Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het advies kwartiermaker transgenderzorg (Kamerstukken 31016-29689-189)
2019D07406 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Medische
Zorg over de brief d.d. 23 januari 2019 inzake Advies kwartiermaker transgenderzorg
(Kamerstukken 31 016 en 29 689, nr. 189).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van de Minister
6
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister met
betrekking tot het geïntegreerde advies van de kwartiermaker transgenderzorg. Deze
leden hebben hier een enkele vraag bij.
De Minister schrijft in zijn brief dat het onderhavige advies van alle partijen in
de transgenderzorg betrokkenheid, inzet en ook een aanpassing van hun werkwijze vraagt.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven of zorgverzekeraars
(onder andere door extra capaciteit inkopen) en zorgaanbieders (onder andere door
op andere wijze in netwerken samenwerken en meer maatwerk bieden) hebben aangegeven
bereid te zijn om deze adviezen daadwerkelijk voortvarend op te pakken. Op welke wijze
geeft de Minister daar medewerking aan? En wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang
van dit proces?
De leden van de CDA-fractie vragen of alle doelstellingen voor 2019, zoals die opgesomd
zijn op pagina 22 van het advies van de kwartiermaker, door alle betrokkenen onderschreven
worden en of er sprake is van een welwillende en constructieve medewerking hierbij.
Deze leden vragen daarbij welke partij leidend is in het bewaken van de voortgang
van het behalen van deze doelstellingen.
Genoemde leden vragen of de doelstelling van het zichtbaar verlagen van de wachttijd
tot zorg voor transgenders ook nader gekwantificeerd wordt. Is het de bedoeling om
nog dit jaar onder de Treeknorm uit te komen? Zo niet, wanneer moet dit naar mening
van de Minister wel uiterlijk zijn behaald? Is er een inschatting te maken van hoeveel
zorg extra ingekocht moet worden om de wachttijden onder de Treeknorm te krijgen,
en om welke bedragen dit ongeveer gaat?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
het advies heeft overgenomen om samen met Transvisie en de kwartiermaker met een handreiking
te komen die concrete handvatten bevat aan gemeenten om zicht te krijgen op de lokale
behoefte aan ondersteuning en op het zorgaanbod, en om de maatschappelijke acceptatie
van transgenders te bevorderen. Zo nee, waarom niet? Zo ja, is dan te verwachten dat
deze handreiking daadwerkelijk in de eerste helft van 2019 beschikbaar komt voor gemeenten?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister over het eerste advies van de kwartiermaker transgenderzorg. De leden
hebben nog enkele vragen.
De leden vragen of de cijfers zoals opgenomen in het advies van de kwartiermaker,
over hoeveel mensen er op de wachtlijst staan, wat de gemiddelde wachttijd is, met
de uitsplitsing naar jongeren en volwassenen, doorlopend zouden kunnen worden gemonitord.
Zou de Minister dit halfjaarlijks naar de Kamer willen sturen om de voortgang inzichtelijk
te maken? En zouden daar ook inzichtelijke cijfers over de beschikbare capaciteit
aan kunnen worden toegevoegd, om daarvan ook de voortgang te kunnen volgen?
Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie of bij deze monitor ook de ontwikkeling
van de patiënttevredenheid kan worden meegenomen. Is er inderdaad een nulmeting geweest
op het gebied van patiënttevredenheid? Wat waren de resultaten daarvan? Op welke manier
worden signalen van Transgender Netwerk Nederland (TNN) en Transvisie over de bestaande
wensen en ervaringen meegenomen? Wordt bij het meten van de patiënttevredenheid alleen
naar de beleving van de zorg zelf gekeken, maar ook breder naar bijvoorbeeld de rompslomp
en mogelijke frustraties die het laten vergoeden van de zorg op dit moment met zich
meebrengt?
In het advies van de kwartiermaker wordt benadrukt dat veel van de transgenders het
zorgtraject ervaren als een one-size-fits-all benadering die onvoldoende rekening
houdt met individuele verschillen in behoefte. Zijn er ook andere situaties in de
zorg denkbaar waar dit een rol speelt? Hoe wordt er dan omgegaan met verschillende
zorgbehoeftes?
Specifiek over het tekort aan capaciteit vragen de leden van de D66-fractie of het
tekort aan zorgprofessionals in de transgenderzorg algemeen is, zoals er in de zorgsector
nu breed krapte heerst, of dat het misschien nodig of wenselijk is om meer mensen
aan te trekken voor een specifieke opleiding?
De leden van de D66-fractie vragen wat de stand van zaken is rondom de kwaliteitsstandaarden
in de transgenderzorg. Wat is de reden dat de kwaliteitsstandaard psychische transgenderzorg
nog niet is aangeboden aan het Zorginstituut Nederland? Ziet de Minister mogelijkheden
om dat te bevorderen? En wat is de reden dat de op te stellen kwaliteitsstandaard
voor de somatische transgenderzorg op zich laat wachten? Kan de Minister iets zeggen
over voortgang? Ziet de Minister mogelijkheden om de betrokken partijen dichter bij
elkaar te brengen? En hoe zou een module wachttijden in zo’n kwaliteitsstandaard eruit
kunnen zien?
Genoemde leden vragen of in de kwaliteitsstandaarden ook wordt opgenomen op welke
manier de indicatiestelling plaatsvindt, of dat bijvoorbeeld gebeurt door een psycholoog
of psychiater, of dat ook een andere arts dat kan doen? Klopt het dat de kwaliteitsstandaarden
bepalend zijn voor de manier waarop naar transgenderzorg wordt gekeken; of dat vooral
een geestelijke gezondheidszorg (ggz)-blik is, of dat ook andere artsen primair betrokken
kunnen zijn? Hoe wordt de input van belangen- en patiëntenorganisaties op dat gebied
meegenomen?
De leden van de D66-fractie zouden graag zien dat de kwaliteitsstandaarden snel tot
stand komen, juist omdat de zorginkoop hiermee samenhangt. Kan de Minister aangeven
welke acties zorgverzekeraars anticiperend op het advies van de kwartiermaker precies
hebben ondernomen om de inkoop van transgenderzorg te verruimen? Verwacht de Minister
dat dit het ook aantrekkelijker maakt voor partijen om transgenderzorg aan te bieden?
Ziet de Minister dat zorgverzekeraars ook daadwerkelijk al extra capaciteit inkopen?
Genoemde leden vragen of de Minister signalen herkent dat voor kinderen met genderdysforie
de scheiding tussen de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet een belemmering vormt voor
de bekostiging van de zorg voor deze kinderen. Klopt het dat deze zorg onder de Jeugdwet
valt? Zijn er mogelijkheden om de financiering van de zorg voor deze kinderen toch
soepeler te laten verlopen?
De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen over de betrokkenheid van patiënten-
en belangenverenigingen. De kwartiermaker nodigt expliciet uit om mee te denken en
opmerkingen te maken bij het advies. Is dat ook gebeurd? Op welke manier zijn patiënten-
en belangenverenigingen betrokken bij de totstandkoming van het advies? Op welke manier
is de input meegenomen?
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie wanneer het advies van de Gezondheidsraad
over het zorgvuldig inrichten van transgenderzorg, zoals opgenomen in het Werkprogramma
voor 2019, kan worden verwacht, en op welke manier dat meegenomen zal worden bij het
werk van de kwartiermaker transgenderzorg.
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het advies kwartiermaker
transgenderzorg en vinden het goed dat er stappen gezet gaan worden om de transgenderzorg
te verbeteren. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen om de lange wachttijden. Er is
momenteel geen goede inschatting te geven van de ontwikkeling van de vraag in de komende
jaren, staat in het advies van de kwartiermaker. De leden van de GroenLinks-fractie
vragen welke doelstellingen de Minister bij het terugbrengen van de wachttijden heeft.
Is de Minister het met genoemde leden eens dat de wachttijden voor transgenderzorg
binnen de Treeknormen zouden moeten vallen?
Wanneer moeten de wachttijden korter zijn, en hoeveel weken mogen ze dan nog bedragen
van de Minister?
De kwartiermaker zal bij het voorjaarsoverleg met betrokken partijen een nadere rapportage
geven over de wachtlijsten, wachttijden en beschikbare capaciteit in 2019 en verder.
Ontvangt de Kamer deze rapportage ook? Zo ja, wanneer ontvangt de Kamer deze rapportage?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het advies
van de kwartiermaker over transgenderzorg. Deze leden hebben naar aanleiding van het
advies onderstaande opmerkingen en vragen.
Brief van de Minister
De leden van de SP-fractie constateren dat de kwartiermaker een grondige analyse heeft
gedaan met betrekking tot de transgenderzorg op basis waarvan een aantal doelstellingen
en acties worden geformuleerd. Daarbij constateren deze leden dat in de brief de verschillende
relevante partijen opgeroepen worden tot constructief meewerken en dat daarbij wordt
aangegeven dat de Minister van zijn kant ook medewerking verleent. De leden van de
SP-fractie vragen om een nadere toelichting op de medewerking door de Minister. Wat
zal de Minister precies gaan ondernemen en wanneer? Daarbij ontvangen genoemde leden
graag een overzicht van de middelen die op de begrotingen van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport van 2015 tot en met 2019 gereserveerd waren voor de transgenderzorg,
met daarbij aangegeven of er plannen zijn deze middelen te verhogen.
Advies van de kwartiermaker transgender zorg
De wachtlijsten voor transgenderzorg zijn de leden van de SP-fractie al jaren een
doorn in het oog. Transgenderzorg dient tijdig verleend te worden, dat is extra van
belang bij jongeren en adolescenten. De leden van de SP-fractie lezen dat de wachttijd
in 2018 voor verzekerden bij Zilveren Kruis langer was vanwege het bereiken van het
budgetplafond. Kan worden aangegeven wanneer precies het budgetplafond bij Zilveren
Kruis was bereikt, hoeveel mensen hierdoor nog langer moesten wachten op zorg en met
welke tijdsduur hierdoor de wachttijden zijn opgelopen? Kan aanvullend daarop voor
2019 inzicht gegeven worden in de budgetplafonds die worden gehanteerd voor transgenderzorg
door de verschillende zorgverzekeraars?
Voor de lange wachttijden in de transgenderzorg worden in het advies van de kwartiermaker
verschillende oorzaken genoemd, waaronder een tekort aan psychiaters/psychologen,
schaarste met betrekking tot de operatiekamercapaciteit en een onvoldoende gespreid
aanbod. De leden van de SP-fractie vragen op deze drie punten een nadere reflectie
van de Minister. In deze reflectie lezen zij in ieder geval graag terug welke rol
de Minister voor zichzelf ziet aangaande de oplossingen voor deze knelpunten.
Genoemde leden zijn geschrokken van de conclusie dat wachttijden soms zo lang zijn
dat deze psychische problematiek en zelfs suïcidaliteit tot gevolg hebben (pagina
9). Aangezien aangegeven wordt dat op dit punt nog geen onderzoeksgegevens beschikbaar
zijn, vragen de leden van de SP-fractie op welke wijze hier op korte termijn aandacht
aan wordt besteed in de onderzoeksagenda.
In het rapport wordt op pagina 12 aangegeven dat door de lange wachtlijsten transgenders
hun toevlucht zoeken tot chirurgische zorg in het buitenland én dat uit onderzoek
blijkt dat met name de kwaliteit van de postoperatieve nazorg als beter wordt ervaren
dan bij Nederlandse ziekenhuizen en dat er minder hersteloperaties nodig zijn. Graag
ontvangen de leden van de SP-fractie hierop een nadere beschouwing. Deze leden menen
dat het onwenselijk is dat de wachttijden zo lang zijn dat deze toevlucht gezocht
moet worden en vragen of de Minister deze opinie deelt. Zo ja, welke conclusies en
acties worden aan deze constatering gekoppeld? Genoemde leden vinden het positief
dat er geleerd gaat worden van de ervaringen uit het buitenland.
De leden van de SP-fractie begrijpen dat de kwaliteitsstandaard somatische transgenderzorg
vertraging heeft opgelopen door de uiteenlopende zienswijzen van de betrokken partijen
op de inhoudelijke uitgangspunten en normen waar de transgenderzorg aan moet voldoen
(pagina 14). In dat kader vragen deze leden op welke punten de zienswijzen van de
verschillende partijen precies verschillen en hoe hiermee omgegaan wordt in het komen
tot een definitieve standaard.
Een belangrijk onderdeel van de oplossing van de lange wachttijden met betrekking
tot transgenderzorg is de uitbreiding van de capaciteit, zo menen de leden van de
SP-fractie. Nu lezen zij in het advies van de kwartiermaker dat ziekenhuizen die meer
transgenderzorg willen aanbieden van zorgverzekeraars de vraag krijgen welke zorg
dan minder gedaan wordt, om daarmee binnen de afspraken van het hoofdlijnenakkoord
te blijven. Deze leden vinden dat ziekenhuizen die een type zorg willen bieden waar
een groot tekort aan is, daar niet voor gestraft moeten worden en vragen welke oplossingen
hiervoor mogelijk zijn.
De leden van de SP-fractie vinden dat het onwenselijk is dat de financiering van transgenderzorg
in de ggz en de medisch specialistische zorg niet expliciet is aan te wijzen. Hoe
wordt bevorderd dat de transgenderzorg op een duidelijke wijze wordt gefinancierd,
waarbij wordt voorkomen dat vergoedingen voor transgenderzorg variëren tussen instellingen
en zorgverzekeraars, wat een bron is voor onzekerheid? De oproep wordt gedaan om de
zorginkoop voor transgenderzorg te verruimen. De leden van de SP-fractie onderschrijven
deze oproep en vragen hoeveel de verruiming moet bedragen en op welke termijn dit
geregeld gaat worden.
Overkoepelend vragen deze leden of zowel de Minister als de kwartiermaker ervan overtuigd
zijn dat de genoemde acties in het advies daadwerkelijk ertoe leiden dat de wachtlijsten
worden weggewerkt.
Graag ontvangen de leden van de SP-fractie per aanbeveling (waaronder de aanbeveling:
«contracteer extra zorg in de ggz» en «er dient extra endocrinologische zorg ingekocht
te worden») een reactie met daarbij aangegeven of, en zo ja hoe, aan de aanbeveling
gevolg wordt gegeven. Daarnaast hebben zij de volgende specifieke vragen:
– Welke budgetten zijn er per zorgverzekeraar voor 2015–2019 beschikbaar voor transgenderzorg
en hoeveel mensen kunnen met dit budget geholpen worden?
– Is de Minister bereid een onderzoeksopdracht te laten formuleren naar de wensen en
ervaringen van patiënten, de ontwikkeling van de vraag naar zorg én welke zorg op
termijn verzekerd is of niet? Bestaat daarbij de bereidheid deze onderzoeken financieel
mogelijk te maken?
– Het feit dat diverse ggz-aanbieders knelpunten ervaren in de financiering van psychische
zorg voor jeugdigen door gemeenten, vinden de leden van de SP-fractie zeer onwenselijk.
Kan worden toegelicht bij welke en hoeveel gemeenten er nu problemen zijn en op welke
manier deze knelpunten op zo kort mogelijk termijn worden opgelost?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.