 1, lid d) doeltreffendheid gaat
over maatschappelijke doelstellingen en niet over instrumenten?
26
Hoe kunnen de onderzoekers de Atlas Leefomgeving als doeltreffend beschouwen als volgens
de handreiking beleidsdoorlichtingen (RPE artikel 1, lid d) doeltreffendheid gaat
over maatschappelijke doelstellingen en niet over instrumenten?
27
Hoe verklaart u dat alleen bij het onderwerp asbest de doeltreffendheid en doelmatigheid
van het gevoerde beleid zijn onderbouwd en dit het onderwerp is waarop de desbetreffende
onderzoekers eerder onderzoek hebben uitgevoerd (zie literatuurlijst)? Kunt u hierbij
ook aangeven wat dit volgens u betekent voor de opzet en kwaliteit van beleidsdoorlichtingen?
28
Hoe kunnen de onderzoekers het instrument vergunningverlening als doeltreffend beschouwen
als volgens de handreiking beleidsdoorlichtingen (RPE artikel 1, lid d) doeltreffendheid
gaat over maatschappelijke doelstellingen en niet over instrumenten?
29
Wat heeft doelmatigheid volgens de handreiking beleidsdoorlichting te maken met deze
uitspraak van de onderzoekers: «voor de doelmatigheid geldt dat er goed zicht is op
de voortgang en het aantal aanvragen en de behandeltijd inzichtelijk zijn»?
30
Hoe kunnen de onderzoekers het instrument van monitoring en omgaan met trends als
doeltreffend beschouwen als volgens de handreiking beleidsdoorlichtingen (RPE artikel
1, lid d) doeltreffendheid gaat over maatschappelijke doelstellingen en niet over
instrumenten?
31
Kunt u ingaan op de aanbeveling van prof. Knottnerus om veel meer kwantitatief evaluatiemateriaal
beschikbaar te maken en de constatering dat er op belangrijke thema’s zoals zware
ongevallen, beleid met betrekking tot het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO-beleid)
en het transport van gevaarlijke stoffen, (te) weinig gegevens beschikbaar waren?
32
Bent u voornemens om voor wat betreft het beleid voor het terugdringen van risico's
op zeer zware ongevallen kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) op te stellen of een
nulmeting te doen? Zo ja, wanneer kan de Kamer deze verwachten?
33
Bent u voornemens om bij komende evaluatieonderzoeken meer eenduidig doelmatigheid
te definiëren, operationaliseren en meten?
34
Wat vindt u ervan dat ondanks de gebrekkige onderbouwing er toch overkoepelende conclusies
worden getrokken?
35
Hoe bent u voornemens om de aanbevolen aangepaste definitie «het realiseren van een
schone, gezonde en veilige leefomgeving, die door de inwoners van Nederland ook als
zodanig wordt ervaren» qua doeltreffendheid en doelmatigheid te operationaliseren?
36
Bent u voornemens om de aanbeveling, om te onderzoeken hoe groot de financiële problematiek
met betrekking tot asbestdaken is en op welke wijze die kan worden verlicht, over
te nemen? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer hier een uitwerking van verwachten?
37
Waarom bevat de beleidsdoorlichting nauwelijks conclusies over en aanbevelingen voor
verbetermogelijkheden voor het bestaande beleid?
38
In hoeverre is – naast de duidelijke inspanningen om regeldruk te verminderen – ook
de regeldruk zelf daadwerkelijk verminderd?
39
In hoeverre wordt de actuele regeldruk door de betrokken partijen als lager ervaren?
40
Wat wordt bedoeld met het beëindigen van informatieverlening over externe veiligheid?
Om welke informatieverlening gaat dit allemaal?
41
Welke andere organisaties leveren ook een financiële bijdrage aan het opkopen van
woningen langs risicovolle transportroutes? Kan er per organisatie aangegeven worden
welke financiële bijdrage zij leveren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.