Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 108 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enkele andere wetten in verband met de implementatie van Verordening (EU) nr. 2017/1129 van het Europees parlement en de Raad 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PbEU 2017, L 168) (Wet implementatie prospectusverordening)
Nr. 4 VERSLAG
Vastgesteld 7 februari 2019
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende
zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel
van wet voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Boon
INLEIDING
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Zij stellen vast dat prospectussen de afgelopen twintig jaar steeds
omvangrijker en kostbaarder, maar daarmee niet noodzakelijk informatiever zijn geworden.
Het is goed dat met verordening (EU) 2017/1129 een nieuw evenwicht wordt gezocht.
Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig
wetsvoorstel. De wet betekent een lastenverlichting voor effecten uitgevende instellingen
en bescherming voor effectenkopers zoals consumenten. De wet kan daarom rekenen op
de steun van de CDA-fractie.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wet implementatie
prospectusverordening. Zij zijn van mening dat een geharmoniseerd prospectusregime
bijdraagt aan een goed werkende Europese kapitaalmarkt. Ondernemingen krijgen beter
toegang tot kapitaal uit verschillende lidstaten wanneer de informatie die zij daarbij
moeten beoordelen gelijk is. De mogelijkheid om financiering uit verschillende lidstaten
aan te kunnen trekken bevordert investeringen en maakt de economie weerbaarder. Tegelijkertijd
moet harmonisatie van de prospectus niet leiden tot een slechtere informatiepositie
van de belegger. Zij waarderen dat het kabinet beide waarden heeft meegewogen. De
leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen over de Wet implementatie prospectusverordening.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Wet implementatie prospectusverordening.
ALGEMEEN
§ 1. Inleiding
De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe de prospectusrichtlijn zonder de
kapitaalmarktunie functioneerde. Deze leden vragen de regering waarom een niet voltooide
kapitaalmarktunie van invloed is op de thans geldende prospectusrichtlijn. Voorgenoemde
leden vragen de regering of deze nieuwe verordening, die een reeds geldende richtlijn
zal vervangen en minder vrijheid overlaat aan lidstaten, onmisbaar is voor het realiseren
van een Europese kapitaalmarkt. De leden vragen de regering welke, al dan niet noodzakelijke,
stappen zij verder zet richting een Europese kapitaalmarkt.
§ 2. Hoofdlijnen van de prospectusverordening
De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering een bewuste keuze maakt voor een
vrijstellingsdrempel van 5 miljoen euro, terwijl de verordening ruimte laat om deze
drempel te verhogen tot 8 miljoen euro. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk adviseert
dat ook. De regering weegt het belang van ondernemingen af tegen dat van investeerders.
Welke emissies vallen in de categorie tussen 5 miljoen euro en 8 miljoen euro en wat
maakt deze anders dan de categorie tot 5 miljoen euro? Kan de regering enkele concrete
voorbeelden geven uit de afgelopen jaren?
De leden van de CDA-fractie ondersteunen de keus om de vrijstellingsgrens voor de
prospectusverplichting te verhogen van 2,5 miljoen naar 5 miljoen euro. Deze leden
vragen de regering wel beter te onderbouwen waarom niet voor de mogelijke 8 miljoen
euro is gekozen. Kan de regering aangeven hoe duur het maken van een prospectus is?
Heeft de regering concreet berekend wanneer het maken van een prospectus meer kost
dan de uitgifte van effecten oplevert? Is de regering van mening dat uitgiftes tussen
de 5 en 8 miljoen euro nadelig kunnen uitpakken voor de bescherming van beleggers?
Zo ja, waarom is de regering dan akkoord gegaan met een richtlijn waarin deze mogelijkheid
wel zit? Op basis van welke gegevens, ervaringen of casussen maakt de regering op
dat een vrijstellingsdrempel van 8 miljoen euro te hoog is?
De leden van de CDA-fractie vragen of het mogelijk is dat uitgevers van aandelen hun
uitgiftes gesplitst doen, door bijvoorbeeld twee keer voor 3 miljoen euro uit te geven
om zo onder de vrijstellingsdrempel te blijven.
De leden van de CDA-fractie vragen naar het regime voor mkb-ondernemingen, waarbij
men er voor kan kiezen om een zogenaamd EU-groeiprospectus op te stellen. Deze leden
waarom er sprake is van een dergelijke regime, omdat een vrijstellingsgrens van 5 miljoen
euro voor veel mkb-ondernemingen al betekent dat ze niet een volwaardige prospectus
hoeven uit te brengen. Hoe verschilt het mkb-regime van het verlichte regime van uitgiftes
tussen 1 en 5 miljoen euro? Wanneer kwalificeert een onderneming als «mkb-onderneming»?
De leden van de D66-fractie lezen dat Nederland ervoor kiest om de vrijstellingsdrempel
te verhogen naar 5 miljoen euro. Kan de regering nader motiveren waarom de grens van
5 miljoen euro een goede balans geeft tussen administratieve lasten enerzijds en informatiepositie
van de belegger anderzijds? Zijn er landen die kiezen voor de maximale vrijstelling
van 8 miljoen euro?
De leden van de D66-fractie herinneren zich de inzichten uit het onderzoek van de
Rijksuniversiteit Groningen over de geschiktheid van de informatie uit de financiële
bijsluiter voor consumenten om een goede afweging te kunnen maken1. De informatie in de financiële bijsluiter bleek te technisch om de risico’s van
financiële producten goed in te kunnen schatten. Zijn deze inzichten meegenomen in
het nieuwe prospectusregime? Hoe wordt geborgd dat de informatie uit de prospectus
alle typen beleggers voldoende informeert om een goed overwogen keuze te kunnen maken?
De leden van de SP-fractie vragen de regering waarom voor 5 miljoen euro is gekozen
als vrijstellingsdrempel, en niet voor 1 miljoen euro, wat het minimum is volgens
de verordening. Deze leden vragen de regering wiens belang hiermee gediend wordt.
Voorgenoemde leden vragen de regering met een nadere onderbouwing te komen van zowel
de noodzaak van uniformering van vrijstellingsdrempels in relatie tot de kapitaalmarktunie, als de vrijstellingsdrempel in relatie tot de richtlijn uit 2003.
De leden van de SP-fractie vragen de regering om inzichtelijk te maken hoeveel Nederlandse
bedrijven een volledige prospectus hadden moeten uitbrengen als de prospectusverordening
de afgelopen vijf jaar in werking was geweest, in vergelijking met de thans geldende
prospectusrichtlijn.
§ 3. Hoofdpunten van het wetsvoorstel
De leden van de SP-fractie vragen de regering wat de kosten zullen zijn voor organisaties
die moeten voldoen aan de nieuwe informatieverplichting richting de Autoriteit Financiële
Markten (AFM).
§ 4. Gevolgen voor het bedrijfsleven
–
§ 5. Consultatie
De leden van de D66-fractie vragen de regering hoe zij duiden dat er slechts één reactie
is binnengekomen op de internetconsultatie. Onderschrijft de regering het belang van
de internetconsultatie als instrument en ziet de regering mogelijkheden om, conform
het rapport van de Commissie Remkes, de dialoog met burgers via de internetconsultatie
te verbeteren?
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
ARTIKEL I
(D)
Naar aanleiding van het voorgestelde artikel 1:77i vragen de leden van de VVD-fractie
of de regering beknopt uiteen kan zetten wat het huidige kader is waarbinnen reclame
mag worden gemaakt voor een emissie. Deze leden herinneren zich de intensieve campagne
bij de beursgang van World Online in 2000 en de politieke discussie die daarop volgde.
(L)
De leden van de VVD-fractie vragen bij het voorgestelde artikel 5:4 lid 1 waarom de
vrijstellingsdrempel van 5 miljoen euro wordt vastgesteld en gewijzigd bij ministeriële
regeling en niet in de wet zelf. De in artikel 3 van de verordening genoemde bedragen
kunnen ook niet worden gewijzigd, zo komt het hun voor.
TRANSPONERINGSTABEL
–
BIJLAGE ADVIES ATR
–
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
K. Boon, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.