Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport : Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport
35 179 Wijziging van de Handelsregisterwet 2007, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en enkele andere wetten in verband met de registratie van uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten ter implementatie van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn (Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten)
Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 21 februari 2019 en het nader rapport d.d. 29 maart 2019, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Financiën, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid
en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 21 december 2018, nr. 2018002382,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 21 februari 2019, nr. W06.18.0390/III, bied ik U hierbij aan. De tekst van
het advies is tevens hieronder opgenomen, voorzien van een reactie.
Bij Kabinetsmissive van 21 december 2018, no. 2018002382, heeft Uwe Majesteit, op
voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de Minister van Justitie en
Veiligheid en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, bij de Afdeling
advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van
wet tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007, de Wet ter voorkoming van witwassen
en financieren van terrorisme en enkele andere wetten in verband met de registratie
van uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten
ter implementatie van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn (Implementatiewet
registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische
entiteiten), met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel regelt een deel van de implementatie van Richtlijn 2018/843 (hierna:
de richtlijn).2 Het wetsvoorstel omvat het deel van de richtlijn dat verplicht tot het inrichten
van een register van uiteindelijk belanghebbenden (Ultimate Beneficiary Owner, UBO)
van vennootschappen en soortgelijke rechtspersonen.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de reikwijdte
van het voorgestelde UBO-register. Zij adviseert in verband daarmee de toelichting
aan te vullen en zo nodig het voorstel aan te passen.
1. Inleiding
De richtlijn wijzigt de vierde antiwitwasrichtlijn, welke ziet op het bestrijden van
financieel economische delicten: witwassen en terrorisme-financiering (hierna: de
vierde antiwitwasrichtlijn).3
Het wetsvoorstel implementeert het deel van de richtlijn dat verplicht tot het inrichten
van een register van uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en soortgelijke
rechtspersonen. Het wetsvoorstel regelt het register in de Handelsregisterwet 2007
(HRW), in die zin dat de Kamer van Koophandel (KvK) het register beheert. Vennootschappen
dienen op grond van de richtlijn zelf te beschikken over voldoende toereikende informatie
over hun UBO’s en deze te melden bij de KvK. Instellingen die op grond van de Wet
ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme verplicht zijn cliëntenonderzoek
te verrichten (Wwft-instellingen) zijn verplicht om fouten in het register te constateren
en aan de KvK te melden (terugmeldplicht).
De richtlijn voorziet ook in de verplichting tot het inrichten van een register van
uiteindelijk belanghebbenden van «trusts en andere soorten juridische constructies».
Het wetsvoorstel voorziet niet in de implementatie van dit onderdeel, maar stelt dit
uit tot een later wetsvoorstel. De richtlijn kent voor dat onderdeel ook een langere
implementatietermijn.4
Ook een aantal andere bepalingen van de richtlijn zal bij afzonderlijk wetsvoorstel
worden geïmplementeerd. Dat hangt ermee samen, zo vermeldt de toelichting, dat het
om regels gaat die aanzienlijke aanpassing van ICT-infrastructuur vergen.
2. Reikwijdte
a. Entiteiten
Het wetsvoorstel neemt als uitgangspunt dat de entiteiten die in het UBO-register
moeten worden ingeschreven dezelfde entiteiten zijn die nu in het handelsregister
worden ingeschreven. Het betreft de BV en NV, de Europese NV, het Europees economisch
samenwerkingsverband, de Europese coöperatieve vennootschap, de coöperatie, de onderlinge
waarborgmaatschappij, de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, de vereniging
zonder volledige rechtsbevoegdheid die een onderneming drijft, de stichting, de maatschap,
de commanditaire vennootschap, de vennootschap onder firma en de rederij.
Het wetsvoorstel sluit van de verplichting uit de verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid
die geen onderneming drijven, verenigingen van eigenaren en «overige privaatrechtelijke
rechtspersonen» in de zin van de HRW. Volgens de toelichting is er reden om aan te
nemen dat bij deze juridische entiteiten een laag risico op witwassen of financieren
van terrorisme bestaat.5 Ook kerkgenootschappen worden niet geregistreerd, omdat de centrale registratie van
natuurlijke personen als UBO van een kerkgenootschap een indirecte registratie van
de religie van die UBO betekent.6 De toelichting gaat niet in op de vraag welke risico’s aan een dergelijke uitzondering
verbonden zijn.
De richtlijn verplicht tot het opnemen in een centraal register van gegevens over
vennootschappen die zijn opgericht in Nederland en andere juridische entiteiten.
De toelichting vermeldt niet hoe de genoemde uitzonderingen zich verhouden tot de
werkingssfeer van de richtlijn, en welke consequenties dit heeft in het kader van
de risicobeheersing van de afzonderlijke entiteiten.
De Afdeling adviseert in de toelichting hierop in te gaan.7
Aan de opmerking van de Afdeling is gevolg gegeven door in paragraaf 3.1.4 van de
memorie van toelichting nader in te gaan op de redenen voor het uitsluiten van de
registratieplicht voor een beperkt aantal juridische entiteiten. Daarbij is aandacht
besteed aan de werkingssfeer en het doel van de richtlijn tot het voorkomen van het
gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en financieren van terrorisme.
b. Europese coördinatie
De Afdeling merkt in het licht van het voorgaande op dat met het UBO-register niet
alleen binnen Nederland, maar ook binnen de gehele Europese Unie transparantie wordt
beoogd. De UBO-registergegevens zullen immers door samenwerking tussen lidstaten onderling
toegankelijk zijn, zodat misbruik van verschillen tussen de Europese jurisdicties
zal worden verkleind. Voor de effectieve samenwerking is wel vereist dat de lidstaten
de wijze waarop zij gegevens in de registers actueel, accuraat en volledig houden,
voldoende op elkaar afstemmen.
Tegen deze achtergrond adviseert de Afdeling om in de toelichting aandacht te besteden
aan de vraag in hoeverre afstemming met andere lidstaten plaatsvindt over de aanwijzing
van entiteiten waarvan gegevens in de UBO-registers worden opgenomen.
Op grond van artikel 30 van de gewijzigde vierde anti-witwasrichtlijn is elke lidstaat
verplicht ervoor te zorgen dat binnen haar grondgebied opgerichte vennootschappen
en andere juridische entiteiten toereikende, accurate en actuele informatie over wie
hun uiteindelijk begunstigden zijn, inwinnen en bijhouden, en opnemen in een openbaar
toegankelijk centraal register. Het is de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke
lidstaten om in hun wetgeving te regelen op welke juridische entiteiten de verplichtingen
rusten. Vervolgens is het aan de Europese Commissie om te beoordelen of de richtlijn
op een juiste wijze is geïmplementeerd in de afzonderlijke lidstaten.
Het kabinet erkent dat een sluitend geheel van registers op Europees niveau van belang
is om transparantie te vergroten en misbruik van verschillen tussen lidstaten te verkleinen.
Tegelijkertijd is de richtlijn voldoende duidelijk over de verplichting dat elke lidstaat
een register moet realiseren voor de in die lidstaat opgerichte juridische entiteiten.
In Nederland wordt de registratieplicht onderdeel van het handelsregister. Zoals hierboven
aangegeven zijn in de memorie van toelichting de redenen om een beperkt aantal juridische
entiteiten uit te sluiten nader uiteengezet.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het
voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede
Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf.
Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat, verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet
en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te
zenden.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Tegen |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
50PLUS | 4 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
DENK | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.