Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 13 februari 2025, over Funderingsproblematiek
28 325 Bouwregelgeving
Nr. 278
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 31 maart 2025
De vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft op 13 februari
2025 overleg gevoerd met mevrouw Keijzer, Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening, Vice-Minister-President, over:
– de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 3 december
2024 inzake voortgang nationale aanpak funderingsproblematiek (Kamerstuk 28 325, nr. 277);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 oktober
2023 inzake afschrift brief aan de gemeente Weststellingwerf met betrekking tot funderingsaanpak
veenweidegebied Fryslân (Kamerstuk 28 325, nr. 258);
– de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 oktober
2023 inzake reactie op verzoek commissie over een afschrift van het antwoord op de
brief van Vereniging Eigen Huis over funderingsschade (Kamerstuk 28 325, nr. 259).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Postma
De griffier van de commissie, De Vos
Voorzitter: Wijen-Nass
Griffier: De Vos
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Gabriëls, Peter de Groot, Vijlbrief,
Welzijn en Wijen-Nass,
en mevrouw Keijzer, Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Vice-Minister-President.
Aanvang 12.37 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag allemaal. Welkom bij het commissiedebat over de funderingsproblematiek.
Er zijn momenteel drie sprekers van de zijde van de Kamer. We gaan beginnen met de
inbreng van de zijde van de Kamer. Ik ga ervan uit dat ik het aantal interrupties
voor nu niet hoef te limiteren, maar we letten op de spreektijd. Mochten er toch heel
veel interrupties komen, dan bekijken we hoe we dat gaan doen. Om te beginnen geef
ik het woord aan mevrouw Welzijn van NSC. Aan u het woord!
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we met elkaar over de funderingsproblematiek.
Afgelopen november zijn we op uitnodiging van Karsten Klein van de Vereniging Eigen
Huis – ik zie hem zitten – gaan kijken op locatie in Rotterdam. Dat was behoorlijk
indrukwekkend, moet ik zeggen. Het komt dan echt bij je binnen hoe indringend en groot
deze problematiek is en hoeveel er eigenlijk op woningeigenaren afkomt als ze met
funderingsproblematiek te maken hebben. Wat mij daar ook is opgevallen, is dat er
best wel veel mensen waren die werkzaamheden te doen hadden in één enkele woning.
Zij waren bijna ambachtelijk, met schep en emmer, grond aan het wegscheppen. Het is
heel arbeidsintensief. Ook zijn er grote, dure machines nodig om het voor elkaar te
krijgen. Zo'n werkbezoek kan ik iedereen van harte aanraden die de problematiek nog
niet op een andere manier tot zich heeft kunnen nemen. Het komt enorm bij je binnen.
We hebben een grote opgave die in ieder geval tot 2050 alleen nog maar groter lijkt
te worden. De vraag is of we alles goed in beeld hebben. Dat is ook de eerste vraag
die ik namens mijn fractie aan de Minister wil stellen. Hebben wij het nu goed in
beeld? Weten wij waar het zit? Hebben wij een goede en efficiënte landelijke aanpak
om hiermee om te gaan? Mijn fractie leest dat momenteel bij circa 1.000 woningen per
jaar herstelwerkzaamheden plaatsvinden, maar dat het aantal panden met verzakkingsschade
wordt geraamd op 425.000. Het tempo ligt dus niet bijster hoog. Er is ook schaarse
kennis en deskundigheid nodig voor het aanpakken van deze specifieke problematiek.
Kan de Minister ons iets meer vertellen over de opschaling die nodig is? Hoe kan die
vormgegeven worden? Hoe kan die bewerkstelligd worden? Op welke termijn komt de vaart
er beter in dan de momenteel 1.000 woningen per jaar? Wat kunnen we verwachten?
Voorzitter. Mijn fractie merkt op dat in de stukken staat dat het merendeel van de
woningeigenaren het herstel uit eigen middelen zou kunnen financieren. Hebben wij
dat goed gelezen? Uit de signalen die ons bereiken van de sector en van kopers blijkt
echter dat dit niet zo is. Wij zijn dus vooral benieuwd naar de rechtvaardige verdeling
van de kosten die je zou moeten hebben. Wat zijn de gedachten van de Minister daarbij?
Hoe gaan wij dit varkentje wassen?
In het Rli-advies Goed gefundeerd, dat we al in het plenaire debat met elkaar hebben
bekeken, wordt gesproken over financiële solidariteit met gedupeerde woningeigenaren.
Daar komt veel bij kijken. Wij spraken mensen die niet alleen de kosten hadden van
het herstel van de fundering zelf, maar die tijdelijk elders moesten gaan wonen en
daardoor langere reistijden hadden. Ook moesten de kinderen naar school gebracht worden
en noem alles maar op wat erbij komt kijken. De constatering van funderingsproblematiek
is vaak een toevalligheid. Je hebt dat als woningeigenaar niet mee kunnen wegen bij
de aankoop van je woning, maar je krijgt wel de volle mep voor je kiezen als het gaat
om de kosten die erbij komen kijken. Mijn vraag aan de Minister is hoe woningeigenaren
hierbij ondersteund kunnen worden.
Tot slot, voorzitter. Het is een solidariteitsvraagstuk. Dat hebben we in de plenaire
vergadering al vastgesteld. Hoe ziet die solidariteit er dan uit?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van mevrouw Gabriëls voor mevrouw Welzijn.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dit is een heel goed verhaal, denk ik. Ik zou graag aan mevrouw Welzijn van NSC willen
vragen of zij vindt dat de overheid een nadrukkelijkere rol zou moeten spelen bij
het oplossen of het ondersteunen van het oplossen van deze problematiek. Het gaat
mij dus om een nog grotere rol dan nu en dat de overheid uitspreekt dat ze daar een
grote verantwoordelijkheid in heeft.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik heb hier ergens de motie ingediend door Paternotte, die Kamerbreed is aangenomen,
waarin we als Kamer feitelijk hebben neergeschreven waar we aan zitten te denken als
het gaat over de nationale aanpak. Nieuw Sociaal Contract staat daar nog steeds achter.
De voorzitter:
Dan gaan we nu naar de heer Gabriëls van GroenLinks-PvdA.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De funderingsproblematiek is een nachtmerrie voor de vele
mensen die daarmee te maken krijgen. Je spaart om bijvoorbeeld je kinderen te kunnen
laten studeren en plotseling kan dat geld niet meer uitgegeven worden aan de studie,
maar gaat het naar de instandhouding van je huis. Of nog erger, je hebt dat geld helemaal
niet en de basis van je leven valt weg: de fundering en je bestaanszekerheid. De 56
miljoen euro die hier nu voor beschikbaar gesteld zijn, zijn incidenteel, terwijl
funderingsschade een structurele problematiek is. Het betreft ook nog eens een problematiek
waarvan we weten dat de kosten alleen maar oplopen als we niets doen. Regionale en
lokale overheden moeten in staat gesteld worden om adequaat te kunnen handelen. Zij
vragen om structurele bijdragen. Hun inzet is alleen effectief, als er zicht is op
langjarige aandacht voor dit probleem in de wet- en regelgeving en op subsidiemogelijkheden.
Het langetermijnperspectief is dus heel erg relevant, ook voor banken, verzekeraars
en investeerders om mee in te stappen. Ik vraag de Minister dan ook of zij een langetermijnperspectief
kan opnemen in het plan van aanpak dat voor de zomer naar de Kamer komt.
Verder is het zeer relevant dat er integraal gekeken wordt naar deze problematiek.
Verduurzaming en het klimaatbestendig maken van wijken horen daarbij. Kan de Minister
toezeggen dat ze bij de rapportage die voor de zomer verschijnt, ingaat op de integraliteit
van de funderingsproblematiek in de wijkaanpak?
Er is een langjarig nationaal plan van aanpak nodig voor het herstel en het voorkomen
van funderingsschade. In dat plan zal een duidelijke uitspraak moeten staan. De overheid
moet verantwoordelijkheid nemen en daar horen financiële middelen bij. Er moeten manieren
gevonden worden om het herstel weer op gang te krijgen. Projecten die nu stilliggen,
dienen opgepakt te worden. Gebruik hiervoor alle creativiteit en alle mogelijkheden.
Een voorbeeldje: de Nationale Hypotheek Garantie wil een deel van het geld inzetten
voor verduurzaming. Waarom wordt dat niet ook ingezet voor het aanpakken van funderingsschade?
Kan de Minister hierop ingaan?
Zoals mijn buurvrouw ook zei, worden er op dit moment amper 1.000 woningen per jaar
hersteld, terwijl we weten dat 425.000 panden verzakkingsschade hebben of gaan krijgen.
We moeten naar 10.000 herstelde woningen per jaar. Hoe gaat de Minister daaraan werken?
Welke extra acties gaat zij uitvoeren? De inzet op hulp en herstel moet minstens zo
groot zijn als de inzet op de bouw van nieuwe woningen. Is de Minister dat met mij
eens? Verzakkingen leiden tot onveilige, onbewoonbare en ongezonde huizen. Uiteindelijk
zal afbraak de enige optie zijn. Zo is bekend dat mensen in Friesland in tijdelijke
portocabines moeten wonen, een soort containerwoning, nadat de burgemeester hun huis
onveilig verklaard heeft. Daar moet nu echt een oplossing voor komen. Is het voor
de Minister een optie om een deel van de 5 miljard voor woningbouw in te zetten voor
de verdere aanpak van en het opgang brengen van funderingsherstel? Want straks bouwen
we tienduizenden woningen aan de ene kant, maar moeten we aan de andere kant ook duizenden
woningen afbreken, omdat ze onbewoonbaar zijn. Daar horen ook heel veel menselijke
drama's bij.
Hoe verhoudt deze gigantische operatie zich tot de Nota Ruimte? Hoe voorkomen wij
de funderingsschade van de toekomst. Water en bodem sturend gaat niet enkel over een
natte duin, maar ook over bouwen in gebieden waar dat bodemtechnisch eigenlijk niet
mogelijk is. Kan de Minister daarop ingaan? Houdt de Minister bij de bouw van honderdduizenden
woningen per jaar rekening met de plekken waarop dat het beste kan plaatsvinden? We
weten dat funderingsschade op zandgronden minder vaak voorkomt. Worden daar dan ook
meer huizen gebouwd? Zet de Minister daarop in? Kan de Minister een overzicht delen
van de gebieden met de meest urgente funderingsproblemen?
Voorzitter. Het betreft een complexe problematiek, maar we hebben een gezamenlijke
taak om naast het bouwen van nieuwe woningen zeker ook te kijken naar het behoud van
bestaande woningen. Alleen maar toezien hoe we steeds meer huizen kwalitatief laten
verslechteren door toenemende funderingsschade is geen optie. Ik ben dus vooral benieuwd
hoe de Minister het een en ander weer in beweging gaat krijgen en hoe zij vooral de
bewoners van de huizen die nu te maken hebben met dit probleem, weer perspectief kan
gaan bieden.
De voorzitter:
Dank. Ik zie een interruptie van mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank voor het betoog van de heer Gabriëls. Ik hoorde hem de vraag stellen of een deel
van de 5 miljard voor de woningbouw ingezet zou kunnen worden voor funderingsherstel.
Behalve dat ik het daar ten principale niet mee eens ben, vraag ik me af waarom dat
uit die 5 miljard zou moeten komen. Misschien mis ik iets in mijn blikveld dat de
heer Gabriëls kan toevoegen, zodat ik zijn suggestie beter begrijp. Die 5 miljard
zijn hard en hard nodig om in de komende tijd 1 miljoen woningen te gaan bouwen. We
hebben geen geld over in de begroting!
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Wat ik in mijn betoog vertelde, was het volgende. Aan de ene kant willen we met z'n
allen heel veel inzetten op nieuwbouw. Aan de andere kant hebben we ook nu te maken
met 425.000 huizen die op termijn onbewoonbaar raken. Dat zei u net in uw betoog zelf
ook. Je kunt dus niet alleen inzetten op het een; je moet ook inzetten op het ander.
Dát was de kern van mijn betoog. De vraag daarbij was dus ook hoe de Minister dat
weer op gang gaat brengen, zodat we van 1.000 herstelde woningen per jaar richting
10.000 herstelde woningen per jaar gaan. U zegt zelf dat er geen middelen zijn. Er
is 5 miljard. Dat is dan de dekking. Ik kan me voorstellen dat daar bovenop geen middelen
zijn, maar als we dit met z'n allen willen, dan moet daar ook iets tegenover staan.
De rol van de overheid moet niet alleen zijn om nieuwe woningen te bouwen, maar ook
om na te denken over wat we doen met die honderdduizenden woningen die dadelijk afgebroken
moeten worden, met daarin mensen, met menselijke drama's, die daarmee te maken krijgen.
Ik stel die vraag omdat ik graag wil weten hoe het kabinet daarover zou denken, maar
als het kabinet andere mogelijkheden heeft om funderingsherstel weer op gang te brengen,
is dat natuurlijk ook prima. Ik noemde het voorbeeld al van de Nationale Hypotheek
Garantie of een langetermijnperspectief, zodat ook banken en andere financierders
kunnen instappen. Dat is eigenlijk mijn vraag. Want je kunt wel woningen bouwen, maar
ja, wat doe je dan met die honderdduizenden woningen die misschien op termijn afgebroken
moeten worden?
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank voor de toelichting. Ik ben het roerend eens met de heer Gabriëls dat wij daarin
twee grote opgaven hebben. Ik denk dat we die twee opgaven niet financieel met elkaar
moeten willen vermengen. We hebben in de motie waar ik net al eventjes naar verwees
de overheid Kamerbreed – dat geldt dus ook voor GroenLinks-PvdA – opgeroepen om samen
met marktpartijen financieringsmogelijkheden uit te werken om de schade te kunnen
herstellen. Het is dus een investering die gedaan moet worden, waar financiering voor
gezocht moet worden en waar volgens mij geen geld bij zou moeten kunnen als cash-out
vanuit de 5 miljard uit de begroting voor woningbouw. Mijn vraag aan de heer Gabriëls
is hoe hij de frase die ik net voorlas uit de motie-Paternotte, ziet in het licht
van de 5 miljard uit de begroting voor de woningbouw.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik ben het er heel erg mee eens dat er financiering gezocht moet worden. Daarom noemde
ik de Nationale Hypotheek Garantie, de investeerders, zoals banken, en het langetermijnperspectief.
Maar er is op korte termijn al zo veel problematiek. Er is slechts incidenteel geld
beschikbaar en het komt eigenlijk niet op gang. Daarom ben ik ook van mening dat de
overheid naast het uitvoeren van deze motie misschien een zwaardere rol kan pakken.
Wij vinden namelijk het drama van de bestaande woningeigenaren heel groot, en vragen
dus om meer inzet.
De voorzitter:
Een interruptie nog van de heer De Groot, of niet? Nee, dat had ik niet goed gezien.
Maar we zijn wel bij u aanbeland, meneer De Groot. Het woord is dus aan de heer De
Groot van de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat ik een schijnbeweging maakte, omdat ik wilde beginnen
met mijn termijn.
Een betaalbaar dak boven je hoofd is het fundament van je leven. Dat hebben we gisterenavond
eigenlijk al helemaal uitgedebatteerd in het debat over de Woontop. Maar wat als je
een huis hebt dat onder je voeten dreigt weg te zakken? Dat staat vandaag op de agenda,
en dat is heel belangrijk. De VVD erkent het funderingsprobleem. Het is goed dat daar
steeds meer aandacht voor komt. Niks doen is namelijk geen optie, want verzakkingen
zorgen voor een nog veel grotere schade aan je huis. Dit debat gaat wat de VVD betreft
over het oplossen van bestaande funderingsproblemen, maar zeker ook over hoe we die
in de toekomst kunnen voorkomen. Veel vragen van vandaag zullen inderdaad gaan over
de al eerder gememoreerde motie-Paternotte, waar twaalf fracties in juni de handtekening
onder gezet hebben. De VVD deed dat ook.
Mijn eerste punt daarover. De oorzaak van opgetreden funderingsschade in de diverse
gebieden in Nederland is heel verschillend. Maar het helpt mensen in het land natuurlijk
enorm als het Rijk, gezamenlijk met kennis- en uitvoeringspartijen, inzicht biedt
per gebied. Zo kan men inzicht krijgen in de meest voorkomende typen funderingsschade,
de verantwoordelijkheidsverdeling en mogelijke technische oplossingsrichtingen per
gebied in Nederland. Het zou heel fijn zijn als we zouden weten wat de meest voor
de hand liggende technische oplossing zou zijn om de funderingsschade per gebied te
herstellen, zodat we kunnen toewerken naar duidelijkheid en naar de economisch meest
voordelige manier om die funderingsschade te herstellen. We willen een gericht keuzepalet
voor mensen met schade, waarbij de sector ook gericht kan werken aan verdere innovatie
en kostendaling van de producten die worden aangeboden. De Minister heeft in de brief
aangegeven dat er voor innovaties en opschalingen binnen de bouwsector kansen liggen
bij het programma Verbouwstromen en het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Bouw
en Techniek. Hoe ziet dat er in de praktijk uit?
Mijn tweede vraag ligt in het verlengde van de voorgaande vraag. Als inzichtelijk
is dat er in bepaalde gebieden veel voorkomende gevallen van hetzelfde type funderingsschade
zijn, op welke manier zorgen wij er dan voor dat de huidige eigenaren daadwerkelijk
in actie komen en het gebouw of de woning niet geruisloos laten overgaan naar een
nieuwe eigenaar, waardoor er daarna jarenlange juridische procedures over technische
gebreken kunnen ontstaan? Dit is eigenlijk een open vraag. Hoe kijkt de Minister aan
tegen deze verantwoordelijkheidsvraag? Die ligt heel duidelijk bij de huidige eigenaren.
De VVD is echt niet op zoek naar nieuwe labels of regels; laat dat helder zijn. Maar
we moeten wel proberen te voorkomen dat we in de toekomst juist weer toe gaan naar
meer juridische procedures over de vraag waar deze verantwoordelijkheid ligt en hoe
we dat boven water kunnen krijgen.
Als derde ga ik in op de financiering van kosten voor funderingsherstel. Mijn collega's
vroegen daar ook al naar. Eigenlijk is de vraag heel simpel. Werken hypotheekverstrekkers
echt al mee bij de verdere financiering van een beschadigd onderpand, ook als het
gaat over preventieve maatregelen – dit aspect blijft vaak onderbelicht – die nodig
zijn om verdere funderingsschade te voorkomen? Daar staat immers niet direct waardeverhoging
tegenover, maar dat is wel superbelangrijk.
Mijn laatste punt gaat over water en bodem sturend. Mijn collega Gabriëls refereerde
daar al aan. Zoals bekend is, wil de VVD hier gewoon een realistische koers op hebben.
Er kan best veel, ook in gebieden met een slappe bodem, maar dat betekent wel iets.
Het betekent vaak extra maatregelen die kostenverhogend zijn voor de bouw van woningen.
Ik vraag me af hoe de Minister hiernaar kijkt, vooral als het gaat over zowel de technische
als de financiële haalbaarheid van deze woningbouwplannen, om maar te voorkomen dat
we gaan bouwen op slappe grond en problemen voor de toekomst creëren. Volgens de VVD
is er veel mogelijk, maar dat vergt wel iets.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie een interruptie van de heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het fijn dat de heer De Groot water en bodem sturend noemt. We denken dat
dit zeker belangrijk is voor het voorkomen van toekomstige funderingsschade. Hoe denkt
de VVD over de ruimtelijke ordening in combinatie met het woningbouwvraagstuk? Is
het belangrijk om op termijn, als we naar de toekomst kijken, bijvoorbeeld 50 jaar
vooruit, meer in Oost-Nederland en op hoge zandgronden te gaan bouwen, omdat we rekening
houden met water en bodem sturend, of, zoals de heer De Groot het zelf zegt, als we
bodem en water serieus nemen?
De heer Peter de Groot (VVD):
De heer Gabriëls stelt mij deze vraag vaker. Dan breng ik hem in herinnering dat we
in Nederland polders hebben drooggelegd, zoals de Flevopolder en de Noordoostpolder.
Daar wonen op dit moment gelukkig heel veel mensen fijn en droog. Dat is natuurlijk
een heel geconditioneerde omgeving. Daar wil ik maar mee zeggen: ook als we te maken
krijgen met hogere waterstanden, zullen we daar maatregelen voor moeten treffen. Het
kan technisch. We hebben altijd een mooie discussie over de vraag of je er technisch
of op een andere manier naar moet kijken. Ik denk dat er technisch heel veel mogelijk
is, zeker als het gaat over hoe je de woningen bouwt. Maar het vergt natuurlijk wel
iets. Het is niet kosteloos. Als je beseft dat het niet kosteloos is, dan zou je op
een gegeven moment misschien moeten zeggen: het is niet zo handig om hier te bouwen,
dus dat doen we op een andere plek. De VVD maakt zich hard voor het bouwen op locaties
op andere plekken. Dat lukt niet altijd, kan ik u zeggen. Ik heb gisteren in het debat
over de Woontop ook nog maar eens gememoreerd dat er vaak weerstand tegen is om op
andere plekken wel te bouwen. Ik denk dat we daar met z'n allen een zetje aan moeten
geven, als we vinden dat er op bepaalde plekken niet gebouwd kan worden. Dit is een
beetje cryptisch. Als je bijvoorbeeld niet meer bouwt in de Zuidplaspolder, dan moeten
die woningen er wel komen, maar die moeten dan op een andere plek gebouwd worden.
Dat is een beetje het reële, open antwoord. De VVD denkt dat er veel kan, maar dat
kost ook geld. Zo realistisch is het verhaal.
De voorzitter:
Dan gaan we nu naar de heer Vijlbrief van D66. Aan hem het woord.
De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter, dank u wel. Excuus dat ik te laat was, maar ik kwam uit een licht verhit
debat over de btw. Dit is een ander soort onderwerp. Ik ben erg geïnteresseerd in
dit onderwerp en wel op een aantal manieren. Eén. Ik woon zelf midden in het Groene
Hart in veengebied. Tell me over verzakkende grond! Twee. Ik heb als Staatssecretaris
in Groningen heel veel te maken gehad met schade aan huizen. Drie. We hebben een kleine
legacy, omdat de heer Paternotte hier vorig jaar een vrij veelomvattende motie over
heeft ingediend. Hij dient er een heleboel in, maar deze motie was heel veelomvattend.
Ik heb een aantal vragen naar aanleiding van de motie en daarna over wat de Minister
zelf allemaal doet.
Mijn eerste vraag gaat over de motie. De motie vroeg om een landelijk loket voor het
landelijke probleem. Nu lijkt de Minister te zeggen dat ze regionale of lokale loketten
gaat stimuleren. Gaat zij dat dan niet zelf organiseren? Wie betaalt dat eigenlijk?
Hoe zit dat, gegeven de moeilijke financiële positie waar gemeenten al in zitten?
Dat was mijn eerste vraag.
Mijn tweede vraag gaat over het schadeherstel. Dat wordt voorlopig vooral aan de woningeigenaren
gelaten, maar de acties zijn nog in ontwikkeling. Klopt het dat we bijna een jaar
na dat Rli-rapport met al die ernstige cijfers nog geen loketten en nog geen fonds
hebben? Hoe staat het er eigenlijk voor met de acties uit de motie-Paternotte in het
algemeen?
Dan heb ik nog een aantal vragen. Hoe staat de Minister er zelf in? Als ik goed ben
geïnformeerd, is de Minister zelf bemiddelaar geweest in de provincie Overijssel,
bij het beroemde of misschien kan ik beter zeggen het «beruchte» – ik weet niet hoe
ik het moet zeggen – kanaal Almelo-De Haandrik. Daar waren verzakkingen. Ik herken
dat dossier, want ik zat toen in het kabinet. Daar heeft u de mensen echt het gevoel
gegeven dat ze gehoord werden. Ook is er ruimhartig vergoed. Ik vroeg me af of de
Minister dezelfde houding gaat aannemen bij de funderingsschade. Zo nee, waar zit
dan het verschil tussen die zaken? Ik vraag dit gewoon om een gevoel te krijgen van
hoe de Minister erin staat. Daarop doorbouwend, vraag ik me af in hoeverre de Minister
vindt dat mensen zelf echt verantwoordelijk zijn voor de funderingsschade aan hun
huis. Hoe ligt daar de verantwoordelijkheidsverdeling? Ik ben daar heel benieuwd naar,
nogmaals, ook omdat ik dit uit Groningen heel goed ken.
Voorzitter. Dat was het. Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie een interruptie van de heer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
De heer Vijlbrief van D66 refereert een aantal keren aan Groningen. Nu mag ik mij
sinds een jaar ook de woordvoerder Herstel Groningen noemen. Ik zie daar dat je binnen
gebieden geen verschillen moet laten ontstaan. Daar komt eigenlijk mijn idee van de
gebiedsgerichte scan en aanpak vandaan, want anders krijgen we straks de discussie:
die boerderij krijgt wel extra financiële ondersteuning, maar bij de boerderij een
paar kilometer verderop is het net een andere kwestie, dus die krijgt geen ondersteuning.
Dan ontstaan er verschillen. Dat zien we ook een beetje in Groningen. Hoe kijkt de
heer Vijlbrief aan tegen het idee: pak een heel gebied, doe als overheid één keer
een scan, want dan weet je hoe het ervoor staat en zorg je er in ieder geval voor
dat er geen verschillen gaan ontstaan?
De heer Vijlbrief (D66):
Als ik nog Staatssecretaris was geweest, dan had ik gezegd: daar ben ik het volkomen
mee eens. Dat is het korte antwoord. Het iets langere antwoord ga ik ook geven, want
ik ben tegenwoordig Kamerlid en dan hoort het een beetje bij het vak om het wat breder
toe te lichten. Inderdaad, in Groningen waren verschillen ontstaan. Die verschillen
waren vooral ontstaan doordat in de loop der tijden allerlei normen waren verschoven,
et cetera. Daar weet de heer De Groot ook alles van. Die verschillen zitten het dossier,
de oplossing en ook de rechtvaardigheid nog steeds dwars. Daarom is wat de heer De
Groot zegt verstandig, denk ik. Het is heel verstandig om dat te proberen. Je hebt
altijd grenzen. Dat zag je in Groningen en dat zal de Minister ook herkennen. Dat
had ik als Staatssecretaris ook. Als ik een bepaalde regeling maakte, moest ik ergens
een grens trekken. De aardbevingsschade in Groningen eindigt niet in Brabant, heb
ik als Staatssecretaris weleens gezegd. Ik begrijp dus dat je een grens moet trekken.
Een gebiedsgerichte benadering waarin er weinig verschillen ontstaan in de aanpak,
is wel heel verstandig, omdat er daarna anders allerlei ellende ontstaat met mensen
die zich onrechtvaardig behandeld voelen en misschien ook wel onrechtvaardig behandeld
worden. Dat is volgens mij waar de heer De Groot op wijst. Het antwoord is dus: ja,
ik ben dat met hem eens.
De voorzitter:
Dank. Nu draag ik het voorzitterschap even over aan de heer De Groot voor mijn inbreng.
Voorzitter: Peter de Groot
De voorzitter:
Dank u wel. Voor de inbreng in deze termijn van de kant van de BBB zou ik graag het
woord willen geven aan mevrouw Wijen-Nass.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Vandaag hebben we het over funderingsproblematiek.
Het gaat om echt voelbare zorgen van gezinnen, woningeigenaren en ondernemers. Zij
worden dagelijks geconfronteerd met scheuren in hun muren, verzakkende vloeren en
ook met de onzekerheid die daarbij komt kijken. Dat is behoorlijk ingrijpend voor
de mensen die hiermee te maken hebben. Ik heb een aantal vragen voor de Minister.
Ik begin met de brief van de Minister van 11 december 2024. In die brief spreekt zij
over een gefaseerde aanpak. Ik wil benadrukken dat de Minister dit geen excuus moet
laten zijn voor traagheid, want de problemen zijn groot en de tijd dringt. Uit het
onderzoek van de Minister blijkt dat er slechts 1.000 panden per jaar kunnen worden
hersteld. Ik ben heel benieuwd hoe de Minister naar de toekomst kijkt. Ik ben ook
heel benieuwd welke maatregelen de Minister gaat nemen.
In diezelfde brief wordt ook gesproken over een bedrag van 56 miljoen voor de komende
jaren voor verschillende initiatieven, zoals kennisontwikkeling, innovatie en een
landelijk informatiepunt. Ik ben heel erg benieuwd hoe de Minister dit fonds ziet.
Hoe wordt er met die gelden omgegaan?
Voorzitter. De funderingsproblemen zijn niet overal hetzelfde. Daar is het vandaag
in dit commissiedebat ook al meermaals over gegaan. Daarom zal één standaardoplossing
niet geschikt zijn. Het is dus goed dat de Minister pleit voor een aanpak per gebied.
Ik ben benieuwd of de Minister kan aangeven welke gebieden voor haar momenteel de
hoogste prioriteit hebben en hoe we voorkomen dat andere gebieden worden vergeten.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. U heeft een interruptie van de heer Gabriëls van GroenLinks-Partij
van de Arbeid.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik ben heel benieuwd of mevrouw Wijen-Nass van de BBB ook doelt op langjarige structurele
financiering. Als er meer tempo gemaakt moet worden, dan moet je ook medefinanciers
in beweging krijgen. Is het in haar ogen mogelijk dat een deel van de 5 miljard daar
ook voor ingezet zou kunnen worden?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Nee, vooralsnog niet. We hebben gisteren een uitgebreid debat gehad over onder andere
de Woontop. Je ziet dat we met z'n allen echt een enorme opgave hebben als het aankomt
op het aanpakken van de woningcrisis. Die 5 miljard hebben we daar gewoon absoluut
voor nodig. In die pot zie ik momenteel geen ruimte hiervoor.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dat begrijp ik goed. Natuurlijk is er heel veel nodig voor nieuwbouw. Maar die 56
miljoen is incidenteel en dus niet structureel. Bent u bereid om dan ook na te denken
over een structurele vorm van financiering buiten die 5 miljard?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Vooralsnog niet, maar ik ben hier heel benieuwd naar. Ik heb de Minister net gevraagd
hoe zij het budget dat nu beschikbaar is, wil gaan besteden. Hoe ziet zij dat? Ik
ga daar graag het debat met haar over aan en dan zien we wel wat de toekomst brengt.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even of er nog meer interrupties zijn. Dat is niet geval, dus
dan draag ik het voorzitterschap weer over.
Voorzitter: Wijen-Nass
De voorzitter:
Dank u wel, meneer de voorzitter. Dan vraag ik de Minister even hoelang zij nodig
heeft.
Minister Keijzer:
Zullen we zeggen dat ik hier om 13.30 uur weer terug ben?
De voorzitter:
Dan schorsen we de vergadering tot 13.30 uur.
De vergadering wordt van 13.05 uur tot 13.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Goedemiddag allemaal. Hiermee heropen ik het commissiedebat over de funderingsproblematiek.
We zijn beland bij de termijn van de Minister, dus ik geef haar het woord.
Minister Keijzer:
Dank u wel, voorzitter. Vandaag bespreken we een belangrijk onderwerp, namelijk de
funderingsproblematiek. Altijd als ik bezig ben met dit onderwerp, moet ik denken
aan de tijd toen ik als bemiddelaar betrokken was bij de bewoners rondom het kanaal
Almelo-De Haandrik. De heer Vijlbrief memoreerde dat net al. Daar heb ik in de huizen
zelf en bij de bijna honderd gezinnen die ik daar toen gesproken heb, gezien wat het
effect van funderingsproblematiek is op het leven van mensen. Je kunt het je niet
voorstellen, maar je wordt op een nacht wakker, omdat je een harde knal hoort en de
volgende ochtend zie je een scheur in je muur. Naarmate de tijd verstrijkt, zie je
die scheur wijken. Dat is een ongelofelijk onveilig en onzeker gevoel. De bodem, het
fundament onder je huis, zakt letterlijk weg. Wat ik daar tegelijkertijd geleerd heb,
is hoe ongelofelijk afhankelijk het is van het huis waarin je woont, van wanneer en
hoe dat gebouwd is en op welke grond het gebouwd is. Per straat en zelfs per woning
kan de gesteldheid van de grond verschillen. Ikzelf ben woonachtig boven Amsterdam
in veenweidegebied, dus ook dat ken ik. Mijn eerste eigen woning was een nieuwbouwwoning.
Drie jaar nadat ik er ging wonen, was de afstap de tuin in 30 centimeter lager; dit
is een beetje overdreven, maar u heeft beeld. Ik weet dus heel goed vanuit de ervaringen
in mijn leven waar dit aan de buitenkant om gaat en wat dit met mensen doet.
Het kabinet ziet samen met de Kamer, gezien de motie-Paternotte c.s. die zo'n beetje
alle Kamerfracties medeondertekend hebben, de urgentie van de aanpak van funderingsschade.
Het rapport van de Rli, waarin je alles onder elkaar kon zien, was dus ook wel weer
even een wake-upcall. En ja, we hebben woningnood. En ja, daar moet hard aan gewerkt
en in geïnvesteerd worden, maar dat wil niet zeggen dat we de bestaande woningvoorraad
kunnen verwaarlozen. Het niet tijdig acteren op funderingsschade zorgt voor verlies
van woningen in de bestaande voorraad en uiteindelijk voor hogere kosten.
De verantwoordelijkheid voor de fundering ligt wel bij de bewoner zelf, bij de eigenaar
zelf. Het grootste deel van de eigenaren is goed in staat om zelf met het herstel
van schade aan zijn woning of aan het gebouw waar diegene eigenaar van is, aan de
slag te gaan. Niet zelden maken woningen met funderingsschade onderdeel uit van een
bouwblok of van gestapelde bouw, een flat. Dat maakt herstel qua proces en qua kosten
ingewikkeld en duur. Ook weet een deel van de woningeigenaren niet waar te beginnen.
Het is gewoon technisch ingewikkeld. Lang niet altijd hebben ze bovendien voldoende
geld daarvoor. In sommige gebieden is de opgave ook te groot voor individuele woningbezitters
en is het veel effectiever om collectief, straat voor straat, aan het werk te gaan.
Het kabinet gaat specifiek deze woningeigenaren en gebieden ondersteunen. Hiervoor
heeft het aanvullend, boven op het Fonds Duurzaam Funderingsherstel, 56 miljoen vrijgemaakt
voor de periode 2025 tot en met 2028.
Via de brief van 3 december vorig jaar heb ik u geïnformeerd over de manier waarop
we dat gaan aanpakken. Ik ga dat samen doen met de collega's van Infrastructuur en
Waterstaat en LVVN. Als eerste stap gaan we in een nationale aanpak funderingsproblematiek
de informatiepositie van mensen over funderingsschade vergroten. Ook gaan we woningeigenaren
ondersteunen om daadwerkelijk met schade- en funderingsherstel aan de slag te gaan.
We zetten daarbij een aantal eerste stappen. Verschillende gemeenten hebben al een
loket ingericht waar woningeigenaren voor informatie en advies terechtkunnen. Het
Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek, KCAF, wordt door ons ondersteund. Het
Kenniscentrum voor Bodemdaling en Funderingen, KBF, wordt ondersteund door het delen
van kennis over de verschillende typen problemen en de aanpak ervan. Samen met de
RVO, een rijksorganisatie, gaan zij hun krachten bundelen om woningeigenaren zo goed
mogelijk te informeren en op weg te helpen. Lang niet overal is er voldoende kennis
over het type en de staat van de funderingen. Deze informatie is versnipperd en bevindt
zich bij gebouweigenaren, gemeenten, ingenieursbureaus enzovoort. Ik werk aan een
landelijke voorziening voor funderingsgegevens. Dit doe ik samen met onder meer het
Kadaster, Deltares, TNO en het net genoemde KCAF.
Ook ga ik gemeenten helpen om woningeigenaren beter te begeleiden bij het oplossen
van funderingsschade. Het gaat dan vooral om woningeigenaren in gebieden met urgente
funderingsschade en een meervoudige opgave, bijvoorbeeld achterstallig onderhoud en
verduurzaming. Dit ben ik nu aan het uitvoeren met de decentrale overheden, waarbij
dit speelt. Ik werk aan het verbreden van de reikwijdte van het Fonds Duurzaam Funderingsherstel
per 1 juli 2025 van zeven aangesloten gemeenten naar een landelijke werking, dus dat
daar overal in Nederland een beroep op kan worden gedaan. Dit vergroot de toegankelijkheid
van het fonds voor woningeigenaren die geen lening kunnen krijgen voor funderingsherstel
op de reguliere hypotheekmarkt. Deze eerste stappen zijn conform de motie van het
lid Paternotte, die op 11 juni is voorgesteld en volgens mij een paar dagen daarna
unaniem is aangenomen.
Bij dit maatschappelijke vraagstuk kunnen we echt alleen resultaat boeken als overheden,
gebouweigenaren, kennisinstellingen, banken, verzekeraars en de bouwsector gezamenlijk
optrekken. Het Rijk pakt de regie om met publieke en private partijen aan deze aanpak
verder te bouwen, waarbij gebouweigenaren wel zelf primair verantwoordelijk zijn.
We gaan wel beter ondersteunen, omdat het nou eenmaal ingewikkeld is en veel geld
kost om op te lossen. ABDTOPConsult werkt aan een advies over de verdere concrete
invulling en vormgeving van een meerjarige nationale aanpak funderingsproblematiek,
waar ik ook nog niet het geld voor geregeld heb. Er worden meerdere scenario's voor
het ambitieniveau, de organisatie en de inrichting van een toekomstige aanpak uitgewerkt.
Op basis van dit advies zullen we dan verdere stappen moeten zetten. Overigens denk
ik dat het daarnaast niet alleen een kwestie is van geld, maar ook een kwestie van
voldoende ingenieurs, constructeurs en bouwvakkers om dit uiteindelijk te gaan doen.
Dat op zichzelf beperkt al de mogelijkheden die we met elkaar hebben. Daar moeten
we ook gewoon duidelijk over zijn om geen verwachtingen te wekken die we uiteindelijk
niet kunnen waarmaken.
Voorzitter. Ik wil de beantwoording van de vragen in drie blokken doen: informatievoorziening,
ontzorgen en ondersteunen, en vervolgens wat er nog resteert.
De informatievoorziening. Om te beginnen is het nodig om te werken aan de informatievoorziening
en de bewustwording van dit probleem en dus de kennis over fundering en de funderingsproblematiek
te vergroten. Dit doen we door het bij elkaar brengen van beschikbare feitelijke informatie
over het type en de staat van funderingen en het centraal ontsluiten van deze data,
en door het inrichten van één landelijk informatiepunt door samenwerking tussen de
RVO, het KCAF en het KBF. Dat zijn weer een hoop afkortingen. Het KCAF is het Kennis
Centrum Aanpak Funderingsproblematiek. Het KBF is het Kenniscentrum voor Bodemdaling
en Fundering. Gelukkig zit elke keer de F erin. Als je het een keer ergens voorbij
ziet komen, moet je denken: F is fundering. Dan kom je uiteindelijk wel verder. De
K staat dan voor kenniscentrum. En de RVO kennen we allemaal, want dat is de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland, zei ik altijd, en volgens mij klopt dat nog steeds.
Voorzitter. We gaan ook regionale en lokale funderingsloketten stimuleren. Daarmee
beantwoord ik gelijk de vraag van de heer Vijlbrief. Het is nog niet landelijk dekkend,
maar daar waar het speelt zullen de vragen vanzelf toenemen en komt er ook noodzaak
om zo'n loket in te richten en, in samenwerking met partners in de keten, informatie
over fundering zo vroeg mogelijk in een woningtransactieproces beschikbaar te stellen.
Ten tweede ondersteun ik woningeigenaren met onderzoek, advies en begeleiding. Met
deze ondersteuning start ik in enkele gebieden waar sprake is van urgente funderingsschade
en uiteenlopende oorzaken. Want dat is vaak ook nog het geval. De andere onderdelen
van de motie van het lid Paternotte, zoals uitwerking van financieringsmogelijkheden,
innovatie en regionaal onderzoek, worden meegenomen in het advies van ABDTOPConsult
dat we rond de zomer zullen ontvangen en vervolgens beoordelen.
Voorzitter. De fractie van de BBB vroeg mij nog naar de besteding van 56 miljoen.
Ik ben de volgende acties aan het uitwerken: het opzetten van een landelijke data-
en informatievoorziening over funderingen, het opzetten van een landelijk informatiepunt
over funderingsproblematiek op zichzelf – waar heb je het dan eigenlijk over? – het
ondersteunen van lokale funderingsloketten en een landelijk loket, het ondersteunen
van een gebiedsgerichte en wijkgerichte aanpak, het ontwikkelen en ontsluiten van
kennis en innovatie, en het maken van standaarden en kwaliteitsborging voor funderingsonderzoek.
Het gaat echt vaak over tienduizenden euro's – dan zit ik echt aan de voorzichtige
kant – en dan wil je wel zeker weten dat het geld ook op een goede manier besteed
wordt en dat je daarna veilig zit. Bij het kanaal Almelo-De Haandrik heb ik geleerd
dat we wel denken alles te weten, maar dat het bezitten van een huis niet automatisch
wil betekenen, zeker niet met de voortschrijdende techniek en inzicht in de problematiek,
dat je zelf alles weet en ook beheerst. Het is goed dat dit op een verantwoorde manier
wordt aangepakt.
Mevrouw Welzijn vroeg mij of we al zicht hebben op de opgave richting 2050. Weten
we waar het zit? De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur heeft in beeld gebracht
dat er 425.000 woningen zijn met matige tot ernstige schade, nu en de komende tien
jaar. Deltares is samen met TNO met een analyse bezig om te onderzoeken waar deze
woningen precies staan. Dit helpt om te prioriteren. Er wordt gewerkt aan kaarten
die op nationaal niveau inzichtelijk maken waar het risico bestaat op paalrot en bijvoorbeeld
verschilzetting. Uiteindelijk worden die beschikbaar gesteld. Daarnaast is begin dit
jaar een pandzakkingskaart – we hebben allerlei nieuwe terminologie, voorzitter –
opgeleverd waarin inzichtelijk is gemaakt welke buurt in Nederland funderingsrisico
loopt. Deze kaarten zullen op een gegeven moment ook doorzoekbaar zijn, in eerste
instantie voor professionals en daarna breder. Maar hier zit wel een risico in. Als
jij een huis hebt in een gebied waar funderingsrisico bestaat, wil dat namelijk niet
zeggen dat dat ook voor jouw woning geldt. Zoals gezegd kan het soms per straat verschillen.
Het is dus wel van belang om met elkaar de kalmte te bewaren en die kaarten te zien
voor wat ze zijn: een grofmazige indeling van Nederland in gebieden waar risico is.
Of het ook voor jouw huis geldt, is iets anders. Deze informatie helpt gemeentes en
corporaties om vandaaruit te gaan prioriteren in hun portefeuilles.
De voorzitter:
Ik zie dat u een aantal interrupties heeft. Mevrouw Welzijn, u eerst.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Goed om te horen dat Deltares en TNO het weer een stap verder aan het brengen zijn
en dat er kaarten ontstaan. Ook goed om te horen wat de Minister aangeeft over het
besef dat er ook risico's kunnen kleven aan dit soort kaarten als je die zonder context
gaat interpreteren. Vandaar mijn vraag hoe we ervoor gaan zorgen dat dat soort kaarten
mét context geïnterpreteerd worden. Is er, voordat deze kaarten een eigen leven gaan
leiden en de schrik in de kuiten slaat, een soort communicatieplan?
Minister Keijzer:
Ja, precies om deze reden. Maar de manier waarop wij erover praten helpt ook, namelijk
de manier waarop ik dat nu doe. Het zijn kaarten waarop grofmazig voor Nederland in
beeld gebracht is waar de gebieden zijn waar risico is op paalrot, op zettingsverschil
of op pandzakking, om maar eens een aantal nieuwe woorden te gebruiken. Zo moeten
we dit gaan doen. Maar als we over een aantal jaren een overzicht hebben – daarbij
denk ik aan een kadaster, waarbij je in dit geval kunt opzoeken waar sprake is van
funderingsproblematiek – weten we het wel. Dat heeft natuurlijk ook consequenties.
Als jij een huis koopt waarvan je weet dat er aan de fundering moet worden gewerkt,
heeft dat natuurlijk effect op de waarde. Je zou ook kunnen zeggen dat het nu een
verborgen gebrek is. Dat ligt er trouwens ook wel weer aan; hoe weet je dat al dan
niet of zou je dat kunnen weten? Maar dit gaat wel effect hebben op de mensen die
in die panden zitten. De komende jaren komen we hierover te spreken met elkaar. Dat
is een ding dat zeker is. Maar het helpt wel als we dat rustig doen, als we dat feitelijk
doen en de kaarten bezien voor wat ze zijn, namelijk een inschatting, een grofmazige
analyse van waar in Nederland deze risico's bestaan. De heer Vijlbrief en ik wonen
alle twee in veenweidegebied. Nou, wij weten dat grofmazig gesproken wij in gebieden
wonen waar dit risico bestaat. Maar dat wil niet zeggen dat ik nu meteen heel nerveus
ben over de woning waarin ik zit of de woning waar mijn zus in woont of de woningen
waar mijn familie of mijn vrienden in wonen. Ik weet namelijk dat dit weer afhankelijk
is van wanneer je huis is gebouwd, hoe het is gefundeerd en op welke plek het precies
staat. Zo zullen we dit debat met elkaar moeten gaan voeren.
De voorzitter:
Nog een vervolgvraag van mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Die kalmte kunnen we, denk ik, zeker gebruiken bij dit soort grote problemen. Maar
er zijn wel problemen. Het gaat wel ergens pijn doen. Daarover heb ik een vraag. Aan
de ene kant heb je individuele woningeigenaren, maar we hebben ook verhuurders en
hele sectoren die met vastgoed bezig zijn. Dat vastgoed is vaak ook in onderpand gegeven
aan banken, bijvoorbeeld om investeringen te kunnen aantrekken voor de bouwopgave.
Kan de Minister schetsen hoe dit doorwerkt? Of zou kunnen doorwerken; misschien is
dat een betere vraag.
Minister Keijzer:
Dat is wat we de komende jaren in beeld moeten gaan brengen, wat hiervan de effecten
zijn op bijvoorbeeld vastgoed dat bij corporaties in beheer is. We weten dat het op
ons afkomt, we weten nu al dat er delen in Nederland zijn waar hieraan gewerkt wordt.
Dit zal dus consequenties hebben, maar de komende tijd gaan we dat stap voor stap
in beeld brengen.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank aan de Minister voor de beantwoording over het inzichtelijk maken van waar het
zit. Ik denk dat het een heel gezonde manier is om naar de zaak te kijken: goed inzichtelijk
maken, maar niet heel Nederland nerveus maken. Dat is best wel koorddansen. Je zult
maar te horen krijgen dat je in een gebied zit met pandverzakking, een term die ik
net heb geleerd. Dan ga je toch even kijken: geldt dat ook voor mij? Dat gaat natuurlijk
wel iets doen. Mijn eerste vraag, hoe de Minister ermee bezig is, is wel beantwoord.
In het verlengde daarvan vraag ik de Minister: wat gaat u dan zeggen tegen de mensen
die wonen in gebieden die geïndiceerd zijn als «met mogelijke kans op funderingsschade»?
Ik zie het zomaar voor me dat er getouwtrek gaat ontstaan bij woningtransacties, zo
van: is er nou wel sprake van funderingsschade bij deze woning of niet? De vraag is
of dat aapje nou bij het Rijk op de schouder zit of niet. Ik heb die vraag heel open
gesteld, omdat ik het een serieus vraagstuk vind, maar eigenlijk ook omdat ik het
antwoord niet zo goed weet. Ik ben benieuwd hoe de Minister daarnaar kijkt.
Minister Keijzer:
Wat hier echt gewoon belangrijk is: bewaar de rust! Raak niet meteen in paniek, want
zo'n kaart is een inschatting van het risico. Als jouw huis er gewoon prima bij staat,
is er ook geen reden om meteen nerveus te worden. De komende jaren gaan we dus in
beeld brengen: welke gebieden zijn dat dan, hoe moet je dit uiteindelijk gaan regelen?
Je moet kennis ontwikkelen en die ook ontsluiten. Als je ergens een huis koopt, is
het wel verstandig om ook te kijken naar de fundering. Daar kun je trouwens onderzoek
naar laten doen. Dat kost wel geld, daar ben ik me van bewust. Zoals je nu naar de
constructie van een huis laat kijken, boven de grond, ga je op een gegeven moment
ook kijken naar de constructie onder de grond, in ieder geval als daartoe aanleiding
is. Het is ook een beetje hoe je in het leven staat: ben je meteen overal diep nerveus
en geschrokken van, of sta je wat rustiger in het leven en maak je een risico-inschatting?
Het is belangrijk om dit te gaan doen. De Rli heeft daar een mooi rapport over geschreven.
Wij hebben het er vandaag over. We gaan stap voor stap inzichtelijk maken waar het
nu speelt in Nederland, waar het eventueel zou kunnen gaan spelen en welke stappen
je vervolgens te zetten hebt. ABDTOPConsult brengt nu in beeld wat de verschillende
scenario's daarbij zijn. Vervolgens gaan wij daar in het najaar, stel ik mij zo voor,
nog een keer nader met elkaar over spreken. Stap voor stap gaan we bekijken hoe we
hier mee omgaan.
Heel veel mensen realiseren het zich niet, maar je woning kan op verschillende soorten
grond staan. Het is helemaal niet gezegd dat overal in Nederland er één soort grond
onder een woning ligt. Dat kan verschillen. Ik heb meegemaakt dat een woning op twee
soorten grond stond, waardoor de fundering op het ene stukje grond wel bleef staan
maar op het andere stukje grond verzakte. Dat is waar je het uiteindelijk over hebt.
Ik vond het fascinerend. Ik zie iemand op de publieke tribune denken «nou, duh», maar
ik vond het fascinerend. Overigens niet zo fijn voor die mensen. Het is wel goed om
je te realiseren dat je niet kunt zeggen: «Dit is de kaart van mijn gebied. Ik woon
in veenweidegebied, dus daalt de waterstand en dus rotten de palen.» Dat is niet zo.
Het ligt er echt aan waar je huis staat, hoe het gefundeerd is en wanneer het gebouwd
is. Het is in die zin echt maatwerk.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
Helder verhaal. Duidelijk. Ook duidelijk toegelicht. Ik wil het nog één keer van de
andere kant insteken. Ik ben echt op zoek naar: hoe gaat dit werken? Als je nu een
huis hebt en van plan bent om dat aan iemand anders te verkopen, dan is dat gewoon
een transactie tussen A en B. Nu is er funderingsproblematiek. De overheid mengt zich
als stakeholder in dat spel. Er komt immers een kaart en daarop staat misschien wel
dat er funderingsschade zou kunnen zijn. De overheid is dus wel degelijk een partij
geworden die zich mengt in de discussie of het huis topfit is, zou je kunnen zeggen.
Waar ligt de absolute verantwoordelijkheid voor het pand of de woning als het gaat
om het kunnen aantonen dat het pand topfit is? Waarom vraag ik dit? Ik licht het graag
nog een keer toe.
Bij een transactie gaat de woning naar partij B. Als dan blijkt dat het pand niet
topfit was en de overheid van tevoren al heeft gezegd dat er in het gebied sprake
was van funderingsschade, dan krijg je een heleboel getouwtrek. Eigenlijk wil ik dat
voorkomen. Ik wil een beetje wegblijven van getouwtrek en juridische procedures in
de toekomst, ondanks dat ik denk dat het nodig is dat de overheid zich als partij
mengt in deze discussie over funderingsproblematiek. Ik hoop dat ik het goed heb toegelicht,
voorzitter.
Minister Keijzer:
Wie is er verantwoordelijk voor de fundering onder een gebouw? De eigenaar. Punt.
Echt punt. Ik zorg er in eerste instantie voor dat de informatievoorziening verbetert
en dat woningeigenaren worden ondersteund met onderzoek, advies en begeleiding. ABDTOPConsult
is nu bezig met het uitwerken van verschillende scenario's in verband met de motie-Paternotte.
Op de vraag wie er verantwoordelijk is voor de verkooptransactie, antwoord ik dus:
de koper en de verkoper. Zij zijn verantwoordelijk. Dat verandert niet. Het enige
wat ik op dit moment doe, is dus de informatievoorziening verbeteren en woningeigenaren
ondersteunen in bepaalde delen van Nederland waar de problematiek al speelt. De discussie
hoe we dat in de toekomst verder gaan doen, moeten we op een later moment voeren met
elkaar.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank aan de Minister voor deze bijdrage. Ik heb heel vertrouwen in kennis, informatie,
pandverzakkingskaart, TNO, Deltares, standaarden, funderingsonderzoeken, kortom de
preventieve werking. Ik denk dat u dat heel goed heeft uitgelegd. Daar heeft u die
56 miljoen euro beschikbaar voor gesteld. Maar terwijl we hier zitten, zijn er mensen
die niet meer in hun eigen huis kunnen wonen. Er is nu al sprake van problematiek
waarbij mensen niet geholpen zijn met preventief kennisonderzoek. Zij hebben die schade
al. Ik begrijp heel goed dat dit heel ingewikkeld is, maar daar moeten we wel wat
mee. Alleen maar zeggen «de verantwoordelijkheid ligt bij de eigenaar, punt» ... Er
is ook nog zoiets als een zorgplicht die we met z'n allen hebben. Heel veel mensen
kunnen dit niet betalen. Dan is een eigen verantwoordelijkheid, en ook zo'n uitspraak,
niet passend. Die verantwoordelijkheid ligt er immers wel, maar ze kunnen die niet
nemen. Ja, we hebben allemaal vertrouwen in die kennispositie en in loketten – ik
denk dat u dat heel goed doet – maar hoe gaat u het daadwerkelijke herstel ... Of
is dat een ander blokje? Hoe gaat u het daadwerkelijke herstel weer van de grond krijgen?
Dan heb ik het over de mensen die op korte termijn geholpen moeten worden en die dus
niets meer aan die informatie hebben. Dat is de vraag.
Minister Keijzer:
Dit is eigenlijk een heel mooi bruggetje naar het tweede blokje, over ontzorging en
ondersteuning.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Oké, sorry.
Minister Keijzer:
Op een later moment ga ik ook nog iets zeggen over hoe het zit met de informatieplicht
tussen koper en verkoper.
Voorzitter. Waar was ik gebleven? Als je als woningeigenaar weet dat je een funderingsprobleem
hebt, komt er heel veel op je af. Misschien is dat ook een beetje verschil in politieke
kleur, zeg ik met een knipoog richting meneer Gabriëls, maar de verantwoordelijkheid
om het probleem aan te pakken ligt echt bij de woningeigenaar. Dat wil niet zeggen
dat we die daar niet bij helpen. We helpen door informatie en advies te geven, zoals
ik eerder heb gezegd, maar ook door het bieden van begeleiding en advies bij funderingsonderzoek
en het opstellen van een herstelplan, het bieden van hulp bij het rondkrijgen van
de financiering en procesbegeleiding. We zijn nog aan het uitwerken hoe we dat gaan
doen. Het is echt een illusie te denken dat de overheid dat overal in Nederland kan,
op al die adressen. Daar hebben we gewoon de mensen niet voor, nog los van de vraag
of er in de markt mensen zijn die het daadwerkelijke werk kunnen doen.
De Rli heeft geadviseerd om een generieke subsidie voor alle woningeigenaren in het
leven te roepen. Kosten: 12 miljard euro. Los van het feit dat er onvoldoende geld
is, denk ik dat dit ook geen taak voor de overheid is. De woning waar je in woont,
is jouw eigendom. Daar ben je zelf verantwoordelijk voor. Als je de middelen hebt,
ligt de taak ook bij jou om daar zelf een oplossing voor te vinden. We beginnen in
enkele gebieden waar sprake is van urgente funderingsschade om daarvan te leren. Van
de 56 miljoen die het kabinet heeft vrijgemaakt, gaat zo'n beetje de helft daarnaartoe.
We helpen gemeentes, want als burger ga je daar vaak het eerst naartoe. Je gaat iets
aan je huis doen en het eerste wat je je dan afvraagt, is: heb ik daarvoor een omgevingsvergunning
nodig of gelden daar eisen voor? We helpen gemeentes waar de funderingsproblematiek
zich nu al voordoet, ook hier weer door te zorgen voor duidelijke informatie, procesondersteuning
in de desbetreffende gebieden en het organiseren van een leeraanpak, samen met gemeentes
en geldverstrekkers, om te zien of de huidige financieringsconstructies voldoen of
dat er iets anders nodig is.
Verder is er natuurlijk het Fonds Duurzaam Funderingsherstel. Voor woningeigenaren
die aan de slag moeten met funderingsherstel maar zelf niet voldoende geld of middelen
hebben, is er dit Fonds Duurzaam Funderingsherstel, FDF. Dit fonds is een vangnet
voor woningeigenaren die op de reguliere hypotheekmarkt geen lening kunnen krijgen.
Zij kunnen bij het fonds een lening met gunstigere voorwaarden krijgen. Om de toegankelijkheid
van het fonds te vergroten, werk ik, zoals ik eerder al zei, aan de verbreding van
de reikwijdte: van zeven gemeentes naar heel Nederland. Ik streef ernaar om die landelijke
werking per 1 juli aanstaande in werking te laten treden. Samen met het bestuur van
FDF, de fondsbeheerder SVn, de aangesloten gemeentes en de financiële sector ben ik
daarmee bezig.
Ook de fractie van NSC vroeg naar de verantwoordelijkheidsverdeling. Volgens mij ben
ik daar nu uitgebreid op ingegaan.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat: een interruptie van de heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik wil de Minister bedanken voor haar antwoord en het feit dat ze de problematiek
serieus neemt. Ik wil er toch nog dieper op ingaan. Informatievoorziening en ontzorgen
begrijp ik, maar er zijn ook heel veel mensen die, los van die informatie en die ondersteuning,
een lening niet kunnen betalen. Zij kunnen dus niets. Gaan we dan met z'n allen zeggen
«we hebben alles gedaan en dat is het»? Houdt het daarmee op? Is er geen enkele mogelijkheid
om vanuit de overheid, ook de rijksoverheid, een bedrag beschikbaar te stellen? Dat
bedrag leggen we dan in en misschien leggen banken, pensioenfondsen en andere investeerders
dan ook iets in. Dat kan dienen als vliegwiel om in ieder geval van de kant af te
komen. Ik snap uw punt. Ik snap ook dat we niet 12 miljard beschikbaar kunnen stellen.
Maar nu is er eigenlijk geen concrete actie. Daar kunnen we niet veel aan doen; dat
is dus geen kritiek. Ik wil gewoon iets van de kant af krijgen. Welke manieren zijn
er dan, los van informatievoorziening, om de kortetermijnproblematiek aan te pakken?
Minister Keijzer:
Het begint ermee dat mensen er zelf verantwoordelijk voor zijn en dat zij zelf de
financiering moeten regelen. Daar waar mensen dat niet kunnen – dat kan om verschillende
redenen zijn: je inkomen is te laag om bij een reguliere hypotheekverstrekker extra
financiering te krijgen of je bent inmiddels op een leeftijd dat dat niet meer kan
– kunnen ze bij dat Fonds Duurzaam Funderingsherstel terecht. Het is de bedoeling
dat per 1 juli aanstaande de nationale werking geregeld wordt. Mensen die hierop aangewezen
zijn, kunnen in aanmerking komen voor een lening met gunstige voorwaarden. Zij hoeven
de eerste drie jaar geen rente en aflossing te betalen. Dat wordt daar geregeld. Regelmatig
vindt er een hertoetsing van het inkomen plaats. Zodra dat kan, gaan mensen ook rente
en aflossing betalen. Dit is de manier waarop we dit doen. Volgens mij heb je het
systeem dan ook echt rondgeregeld.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik wil even iets scherpstellen. Gaan wij dan nooit bijdragen aan daadwerkelijk funderingsherstel?
Blijft het allemaal bij de ondersteunende functie, dus de kennisfunctie en de begeleidende
functie? We gaan dus nooit rijksgeld beschikbaar stellen voor daadwerkelijk herstel
van een aantal woningen? Ik wil dat graag weten. We komen een stap verder als we met
elkaar ja of nee constateren. Als het alleen maar blijft bij ondersteuning, kennis,
ontzorging, het regelen van financiering, en we nooit op het andere overgaan ... Daar
wil ik gewoon een antwoord op.
Minister Keijzer:
Dit zijn particuliere eigendommen. Daar is de overheid niet voor verantwoordelijk.
De overheid is alleen verantwoordelijk als de overheid iets gedaan heeft waardoor
schade is ontstaan en die schade een-op-een, dus causaal gesproken, het gevolg is
van handelen van de overheid. Pas wanneer dat speelt, is de overheid schadeplichtig.
Dat is hier niet aan de orde, in zijn algemeenheid. Op de vraag van de heer Gabriëls,
die ik in extremo vertaal als «gaat de overheid funderingsherstel betalen?», zou mijn
antwoord zijn: nee. De keerzijde is ook dat als je het voor de een doet, je het voor
de ander ook moet doen. Ik snap wat erachter ... Zo beluister ik de vraag van de heer
Gabriëls tenminste. Wat doe je nou met mensen die het echt niet zelf kunnen betalen?
Dan zitten die mensen nog steeds in een pand dat hun eigendom is. Je kunt kijken of
je het dan op een andere manier voor elkaar kunt krijgen. Maar als u nu aan mij vraagt
of de overheid funderingsherstel gaat betalen in situaties waarin de overheid niets
heeft gedaan waardoor die schade is ontstaan, is het antwoord, ook in het schadevergoedingsrecht,
gewoon «nee».
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Het antwoord is heel duidelijk. Dank daarvoor. Het is alleen wel tegengesteld aan
wat er in het Rli-rapport staat, namelijk dat er een soort subsidieregeling zou kunnen
komen – niet een regeling van 12 miljard, maar wel een regeling om in de ergste situaties
iets in gang te zetten. Als we met z'n allen hier vinden dat het antwoord daarop absoluut
«nee» is, dan zegt dat iets. Ik denk dat ik het daar niet mee eens ben. Ik denk dat
we een start zouden moeten maken met een regeling, wel met bepaalde voorwaarden, en
dat we ervoor moeten openstaan om een stap te zetten om in de ergste situaties tot
iets te komen. Ik snap uw antwoord hoor, maar ik hoop dat u dit punt ook begrijpt.
Minister Keijzer:
Dat begrijp ik heel goed. Dat heb ik net ook gezegd. Volgens mij zit achter de vraag
van de heer Gabriëls de zorg dat er mensen zijn die het niet kunnen betalen, ook niet
met een lening onder aantrekkelijke voorwaarden. Dan zitten die mensen nog steeds
in een eigen woning die waarde heeft. De regeling waar de heer Gabriëls naar vraagt,
hebben we. Die heet namelijk: Fonds Duurzaam Funderingsherstel. Dat is een vangnet
voor woningeigenaren die met het onderpand van hun woning op de reguliere hypotheekmarkt
geen lening kunnen krijgen om het funderingsherstel te betalen. Daarvoor gelden gunstige
voorwaarden. De eerste drie jaar hoeft er geen rente en aflossing betaald te worden.
Die regeling is er dus. ABDTOPConsult is nu bezig. Voor de zomer krijg ik dat rapport.
Dat ga ik dan bestuderen. Vervolgens stuur ik dat met een duiding van het kabinet
– ik doe dit namelijk samen met de collega's van IenW en LVVN – naar de Kamer. Dat
is dan het moment om het gesprek aan te gaan met de heer Gabriëls – ik vertrouw er
honderd procent op dat ik dat gesprek krijg – over wat hij dan vindt dat er moet gebeuren.
Dan weten wij van onze kant wat de opties en de consequenties zijn en kunnen we daar
vast een heel goed debat met elkaar over hebben.
De voorzitter:
Dan nog een vraag van mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Mij staat bij dat we een rondetafelgesprek of een briefing hebben gehad met de Rli.
Zij gaven toen heel nadrukkelijk aan, met name mevrouw Kriens, dat we het niet juridisch
moeten maken. «Causale verbanden aantonen is een gebed zonder einde» of woorden van
gelijke strekking gebruikte ze. We moeten het dus gewoon zien als een situatie die
er is en waarin je formeel misschien wel verantwoordelijkheden hebt als individuele
woningeigenaar, maar je eerder als woningeigenaar niet in kennis bent gesteld van
de problemen. Het moment waarop je de funderingsproblemen detecteert, is daardoor
min of meer toevallig. Je hebt dat nooit kunnen meewegen bij de beslissing over het
al dan niet kunnen aankopen van de woning. Dan had je nog kunnen zeggen: nou, als
de problemen met de fundering zo ernstig zijn, dan koop ik deze woning niet en kijk
ik een straatje verder. Die overweging heeft de individuele woningeigenaar nooit kunnen
maken, ook niet om de woning wel te kopen, maar dan tegen een lagere prijs, bijvoorbeeld.
De woorden van mevrouw Kriens resoneren nog wat na bij mij. Ik probeer ze te plaatsen
naast wat ik denk dat de Minister zegt. De Minister heeft een aantal keren aangegeven
dat de verantwoordelijkheid bij de individuele woningeigenaar ligt. Als ik het goed
begrijp, betekent dat dat de verantwoordelijkheid voor het probleem voor 100% bij
de eigenaar ligt, zonder dat hij daarvan voorkennis heeft kunnen hebben. Daarover
doordenkend de vraag wat daaraan rechtvaardig is voor de Minister. Is dit volgens
haar rechtvaardig, of moeten we zodra dat rapport van ABDTOPConsult er is, er nog
een keer naar kijken, zo van: zijn we er nu, is dit het?
Minister Keijzer:
Op die laatste vraag zeg ik: ja, dat moeten we met elkaar gaan doen. ABDTOPConsult
kijkt nu naar verschillende scenario's. Zodra dat rapport er is, moeten we het daarover
hebben. Tegelijkertijd ben ik het eens met de insteek van mevrouw Kriens. Als je dit
gaat juridificeren, kom je in eindeloze onderzoeken terecht waarin vastgesteld moet
gaan worden wat nou de oorzaak van de ontstane schade is. Dat is heel vaak heel ingewikkeld.
Er kunnen immers allerlei verschillende omstandigheden zijn, zoals ik al zei. Wanneer
is je woning gebouwd? Hoe is je woning gefundeerd? Op welke grond is je woning neergezet?
Is trouwens überhaupt nog terug te vinden hoe de woning is gefundeerd? Tegenwoordig
zijn we gewend dat we dat tot achter de komma weten en ook hebben vastgelegd in digitale
bestanden, maar 100 jaar geleden was dat natuurlijk anders. Vervolgens moet je gaan
vaststellen wat voor weersinvloeden er zijn geweest en wat voor bodembewegingen er
zijn geweest. Het is een gebed zonder eind, waarbij vaak ook nog eens de conclusie
kan zijn: 100% zeker weten doe je het niet. Ondertussen zet je geen stappen in het
oplossen van je funderingsproblemen. Dus: handel op het moment dat je het constateert
en zorg dat het weer veilig wordt. Hoe je dat dan vervolgens doet en hoe je dat dan
betaalt, daarover hebben we het net uitgebreid gehad.
Wat betreft de relatie koper-verkoper het volgende. Een verkoper heeft zoals we allemaal
weten een informatieplicht. Hij moet de potentiële koper en de uiteindelijke koper
alles vertellen over zaken die invloed kunnen hebben op de waarde van de woning en
of die een toekomstige verkoop in de weg kunnen zitten. Informatie over de fundering
is daar onderdeel van, maar helaas is die informatie niet altijd beschikbaar. En als
die er al is, komt deze laat in het koopproces naar boven of misschien zelfs nog later.
Vaak is die informatie ook beperkt, waardoor kopers er bij hun bieding en de aanvraag
van de hypotheek onvoldoende rekening mee gaan houden. Naarmate de tijd voortschrijdt
en we steeds meer data in dat register gaan stoppen, wordt steeds duidelijker wat
de relevante informatie over de fundering van de desbetreffende woning is. Dat gaat
uiteindelijk consequenties hebben voor de waarde van de woning. Over hoe dit uiteindelijk
vorm gaat krijgen ben ik in gesprek met de betrokken partijen, zoals geldverstrekkers,
de Nationale Hypotheek Garantie, de Nederlandse Vereniging van Makelaars, en taxateurs.
Mijn doel daarbij is om afspraken te maken over het moment waarop die informatie wordt
gedeeld en de manier waarop de verschillende partijen daar hun verantwoordelijkheid
in kunnen nemen. Maar dat is echt een proces van langere adem, want op dit moment
is nog niet alle informatie voorhanden.
Voorzitter. De heer Gabriëls van GroenLinks-PvdA vroeg nog of die 56 miljoen incidenteel
is. Dit geld is vrijgemaakt voor de komende vier jaar. Daarmee zetten we de stappen
die ik al heb genoemd. ABDTOPConsult is, zoals al een aantal keren is gezegd – goede
reclame vandaag voor deze organisatie – bezig met het maken van een advies dat we
later zullen wegen.
Worden de middelen van de Nationale Hypotheek Garantie, de NHG, ook ingezet voor de
funderingsschade? De NHG is een vangnet voor consumenten. Het is dan belangrijk dat
er voldoende vermogen in de NHG blijft om te kunnen uitkeren in tijden dat het tegenzit;
daar is de NHG voor bedoeld. Dit vermogen kun je niet zomaar gebruiken voor andere
doeleinden, hoe belangrijk die ook zijn. Wel onderzoekt men bij de NHG voortdurend
hoe men kan bijdragen aan oplossingen voor problemen in de hypotheek- en woningmarkt,
bijvoorbeeld door het aanpassen van de voorwaarden voor wanneer men borg staat. Ik
onderzoek met de NHG hoe de financiering voor woningeigenaren aantrekkelijker gemaakt
kan worden.
Is het een optie om een deel van de 5 miljard voor de woningbouw in te zetten voor
funderingsherstel? Mevrouw Wijen-Nass formuleerde het heel terecht: nee, dat geld
hebben we echt nodig voor het realiseren van nieuwe woningen. De 56 miljoen die is
uitgetrokken voor dit onderwerp, blijft nog vier jaar beschikbaar.
Werken hypotheekverstrekkers mee bij het beschermen van het onderpand, vroeg de heer
De Groot van de VVD-fractie. Voor de financiering van herstel kunnen mensen vaak terecht
bij de eerste verstrekker van de hypotheek. Deze heeft ook belang bij het financieren
van het funderingsherstel van de desbetreffende woning, want dan blijft die woning
haar waarde houden. Ik ga in gesprek met geldverstrekkers om te zorgen dat voor mensen
die deze financiële ruimte wel hebben, er ook een passend aanbod komt. Ik zie een
rol weggelegd voor hypotheekadviseurs. Zij kunnen een belangrijke rol spelen bij dit
onderwerp. Over het verstrekken van aantrekkelijke en eenduidige financiering voer
ik gesprekken met alle betrokkenen.
Voorzitter. Ik ben nu gekomen bij het laatste blokje: overig.
De voorzitter:
Ja. Eerst is er nog een vraag van mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik heb nog een vraag over de financiering. Van het rondetafelgesprek of de briefing
weet ik nog dat banken en verzekeraars de ruimte hebben om de landelijke opgave te
financieren, dus dat zit snor. Mijn vraag is hoe dat aan de andere kant zit, vooral
bij de individuele woningeigenaren. Als je een wat ouder huis aankoopt, dan kun je
al zomaar zo'n € 80.000 kwijt zijn aan onderhoud en verfraaiing van de woning. Als
daar nog eens zo'n zelfde bedrag bij komt voor funderingsherstel en je misschien ook
nog voor € 30.000 moet verduurzamen ... Ik tel het maar even op. Kunnen de individuele
woningeigenaren dat dragen? Is er zicht op of datgene wat gefinancierd kan worden,
ook gedragen kan worden door de woningeigenaren?
Minister Keijzer:
Nee, dat verschilt per individu. Ik heb geleerd dat je nooit in het huwelijk van een
ander kunt kijken en je ook nooit in de portemonnee van een ander kunt kijken; dat
zeggen wij altijd tegen elkaar. Maar serieus: nee, het ligt er maar net aan in welke
situatie je zit, in welke fase van je leven, of je wel of niet schoolgaande kinderen
hebt, of je schulden hebt, hoe je huis eruitziet, welke leeftijd je hebt. Het is zó
afhankelijk van individuele factoren. In eerste instantie vind ik dit ook een afweging
die mensen zelf moeten maken. Het is echt aan mensen zelf om hierin een afweging te
maken, uiteraard wel samen met hun financiers, want daar ga je echt met de billen
bloot met je financiële situatie. Daar heb je het gesprek ook te voeren.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ja. Ik probeer dat dan voor me te zien. Stel dat je iemand bent voor wie de optelsom
van alle klussen ten aanzien van die woning gewoon een maatje te groot wordt; onderhoud,
verfraaiing, verduurzaming en funderingsherstel. Wat is de boodschap aan zo iemand?
Is het dan van «dan moet je je huis maar verkopen en een ander huis proberen aan te
kopen of gaan huren»? Waar kom je als individu in terecht als jij nou toevallig die
persoon bent voor wie het een maatje te groot wordt?
Minister Keijzer:
Ik zou deze vraag bijna bij mevrouw Welzijn zelf willen leggen. Wat zou zij dan zeggen?
Als je die vraag aan mij stelt, stel je meteen een beleidsvraag. Ik kijk dan vooral
naar de financiële instellingen, de hypotheekverstrekkers. Dat zijn degenen in ons
land die met mensen het financiële gesprek aangaan en kijken wat in die specifieke
situatie wel en niet haalbaar is, financieel gesproken. Ik wil eigenlijk liever niet
in een situatie terechtkomen waarin de ambtenaren van het Ministerie van VRO deze
gesprekken moeten gaan voeren met burgers. Daartoe is het ministerie ook niet op aarde,
nog los van het feit dat ik met de bezuiniging van 22% de menskracht gewoon ook niet
heb om dat te gaan invullen. Bovendien vind ik dat ook geen taak van de overheid.
De voorzitter:
Een korte vervolgvraag.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Afrondend, inderdaad. Dat laatste ben ik overigens eens met de Minister. Dat is ook
niet de reden waarom ik de vraag stel. De vraag is gesteld om ... Er kijken een heleboel
mensen mee. Dit is een onderwerp dat best resoneert in de samenleving. Ik weet ook
dat er veel kopers meekijken. Dadelijk hebben we loketten, een fonds, onze financier,
de overheid. Als individuele koper wil je een beetje weten: waar kan ik terecht met
welke vraag? En ook: waar niet? Dan is duidelijk gedemarqueerd waar je met je problemen
wel of niet terechtkunt. Dank aan de Minister voor het duiden daarvan. Het is zeker
niet mijn bedoeling om de Minister te vragen om hiervoor een batterij ambtenaren gereed
te hebben.
Minister Keijzer:
Dan hebben we dat ook met elkaar vastgesteld. Ik was een klein beetje op zoek naar
wat mevrouw Welzijn van mij verlangde. Ik ben begonnen met te vertellen dat voor informatie
over de fundering je terechtkunt bij het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek,
het Kenniscentrum Bodemdaling en Fundering en bij je gemeente. Daar kun je voor de
technische kant van de zaak terecht. Als je vervolgens funderingsproblematiek hebt
en samen met de aannemer, die hiervoor natuurlijk wel geschikt moet zijn, hebt vastgesteld
wat het moet gaan kosten, dan heb je het gesprek met je financier om te kijken hoe
je het gaat financieren. Als je het uiteindelijk niet kunt betalen omdat je de financiering
niet rond krijgt, dan kun je nog naar het Fonds Duurzaam Funderingsherstel voor een
lening onder aantrekkelijke voorwaarden, namelijk: de eerste drie jaar geen rente
en aflossing.
De voorzitter:
Nog een vraag van de heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Zit er ergens ook een psychosociale of andere vorm van ondersteuning? Of is dat ook
iets waar we geen menskracht bij dit ministerie ... Dit lijkt me mede onderdeel van
het probleem. Er zijn mensen ... Ik ben bijvoorbeeld wel een nerveus type. Ik zou
me heel veel zorgen maken en ik zou er ook niet van slapen. Ik zou er wel heel erg
van in de stress schieten. Zijn daar middelen voor? Is daar ondersteuning voor? Dat
betreft dan niet direct de funderingen, maar het is wel een gevolg van het probleem.
Minister Keijzer:
Ik ben begonnen met te vertellen hoe dit ingrijpt in het leven van mensen. Zoals gezegd
heb ik rondom het kanaal Almelo-De Haandrik met bijna honderd mensen gesproken. Het
is echt niet mals. Een aantal gesprekken zal ik van mijn leven niet meer vergeten.
Het is zeer ingrijpend. Er zijn ook mensen die zeggen «nou ja, het is gebeurd en ik
moet iets doen aan mijn fundering» en die gewoon aan de bak gaan om dit te organiseren.
In zijn algemeenheid geldt natuurlijk dat als jij er echt heel veel last van hebt,
er allerlei ondersteuning is. Ik zou er niet voor pleiten om hier nog eens speciale
psychologische hulp tegenaan te zetten, want we hebben op dit vlak al best veel geregeld
in dit land. Maar dat laat onverlet dat het niet niks is. De grond kan letterlijk
onder je wegzakken. We moeten er dus ook niet al te licht over doen, maar tegelijkertijd
is hiervoor al een heleboel geregeld in dit land; gelukkig maar. Daarnaast zijn er
mensen die het gewoon zien als iets wat gewoon opgelost moet worden. Maar zelfs als
je dat vindt, kun je er nog wel van wakker liggen. Zo is het ook.
Voorzitter. Ik ga verder met het laatste mapje. Dat zijn nog een aantal vragen. De
heer Gabriëls vroeg mij hoe ik kijk naar een integrale aanpak waarbij breder wordt
gekeken naar het klimaatadaptief maken van wijken. Soms is het een kwestie van werk
met werk maken. Volgens mij vraagt de heer Gabriëls dat aan mij. Daarom ondersteun
ik ook een gebiedsgerichte aanpak van de gemeentes in de wijken met gestapelde problematiek.
In de 56 miljoen hebben we ruimte gereserveerd om de urgente problemen in deze gebieden
aan te pakken. Rond de zomer informeer ik u over de voortgang daarvan. Binnen de herziening
van de Nationale klimaatadaptatiestrategie 2026 wordt hier ook aandacht aan besteed.
Volgens mij is dit inmiddels een evergreen van de heer Gabriëls geworden: de discussie
over water en bodem sturend, c.q. rekening houden met water en bodem. Dat debat hebben
we al een flink aantal keren gevoerd met elkaar. In de Nota Ruimte zal ik uiteraard
ook rekening houden met water en bodem. Als je van tevoren al weet dat je funderingsschade
krijgt, moet je bij nieuwe bebouwing natuurlijk vooraf maatregelen treffen. Dat gebeurt
dan ook. Op diverse locaties is het soms noodzakelijk om bij het bouwen van woningen
rekening te houden met waterstanden en een toename van het aantal regenbuien. Dat
doen we ook.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik weet dat we hier verschillende keren over hebben gesproken, maar ik stel nu specifiek
een vraag die ik ook zou kunnen stellen bij de behandeling van de Nota Ruimte. Ik
stel hem hier ook, omdat het gaat over het voorkomen van funderingsschade in de toekomst
in relatie tot het inrichten van Nederland en het bouwen van honderdduizenden woningen.
Op zandgronden is het anders dan in sommige gebieden in het westen van Nederland.
We zien straks op de pandverzakkingskaart Friesland en het westen van Nederland, maar
bijvoorbeeld Brabant, Limburg en delen van Gelderland niet of in mindere mate. Gaan
wij systeemkeuzes maken voor de honderdduizenden woningen die we de komende 30 jaar
gaan bouwen? Gaan we minder bouwen in het westen van Nederland, op plekken waarvan
we nu weten op basis van de pandverzakkingskaart dat daar de problemen van de toekomst
zouden kunnen ontstaan? Of doen we dat niet? Dat is moeilijk, want dit is een systeemkeuzevraag.
Ik wil hem toch even gesteld hebben.
Minister Keijzer:
In de woorden van de heer Gabriëls beluister ik een beetje een alles-of-nietsvraag,
zo van: je hebt zandgrond en daar moet je op bouwen. Dat gaat voorbij aan de technische
oplossingen die er zijn om andere plekken in Nederland te bouwen. Om te voorkomen
dat bij nieuwe bebouwing funderingsschade optreedt, kun je bijvoorbeeld waar nodig
bouwen met betonnen palen, om maar eens iets te noemen. Trouwens, als je op zandgronden
opeens heel veel water krijgt, kunnen sommige zandgronden wegspoelen. Het is dus geen
alles-of-nietsdiscussie. Je zult daar waar je woningen wilt en moet bouwen omdat er
in dat deel van Nederland behoefte is, rekening moeten houden met water en bodem.
We gaan dat zo veel mogelijk uniformeren in kaders en werkwijzen, en bewezen maatregelen
en innovatieve ontwerpconcepten toepassen. We doen dat ook in samenwerking met de
VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen. Samen met de decentrale overheden gaan
we in de Nota Ruimte de locaties aanwijzen. Maar ik denk niet dat de heer Gabriëls
de handen op elkaar krijgt voor alleen nog bouwen op zandgronden. Ik zie de heer Gabriëls
nee schudden en glimlachen, want het was ook geen alles-of-nietsvraag.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik heb die vraag natuurlijk ook niet zo gesteld. Maar ik denk dat het wel verstandig
is – maar goed, dat komt dan bij de behandeling van de Nota Ruimte – om ook na te
denken over hoe het land er over 50 jaar uitziet en niet alleen te vertrouwen op technische
oplossingen. Ik kom er op een later moment nog op terug.
Minister Keijzer:
Laten we die discussie met elkaar voeren in het kader van de Nota Ruimte als het ontwerp
ter inzage ligt en ook besproken kan worden met uw Kamer. Dan weten we precies waar
we het over hebben en nu is het een buitengewoon interessant conceptueel debat, maar
komen we niet tot de essentie van de vraag, namelijk: doe je het hier wel of niet?
Goed, voorzitter. De heer De Groot van de fractie van de VVD vroeg nog naar de kansen
voor verbouwstromen. Met TKI Bouw en Techniek hebben we naar het aanbod van de bouwsector
voor de uitvoering van funderingsherstel gekeken. De kennis en capaciteit zitten met
name geconcentreerd in de gebieden waar de funderingsschade al bekend is. De bouwsector
werkt aan innovaties en techniek om het tempo van de uitvoering te verhogen en om
het goedkoper te maken. De innovaties hebben ook financiering nodig, maar dat is ook
een van de onderdelen waar we – daar komt-ie weer – naar aanleiding van het ABDTOPConsult-advies
met elkaar over komen te spreken.
Voorzitter. Dan heb ik nog de vraag van mevrouw Wijen-Nass over het voorkomen dat
de nu gebouwde huizen over een aantal jaren verzakken. We werken niet alleen aan het
herstel van opgetreden schade, maar ook aan het voorkomen van schade. Ik heb in het
interruptiedebat met de heer Gabriëls bijvoorbeeld al gezegd dat daar waar je problemen
met houten palen verwacht, je waar mogelijk gebruik gaat maken van betonnen palen.
Voor gebieden waar om andere redenen problematiek te verwachten is, zijn er allerlei
andere concepten.
Mevrouw Wijen-Nass vroeg mij ook welke gebieden nu de hoogste prioriteit hebben. Ik
kan daar nu nog geen antwoord op geven. Voor de zomer informeer ik u daarover. Ik
heb net al gesproken over waar Deltares en TNO naar aan het kijken zijn. Die zijn
bezig met een analyse om te bezien waar de woningen waarbij die schade op kan gaan
treden nou precies liggen. Globaal zijn er drie typen gebieden: buurten en wijken
in steden waar schade is aan houten palen of waar ondiepe fundering tot problemen
leidt, gebieden in het landelijk gebied, met name in de veenweidegebieden, en rivier-
en kleigebieden waar door droogte problemen bij woningen met een ondiepe fundering
ontstaan. Zo zie je maar weer: het is echt afhankelijk van waar je zit, in wat voor
huis je zit en op welke grond dat is gebouwd.
Voorzitter. Dan de laatste vraag: hoe voorkomen we dat gebieden vergeten worden? Deltares
en TNO werken aan een beter inzicht. Dat doen we voor heel Nederland, zodat er geen
gebieden vergeten worden. Dit beeld van de aard en de omvang van de funderingsopgave
in Nederland wordt steeds geactualiseerd met de nieuwste inzichten van de gemeenten,
de meldingen via de loketten en de data die stap voor stap toegevoegd gaan worden
omdat er steeds meer funderingsonderzoeken worden gedaan.
Ik dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie dat u nog een interruptie heeft van mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik zit hier zelf ook een beetje waterig te zijn vandaag, dus misschien heb ik het
zelf gemist. Maar ik heb het punt willen maken van die 1.000 woningen. We moeten richting
de 24.000 à 25.000. Hoe kunnen we tot die opschaling komen? Ik gaf ook aan dat ik
tijdens het werkbezoek heb gezien dat het best ambachtelijk werk is. Er is veel menskracht
nodig om per woning aan de gang te gaan. Zou de Minister nog iets kunnen vertellen
over hoe we aan die opschaling gaan werken?
Minister Keijzer:
Stap voor stap. Stap voor stap. Nu hebben we de stappen gezet die ik al een aantal
keer heb opgesomd. Rond de zomer krijg ik een advies over verschillende scenario's.
Dan kunnen we kijken hoe we verdergaan. Precies zoals mevrouw Welzijn zegt, hebben
we sowieso een tekort in de beroepsbevolking. Dat staat nog los van de flinke hoeveelheid
geld die het uiteindelijk gaat kosten. Alleen daarom al zal de ambitie bijgesteld
moeten worden op enig moment, omdat je simpelweg de mensen er niet voor hebt.
De voorzitter:
Dan gaan we nu over naar de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk eventjes
of daar behoefte aan is. Ik zie dat dat inderdaad het geval is. Ik ga beginnen bij
mevrouw Welzijn. De spreektijd in de tweede termijn is 1 minuut en 20 seconden. U
heeft als eerste het woord, mevrouw Welzijn.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat we hier vandaag weer over gesproken hebben.
Het is alweer een tijdje geleden dat we met elkaar dat plenaire debat hebben gehad
waarbij we als Kamer een aantal dingen hebben gevraagd aan de Minister. Wat mij betreft
is de constatering dat daar behoorlijk aan gewerkt wordt. Mijn constatering is vooral
dat er op een heleboel terreinen rond de zomer meer bekend wordt, rond het rapport
dat op dat moment verschijnt. Het is ook goed om te horen dat de Minister heeft aangegeven
dat als zij dat rapport onze kant op stuurt, ze dat vergezeld zal laten gaan van een
reactie namens het kabinet. Het is een groot probleem waarbij we het hoofd inderdaad
koel moeten houden. Dat ben ik heel erg eens met de Minister. Maar we moeten vooral
ook de vaart erin gaan brengen, juist omdat het een probleem is dat erger kan worden
op het moment dat je het niet, of niet adequaat, aanpakt, zoals we ook in de briefings
hebben meegekregen. Volgens mij zitten we nu nog op het moment dat we kunnen voorkomen
dat het erger wordt dan het nu al is.
Ik dank de Minister voor de beantwoording van de vragen en kijk uit naar ons gesprek
na het rapport dat we in de zomer ontvangen.
De voorzitter:
Dank. Dan gaan we nu naar de heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Veel dank voor de beantwoording. Zoals ik zojuist al zei, hebben we vertrouwen in
de kennisaanpak met TNO en Deltares en de kaarten die nog gaan volgen voor de verdeling
van die 56 miljoen. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we het in het vervolg echt
heel erg strak gaan hebben over de opschaling en de financiering. Uiteindelijk staat
of valt het daar toch mee. Dan wil ik toch nog even vragen om in dat rapport dat voor
de zomer gaat komen, in het plan van aanpak ook een pagina of hoofdstuk op te nemen
dat specifiek gericht is op de mensen die echt, echt, echt, echt, echt, echt helemaal
buiten de boot gaan vallen. Er zijn mensen die het kunnen financieren. Er zijn mensen
die het met een beetje hulp kunnen financieren. Er zijn mensen die met nog meer hulp
misschien ook een stap kunnen zetten. Maar er zijn ook mensen die helemaal vastzitten.
Ik zou ook graag specifiek een pagina of een hoofdstuk in dat plan willen terugzien
over wat we voor hen kunnen doen en wat de opties zouden zijn, specifiek voor die
groep, als dat mogelijk is.
De voorzitter:
De heer De Groot van de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank, voorzitter. Ik wil de Minister bedanken voor de beantwoording. Ik ben heel blij
met de stelselmatige aanpak, maar ook met de nuchterheid die erin zit. Ik denk dat
we daar heel erg goed op moeten letten. We moeten rust in zaken bewaren, maar we moeten
wel aanpakken. Ik zeg niet «doorpakken», maar gewoon «aanpakken». «Doorpakken» hoort
bij een andere partij. We moet het aanpakken. Richting de zomer, na de uitkomsten
van het rapport van het ABDTOPConsult – ik kan het woord niet meer horen – gaan we
wat mij betreft het vervolgdebat voeren.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Gabriëls heeft een vraag voor de heer De Groot.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Het is geen vraag; het is meer een opmerking. Natuurlijk zijn nuchterheid en rust
heel belangrijk, maar volgens mij is het niet nodig om dat telkens te benoemen. Hier
hoef je namelijk niet alleen maar nuchter over te zijn.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik heb vragen gesteld over het feit dat we moeten opschalen, over gebiedsgericht inzicht,
over kennisdeling en over het komen met een aanpak. Ik heb vragen gesteld over wat
dat dan betekent voor individuele huiseigenaren. Je zou ook zomaar in de situatie
kunnen komen dat het een hoop onrust veroorzaakt. Ik ben het helemaal eens met de
Minister dat we daar de nuchterheid in moeten bewaren. Daarom benadruk ik dat ook.
Ik ben het overigens ook met de heer Gabriëls eens dat we moeten kijken naar de mensen
die het niet kunnen dragen. Daar hebben we eerder ook al het debat met elkaar over
gevoerd. Ik zou niet willen dat we onrust laten groeien. Ik zou willen dat we juist
vertrouwen laten groeien vanuit datgene wat we weten over hoe we mensen in het land
kunnen helpen. Ik weet dat de heer Gabriëls dat ook wil. Daarom zijn mijn woorden
«nuchter in de aanpak» wel degelijk van groot belang.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat we een heel goed gesprek hebben gehad en het debat heel goed gegaan is.
Daar gaat het mij niet om. Het gaat mij erom dat in het geheel van alle nieuwsberichten
en in alles wat wij hier met z'n allen bespreken en waar wij aandacht voor hebben,
het soms misschien ook wel kan helpen als we met z'n allen ... Heel veel mensen zijn
zich hier namelijk niet van bewust, dus je moet mensen ook stimuleren om op onderzoek
uit te gaan. Je moet dit niet heel klein houden. Dit is een enorm groot onderwerp.
Ik denk dat beide misschien nodig is. Nuchter wanneer het nodig is, maar we moeten
hier veel meer aandacht aan gaan schenken omdat heel veel mensen die het nu nog niet
weten dit wel op het netvlies moeten krijgen. Nuchter? Ja. Maar kalm blijven? Nee.
Ik zou zeggen, laten we hier veel meer aandacht aan geven, juist ter voorkoming.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik herhaal mijn woorden uit het eerste deel van mijn bijdrage. De VVD ziet en erkent
het funderingsprobleem. Daarom is het goed dat er steeds meer aandacht is gekomen
voor dit serieuze probleem. Niks doen is geen optie. Ik herhaal dit bewust even, omdat
het nu net lijkt alsof ik het bagatelliseer of zo. Nee, het is een serieus probleem.
Alleen, in paniek raken over dit serieuze probleem is ook geen optie. Wat de Minister
zei over het per gebied in kaart brengen: het wil niet per se zeggen dat jij aan jouw
huis ook funderingsschade hebt. Dat realisme zit erin en dat vind ik heel nuchter,
een heel nuchtere uiteenzetting van hoe we met dit probleem zouden moeten omgaan.
Want ja, ik kan me zomaar voorstellen dat als je huis in een gebied staat waar weleens
funderingsschade zou kunnen zijn en je op het punt staat je huis te verkopen, iemand
zegt: «Ik wil het huis niet zomaar kopen. Ik wil eerst grondig weten wat ermee is.
Ik bied een lager bedrag.» Het heeft allerlei effecten. Ik denk dat we vanwege die
effecten heel nuchter met de zaak moeten omgaan. Daar slaat dat «nuchter» op. Voor
de rest geldt alles wat ik in het debat hierover heb gezegd.
De voorzitter:
De heer Vijlbrief.
De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter, dank u wel. Geen nieuwe vragen. Na bijna 24 uur met deze Minister ben
ik even uitgevraagd. Tussendoor hebben we ook nog wat aan de btw gedaan, maar dat
was het dan wel.
Voorzitter. Volgens mij een goede aanpak, wel veel hypotheek op dat rapport van –
we zullen het nog één keer zeggen – ABDTOPConsult. Ik hoop dat daar ook de ervaringen
met andere grote soortgelijke zaken goed worden meegenomen. Ik noemde het kanaal waar
de Minister zelf een rol bij gespeeld heeft en ik noemde Groningen. Ik hoop dat dit
goed in de oren wordt geknoopt voor de aanpak.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan draag ik het voorzitterschap heel even over aan de heer De Groot voor
mijn eigen termijn.
Voorzitter: Peter de Groot
De voorzitter:
Dat gaan we zo doen. Mevrouw Wijen-Nass namens BBB voor uw termijn.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik wil de Minister hartelijk danken voor haar beantwoording.
Ik wil benadrukken dat ik het goed vind dat er 56 miljoen voor de komende vier jaar
is vrijgemaakt en dat de Minister de informatievoorziening goed op orde probeert te
krijgen. Die 20 miljoen voor dat Fonds Duurzaam Funderingsherstel, FDF – we blijven
in de afkortingen vandaag – lijkt mij ook een heel belangrijke ondersteuning voor
huiseigenaren die moeilijk een lening kunnen krijgen. Dat lijkt me een stap in de
goede richting.
Zelf ben ik heel benieuwd naar de scenario's die in kaart worden gebracht en naar
de informatie die we voor de zomer zullen krijgen. Ik denk dat we dan zeker weer het
debat met elkaar moeten aangaan over de vraag hoe we hier in de toekomst mee omgaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Wijen-Nass. Ik draag het voorzitterschap weer aan u over.
Voorzitter: Wijen-Nass
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de Minister voor haar tweede termijn.
Minister Keijzer:
Dank, voorzitter. Er is eigenlijk nog maar één vraag aan mij gesteld, door de heer
Gabriëls, namelijk of ik bij het uitwerken van de scenario's ook wil nadenken over
mensen die zelf niet bij het Fonds Duurzaam Funderingsherstel een lening kunnen regelen.
Dat is namelijk wat de heer Gabriëls feitelijk aan mij vraagt. Ik zeg dat toe. Ik
weet niet of daar meteen een pasklare oplossing voor is of dat je die zou moeten willen.
Maar ik ga er wel naar kijken, want ik snap heel goed waar de vraag vandaan komt.
Zo hebben we het debat vandaag volgens mij ook gevoerd. Ik vind dat ook echt wel even
het memoreren waard. Met heel veel compassie naar de mensen die in deze situatie terechtkomen
– nogmaals, het valt niet mee als op een gegeven moment de fundering onder je woning
begint te wijken – maar tegelijkertijd ook met rust en nuchterheid om geen paniek
te veroorzaken, al was het maar omdat we de mensen niet hebben om overal onderzoek
te gaan doen naar funderingen en zo'n onderzoek bovendien een aantal duizenden euro's
kost. Dat moet je dus alleen maar doen, als er reden toe is. Wat ik hier vanmiddag
in ieder geval gehoord heb, is steun voor de aanpak die ik in de brief van december
vorig jaar uiteen heb gezet. Dat is een fijne constatering. We zetten het debat na
de zomer voort, als ik de verschillende scenario's heb ontvangen en ze met een duiding
vanuit het kabinet aan de Kamer heb doen toekomen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Dan zijn we aan het einde van alle termijnen gekomen. Ik heb geen nieuwe toezeggingen
gehoord. Zoals in de brief die we eerder ontvangen hebben, al is aangegeven, krijgt
de Kamer voor het zomerreces informatie over de verdere aanpak van de funderingsproblematiek
op nationaal niveau naar aanleiding van het advies van ABDTOPConsult. Wij komen hier
dus later dit jaar verder over te spreken.
Ik dank de Kamerleden voor hun inbreng van vandaag. Ik dank de Minister en haar ondersteuning
voor de uitgebreide beantwoording. Dank! Hierbij sluit ik het commissiedebat. Dank
u wel.
Sluiting 14.49 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.