Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 5 februari 2025, over Vreemdelingen- en asielbeleid
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3390
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 17 maart 2025
De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft op 5 februari 2025 overleg gevoerd
met mevrouw Faber, Minister van Asiel en Migratie, over:
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 18 december 2024 inzake diverse
onderwerpen op het gebied van migratie (Kamerstuk 30 573, nr. 220);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 18 december 2024 inzake beleidskaders
hervestiging 2024 en 2025 (Kamerstuk 19 637, nr. 3324);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 18 december 2024 inzake beleid
openbare orde bij het intrekken en verlenen van verblijfsvergunningen asiel (Kamerstuk
19 637, nr. 3327);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 18 december 2024 inzake reactie
op de motie van het lid Diederik van Dijk c.s. over verkennen hoe andere lidstaten
invulling geven aan het beginsel van effectieve rechtsbescherming voor vreemdelingen
(Kamerstuk 35 749, nr. 11) (Kamerstuk 35 749, nr. 16);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 18 december 2024 inzake stand
van zaken beëindiging rijksbijdrage landelijke vreemdelingenvoorziening (lvv) (Kamerstuk
19 637, nr. 3326);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 18 december 2024 inzake toezeggingen
in relatie tot besluit- en vertrekmoratorium (Kamerstuk 19 637, nr. 3325);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 19 december 2024 inzake uitspraak
inzake voorlopige voorziening landelijke vreemdelingenvoorziening (lvv) in Rotterdam
(Kamerstuk 19 637, nr. 3337);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 20 december 2024 inzake besluit
kabinet oprichting interdepartementale taskforce (Kamerstuk 30 573, nr. 221);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 23 december 2024 inzake verdeelbesluiten
die zijn genomen in het kader van de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen
(Kamerstuk 19 637, nr. 3339);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 13 januari 2025 inzake rapport
Uitvoering periodieke rapportage begrotingsartikel 37.2 Migratiebeleid (Kamerstuk
33 199, nr. 53);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 14 januari 2025 inzake rapportage
over wijzigingen in het asielbeleid in omringende landen Q3 2024 (Kamerstuk 19 637, nr. 3340);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 14 januari 2025 inzake toepassing
gewijzigd kader artikel 15, onder c, Kwalificatierichtlijn (Kamerstuk 19 637, nr. 3341);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 15 januari 2025 inzake inspectierapport
over de opvangsituatie in Ter Apel (Kamerstuk 19 637, nr. 3342);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 4 februari 2025 inzake diverse
onderwerpen op het gebied van migratie (Kamerstuk 30 573, nr. 223);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 30 januari 2025 inzake landenbeleid
Colombia (Kamerstuk 19 637, nr. 3345);
– de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 24 januari 2025 inzake informatieverzoek
van het lid Dassen van 17 december 2024 inzake conceptstuk landsadvocaat (Kamerstuk
19 637, nr. 3343).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Vijlbrief
De griffier van de commissie, Burger
Voorzitter: Vijlbrief
Griffier: Burger
Aanwezig zijn veertien leden der Kamer, te weten: Van Baarle, Bontenbal, Boomsma,
Ceder, Diederik van Dijk, Eerdmans, Van Nispen, Piri, Podt, Rajkowski, Vijlbrief,
Vondeling, De Vos en Van Zanten,
en mevrouw Faber, Minister van Asiel en Migratie.
Aanvang 10.00 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen allemaal. Welkom bij het commissiedebat asiel en migratie. Allereerst
welkom aan de Minister en haar ambtenaar, en dan verwelkom ik de leden Eerdmans, mevrouw
Podt, mevrouw Rajkowski, de heer Boomsma, mevrouw Vondeling, de heer Bontenbal, de
heer Van Dijk, de heer Van Baarle, mevrouw Piri en mevrouw Van Zanten, en daar hebben
we nog de heer Van Nispen. We gaan beginnen. Vier minuten spreektijd. Drie interrupties
in de eerste termijn; daar wilde ik mee beginnen. We hebben tot 14.00 uur. Ik zou
willen proberen tussen 11.30 uur en 12.00 uur de eerste termijn af te ronden en dan
een halfuur te pauzeren, zodat we kunnen eten en de Minister, terwijl ze luncht, haar
antwoorden kan voorbereiden.
Without further ado: de heer Eerdmans mag nu wat in de microfoon zeggen.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, bedankt. Ik begin meteen met de volgende vraag. Er liggen nu drie wetsvoorstellen
van de Minister bij de Raad van State. Nu heeft de partijleider, Wilders, gezegd:
«Er gaat niets veranderen aan die wetten. Die gaan gewoon ingediend worden.» Mijn
vraag is: deelt de Minister de mening van Wilders dat er geen verandering gaat plaatsvinden
in die drie voorliggende wetsvoorstellen als daar kritiek op komt? Ik denk dat er
al wel terechte kritiek is geuit. In de eerste consultatiereactie werd namelijk gezegd:
hoe kan je nou én bezuinigen op de IND én proberen het inwilligingspercentage omlaag
te krijgen? Dat kan helemaal niet, want pas als je extra controleert, kun je mensen
goed checken en weet je of ze hier of wel of niet mogen blijven als ze van buiten
komen. Het een gaat volgens mij niet zonder het ander. Graag een reactie van de Minister
op die kritiek van de Raad van State.
Dan het aantal binnenkomende asielzoekers. Sinds het aantreden van de Minister in
juli 2024 is het gedaald. Het aantal asielaanvragen daalde ten opzichte van een jaar
eerder. Het zijn er nu 25.000, dus nog steeds zo'n 850 per week. Maar het punt is
dat het in de rest van Europa harder omlaaggaat: Duitsland 30% minder, Zweden 25%
minder. In Nederland is het maar 16% minder. Hoe kan dat nou? Hoe kan het zo zijn
dat Nederland dus blijkbaar populairder is dan landen om ons heen en blijkbaar relatief
aantrekkelijker is geworden? De grote reden is eigenlijk dat de rest van Europa strenger
is geworden. België, Duitsland en Denemarken hebben beleid waardoor het aantal asielzoekers
afneemt. Ik vraag me af hoe de Minister het ziet dat wij achteraan bungelen.
Dan de dwangwet, voorzitter. Dit is het eerste debat met de Minister van Asiel nadat
de handtekeningen zijn gezet onder de verdeelbesluiten. Dat is best een historisch
moment. Gemeenten zijn nu verplicht om asielzoekers op te nemen indien nodig. Wat
mij nou opvalt, is dat er gemeenten zijn die meer asielzoekers moeten gaan opnemen
dan hun eerdere bod was. Neem Ridderkerk. Men wordt daar verplicht tot 90 extra opvangplekken.
Wassenaar zou er 158 doen, maar er worden 930 gevraagd. De gemeente Wijchen bij Nijmegen
kan geen azc bouwen, want er loopt daar blijkbaar een das rond. Gaat de Minister dan
zeggen: toch die 300 plekken, want die hebben we nou eenmaal nodig? Ik ben zo benieuwd.
Voorzitter. Dan ga ik naar de grenscontroles. Daar horen we helemaal niks over. Is
dat goed nieuws of is dat geen goed nieuws? De Minister wilde daar niet voor maart
over rapporteren, maar ik ben gewoon benieuwd of ze tevreden is, twee maanden verder.
Wie zijn er nou eigenlijk allemaal tegenhouden?
Voorzitter. Dan ga ik naar Budel, want hoeveel tijd heb ik nog? Een halve minuut.
Budel en Ter Apel. We hebben volgende week een debat over Ter Apel. Veel ellende.
Faber zegt nu: ik wil een speciaal azc voor kansarme probleemasielzoekers neerzetten,
een soort pbl 2.0, waar mensen die voor problemen zorgen, worden vastgezet. Nou gaat
het er volgens mij om dat die mensen alle vrijheid houden, alleen moeten ze zich twee
keer per dag melden. Dat lijkt me geen goed idee. Ze kunnen gaan en staan waar ze
willen. Raadsleden zeggen: het is met die pbl in Ter Apel eigenlijk minder streng
dan Van der Burg was. Dat lijkt mij wel heel bijzonder voor deze Minister. Slappe
hap, zou ik dan zeggen. Het tweede is Budel. Ook daar komt een verscherpttoezichtlocatie,
een zogenaamde vtl. Er wordt mij gemeld dat ook daar geen vrijheidsbeperking is. Mensen
daar zeggen dat het volledig gaat escaleren. Er is al een asielzoeker mishandeld door
een knokploeg. Dat wil niemand. Maar mensen zijn het daar gewoon zat. Kortom, de Minister
is bezig met die twee plekken, maar kom op! Als het niet streng wordt, dan kun je
het beter niet doen, want dit raakt mensen alleen maar in hun frustratie.
Voorzitter. Dat waren mijn punten tot zover. Dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga verder met mevrouw Podt, D66.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik was pas weer in Ter Apel. Iedere keer dat ik daar ben, ben ik onder
de indruk van de mensen van het COA, de IND en andere organisaties die zich inzetten
voor mensen op de vlucht. Ik ben ook onder de indruk van die mensen zelf, van hun
veerkracht en hun geloof in een beter leven. Ik vraag me weleens af: wat zou het met
mij doen als ik alles wat ik bezit, zou moeten achterlaten en met mijn gezin naar
een vreemd land moet vertrekken? Met die vraag in mijn achterhoofd probeer ik elke
dag mijn werk hier te doen, want wat D66 betreft is Nederland een land waar we voor
elkaar zorgen als dat nodig is en waar we voor elkaar klaarstaan als iemand niks meer
heeft. Op dit moment is Nederland niet dat land. Er is zo'n grote puinhoop gemaakt
dat het niet meer lukt om mensen op te vangen en mee te laten doen. Maar wat zien
we? Noodkreet na noodkreet wordt door deze Minister genegeerd en oplossingen blijven
uit. Daar spreek ik ook de collega's van VVD en NSC op aan. Mevrouw Faber regeert
niet in haar eentje. De hele coalitie is daarbij. In mijn bijdrage van vandaag heb
ik het over drie voorbeelden van bestuurlijke sabotage: manieren waarop deze commissie
de boel erger maakt. Mijn oproep is simpel: doe iets voor Nederlanders die zich zorgen
maken of overlast ervaren en voor mensen op de vlucht, die een thuis verdienen.
Voorzitter. Iedereen heeft baat bij een snelle en zorgvuldige asielprocedure. Zo kunnen
mensen óf zo snel mogelijk mee gaan doen óf zo snel mogelijk terugkeren. De medewerkers
en vrijwilligers van VluchtelingenWerk hebben daar een belangrijke rol in, met de
ondersteuning die ze bieden aan mensen die asiel aanvragen. Het per direct stopzetten
van een deel van de financiering van VluchtelingenWerk zal dan ook enorme gevolgen
hebben voor de kwaliteit van het werk dat wordt gedaan. Het gevolg zal ook zijn meer
lange, slepende procedures, meer bezwaren, meer beroepen, meer hoger beroepen. Waarom
kiest de Minister opnieuw voor chaos door organisaties op deze manier te overvallen
in plaats van normaal te communiceren met de mensen die het werk voor ons allemaal
doen? Waarom wordt de Kamer ook niet fatsoenlijk geïnformeerd over deze aanpassing?
Het maakt me echt boos, want de medewerkers van de IND, die zich al drie slagen in
de rondte werken om het kaartenhuis van deze Minister omhoog te houden, krijgen weer
te maken met een orkaan die alles omvergooit. Daarom wil ik dat de Minister dit besluit
terugdraait of op z'n minst in samenspraak met het COA en de IND zorgt voor een normale
overgangsregeling.
Voorzitter. Na een hoop onduidelijkheid in het hele land werd in december mijn motie
aangenomen om nog in januari te komen met een plan voor doorstroomlocaties. Die zijn
essentieel om te voorkomen dat de hele keten verder vastloopt. Er lag geen plan. Deze
Minister blijft roepen dat ze iets wil, maar ze heeft geen geld en de gemeenten hebben
geen idee. Januari is inmiddels voorbij, maar het plan heb ik nog niet gezien. Dus
waar blijft het?
Voorzitter. We zien dit kabinet vaak tegen muren rennen, zo ook met het stopzetten
van de financiering van de lvv's. Natuurlijk wil iedereen dat mensen die niet in Nederland
mogen zijn, zo snel mogelijk vertrekken. Maar laten we onze ogen niet sluiten voor
de realiteit. Sommige mensen vertrekken niet, of niet gelijk. Ook de politie was helder:
houd die locaties open, want mensen gaan anders op straat zwerven en maken de straten
onveiliger. Inmiddels heeft ook de rechter uitgesproken dat deze mensen niet op straat
gezet mogen worden. Ik ga ervan uit dat de Minister terugkomt op het besluit en de
lvv's weer gaat financieren.
Voorzitter. Met bestuurlijke sabotage en plannen die de chaos verergeren is niemand
in Nederland geholpen. Dus richting de coalitie zeg ik dan ook: bezint eer ge begint.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Podt. Mevrouw Rajkowski is er ook klaar voor, zo te zien.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. De gewelddadige incidenten van de afgelopen weken in binnen- en
buitenland laten het belang zien van een streng en effectief terugkeerbeleid en asielbeleid.
Ons asielsysteem en onze gastvrijheid zijn bedoeld voor mensen die veiligheid nodig
hebben, voor mensen die onze democratie respecteren en mensen die onze vrijheid ademen.
Die mensen zijn wat de VVD betreft welkom in Nederland, maar mensen die misbruik maken
van die vrijheden niet. Straffen van enkele maanden voor de groepsverkrachting van
een dakloze vrouw, waarbij in de strafmaat expliciet is meegenomen dat de daders asielzoekers
zijn: dit laat wat mij betreft zien dat er iets goed mis is met het huidige asielsysteem.
Bij een dergelijk misdrijf hoort een passende straf: gestraft worden als volwassene,
met gevolgen voor de asielaanvraag.
Maar denk ook aan de zogenaamde predikers die eind deze maand op de Ramadan Expo in
Utrecht komen prediken. Zij prediken voor pedofilie. Seks met een meisje van 13 is
helemaal oké, als ze maar brede heupen heeft en grote borsten. Van homofilie ga je
naar de hel en krijg je anaalkanker. En zo nog een hele reeks ondermijnende boodschappen.
Onze vrijheid van meningsuiting is daar niet voor bedoeld. Geen visa voor deze haatzaaiers.
Kan de Minister vandaag nog toezeggen alles op alles te zetten om deze mensen zo snel
mogelijk de toegang tot ons land te ontzeggen?
Dan nog een aantal vragen, voorzitter. Terwijl de Minister met smart wacht op de reactie
van de Raad van State op haar drie asielwetten – wij ook overigens – hoeft zij uiteraard
niet stil te zitten. Wat is de Minister op dit moment aan het doen?
Volgende punt. België en Duitsland hebben vergaande asielmaatregelen aangekondigd.
Ik zag zelfs dat ze onze term hebben overgenomen: het strengste asielbeleid ooit.
Welke van hun voorstellen zouden we ook in Nederland kunnen doorvoeren? Ik ontvang
hier graag een brief over.
Dan station Maarheeze, een plek waarvoor allemaal maatregelen worden genomen die iedereen
raken, behalve de overlastgevende asielzoeker. Zíj moeten hinder ondervinden, niet
de reizigers, niet de ondernemers. Wanneer gaat de Minister aan tafel met haar collega-minister
van IenW om dit probleem eindelijk eens op te lossen? Dit lijkt de omgekeerde wereld
te worden. Iedereen ondervindt hinder, behalve degene die hem veroorzaakt.
Voorzitter. Dan een ander punt. In december jongstleden heb ik de Minister schriftelijke
vragen gesteld over dat er op grote schaal fraude wordt gepleegd met schijnerkenningen.
Tot dusver heb ik nog geen antwoorden ontvangen. Ik wil de Minister vragen om de Kamer
voor het voorjaarsreces te informeren over de grootte van het probleem en om deze
illegale route naar Nederland zo spoedig mogelijk te dichten.
De Wet herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken ligt nu in de
Eerste Kamer. Die regelt dat bestuurlijke dwangsommen worden afgeschaft. Regulier
is het al afgeschaft en bij asielzaken is het tijdelijk opgeschort. Deze wet hebben
we wel nodig. Op de website van de Eerste Kamer kan ik zien dat die sinds oktober
2024 wacht op een reactie van de Minister. Ondertussen tikt de teller door. Kan de
Minister toezeggen dit voortvarend op te pakken?
Voorzitter. Dan mijn laatste punt, een boodschappenlijstje voor de Minister voor haar
werkbezoek aan Ter Apel morgen. Het zou zo mooi zijn als de Minister eindelijk met
goed nieuws komt, namelijk dat overlastgevende asielzoekers van straat worden gehaald
en dat de ondernemers die het water aan de lippen staat, die hun best doen om goed
te ondernemen maar ook om het dorp, de stad en de gemeente levendig te houden, nu
eindelijk een keer worden geholpen. Kan de Minister dit aan de VVD toezeggen?
De heer Van Nispen (SP):
Ergens halverwege het betoog vroeg mevrouw Rajkowski zich af wat deze Minister eigenlijk
aan het doen is. Ik denk dat wel meer mensen zich dat afvragen. Ik wil mevrouw Rajkowski
in de gelegenheid stellen om te reageren op onder andere de noodkreet van de vereniging
van woningcorporaties, Aedes, die we vanochtend ontvingen, maar ook op de bijna brandbrief
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over het vastzittende systeem, over het
gebrek aan plannen om daar wat aan te doen, de volle azc's, en de averechtse plannen
van de Minister waardoor gemeenten alleen maar dieper in de problemen komen. Ik denk
dat het gepast is dat de VVD daar wel een antwoord op biedt vandaag.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ja, zeker een goeie vraag. Daarom hameren wij ook steeds op die doorstroomlocaties.
Want er zou gebouwd worden. Er zouden locaties komen waar statushouders kunnen gaan
wonen. Dat ontlast de asielopvang ook een hoop. Daar hebben wij schriftelijke vragen
over gesteld. Ik heb er in meerdere debatten vragen over gesteld. Ik heb het nu niet
in mijn betoog genoemd, maar ik ben het er zeker mee eens: het is aan deze Minister,
samen met de Minister van VRO, om met een antwoord te komen hierop, eerder gisteren
dan vandaag.
De voorzitter:
De heer Van Nispen voor een korte riposte.
De heer Van Nispen (SP):
Ja, een vervolgvraag. Iedereen vraagt zich inderdaad af waar die doorstroomlocaties
blijven, hoe die eruitzien, et cetera. Geen idee. Dus nogmaals, wat is deze Minister
wel aan het doen? Die doorstroomlocaties dreigen volstroomlocaties te worden, volgens
mij. Als je afschaft dat er in de gemeentes plekken moeten zijn waar mensen gehuisvest
kunnen worden, zitten die doorstroomlocaties, als die er al zijn, binnen de kortste
keren vol. Dan ben je nog helemaal niks opgeschoten.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik denk dat dit best een realistisch beeld is dat de heer Van Nispen hier schetst.
Over een jaar is de helft in de asielzoekerscentra statushouder. Dat zijn behoorlijke
aantallen. Dat zijn mensen die hier mogen blijven, waarvan we willen dat ze snel integreren
en hier kunnen werken, om te voorkomen dat we over twintig jaar weer een integratiedebat
hebben over: goh, waarom zijn die mensen niet geïntegreerd en werken ze niet? Laten
we dat proberen te voorkomen met elkaar. Ik ben er ook niet naïef over. Als ik zie
hoe de woningmarkt en de woningcrisis zich op dit moment in Nederland manifesteren,
heb ik niet de illusie dat mensen, als we doorstroomlocaties gaan bouwen, daar maar
voor een maand of een halfjaar gaan zitten. Ik zou willen dat het zo was, maar ik
denk dat we ook realistisch moeten zijn. Als die doorstroomlocaties worden gebouwd,
zullen mensen er ook voor langere tijd gaan wonen, ook al zouden we dat niet willen.
Ik zie geen andere oplossing op de korte termijn.
De voorzitter:
De heer Eerdmans heeft ook nog een interruptie voor u. U slaat even over? Mevrouw
Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ja, over dit thema; vandaar.
De voorzitter:
Oké.
Mevrouw Podt (D66):
Dat zijn hele mooie beschouwingen van de VVD; complimenten daarvoor. Maar het probleem
is natuurlijk – ik noemde het al even in mijn spreektekst – dat deze Minister niet
alleen regeert. De VVD zit ook aan die tafel. De VVD is een van de partijen geweest
die heeft gesproken over het schrappen van de urgentieverklaring in de taakstelling.
Daar reageerde Aedes op. Dat klinkt natuurlijk heel feestelijk voor een heel groot
deel van Nederland, maar het probleem is natuurlijk wel dat je dan vollooplocaties
krijgt, waar de heer Van Nispen het over had. Het valt me op dat mevrouw Rajkowski
steeds heel goed is in het adresseren van het probleem, maar ze geeft geen oplossingen.
Ze zegt eigenlijk gewoon: laat de Minister het maar doen. Maar wat is dan haar eigen
oplossing?
De voorzitter:
Mevrouw Rajkowski, met haar oplossing.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
De Minister moet het ook doen. Ik heb natuurlijk wel een team binnen mijn fractie,
met een beleidsmedewerker en een persoonlijk medewerker die mij helpen, maar ik heb
geen legio aan bevoegdheden en instrumenten of beschikking over een ministerie dat
mij kan helpen om dit te realiseren. Of er nou wel of geen taakstelling komt en of
het nou geldt voor statushouders of voor Nederlanders die op zoek zijn naar een woning;
we houden het probleem van de woningcrisis. Daarom is oplossing – een bekende ex-collega
van mij zei het al – bouwen, bouwen, bouwen. Dat moeten we ook met die doorstroomlocaties
gaan doen. Ik doe alles wat er vanuit mijn rol in de Tweede Kamer in mijn macht ligt
om dat voor elkaar te krijgen.
De voorzitter:
Kort, mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Dit is natuurlijk geklets. De VVD leunt weer achterover en zegt: wat is het toch gek
wat er allemaal gebeurt. Maar de VVD zit in deze coalitie, in dit kabinet. Je kan
dan niet alleen zeggen: Minister, haal je toverstokje er maar bij; wij schrappen alle
maatregelen die u verder helpen en los het maar op. Het is echt ... Ik vind het gewoon
bizar. Dus nogmaals, wat is uw eigen oplossing hiervoor? U zegt: we gaan de maatregelen
wel schrappen; ga maar een paar doorstroomlocaties bouwen. Dat moet dus zonder geld,
want dat is ook niet gereserveerd door deze coalitie. Neem nou een keer verantwoordelijkheid
en leg uit hoe deze Minister dit moet doen, zonder de maatregelen te noemen die de
woningbouwcorporaties al heel lang hebben.
De voorzitter:
Even voor de orde. Als u vanmiddag nog iets anders wilt doen dan dit debat voeren
en om 14.00 uur klaar wilt zijn, dan moeten zowel de vragen als de antwoorden korter
zijn. Ik ben nu nog vriendelijk, maar straks niet meer.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Nogmaals: bouwen, bouwen, bouwen. Want met of zonder taakstelling, we hebben het probleem
dat we mensen die iets van hun leven willen maken, die hun leven willen opbouwen,
geen fatsoenlijk en betaalbaar onderdak kunnen geven, of dat nou statushouders zijn,
Nederlanders, starters of whoever. Vanuit mijn rol in de Tweede Kamer draag ik de
Minister dus op om vaart te maken met die doorstroomlocaties en te laten weten waar
er hulp nodig is van de Tweede Kamer. Op het moment dat mijn collega van D66 zegt
dat ze nog andere ideeën heeft dan die in het coalitieprogramma zijn afgesproken,
vindt ze mij aan haar zijde. Maar die heb ik ook nog niet gehoord.
De voorzitter:
Mevrouw Podt, wilt u nog een keer interrumperen? Ja? Dat mag, maar dan bent u er gelijk
doorheen.
Mevrouw Podt (D66):
Maar wat zegt mevrouw Rajkowski dan richting de VNG die zegt: «Wij zitten hier gewoon
echt niet op te wachten. Wij willen dit als gemeenten wel heel graag op onze eigen
manier doen, want dat doen we al heel lang en daar zijn we gewoon steeds beter in
geworden»? Wat zegt zij richting de woningbouwcorporatie die zegt: «Dit maakt ons
werk moeilijker, niet makkelijker»? Stop nou met de onzinnige afspraken die op dit
vlak in het hoofdlijnenakkoord staan.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik begrijp dat bestuurlijk Nederland het misschien niet op alle punten eens is met
het hoofdlijnenakkoord. Volgens mij is dat altijd zo. Maar dit zijn de kaders die
er zijn. Daar ga ik niet van afwijken. Ik verwacht dat de Minister met de VNG om de
tafel gaat zitten om te kijken wat ze binnen die kaders wel kan doen.
De heer Eerdmans (JA21):
Over de wetsvoorstellen van de Minister zegt de Raad van State eigenlijk vrij hard
dat die geen enkele zin hebben als je tegelijkertijd gaat bezuinigen op de IND. Als
je aan de grens wilt toetsen en het kaf van het koren wilt scheiden – we krijgen veel
te veel mensen binnen die hier niet mogen zijn – dan heb je controleurs nodig; dan
moet je IND'ers hebben. Maar wij gaan daarop bezuinigen. Hoe is bezuinigen op de IND
nou in hemelsnaam te rijmen met «het strengste asielbeleid ooit»? Dat gaat niet samen.
Is mevrouw Queeny dat met JA21 eens?
De voorzitter:
Mevrouw Queeny? Mevrouw Rajkowski is zojuist van naam veranderd! Maar dat is niet
erg.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Bedankt voor de vraag, meneer Joost! Nee, daarom heb ik afgelopen najaar in het begrotingsdebat
Asiel en Migratie aangegeven: «Ik vind de begroting ook spannend, maar ik ga ervan
uit dat het hiermee lukt. Als het niet lukt met deze begroting, hoor ik dat graag
van de Minister; zij heeft het budget, de kaders en de opdracht.» Als het haar niet
lukt, horen we dat vanzelf. Dan hebben we daar zeker een discussie over.
De voorzitter:
Ik ga naar de interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb een simpele vraag. Er staat steeds een rare paradox in de brieven van de Minister.
We hebben die ook een aantal keer kunnen lezen in de stukken voor dit debat. Ze zegt
dat we wel die 41.000 reguliere opvangplekken moeten hebben. Dat is heel vaak bevestigd.
Maar er wordt ook steeds geconstateerd dat het geld gewoon nog niet is geregeld. Vindt
de VVD dat dat gat gedicht moet worden, bijvoorbeeld bij de voorjaarsbesluitvorming,
en dat we die doelstelling van 41.000 wel moeten volhouden?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ja, dat zou kunnen. Ik ga niet vooruitlopen op de onderhandelingen. Maar ik begrijp
de vraag.
De voorzitter:
Ik geloof dat ik gauw doorga.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dit was kort, toch?
De voorzitter:
Ja, dit was heel kort, mevrouw Rajkowski. Goed gedaan. Ik kijk even of er nog andere
interrupties zijn. Nee, die zijn er niet. De heer Bontenbal begrijpt het antwoord
ook. We gaan naar de heer Boomsma van NSC.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Nieuw Sociaal Contract wil vaart en ambitie met het beperken van
asielmigratie. Een van de dingen die dat vereist is goede samenwerking in Europa.
Ik hoorde de Minister zeggen dat zij de gesprekken met andere Ministers als een warm
bad had ervaren. Nou, dat vinden wij natuurlijk goed. We zien dat België nu heeft
ingezet op het strengste asielbeleid ooit. Ik denk dat het goed is als de Minister
ook in gesprek gaat met haar ambtsgenoot in België om te kijken of we dingen kunnen
overnemen. Ik denk dat er een aantal dingen zijn in België die we absoluut niet moeten
overnemen, maar sommige dingen misschien wel. Ik sluit me dus aan bij het verzoek
om daarover een brief te ontvangen. In Duitsland is net een motie aangenomen om onder
andere mensen zonder vergunning aan de grenzen weg te sturen. Dat is op dit moment
natuurlijk in strijd met het Europees recht. Ik wil graag dat de Minister daarover
in gesprek gaat met onze buren. Hoe gaat Nederland daar dan op reageren? Ik wil graag
dat ze ons op de hoogte houdt van hoe het er daar daadwerkelijk aan toegaat.
De Minister heeft in de JBZ-Raad ook weer gepleit voor de zogenaamde innovatieve oplossingen.
Dat is heel belangrijk, want goede deals met derde landen blijven cruciaal voor succes.
Maar dat moet dan wel met goede afspraken over het waarborgen van de mensenrechten.
Ik heb eerder gevraagd om een protocol daarvoor. De Minister zou ons dat nog doen
toekomen, maar dat heb ik nog niet gezien. Er worden nu ook stappen gezet voor terugkeerhubs.
Dat is ook goed nieuws. Ik begrijp dat dit in maart of iets later juridisch mogelijk
wordt gemaakt. Als Nederland moeten wij volgens mij vooruitlopen, dus we moeten alvast
zo veel mogelijk stappen zetten om snel te kunnen schakelen. Welke concrete plannen
zijn daar nu al voor?
Voorzitter. Dan over de landelijke vreemdelingenvoorzieningen. Ik heb eerder in de
commissie gevraagd om toe te zien op goede informatie-uitwisseling. Ook al is de financiering
stopgezet, je moet wel blijven samenwerken. Ik heb het dan over de gemeenten, de organisaties,
de IND, de Dienst Terugkeer en Vertrek en de politie. Dat moet wel worden voortgezet.
De Minister heeft toegezegd dat dat nog steeds kan. Ik lees ook in de brief van gisteren
dat hieraan gewerkt wordt. Maar ik hoor uit de praktijk juist dat dat dus niet gebeurt.
Betrokken organisaties en gemeentes geven gewoon aan dat zij die gegevens niet meer
kunnen uitwisselen. Dat is heel problematisch. Het is ook echt onverstandig. Er zijn
ook mensen met psychische problemen, verwarde mensen. Daar moet je gewoon zicht op
hebben. Dat is ook cruciaal voor de mogelijkheden om mensen uit te zetten. Ik ken
bijvoorbeeld voorbeelden van iemand waarin veel tijd en moeite is gestoken om een
begeleidingstraject op te zetten om diegene onder toezicht, met hulp, over te dragen
naar het land van herkomst. Dat kan dan niet doorgaan, omdat die gegevens niet worden
uitgewisseld. Dat is natuurlijk van de zotte. Het is echt noodzakelijk om zo snel
mogelijk een gedegen juridische basis te hebben voor gegevensuitwisseling. Daarvoor
moet dus een convenant worden opgezet. Kan de Minister dit toezeggen? Anders zullen
wij hiertoe een motie indienen. Die gegevensdeling is ook hard nodig voor opvang onder
gemeentelijke verantwoordelijkheid. De VNG geeft in de laatste brief aan dat dat nu
ook niet kan, dat ze daar ook tegenaan lopen en dat ze geen toegang hebben tot de
benodigde systemen voor communicatie met de vreemdelingenketen. Dus ook daarvoor moet
wat geregeld worden. Ze moeten ook duidelijkheid hebben over de toekomst van de tgo.
Voor mensen die niet direct kunnen worden uitgezet of naar de vbl kunnen, moet dus
een interdepartementale ketenoverstijgende aanpak komen. Maar wanneer volgt die dan?
Voorzitter. Dan over VluchtelingenWerk. De Minister stuurde een beschikking – volgens
mij was dat op 2 januari – dat de subsidie wordt afgebouwd. Maar ik heb geen plan
gezien over het opvangen van de gevolgen daarvan. Daarover hebben wij vragen gesteld.
Ik wil graag snel antwoord daarop. Als dat leidt tot extra werk voor de IND en het
COA, lijkt me dat zeer onverstandig. Die zijn immers al overbelast. Dus graag zo snel
mogelijk duidelijkheid daarover ...
De voorzitter:
Ik onderbreek u even, meneer Boomsma, want u heeft een interruptie van de heer Van
Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Dit is volgens mij een voorbeeld waarbij we zien dat dit niet het strengste maar het
averechtste beleid ooit is. Natuurlijk is deze ondoordachte bezuiniging, zonder enige
overgangstermijn, op VluchtelingenWerk een voorbeeld van slecht bestuur. Dat weet
de heer Boomsma ook. Maar hij vraagt hier of de IND en het COA daar last van hebben.
Ja, natuurlijk hebben die daar last van. Dat hebben ze zelf ook allemaal laten weten.
Zij zijn daar faliekant op tegen. Er wordt al bezuinigd op de IND en het COA. Dat
is ook voor de rekening van de heer Boomsma. Die heeft daar namelijk tot nu toe gewoon
mee ingestemd. Maar nu wordt er ook nog eens bezuinigd op VluchtelingenWerk Nederland.
Dat is een druppeltje op de hele begroting. Het levert meer last en meer werk voor
de IND en het COA op. Deze Minister wekt de indruk dat zij een club die zij lastig
vindt, maar gewoon wegbezuinigt. Ik vraag de heer Boomsma wanneer hij een keer een
streep zet en zegt dat dit zo niet gedaan gaat worden.
De voorzitter:
Dit was uw derde interruptie, meneer Van Nispen. Dank u wel. Ik ga naar de heer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Ik heb daar inderdaad kennis van genomen. Daarom leg ik hier die vraag voor. Daarom
heb ik ook schriftelijke vragen ingediend en wil ik hier graag opheldering over. Ze
geven aan dat dit tot extra werk leidt. Ik wil graag horen hoe de Minister hiertegen
aankijkt. Daarna ga ik een oordeel vellen over of we dit inderdaad moeten voortzetten
of toch moeten besluiten om het om een andere manier aan te pakken. Ik wil graag horen
van de Minister wat daar nou precies achter zit. Overigens gaat er de komende jaren
nog steeds extra geld naar de IND en het COA. Over die grotere bezuinigingen in de
jaren daarna hebben we al vragen gesteld. Daar komen we hopelijk op terug bij de Voorjaarsnota.
De heer Bontenbal (CDA):
Eigenlijk heb ik gewoon precies dezelfde vraag. De heer Boomsma zegt: daar komen we
op terug. Maar u vindt toch iets? Moeten die 41.000 plekken blijven? Vindt u dat daarvoor
financiering geregeld moet worden? Als u dat nu niet uitspreekt, is het toch een beetje
gratis. Ik zou zeggen, als je 41.000 plekken wilt, dan zeg je ook dat je de financiering
geregeld wilt hebben. Als je nu niet bereid bent om die financiering te gaan regelen,
dan moet je ook de doelstelling van 41.000 in dit debat los durven laten.
De voorzitter:
Het antwoord van de heer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Ja, de heer Bontenbal vraagt mij of ik iets vind. Dat is het geval. Ik vind heel veel.
Van deze bezuiniging vind ik ook wat. Dat heb ik ook al eerder aangegeven. Ik denk
dat het goed zou zijn om te stoppen met het jojobeleid in de opvangketen en dus om
voldoende flexibele opvangplekken te houden. Die 41.000: dat snap ik heel goed, daar
is nu geen geld voor. Het is wel in onderhandeling en gelukkig hebben we nog even
de tijd om te kijken of we die plekken zo veel mogelijk kunnen behouden. We willen
inderdaad niet later weer verrast worden door een nieuwe toestroom, waarna je weer
nieuwe noodopvang moet organiseren. Wat ik vind, is volgens mij duidelijk. Maar goed,
we gaan er nog over in gesprek.
De voorzitter:
De heer Boomsma vervolgt zijn betoog. U heeft nog ongeveer een halve minuut.
De heer Boomsma (NSC):
Over Ter Apel gaan we volgende week in gesprek. We zullen met een aantal voorstellen
daarvoor komen. Zelf ga ik vrijdag, een dag na de Minister. Op 19 december hebben
we een motie aangenomen over kinderen in de noodopvang. Dat moet echt hoge prioriteit
krijgen van deze Minister. We hebben onder andere gevraagd om in kaart te brengen
welke faciliteiten aanwezig zijn in welke noodopvanglocaties. Dan kunnen we indien
nodig aanvullende maatregelen nemen. Hoever is de Minister met het in kaart brengen
daarvan?
De voorzitter:
Dit was een halve minuut.
De heer Boomsma (NSC):
Oké.
De voorzitter:
Ik ga door ... Ah, er is nog een interruptie van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik zag dat de NSC-fractie vorige week nog een hele grote bijeenkomst heeft georganiseerd
voor mensen in Nederland die zich zorgen maken over de situatie in Syrië, met name
alevieten en christenen. Ik denk dat dat heel goed is. Die geluiden bereiken ons allemaal.
Tegelijkertijd zijn er Syriërs die nadenken over een vrijwillige en een veilige terugkeer.
In landen zoals Turkije, maar ook in Duitsland, wordt gepraat over de mogelijkheid
dat je teruggaat om een kijkje te nemen, bijvoorbeeld om te kijken of je huis er nog
staat, zonder in deze periode, in deze fase, het risico te lopen dat je daarmee je
vergunning kwijtraakt of je asielstatus ineens wordt afgewezen. Ik ben benieuwd hoe
NSC aankijkt tegen het treffen van zo'n regeling.
De voorzitter:
De vragen kunnen echt korter. Dit is een erg lange inleiding tot een vraag.
De heer Boomsma (NSC):
Ik begrijp die vraag. Ik vind het helemaal geen onlogische gedachte. Onder normale
omstandigheden krijgt iemand hier asiel omdat het in het land van herkomst niet veilig
is. Als mensen dan teruggaan, kun je veronderstellen dat die opvang blijkbaar niet
nodig was. Maar in de situatie dat je naar een heel andere situatie toegaat, is het
niet gek dat mensen even willen kijken hoe het er daar voor staat en kan het misschien
de terugkeer juist ook wel bevorderen als ze de kans krijgen om zonder directe gevolgen
voor hun verblijfsvergunning alvast een proef op de som te nemen. Ik vind dit dus
zeker een interessante gedachte. Ik hoor graag hoe het kabinet daarnaar kijkt.
De voorzitter:
Ik ga verder met mevrouw Vondeling, als er geen interrupties meer zijn. Mevrouw Vondeling
van de Partij voor de Vrijheid.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank u, voorzitter. Ik wil beginnen met het nieuws dat deze maand drie islamitische
haatpredikers uit het buitenland willen spreken op een expo in Nederland. Deze drie
haatbaarden hebben de meest extreme uitspraken gedaan. Zo beweerde Ali Hammuda dat
de media liegen over de slachting door Hamas op het Israëlische Supernovafestival
op 7 oktober. Hij sprak van verzonnen verhalen die simpelweg nooit hebben plaatsgevonden.
De tweede haatprediker die naar Utrecht wil komen, spreekt zich openlijk uit tegen
homoseksualiteit. God zou homoseksuelen bestraffen met de hel. De derde spreker, Mohammed
Hijab, heeft geen problemen met pedofilie. Intiem zijn met 13- of 14-jarigen met enorme
heupen en borsten richt volgens hem geen schade aan. Wat de PVV betreft mogen we dit
soort gekken nooit ons land binnenlaten. Daarom doe ik de oproep aan de Minister om
ervoor te zorgen dat dit islamitische haattrio Nederland niet inkomt. Graag een reactie
van de Minister.
Voorzitter. Dan de rest van mijn inbreng. Wij willen dat de asielwetsvoorstellen van
de Minister als ze terugkomen van de Raad van State snel behandeld en ingevoerd worden,
zodat we de instroom verder kunnen beperken. Wat de PVV betreft gaan we ook vaart
maken met de afspraken die zijn gemaakt over het terugsturen van Syriërs naar Syrië.
De EU heeft de aan Syrië opgelegde sancties opgeheven. Er zijn inmiddels al tienduizenden
Syriërs vrijwillig teruggekeerd. Ook vanuit Nederland zijn de eerste Syriërs teruggekeerd.
Graag een reactie van de Minister.
In het hoofdlijnenakkoord hebben wij afgesproken om de overlast van asielzoekers aan
te pakken. Gelukkig heeft de Minister al stappen gezet door het openbareordebeleid
aan te passen en het voortaan ook mogelijk te maken dat de verblijfsvergunning van
minderjarige criminele vreemdelingen kan worden ingetrokken of dat verstrekking ervan
kan worden afgewezen. Wat de PVV betreft worden overlast en criminaliteit door asielzoekers
keihard aangepakt. In Budel en Ter Apel hebben inwoners en ondernemers heel veel last
van overlastgevend asieltuig. Welke maatregelen worden er door de Minister genomen
in deze gemeenten? Kan de Minister toezeggen dat dit tuig wordt opgesloten als ze
overlast plegen?
Voorzitter. Tot slot nog over de dwangsommen. Vorig jaar is er bijna 37 miljoen euro
betaald aan asielzoekers die te lang moesten wachten op een verblijfsaanvraag. Dat
is natuurlijk de omgekeerde wereld. We hebben afgesproken dat die dwangsommen worden
geschrapt, ook de rechterlijke dwangsommen. Uit de brief van de Minister begrijp ik
dat Nederland het enige land is dat van die ongekend hoge bedragen uitkeert aan asielzoekers.
Veel landen kennen niet eens een dwangsomregeling voor asielzoekers. Het lijkt me
daarom ook niet moeilijk om dit af te schaffen. Wanneer kunnen wij een voorstel daartoe
van de Minister verwachten? Hoe staat het, zo vraag ik de Minister, met de uitvoering
van mijn aangenomen motie om in ieder geval totdat de dwangsommen zijn afgeschaft,
maximaal in te zetten op het terugvorderen van dwangsommen om asielzoekers te laten
betalen voor hun eigen opvang?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel mevrouw Vondeling. Ik zie geen interrupties. Dan ga ik door met de heer
Bontenbal van het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. De komende maanden zullen we debatteren over de nieuwe asielwetgeving
van dit kabinet. Dat is belangrijk, want we willen meer grip krijgen op migratie en
dus ook op asielmigratie. Het CDA is er ook altijd eerlijk over geweest dat nationale
wetgeving maar beperkt helpt bij het beperken van de instroom. De belangrijkste factoren
op dit moment zijn de Europese samenwerking op asiel en de situatie in Syrië. Kijken
we terug naar 2024, het vorige jaar, dan zien we dat deze Europese samenwerking door
middel van onder andere migratiedeals flink effect heeft gehad op de asielinstroom.
Het aantal irreguliere migranten dat de EU binnenkwam, lag bijna 40% lager.
Toch liggen er nog grote opgaven voor Europa en dan denk ik vooral aan een effectief
terugkeerbeleid voor afgewezen asielzoekers. Op 11 maart komt de Commissie met voorstellen
daarover. Wat is de Nederlandse inzet op dit moment richting de Commissie? Het CDA
vindt de volgende vier punten belangrijk. Eén. De Terugkeerverordening moet worden
herzien en moet meer mogelijkheden voor inbewaringstelling bevatten. Twee. Terugkeerhubs
buiten de EU moeten mogelijk worden gemaakt. Drie. Mensensmokkelaars moeten met ondersteuning
van Europol hard kunnen worden aangepakt. Vier. Er moet een oplossing komen voor de
instrumentalisering van vluchtelingen aan de grens van Polen, waar vluchtelingen op
dit moment als wapen worden ingezet.
In Nederland zagen we in 2024 een afname van 16% van het aantal eerste asielverzoeken.
Dat is onder andere een effect van de gewijzigde situatie in Syrië. Kan de Minister
het nieuwe beeld ten aanzien van Syrië toelichten en aangeven wanneer het nieuwe ambtsbericht
over Syrië er komt? Kleine aantallen Syriërs keren inmiddels terug. Is het niet mogelijk
om, net zoals andere landen doen, Syriërs de ruimte te geven hun land te bezoeken
om te kijken of een vrijwillig vertrek mogelijk is, zonder dat dat bezoek nadelige
effecten heeft op de asielprocedure? Het zou dan moeten gaan om één persoon per familie.
Wil de Minister hiernaar kijken?
De afname van de instroom lijkt nog geen positief effect te hebben op de asielketen
in Nederland. Het aantal mensen dat op COA-locaties verblijft, is fors gestegen. Klopt
het, zo vraag ik de Minister, dat dit komt doordat er te veel statushouders op COA-locaties
verblijven? Als dat zo is, wat gaat de Minister doen om deze statushouders naar gemeenten
over te plaatsen? Hoeveel gemeenten gaan aan de slag met doorstroomlocaties? Gemeenten
vragen duidelijkheid over de financiering van de tijdelijke gemeentelijke opvang die
op verzoek van het kabinet door gemeenten is opgezet. Gaat de Minister deze duidelijkheid
zeer binnenkort geven?
Over de opvang in Ter Apel is een zeer kritisch rapport verschenen van de Inspectie
Justitie en Veiligheid. Kan de Minister, helemaal nu de instroom is gedaald, beloven
dat de geconstateerde tekortkomingen nu tot het verleden behoren? Graag een reactie.
We zien ook de doorlooptijden bij de IND ondanks de lagere instroom niet korter worden,
maar langer. Welke stappen zet de Minister om de doorlooptijden bij de IND te verkorten?
De lagere instroom van migranten is immers een unieke kans om de asielketen weer op
orde te brengen. Wil de Minister beloven dat de doorlooptijden weer overzichtelijk
op de website van de IND worden gepubliceerd?
Voorzitter. Ten slotte wil ik opnieuw stilstaan bij de werkwijze van deze Minister.
Het leek even wat rustiger te zijn rondom haar persoon – even geen gekke uitspraken
en geen vreemde proefballonnetjes – totdat vorige week VluchtelingenWerk Nederland
gekort werd op zijn subsidie, en dan niet een klein beetje, maar een abrupte korting
van twee derde van de begroting van VluchtelingenWerk. Dit is trumpiaans: zonder overleg,
zonder motivering. Dat is bestuurlijk vandalisme. Zo ga je toch niet om met gerespecteerde
organisaties in de asielketen? De Minister kan beweegredenen hebben om de taken van
VluchtelingenWerk anders uit te voeren – dat beseffen wij – maar dan heb je als Minister
toch het fatsoen om dat in een bestuurlijk gesprek over te brengen en te onderbouwen,
en een organisatie de tijd te geven om zich aan te passen aan de nieuwe situatie?
De CDA-fractie vindt dit onbeschoft bestuur en wil hierover uitleg van de Minister
in dit debat.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bontenbal. Dat brengt mij bij de heer Van Dijk van de SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Het is de meest geciteerde zin uit het hoofdlijnenakkoord:
«Het strengste asielbeleid ooit». Dat is waar deze Minister aan werkt en de SGP vindt
het goed dat het kabinet migratie onder controle wil krijgen. Ik hoop dat deze Minister
ook werk wil maken van het effectiefste asielbeleid ooit, want dat is niet minder
belangrijk. Om de asielinstroom te beperken hebben we een solide en goed functionerende
uitvoeringsketen nodig, waarbij we kijken naar wat echt werkt, zodat uitgeprocedeerden
echt het land verlaten, asielzoekers zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen en de
doorstroom in de keten weer op gang wordt gebracht. Welke zwakke plekken ziet de Minister
in de uitvoeringsketen? Hoe wil ze dit verbeteren?
Voorzitter. Een effectief asielbeleid betekent ook knelpunten uit de weg ruimen. Nog
iedere dag doen gemeenten al het mogelijke om asielzoekers onderdak te bieden en dat
verdient waardering. De Spreidingswet biedt gemeenten de ruimte asielopvang vorm te
geven onder eigen regie, maar dat blijkt nu in de praktijk slecht mogelijk. Toch is
deze mogelijkheid wel in de wet verankerd. Welke stappen zet het kabinet om deze knelpunten
zo snel mogelijk op te lossen? De SGP heeft tijdens de toenmalige wetsbehandeling
voorgesteld gemeenten zelf de mogelijkheid te geven om te beslissen dat zij een gemeentelijke
opvang willen exploiteren zonder daarbij afhankelijk te zijn van het COA. Is dat een
route die alsnog verkend wordt?
De bekostiging van de tijdelijke gemeentelijke opvang loopt tot 1 juli, maar daarna
tasten gemeenten in het duister. Komt hierover snel duidelijkheid? Het COA hanteert
voor kleinschalige opvanglocaties andere uitgangspunten dan voor grotere locaties.
De VNG vreest dat de kleinschalige opvang in het gedrang komt, terwijl die juist cruciaal
is met het oog op het draagvlak voor en de integratie van nieuwkomers. Ik vraag het
kabinet te komen met een uitgewerkt plan voor het duurzaam stimuleren van kleinschalige
opvang en het wegnemen van obstakels hiervoor. Is de Minister daartoe bereid?
Voorzitter. Logeren in een gastgezin is veruit de goedkoopste en meest effectieve
vorm van huisvesting en inburgering van statushouders. Deze gezinnen doen het helemaal
vrijwillig en gratis, maar het is natuurlijk niet kosteloos. Een extra bewoner zorgt
voor extra energiekosten, lokale heffingen en dergelijke. Daarom wil de SGP dat er
een vrijwilligersvergoeding voor hen komt, zodat meer gezinnen die dat willen, een
statushouder kunnen huisvesten. De Minister heeft eerder toegezegd hiernaar te zullen
kijken. De organisatie Takecarebnb, waarmee het ministerie al een subsidierelatie
heeft, zou dit uit kunnen voeren. De geschatte kosten bedragen 1 miljoen per jaar,
terwijl miljoenen aan crisisnoodopvang worden bespaard. Pakt de Minister deze handschoen
op? Het is win-win. Bij sommige gastgezinnen gooit de kostendelersnorm roet in het
eten. Er zijn gemeenten die bijvoorbeeld een AOW'er korten op zijn uitkering vanwege
het huisvesten van een statushouder, terwijl andere gemeenten het wel toestaan. Wil
de Minister dit knelpunt met haar collega van SZW bespreken?
Tot slot. Al meer dan een jaar ligt er een aangenomen SGP-motie waarin wordt gevraagd
om mogelijkheden te verkennen om antisemitisme als weigerings- of intrekkingsgrond
zwaarder mee te wegen in de asielprocedure. En al meer dan een jaar hebben we nog
niets vernomen over de uitwerking hiervan, terwijl iedereen om zich heen kan zien
dat dit kwaad nog niet is verdwenen. Mijn fractie mist de urgentie. Ik verwacht met
gezwinde spoed een concrete uitwerking, zodat deze motie kracht van wet krijgt.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Bontenbal, voor zijn derde interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
De SGP is een partij die ook staat voor robuust bestuur en netjes omgaan met mensen.
Hoe beoordeelt de SGP dan het schrappen van twee derde van de subsidie voor VluchtelingenWerk?
Dat is even los van wat je van de signatuur en het werk van VluchtelingenWerk vindt;
het gaat me simpelweg om het feit dat je op 2 januari op deze manier, zonder overleg,
twee derde weghaalt bij zo'n organisatie.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank voor deze vraag. Uiteraard zie ik heel erg uit naar de toelichting die de Minister
hierop gaat geven. Mijn reactie hierop luidt als volgt. Er gaat heel veel geld naar
VluchtelingenWerk. Er wordt veel geld besteed aan procederen et cetera. Je mag het
hele takenpakket van VluchtelingenWerk dus best een keer kritisch tegen het licht
houden. Tegelijkertijd kan ik me bijzonder moeilijk voorstellen dat je dat niet eerst
via een bestuurlijk overleg aan de orde stelt. Dat is hoe we met elkaar omgaan. Juist
als je wil werken aan effectief beleid, zoek je waar mogelijk het overleg met elkaar.
Ik kan me dat niet anders voorstellen. Daarnaast is het de vraag wat dit betekent
voor de andere ketenpartners; ook die vraag is hier al gesteld, en terecht. Daarom
begon ik zoals ik begon. Wij delen de wens om te komen tot een streng asielbeleid,
maar het moet ook effectief, werkzaam en houdbaar zijn. Dan kun je eigenlijk niet
genoeg met elkaar overleggen.
De voorzitter:
Dank aan de heer Van Dijk. Ik ga door met de heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Minister Faber is bestuurlijk incompetent, leeft in een parallelle werkelijkheid
en verkoopt luchtkastelen. Het ergste is dat de mensen die opgevangen worden, het
slachtoffer zijn van haar kwaadaardige gestuntel. Kinderen worden opgevangen op locaties
waar ze geen privacy hebben, hun recht op onderwijs wordt niet gerespecteerd of ze
hebben geen ruimte om te spelen. Mensen die opgevangen worden in Ter Apel lopen volgens
de Inspectie Justitie en Veiligheid zeer ernstige veiligheidsrisico's. Het zijn Nederland
onwaardige praktijken. Volgens de inspectie en het Rode Kruis ontbreekt bovendien
iedere maatregel om dit structureel te verbeteren. Mijn eerste vragen zijn de volgende.
Met welk plan gaat deze Minister ervoor zorgen dat de soms onacceptabele opvangsituatie
van kinderen in Nederland verbetert? Hoe gaat zij ervoor zorgen dat ieder kind in
de opvang kan spelen, onderwijs krijgt en ruimte voor zichzelf heeft? Hoe gaat de
Minister ervoor zorgen dat de opvang overal voldoet aan het criterium van menswaardigheid?
Waarom bezuinigt deze Minister met één pennenstreek twee derde van het budget voor
VluchtelingenWerk weg? Dat is een organisatie die deze mensen juist zou moeten helpen.
Dat getuigt toch van enorme bestuurlijke incompetentie?
Deze Minister presenteert haar wetsvoorstellen als de heilige graal waarmee alles
opgelost zal worden, maar uit alles blijkt tot dusver dat dit één grote farce is en
dat deze Minister mantra's verkoopt die in de praktijk niks waard zijn. Voor een tweestatusstelsel
zijn volgens deze Minister zelf 120 tot 279 extra fte's nodig. Dit gaat in totaal
25 tot 60 miljoen euro per jaar kosten. Dan zijn de kosten voor de rechtspraak nog
niet eens meegerekend. Wij hebben de volgende vragen aan de Minister. Hoe gaat de
Minister dit financieren als zij tegelijkertijd een recordbezuiniging gaat doorvoeren?
Waarom voert zij een maatregel door die tot extra kosten en extra procedures leidt?
Is er al een inschatting van de kosten voor de rechtspraak? De Raad voor de rechtspraak
heeft twee keer enorme zorgen geuit over de plannen van deze Minister. Heeft deze
Minister hier al met de Raad voor de rechtspraak over gesproken? Wat vindt de Minister
van de constatering van de raad dat ook het verkorten van de duur van de verblijfsvergunning
tot meer procedures en hierdoor tot hogere kosten zal leiden? Is hier al een impactanalyse
van? Kunt u deze vandaag met de Kamer delen?
De wetsvoorstellen worden met stoom en kokend water doorgevoerd. Instanties kregen
slechts één week voor consultatie. Er was geen normale uitvoeringstoets. Ze zijn slechts
twee keer behandeld in raden van de regering. Ik vraag de Minister: hoe kon je zo
onzorgvuldig te werk gaan bij zulke ingrijpende wetsvoorstellen en waarom wordt er
niet gewoon een gedegen uitvoeringstoets uitgevoerd?
Voorzitter. Dan Syrië. Deze Minister liet weten dat zij wil inzetten op het verhogen
van het aantal Syriërs dat terugkeert, al dan niet onder dwang. Deze houding van de
Minister tekent haar onmenselijke beleid tegenover deze groep vluchtelingen. Het Ministerie
van Buitenlandse Zaken beschrijft de situatie in Syrië nog steeds als zeer onvoorspelbaar.
Mensenrechtenorganisaties zeggen dat grote delen van Syrië nog steeds onveilig zijn.
De humanitaire situatie is schrikbarend. Deelt de Minister het met mij dat het op
dit moment totaal niet aan de orde kan zijn om Syriërs terug te laten keren naar hun
thuisland en dat je daar als overheid dus ook niet op moet gaan aansturen? Wanneer
is de verwachting dat het nieuwe ambtsbericht er komt?
Voorzitter, tot slot de lvv-voorzieningen. Deze Minister is door de rechtbank teruggeroepen
in haar besluit om de financiering van de lvv-voorzieningen te torpederen. Gaat zij
de financiering van de lvv-voorzieningen dan ook weer regelen zoals ze dat voorheen
deed? Hoe gaat zij voorkomen dat straks mensen op straat dreigen te komen? Hoe gaat
zij gemeenten helpen om ervoor te zorgen dat er voor de kwetsbaarste groep geen problemen
ontstaan?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Baarle. We gaan nu naar mevrouw Piri van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De belangrijkste taak van deze Minister betreft het asielbeleid
in Nederland. Dan hebben we het over het aanvragen van asiel, de opvang van asielzoekers
en het vertrek naar of de huisvesting in een gemeente. Dat zij zich inzet voor het
verlagen van de instroom is inmiddels wel breed bekend, denk ik. Maar hoe draagt zij
zorg voor de fatsoenlijke opvang van asielzoekers in ons land? In dat opzicht vond
ik het treffend dat de lokale bestuurders het asielbelbeleid van dit kabinet typeren
als «zwalkend rijksbeleid» en «ontbrekende kaders». Zo stond het in de brief die de
VNG ons stuurde. Erkent de Minister dat zij verantwoordelijk is voor de kwaliteit
van die opvang? Inmiddels zit 40% van de asielzoekers in crisisnoodopvangplekken.
Meer dan 6.500 kinderen zitten op een plek die duidelijk niet geschikt is voor langdurig
verblijf. Het probleem is helaas niet nieuw. De oplossing van het vorige kabinet was
onder meer om te komen met de Spreidingswet. Nu de Minister die weer wil intrekken,
hoor ik toch graag wat dan háár oplossing is.
Voorzitter. VluchtelingenWerk Nederland voelde zich onlangs genoodzaakt om naar de
rechter te stappen om de wettelijke taak uit te kunnen blijven voeren, namelijk het
bieden van rechtsbescherming aan asielzoekers. Hun begroting is abrupt gehalveerd.
Meerdere collega's refereerden daar al aan. Zowel de IND, het COA als de VNG hebben
hierover reeds hun grote zorgen geuit, ook naar de Minister toe. Hoe denkt de Minister
dat VluchtelingenWerk met zo'n drastische bezuiniging nog zijn wettelijke taak kan
blijven uitvoeren? Hoe staat dit in verhouding tot het Europees Asiel- en Migratiepact
dat lidstaten verplicht om asielzoekers vanaf de start van de asielprocedure kosteloze,
onafhankelijke juridische ondersteuning aan te bieden? Wie gaat dat nu dan doen? Wat
is het plan daarmee, als VluchtelingenWerk dat niet meer kan doen?
Voorzitter. De Kamer heeft de Minister verzocht om te komen met een plan van aanpak
om achterstanden bij de IND weg te werken. Het bijzondere effect doet zich voor dat
het aantal asielverzoeken in Nederland omlaaggaat, maar de stapel te behandelen zaken
voor de IND alleen maar oploopt. In de brief die de Minister daarover aan de Kamer
stuurde, zit nog niet eens het begin van een plan om hiermee aan de slag te gaan.
Beschouwt de Minister de aangenomen motie hiermee als afgedaan of kunnen we ook nog
daadwerkelijke actie verwachten?
Voorzitter, ik rond af met de situatie van Syriërs in ons land. Ik zag dat de Minister
via sociale media inmiddels in het Arabisch communiceert. Niets mis mee! Heeft zij
sinds de val van het Assad-regime ook zelf gesproken met Syriërs in ons land? Dit
betreft de allergrootste groep asielzoekers en statushouders die wij in dit land hebben.
Om in deze fase constant te dreigen met gedwongen terugkeer, terwijl het kabinet een
moratorium heeft ingesteld voor zes maanden, is volgens mijn fractie erg voorbarig
en ook cru. Wel zijn er Syriërs die nadenken over vrijwillige terugkeer. Terugkeer
naar een land dat na veertien jaar oorlog in puin ligt, nog los van de vragen over
de politieke stabiliteit en de veiligheid op termijn, is niet een licht besluit om
te nemen. Samen met collega Bontenbal wil ik dan ook aan het kabinet het voorstel
doen om het voor Syriërs zonder een permanente verblijfsstatus tóch mogelijk te maken
om een bezoek te brengen aan Syrië, bijvoorbeeld om te bezien of je huis er nog staat,
zonder dat je gelijk uit de asielprocedure wordt gegooid of je vergunning kwijtraakt.
Een dergelijke succesvolle regeling hadden we in de jaren negentig ook voor Bosnische
vluchtelingen. Graag een reactie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Piri. Ik ga door naar mevrouw Van Zanten van BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Wat de BBB betreft moet het nu eens afgelopen zijn met telkens
het naïefste jongetje van de klas te zijn binnen de EU. Uit de inventarisatie van
de Minister bleek in december dat asielzoekers in veel Europese landen geen geld krijgen
wanneer de beslistermijn niet wordt gehaald. In een paar landen waar dit wel mogelijk
is, staat het bedrag in geen verhouding tot wat ze hier kunnen krijgen. Hoe staat
het met het onderzoek naar de juridische mogelijkheden om de rechterlijke dwangsom
toch af te schaffen? Als andere EU-landen geen dwangsom hanteren, waarom doen wij
dat dan wel? Kan dit niet gewoon worden afgeschaft, vraag ik de Minister.
In het vorige commissiedebat vroeg ik naar een plan van het Zweedse kabinet. Dat plan
houdt in dat een afgewezen asielzoeker het land moet verlaten voordat een nieuwe asielaanvraag
kan worden ingediend. De Minister zou hier navraag naar doen. Ik hoor graag wat de
stand van zaken is.
Voorzitter. Dan Syrië. Ik las dat Syriërs nu € 900 krijgen als terugkeerpremie. De
Dienst Terugkeer en Vertrek heeft nu 160 terugkeeraanvragen van Syriërs die terug
willen, in behandeling. We kunnen dus stellen dat deze mensen het veilig genoeg achten
in hun thuisland. Hoe kijkt de Minister hiernaar? Zij zegt dat ze verwacht dat de
aantallen zullen groeien. Wat gaat ze doen om de terugkeer van grotere groepen Syriërs
te bevorderen? Ziet de Minister mogelijkheden om de asielbeslisstop, die nu nog van
kracht is, te verlengen?
Verder las ik in de Engelse krant The Times deze week dat de EU het Vluchtelingenverdrag
uit 1951 drastisch wil veranderen. Zou de Minister dit kunnen toelichten?
Voorzitter. BBB vindt het hoog tijd voor actie. Gelukkig zien we wel het een en ander
gebeuren. Zo heeft Budel te horen gekregen dat ze een uitbreiding van de verscherpttoezichtlocatie
op het azc krijgen, als ik het goed heb begrepen. De huidige bezetting is 27, terwijl
er 43 personen kunnen verblijven. Dit zou dan naar 60 moeten gaan. Vanuit Budel krijgen
we te horen dat de huidige situatie, met 27 personen, eigenlijk al niet te doen is.
De gemeenschap heeft nu al veel te veel last van grote ongeregeldheden. Uitbreiding
betekent nog meer problemen. Wat gaat de Minister hieraan doen? Twee keer per dag
melden bij een vtl is echt onvoldoende; enkele collega's zeiden dat ook al. Ik begrijp
de grote zorgen van de bewoners daar dan ook heel goed. Graag een reactie van de Minister.
Afsluitend een vraag over mijn aangenomen motie over het stopzetten van procedures
en het intrekken van verblijfsvergunningen voor bepaalde tijd wanneer blijkt dat asielzoekers
of statushouders afreizen naar het land van herkomst. In de brief van de Minister
staat dat er, wanneer sprake is van een terugreis, een herbeoordeling komt van de
aanvraag of vergunning. Dat was volgens mij al zo. Hiermee doet de Minister mijn motie
af als uitgevoerd, maar dat was niet wat de motie vraagt. In de motie wordt gevraagd
om het áltijd stopzetten van een procedure of het intrekken van een vergunning, tenzij
er zwaarwegende belangen zijn om dit niet te doen. Nogmaals, BBB zegt dat iemand door
af te reizen zelf aantoont dat er geen gevaar voor hem of haar is in het land van
herkomst. Is de Minister bereid om mijn motie uit te voeren zoals ik die heb bedoeld?
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Zanten. Dat brengt ons bij de heer Van Nispen, van de Socialistische
Partij.
De heer Van Nispen (SP):
De Minister heeft haar zinnen al gezet op de wetten, die wij nog niet hebben gezien,
maar waarop al wel heel veel kritiek komt vanuit de praktijk die ermee moet gaan werken.
Terwijl het EU-Migratiepact al hele grote gevolgen zal hebben voor de uitvoering,
lijkt de Minister hiermee het onmogelijke te gaan vragen van de uitvoering en de rechtspraak.
Dat lijkt mij onverstandig. Want de Minister mag wel veel van haar wetten verwachten
– dat mag zij doen – maar wat niet kan, is dat je er tot die tijd doelbewust voor
kiest om problemen niet op te lossen. Erkent de Minister dat er nu al mensen in Nederland
in de opvang zijn, die niet weggetoverd worden met wetten die er nog niet eens zijn?
De problemen in Ter Apel kunnen niet wachten, dus, Minister, kom met oplossingen voor
de mensen die er verblijven en voor de regio.
Niet alleen in Ter Apel, maar op meer plekken is de situatie ronduit slecht. Het Rode
Kruis waarschuwt ons weer: mensen verblijven langdurig op ongeschikte plekken; denk
aan de krappe kamertjes op de boten, opgehokt met een vreemde. Met name voor kinderen
is dit echt schrijnend. Geen privacy, geen veilige plek om te spelen en soms zelfs
geen toegang tot onderwijs. De Minister schendt hiermee kinderrechten. Kan dit haar
eigenlijk wel wat schelen? Waar blijft de kleinschalige en kindvriendelijke opvang?
Daar zijn meerdere moties voor aangenomen, maar we zien er helemaal niets van terug.
De Minister levert niet en lost het niet op; ze doet niet eens een poging. Geef nou
ten minste de belangen en rechten van kinderen prioriteit.
Waarom weigert de Minister met plannen voor voldoende opvang te komen? Kleinschalig,
voor het draagvlak. Maar de Minister weigert ook hierin een aangenomen motie uit te
voeren en verstandig beleid te maken. Zorg nou ook voor opvang in de rijkere wijken;
niet steeds in dezelfde wijken, waar al zo veel problemen zijn.
Stop ook met het rijk maken van commerciële beunhazen. Onze asielopvang is inmiddels
een verdienmodel geworden. Het is absurd dat door het gefaal van dit kabinet private
partijen en louche tussenpersonen rijk worden van dit wanbeleid. De meerderheid van
de Kamer was het met de SP eens. Hoe gaat de Minister de verdienmodellen van deze
commerciële asiel- en noodopvang stoppen, en wel zo snel mogelijk?
De Minister vond het belangrijk om haar ramkoers met gemeentes voort te zetten door
de financiering van de landelijke voorziening vreemdelingen te stoppen. Een domme
keuze, die een oplossing niet dichterbij brengt, behalve als je erop uit zou zijn
dat mensen vooral niet vertrekken en voor overlast op straat zullen zorgen. Daarvoor
is het een oplossing, want die gemeentes gaan die voorzieningen nu zelf betalen. Was
dat nou het doel van de Minister? De rechter heeft, net als bij de grenscontroles,
de Minister op de vingers getikt. Maar wat deze Minister nu gaat doen, blijft onduidelijk.
Hoe gaat deze Minister verantwoordelijkheid nemen, zodat deze groep niet op straat
terechtkomt? Gaat de Minister überhaupt gehoor geven aan rechterlijke uitspraken?
De plannen van de Minister met betrekking tot Veldzicht zijn ronduit gevaarlijk. Hoe
staat het hier nu mee? Hier zijn diverse moties over aangenomen. Staan de plannen
van de Minister in de ijskast? Is er betrokkenheid van gemeentes, ggz en COA? En gaat
de Minister ook naar de praktijk luisteren?
Voorzitter. Ik zei het al: de Minister kiest doelbewust voor een ramkoers met de gemeentes,
op alle fronten, terwijl je die keihard nodig hebt. Het intrekken van de Spreidingswet
zorgt voor veel onzekerheid. Ook de financiering van de tijdelijke gemeentelijke opvang
is onduidelijk. En het idee van doorstroomlocaties lijkt ook een chaos te worden.
Als er straks namelijk geen verplichting voor gemeentes meer is voor de huisvesting
van statushouders, dan krijg je vólstroomlocaties, met alle problemen van dien. Daarnaast
knelt de gemeentelijke exploitatie door het missen van juridische grondslagen voor
de toegang tot gegevens, waardoor de opvang nu niet in het beheer komt van de gemeentes
zelf. Kan de Minister op al deze punten van de VNG reageren, het echte gesprek voeren
met de gemeentes en met oplossingen komen?
De Minister probeert haar tegenmacht uit te schakelen waar het kan. Nu is VluchtelingenWerk
Nederland aan de beurt. Een keiharde bezuiniging, nog dit jaar, is ronduit onfatsoenlijk
en onbehoorlijk bestuur. Heel abrupt laat je deze organisatie door de ondergrens zakken,
doelbewust en zonder afbouwregeling, gewoon omdat je er een hekel aan hebt. Vluchtelingen
worden niet meer voorbereid op een moeilijke procedure. Dat is ook slecht voor de
IND, want dit betekent meer werk. Dat geldt ook voor de rechtspraak. Het COA voorziet
ook onrust. Doe dit dus niet, want dit is niet het strengste asielbeleid maar het
meest averechtse asielbeleid ooit.
De voorzitter:
De tijd is op.
De heer Van Nispen (SP):
Laatste zin, voorzitter.
De voorzitter:
Laatste zin.
De heer Van Nispen (SP):
Deze Minister wordt ervoor betaald om problemen op te lossen, niet om ze groter te
maken. Het wordt tijd dat ook VVD en NSC hier een streep gaan trekken.
De voorzitter:
Mevrouw De Vos van Forum voor Democratie.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dank u wel, voorzitter. «Het strengste asielbeleid ooit». Dat was de belofte van deze
Minister. In ruil daarvoor moest haar partij, de PVV, min of meer al haar andere stokpaardjes
inleveren: geen verlaging van btw en brandstofaccijnzen, geen afschaffing van de vliegtaks,
geen opzegging van het Klimaatakkoord of een einde aan de stikstofregels, geen verhoging
van de maximumsnelheid, geen gekozen burgemeester, geen referendum over een nexit
– laat staan: een algemeen bindend referendum – en bovendien geen premier Wilders.
Voorzitter. Misschien is het een slechte deal of misschien moet je in polderland Nederland
nu eenmaal altijd water bij de wijn doen. Hoe dan ook schiep de uitkomst van de coalitieonderhandelingen
zeer hoge verwachtingen omtrent dat strengste asielbeleid ooit. Forum voor Democratie
was de eerste geweest om Minister Faber te complimenteren wanneer zij erin was geslaagd
de instroom van immigranten drastisch te verminderen of wanneer ze, beter nog, een
remigratieprogramma had gelanceerd om de uitstroom van immigranten aan te moedigen.
Maar helaas. Vorige week publiceerde het CBS de migratiecijfers van 2024. In totaal
kwamen 314.000 mensen ons land binnen. Sinds het aantreden van deze Minister waren
dat maandelijks ruim 29.000 immigranten, nauwelijks minder dan in dezelfde periode
het jaar ervoor. Nu zou men kunnen stellen dat een nieuwe koers wat tijd kost. Ik
zou daar best begrip voor kunnen opbrengen, ware het niet dat zowel de al getroffen
maatregelen als de toekomstvoorspellingen daar weinig aanleiding toe geven.
De Minister slaagde er bijvoorbeeld niet in een opt-out te krijgen op het Europese
migratiebeleid. Dat was verwacht, omdat voor zo'n opt-out een verdragswijziging en
unanieme steun van alle EU-lidstaten vereist zijn. De Spreidingswet is ook nog steeds
niet ingetrokken. Wel is de Minister voornemens de permanente verblijfsvergunning
in te trekken. Dat juicht Forum voor Democratie uiteraard van harte toe.
Maar dan toch. Voor het jaar 2025 becijfert het ministerie maar liefst 96.000 opvangplekken
voor asielzoekers nodig te hebben. De Minister schrijft in haar brief van 15 januari
jongstleden dat «wordt gewerkt aan het vergroten van de weerbaarheid tegen toekomstige
pieken in de asielinstroom door structurele aanpassingen in de opvangcapaciteit».
Dat moet per 1 januari 2026 maar liefst 115.000 opvangplekken opleveren. Ik vraag
mij dan toch af: wil deze Minister nu eigenlijk meer of minder asielzoekers? Is zij
het met Forum voor Democratie eens dat een grotere opvangcapaciteit suggereert dat
zij meer asielzoekers verwacht en ook wil huisvesten, en dat een grotere capaciteit
bovendien een aanzuigende werking zal hebben? Hoe wil de Minister echt iets veranderen
als zij blijft vasthouden aan EU-regels en het VN-Vluchtelingenverdrag? En waarom
horen we haar niet over het stimuleren van remigratie?
Voorzitter. Ik hoef de gevolgen van de massale immigratie niet toe te lichten: onbetaalbare
huizen, jonge stellen en gezinnen die geen woning kunnen vinden, onveiligheid op straat
en druk op onze verzorgingsstaat. De massale immigratie is het belangrijkste politieke
thema van onze tijd – en de tijd tikt. Ik doe dan ook een dringend beroep op deze
Minister. Nederland is ons enige thuis. Forum voor Democratie ziet het niet alleen
als ons recht maar ook als onze plicht om dat thuis te beschermen en te behouden.
Als de Minister haar beloftes wil nakomen, wordt het hoog tijd dat zij laat zien dat
zij die visie met ons deelt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw De Vos. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn
van de Kamer. Om te zorgen dat de Minister goed kan antwoorden, stel ik voor om tot
11.45 uur te schorsen. Dan kunnen wij ook even rustig brunchen. Om 11.45 uur sharp
hervatten we. Dank u wel.
De vergadering wordt van 11.01 uur tot 11.45 uur geschorst.
De voorzitter:
De Minister is bijna geïnstalleerd, zie ik aan haar. Dan geef ik haar zo het woord.
De leden hebben weer drie interrupties, net zoals in de eerste termijn. Ga er zuinig
mee om, zou ik willen zeggen, want drie is drie. Ik geef het woord aan Minister Faber
voor haar antwoord.
Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. Het is alweer een poosje geleden dat we elkaar hebben gesproken,
dus we hebben weer wat te bespreken, dacht ik zo toen ik hier vanmorgen naartoe ging.
De leden zijn erg betrokken en komen met veel kritische vragen. Dat is alleen maar
goed, want dan kunnen we het over de zaak hebben.
Voorzitter. Ik heb een aantal blokjes. Die zal ik benoemen. Dat zijn VluchtelingenWerk,
lvv, wetsvoorstellen, opvang, Spreidingswet en huisvesting, overlast, Syrië en overige.
Dan begin ik maar met VluchtelingenWerk. Daar zijn diverse vragen over gesteld. Ik
begin met de heer Boomsma. Hij zei: de Minister heeft op 2 januari een beschikking
gestuurd over de betreffende bezuiniging, maar ik heb geen plan gezien voor de gevolgen
daarvan. Hij wil graag duidelijkheid daarover. Gezien het budget dat beschikbaar is
op de rijksbegroting voor migratie als geheel en voor VluchtelingenWerk specifiek,
heb ik besloten om de subsidie voor VluchtelingenWerk stapsgewijs af te bouwen. VluchtelingenWerk
is naar aanleiding van het besluit een procedure gestart. Op 13 februari aanstaande
zal de voorzieningenrechter dit verzoek ter zitting behandelen. Over de wijze en het
maken van de keuzes ten aanzien van deze activiteiten wordt nog een apart gesprek
gevoerd. Ik wil niet vooruitlopen op de uitspraak, maar ik wil wel benadrukken dat
het bij de voorzieningenrechter ligt.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat zou ik nou niet akkoord vinden.
Minister Faber:
Wat zegt u?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik vind niet dat u zich kunt verschuilen achter het feit dat het nu bij de rechter
ligt. Dat zou ik een enorm zwaktebod vinden. Ik snap dat u die beweging maakt. Maar
de Minister heeft deze keuze gemaakt en kan zonder in te gaan op deze zaak die nu
bij de rechter ligt, wel ingaan op haar manier van werken en haar beweegredenen om
dit te doen. Ze heeft blijkbaar een aantal argumenten gehad om dit zo te doen. Die
kan zij gewoon met de Kamer delen en daar kunnen we het dan over hebben. Maar ze kan
niet zeggen: ik ga het daar nu niet over hebben, want het ligt bij de rechter. Dat
zou ik een enorm zwaktebod vinden.
Minister Faber:
Ik wil dat nog wel iets nader toelichten. Dat heb ik hier ook liggen. Ik was van plan
daar nog iets over te zeggen naar aanleiding van de vragen van u, meneer Van Baarle
en mevrouw Podt. Mijn ministerie heeft in 2024 meermaals gesprekken met VluchtelingenWerk
gevoerd over de financiering, de geleverde dienstverlening en de manier waarop VluchtelingenWerk
verantwoording aflegt over de taken die het uitvoert. Momenteel beziet mijn ministerie
in gezamenlijkheid met VluchtelingenWerk welke taken er wel en niet weer uitgevoerd
zullen worden. Wij bespreken dit met de ketenpartners. Momenteel is er op de rijksbegroting
13 miljoen euro beschikbaar voor VluchtelingenWerk. Dat was het jaar daarvoor ook
zo. Toen is er later, bij de Voorjaarsnota, extra geld gevraagd. Dat is boven op het
eerder begrote bedrag van 13 miljoen gekomen. Van oorsprong was het altijd al 13 miljoen,
maar later is daar extra geld aan toegevoegd. We hebben altijd het uitgangspunt gehad
van 13 miljoen, dus dat is niet heel bijzonder. Nu is het zo dat VluchtelingenWerk
extra geld heeft gevraagd. Vorig jaar hebben ze in totaal 23 miljoen gehad. Nu kwamen
ze met een voorstel van 34 miljoen. Dat is dus een fors verschil. Maar het uitgangspunt
is altijd 13 miljoen geweest en ik heb dus gekozen voor die 13 miljoen. Dat wilde
ik nog even extra toelichten.
De voorzitter:
Ik denk dat hier wat vragen over zijn. Ik kijk even rond om te zien wie hier allemaal
vragen over heeft, om het te organiseren. Ik zie in ieder geval mevrouw Podt, de heer
Boomsma en mevrouw Piri. Dan ga ik eerst naar mevrouw Podt en dan doen we het op volgorde.
Mevrouw Podt (D66):
Laat ik beginnen met de vraag of de Minister haar beweegredenen en wat ze nou precies
van plan is een keer goed in een brief uiteen kan zetten. Ze zegt nu allerlei dingen
die alleen maar meer vragen oproepen. Ze heeft het over een stapsgewijze afbouw. Dat
roept bij mij de vraag op: betekent dat dat het misschien nog minder wordt dan ze
nu tegen VluchtelingenWerk heeft gezegd? Ze geeft aan dat VluchtelingenWerk extra
geld heeft gevraagd. Ja, dank je de koekoek! Dat doet VluchtelingenWerk al jaren.
Dat is namelijk voor het meerwerk dat zij moeten doen omdat er gewoon meer mensen
zijn dan is afgesproken. Het is helemaal niet duidelijk voor VluchtelingenWerk welke
taken ze niet meer moeten doen. Het is heel raar om aan de voorkant te zeggen «we
gaan deze bezuiniging doen» en daarna afspraken te gaan maken over wie die taken dan
moet invullen en dan te zeggen «daar ben ik nog over in gesprek». Het lijkt me goed
dat de Minister daar nu op reageert, maar ook dat ze even duidelijk in een brief uiteenzet
– het lijkt me goed als dat voor het tweeminutendebat wordt gedaan – wat precies de
argumentatie is. Ik voel mij als Kamer totaal niet geïnformeerd hierover.
Minister Faber:
Ik bedoel het niet flauw, maar ik ga niet vooruitlopen op de zaak omdat die nog onder
de rechter is. Op het moment dat daar meer duidelijkheid over is, wil ik met alle
plezier alle kaarten op tafel leggen, maar ik ga nu niet vooruitlopen op de rechtszaak.
De voorzitter:
We maken even het rijtje af. De heer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Het is natuurlijk wel een tamelijk suboptimale situatie, want uiteindelijk moeten
wij regeren en moet dat niet aan de rechter zijn. Maar ik zou sowieso graag duidelijkheid
willen over de gevolgen voor de taken van de IND en het COA. Als dit echt leidt tot
een zwaardere belasting van die organisaties, dan lijkt mij dat onmenselijk en moet
daar in ieder geval een plan voor zijn en moeten ze dat kunnen opvangen. Ik heb al
schriftelijke vragen gesteld, maar ik wil graag op een zo kort mogelijke termijn een
brief waarin ook op deze vragen wordt ingegaan.
Minister Faber:
Uiteraard wil ik een brief schrijven met nadere informatie, maar ik wil toch nog benadrukken
dat ik wél wacht op de rechtszaak.
De voorzitter:
In het kader van het proces in dit debat check ik even bij de Minister of ik haar
goed begrijp. Ik begrijp dat zij wel bereid is om informatie te verstrekken over wat
haar hiertoe heeft gebracht en wat de gevolgen daarvan zijn. Dat de Minister zegt
dat het nog onder de rechter is, begrijp ik ook. Zou dit een weg vooruit zijn ...
In de richting van de leden: ik maak even het rondje af voordat ik naar de heer Van
Baarle ga en ga eerst naar mevrouw Piri. Maar zou dat een weg voorwaarts zijn voor
de informatieverstrekking? Minister, u bood net een brief aan met informatie. Zou
u even kunnen aangeven wat u dan wel en niet in die brief opschrijft? Volgens mij
is dat even de vraag.
Minister Faber:
Ik kan toezeggen dat we in de brief zaken zullen vermelden betreffende de overleggen
en de gesprekken die er gevoerd worden met de betrokken partijen. Maar nogmaals, ik
ben daar wel voorzichtig in omdat ik wacht op het vonnis van de rechter. Ik wil de
rechtspraak niet beïnvloeden. Het is helemaal niet vreemd dat ik dit voorbehoud maak.
De voorzitter:
Wanneer komt die brief dan, vraag ik aan de Minister.
Minister Faber:
Dat hangt natuurlijk in eerste instantie ook af ... Ik kan wel een brief sturen, maar
ik kan dan niet volledig beantwoorden wat er nu wordt gevraagd. We kijken hoe we zo
veel mogelijk informatie kunnen verschaffen, maar wel met inachtneming van het afwachten
van de rechtsgang.
De voorzitter:
Mevrouw Piri en daarna de heer Van Baarle.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik zeg u eerlijk: ik vind het best een beetje een rare gang van zaken. De Minister
neemt een besluit waar we als Kamer niet van afwisten. Dit is het eerste debat dat
we met de Minister hebben. Een organisatie gaat daarvoor naar de rechter. Op het moment
dat wij de Minister vragen waarom zij dat besluit heeft genomen, zegt zij dat zij
daar niks over kan zeggen omdat het bij de rechter ligt. Ik vind het gewoon een rare
gang van zaken, maar dat terzijde. Het Europees Migratiepact, dat deze Minister wil
gaan uitvoeren, verplicht haar om asielzoekers vanaf de eerste dag kosteloos onafhankelijke
juridische ondersteuning aan te bieden. Daar zal de regering ook aan voldoen. Op dit
moment heeft in Nederland VluchtelingenWerk die wettelijke taak. Mijn vraag is: is
de Minister van plan om die wettelijke taak bij een andere organisatie neer te leggen?
Minister Faber:
Het klopt dat, zoals mevrouw Piri zegt, ook in het pact moet worden geregeld dat men
juridische bijstand moet hebben. De vraag is alleen hoe je dat gaat invullen. Daar
zijn we vrij in. We gaan nader bezien hoe we dat gaan invullen.
De voorzitter:
Als u dat wil, mag u uw tweede interruptie hieraan verbranden, mevrouw Piri, maar
er zijn ook nog anderen. Misschien geven die meer duidelijkheid. Ik geef maar een
tip. Gaat uw gang.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
U gaat er al van uit dat het verbranden is, maar ik hoop gewoon op een antwoord. Maar
goed. Ik heb goede hoop in het nieuwe jaar. Kijk, de Minister houdt eigenlijk open
of VluchtelingenWerk dit moet doen. Ze bezuinigt enorm op een organisatie die nu die
wettelijke taak heeft en die vervolgens zegt die wettelijke taak niet te kunnen uitvoeren.
De logische andere organisaties zijn COA en IND. Daar ligt ook een enorme bezuiniging,
en die hebben ook hun zorgen hierover geuit. Mijn vraag is dus de volgende. De Minister
neemt vast stappen waardoor ze die wettelijke taak vanaf nu niet meer voldoende kunnen
uitvoeren, maar komt niet met een plan voor wie dat dan wel gaat doen. Dan is het
toch niet zo raar om te vragen ... Het is prima, de Minister mag besluiten dat dat
niet meer bij VluchtelingenWerk ligt, maar waar komt die taak dan wel te liggen en
zijn daar dan ook voldoende financiële middelen voor?
Minister Faber:
Wij zijn in gesprek met onder andere het COA en de DT&V over de vraag hoe we hier
verder mee zullen omgaan. Die gesprekken voeren wij. Die wettelijke taak moet uitgevoerd
worden, maar de vraag is hoe we dat gaan indelen. Daarover zijn we in gesprek.
De voorzitter:
Ik ga naar de heer Van Baarle en dan naar de heer Bontenbal.
De heer Van Baarle (DENK):
Als deze Minister een besluit neemt, dient ze, als de Kamer daarom vraagt, gewoon
met een gedegen onderbouwing van dat besluit te kunnen komen. Ik merk bij deze Minister
dat ze met één pennenstreek een enorm bedrag heeft wegbezuinigd, maar dat ze niet
in staat is om in te gaan op de consequenties en de onderbouwing van die bezuiniging.
Dan kan ik alleen maar de conclusie trekken dat deze Minister ondoordacht, zonder
argumentatie, deze hap uit het budget van VluchtelingenWerk heeft genomen. Als ze
weer niet in staat is om deze onderbouwing te geven, kan ik alleen maar de conclusie
trekken dat de Minister bestuurlijk incompetent is en er gewoon een puinhoop van maakt.
Minister Faber:
Volgens mij heb ik geen vraag gehoord. Wat is uw vraag?
De heer Van Baarle (DENK):
Mijn vraag was of de Minister in staat is om het te onderbouwen, want als dat niet
zo is, trek ik de conclusie dat deze Minister bestuurlijk incompetent is.
Minister Faber:
Meneer Van Baarle is een echte woordkunstenaar, met allerlei kwalificaties, maar dat
mag. Ik ben voor de vrijheid van meningsuiting; dat is een groot goed. Dat mag dus.
Ik heb al eerder gezegd dat ik niet vooruit ga lopen op de rechtszaak. Volgens mij
...
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, ik ga het nu één keer zeggen: er wordt in dit debat niet meer buiten
de microfoon gesproken. «Hou toch eens op» is ook niet nodig; luister gewoon even
naar de Minister.
Minister Faber:
Dat was het.
De voorzitter:
Oké, dan gaan we verder met de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Even los van de vraag of er argumenten waren om minder geld aan VluchtelingenWerk
te geven – dat zou kunnen; dat weet ik niet precies – vind ik wel dat de Kamer gewoon
recht heeft op deze informatie. De Minister zegt: we gaan naar de rechter, dus we
kunnen niks meer zeggen. Ik vind dat u die redenering moet onderbouwen. Waarom zou
dat zo zijn? U heeft blijkbaar bepaalde beweegredenen gehad en die heeft u vermoedelijk
ook gedeeld met VluchtelingenWerk. Waarom kunt u de beweegredenen die er waren, niet
met de Kamer delen? Dat heeft, denk ik, niets te maken met beïnvloeding van de rechtszaak,
maar gewoon met het nu informeren van de Kamer. Als alle onderwerpen waarover nu een
rechtszaak loopt, onderwerpen zouden zijn waarover u niet meer met de Kamer kunt spreken,
zouden we hele rare debatten krijgen. Plus: u moet straks ook een verhaal hebben voor
de rechtszaak zelf, want de Staat gaat daar iets inbrengen. Wat gaat de Staat daar
dan inbrengen? Die argumentatie gaat u maken of die heeft u al en die kunt u ook gewoon
met ons delen. De argumentatie dat het voor de rechter komt en dat u er dus niets
over mag zeggen, begrijp ik niet. Ik denk ook niet dat u die kunt onderbouwen. Dan
zou mijn conclusie zijn: deel het wel met de Kamer, want daar heeft de Kamer volgens
mij gewoon recht op.
Minister Faber:
Ik ben altijd bereid om zo veel mogelijk informatie met de Kamer te delen, maar nu
dit aanhangig is bij de rechter, is het niet handig om hier verder op in te gaan.
Dat is helemaal geen vreemd standpunt. Zodra de zaak bij de rechter is geweest, ben
ik uiteraard bereid om alle kaarten op tafel te leggen. Dat is logisch en dat is ook
wel vaker gebeurd. Op het moment dat een zaak met de overheid onder de rechter is,
wordt er wel vaker terughoudend gereageerd. Dat is helemaal niets nieuws. En ík ben
niet naar de rechter gegaan; VluchtelingenWerk is naar de rechter gegaan. Het is dus
heel logisch dat ik daar terughoudend in ben. Maar ik ben uiteraard bereid om, zodra
het kan, zo snel mogelijk de stukken met u te delen.
De heer Bontenbal (CDA):
U heeft niet onderbouwd waarom dat logisch is. Waarom mag u niks met de Kamer delen?
U stelt dat, maar u onderbouwt dat helemaal niet. Daarnaast denk ik: wat heeft u met
VluchtelingenWerk zelf gedeeld? Want ik heb begrepen dat er helemaal geen argumentatie
is gedeeld. U had een argumentatie. Die kunt u gewoon delen met de Kamer en dan kunnen
we het er daarna over hebben of het een redelijke bezuiniging was, want dat zou kunnen.
U zou het gelijk aan uw kant kunnen hebben. Maar haal het uit de lucht, zou ik zeggen,
door te delen met de Kamer wat daar is besproken en gezegd. U heeft nog steeds geen
argument genoemd waarom u het niet kunt delen. Zeggen dat er een rechtszaak is, is
geen argument. Dan moet u onderbouwen waarom het feit dat er een rechtszaak is, betekent
dat u deze informatie niet kunt delen. Dat heeft u niet gedaan.
De voorzitter:
Duidelijk.
De heer Bontenbal (CDA):
U kunt het gewoon delen met de Kamer.
De voorzitter:
Duidelijk.
Minister Faber:
Ik ga mijn woorden over die rechtszaak niet herhalen, maar ik wil nog wel iets benadrukken.
Op de rijksbegroting is er geld gereserveerd voor VluchtelingenWerk. Dat was een bedrag
van 13 miljoen. Additionele gelden zijn niet toegekend. Daarover zijn we nog in gesprek
en daarover zullen we de Kamer nog informeren. Dat is de stand van zaken.
De voorzitter:
Ik maak even deze ronde af.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
De Minister gaat voor een streng asielbeleid. Steun daarvoor vanuit de SGP, maar waar
de Kamer, of in ieder geval de SGP, erg naar snakt, is vooral ook een effectief asielbeleid.
Hoe je het ook wendt of keert en hoe je ook precies denkt over het werk van VluchtelingenWerk:
deze Minister en VluchtelingenWerk gaan elkaar wel ontmoeten voor de rechter. Dat
is meestal niet de beste garantie voor goed beleid en effectief verder komen. Kan
de Minister reflecteren op haar werkwijze? Was dit niet te voorkomen? Is er alles
aan gedaan om een gang naar de rechter te voorkomen? Want we snakken naar daden en
effectiviteit. Hoe kijkt de Minister daarnaar? Hoe voorkomen we dat dit zich gaat
herhalen in de toekomst?
Minister Faber:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Een effectief beleid spreekt mij natuurlijk zeker aan.
Dat VluchtelingenWerk en ik elkaar ontmoeten voor de rechter vind ik ook niet handig.
Maar wij hebben deze middelen beschikt. Dat was normaal gesproken altijd 13 miljoen.
De vraag is ook: wat is effectief? Nogmaals, ik wacht de rechtszaak af en dan zullen
we zien wat er effectief is, maar ik kan nu niet op de zaken vooruitlopen.
De voorzitter:
Eerst de heer Van Nispen en daarna mevrouw Podt.
De heer Van Nispen (SP):
De Minister is erop uit om haar kritische tegenmacht uit te schakelen. De Minister
is erop uit om hier kritische Kamervragen te krijgen en te laten zien hoe een groot
deel van de oppositie, maar ook een deel van de coalitie, haar probeert tegen te werken.
De Minister is erop uit om straks ongelijk te krijgen van de rechter. We zitten nog
in het eerste blokje van het debat en het gaat nu al fout, want de Minister is nu
al niet bereid om vragen van de Kamer te beantwoorden. Wat gebeurt hier nou? De Minister
neemt een abrupt besluit richting VluchtelingenWerk. Dat is niet gemotiveerd, ook
niet richting VluchtelingenWerk. Zo kan de Minister als bestuursorgaan helemaal niet
werken: je kunt geen ongemotiveerd besluit nemen. Als de Kamer daar vervolgens terecht
vragen over heeft, zegt de Minister, die VluchtelingenWerk gedwongen heeft om naar
de rechter te gaan: ik kan er niet op antwoorden en ik kan die motivatie niet geven,
want het is onder de rechter. Dat deugt van geen kant, voorzitter. Ik vind dat we
dat als Kamer niet moeten accepteren, zo zeg ik ook even tegen de collega's van de
coalitiepartijen. We willen weten waarom dat besluit is genomen. We hebben recht op
die informatie. Artikel 68 van de Grondwet, weet u nog? We hebben daar als Kamer recht
op. Ik vind dus niet dat we op deze manier het debat met de Minister moeten voeren.
We zijn pas bij het eerste blokje en het gaat nu al helemaal mis.
Minister Faber:
Het gaat helemaal niet mis. Iedereen heeft zo zijn eigen belevingswereld, en dat mag.
Die heeft de heer Van Nispen en die heb ik; dat is helemaal niet erg. Meneer Van Nispen
heeft al gelijk een oordeel, namelijk dat ik ongelijk zal krijgen van de rechter.
Dat zeggen ze weleens vaker tegen me, maar dan blijkt dat achteraf toch niet zo te
zijn, dus dat vind ik toch een boude uitspraak; maar goed, dat mag. Ik hoor de heer
Van Nispen zeggen dat hij dat niet zei, maar dat heeft hij volgens mij wel gezegd;
ik heb het opgeschreven. U heeft gezegd dat ik ongelijk zal krijgen bij de rechter.
Nou, dat moeten we nog maar zien. Dat laten we aan de rechter, want zo is dat ingedeeld
in Nederland. U heeft uw werk als parlementariër, de rechter heeft zijn werk in de
rechtspraak.
Dan over VluchtelingenWerk: zij weten hiervan. We hebben hier al in 2024 overleg over
gehad. Ik dwing niemand om naar de rechter te gaan. VluchtelingenWerk heeft om 34
miljoen gevraagd. Daar ga ik niet mee akkoord. Ze krijgen 20 miljoen minder dan wat
ze hebben gevraagd en ja, als ze dan hun zin niet krijgen, gaan ze naar de rechter.
Maar laten we niet vergeten dat VluchtelingenWerk een organisatie is die alleen maar
bezig is met vluchtelingenwerk. Ze vroegen om 34 miljoen, maar 13 miljoen vind ik
ook al een hele hap geld. We kunnen die 20 miljoen wel anders besteden in Nederland
dan alleen aan vluchtelingen.
De heer Bontenbal (CDA):
Mag ik een punt van orde maken?
De voorzitter:
Zeker.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is namelijk wel een motivatie. De Minister vliegt nu eigenlijk uit de bocht. Ze
zegt eerst «ik ga niets zeggen», maar geeft nu toch allerlei kwalificaties. Ze zegt
«die 20 miljoen was eigenlijk niet nodig, het is geld van de belastingbetaler» en
dat soort verhalen. Als u dat zegt, is dat een motivatie. Dan moet u die nu open en
eerlijk met de Kamer delen en dan gaan wij het daarover hebben, want u kan nog steeds
gelijk hebben. Maar draai er niet omheen! U had een motivatie om dat geld te schrappen.
Zeg dat dan open en bloot in deze Kamer, en dan discussiëren wij daarover. Nu draait
u er gewoon omheen en dat vind ik echt heel kwalijk.
De voorzitter:
We praten allemaal via de voorzitter. Dat geldt voor iedereen. Ik geef Minister Faber
even de kans voor een korte reactie. Dan mevrouw Podt. Dan zal ik proberen uit deze
kluwen iets te concluderen. Eerst de Minister.
Minister Faber:
Ik heb al eerder gezegd dat die 13 miljoen op de begroting staat. Die is ook goedgekeurd
en daar ga ik ook van uit.
Mevrouw Podt (D66):
Ja, voorzitter, ik wil dit wel even als punt van orde doen, want ik probeer ook eventjes...
Er ligt hier nu een informatieverzoek van, als ik even snel tel, in ieder geval zes
partijen. Volgens mij ziet dat op de argumenten achter deze bezuiniging, de onderbouwing
van die bezuiniging, en misschien ook een toelichting op de eerdere gesprekken die
met VluchtelingenWerk zijn gevoerd en de gevolgen voor de uitvoeringsorganisaties.
Ik denk dat we die berichtgeving moeten hebben – dat was ook uw eerdere conclusie,
voorzitter – voor het tweeminutendebat. De reden dat ik dat zeg, is ook dat deze Minister
ons als Kamer niet eerder heeft geïnformeerd over de redenen achter dit besluit. Had
zij dat wel gedaan, dan zou ik het niet gek vinden dat zij nu zegt «het is onder de
rechter en dan hebben we niets te doen». Maar zo is het niet.
De voorzitter:
Dat is een punt van orde. Ik zal even kort reageren op dat punt van orde. Het lijkt
mij verstandig – ik kijk even naar de Minister – dat zij een poging doet om zo veel
mogelijk te zeggen over deze motivatie, gegeven het feit dat die onder de rechter
is. Het is de redenering van de Minister en zij gaat proberen om zo veel mogelijk
op papier te zetten over de achtergronden van dit besluit. Dat zou ik graag als toezegging
willen hebben, dan kunnen we verder met het debat. Dan is mijn vraag aan de Minister
alleen nog maar, want ze heeft al min of meer toegezegd dat te doen, wanneer zij dat
zou kunnen leveren.
Minister Faber:
Ten eerste wil ik toch nog even benadrukken dat op de rijksbegroting 13 miljoen staat.
Dat is toegewezen. Daar heb ik toen niemand over gehoord. De Kamerleden hadden ook
de informatie dat ze het jaar daarvoor ook 13 miljoen hadden gehad en dat daar later
nog extra geld bij is gekomen, tot ongeveer 23, 24 miljoen. Die gegevens zijn gewoon
bekend. Dan kan men nu wel verontwaardigd reageren, maar dat was gewoon bekend. Als
VluchtelingenWerk vervolgens komt met een verzoek om 34 miljoen, dan vind ik dat nogal
wat. Ja, en daar mag ik ook best wel wat van vinden, maar het kan niet zo zijn dat
u... Ik vind... Dat moet u volgens mij via de microfoon doen. Ik ben niet...
De voorzitter:
Even de Minister. Vervolgt u uw betoog.
Minister Faber:
Sorry, voorzitter. Ja, ik ga verder. Dan wordt er gevraagd om een brief. Ik kijk even
naar mijn rechterzijde hoe snel die kan worden opgeleverd, een brief om te kijken
wat we kunnen delen aan informatie. Volgende week is de rechtszaak al. Dat is dus
heel snel. Ik bedoel, met een week kunt u gewoon alle informatie hebben. Ik kan wel
een brief sturen, maar dat lijkt mij weinig zinvol.
De voorzitter:
Ik ga even de vergadering leiden, niet de anderen. We gaan het als volgt doen. Als
die rechtszaak inderdaad volgende week is, dan stel ik voor dat u zo snel mogelijk
na die rechtszaak een brief naar de Kamer stuurt. Daar kan alle informatie in. Zo
gaan we dat doen.
Ik kijk nog even rond of er nog mensen zijn die hier wat over willen zeggen, want
ik wil echt door met het debat. Het is 12.15 uur en we hebben één blokje gehad. De
heer Van Baarle en mevrouw Podt, maar u schiet allemaal door uw interrupties heen.
En mevrouw Piri. Nee, wij gaan hier niet alle punten vermommen als punten van orde.
We hebben nu afgesproken dat we deze brief krijgen. Dat is het besluit dat ik aan
u voorleg. Als u het daar in meerderheid niet mee eens bent, moet u dat nu zeggen.
Mevrouw Piri, de heer Van Baarle en daarna gaan we door. En mevrouw Podt. En echt
kort nu.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Echt kort en echt een punt van orde. In die afspraak wil ik heel duidelijk
hebben hoe de Minister dan ziet dat de wettelijke taak wordt uitgevoerd. Dat lijkt
mij wel een essentieel punt.
De voorzitter:
Dat lijkt mij een inhoudelijke vraag waar de Minister aan zou kunnen voldoen. Ik kijk
naar de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
De Minister gaf net aan dat het allang bekend zou zijn en was verwerkt in de rijksbegroting.
Als dat zo is, dan kan deze Minister dus ook gewoon de stukken produceren waarop dat
besluit al die tijd gebaseerd is. Ik doe dus een oproep aan de Minister om die onderliggende
stukken bij die brief te voegen.
De voorzitter:
Dat gaan we vragen aan de Minister. Dat is een informatieverzoek. Ten slotte mevrouw
Podt, en dan ga ik echt verder.
Mevrouw Podt (D66):
Het spijt me, voorzitter, maar ik ben het hier niet mee eens. Ik vind het principieel
onjuist dat deze Minister de Kamer niet heeft geïnformeerd over dit besluit en dat
ze vervolgens naar de rechter stapt, zonder dat wij verdere informatie krijgen. Ik
vind dat principieel niet kloppen. Daar moeten wij als Kamer geen genoegen mee nemen,
vind ik. Het spijt me heel erg. Wij krijgen hierover weer een tweeminutendebat, zoals
ik net van mijn collega heb gehoord. Ik wil hierover in gesprek kunnen en ik wil voor
die tijd gewoon geïnformeerd worden. Er suggereert hier iemand buiten de microfoon
om dat ik Kamervragen indien, maar die doen er ook zes weken over, dus...
De voorzitter:
Even rustig aan, rustig aan. Mijn voorstel zou zijn dat wij inderdaad die brief al
krijgen voordat we het tweeminutendebat hebben, want dan hebben we er het meeste aan.
Daar ben ik het mee eens. Ik ga naar de heer Van Nispen als afsluiter.
De heer Van Nispen (SP):
Ja, ik zeg hier ook maar even dat ik het er niet mee eens ben dat de Minister nu nog
wacht met het informeren van de Kamer. Ik vind dat we ons moeten beroepen op artikel
68 van de Grondwet. De Minister heeft de Kamer tot nu toe niet geïnformeerd over dit
besluit. Het is wel degelijk een besluit dat niet gemotiveerd is, het besluit tot
het abrupt niet meer toekennen van een subsidie die vorig jaar wel is toegekend. Dat
raakt ook het vertrouwensbeginsel dat mensen mogen hebben. Het is een abrupt besluit
en het is ongemotiveerd. Wij stellen vandaag vragen over iets waarover de Minister
de Kamer allang had kunnen informeren, maar dat niet gedaan heeft. Daar stellen wij
hier vandaag vragen over. Die worden niet beantwoord. En de Minister stelt het informeren
van de Kamer ook nog even uit. Om die reden ben ik niet akkoord met het niet informeren
van de Kamer hierover, vooralsnog.
De voorzitter:
Ik zou het volgende willen voorstellen om dit nu af te sluiten. De Minister stuurt
zo spoedig mogelijk een brief naar de Kamer met informatie hierover. We laten dat
even in haar handen. U mag volgende week politiek van alles vinden van op welk moment
zij dat doet, maar er volgt ook een tweeminutendebat. Daarin probeert ze zo veel mogelijk
tegemoet te komen aan alle verzoeken die hier zijn gedaan, bijvoorbeeld aan het verzoek
van mevrouw Piri. Zo gaan we het doen, zo spoedig mogelijk. Als zij die brief eerder
kán en wíl sturen, dan doet zij dat eerder, maar ze stuurt hem in ieder geval voor
het tweeminutendebat. Zo hebben we dat nu afgesproken met elkaar en wij gaan nu echt
verder.
O ja, ik moet nog even iets regelen: de heer Ceder kwam iets later binnen. Mag hij
van u allen deelnemen aan het debat? Dat mag, maar hierover mag hij van mij niets
meer zeggen, want wij gaan nu gauw verder met een volgend punt. Minister Faber vervolgt
haar betoog.
Minister Faber:
Oké. Dan kom ik bij de lvv. Mevrouw Podt had de vraag: de rechter heeft uitgesproken
– daar hebben we hem weer – dat deze mensen niet op straat terecht mogen komen. Ik
ga ervan uit dat de Minister gaat terugkomen op haar besluit en de lvv weer gaat financieren.
Tegen beslissingen in de lvv staat bezwaar en beroep open, zo ook tegen de beslissing
tot beëindiging van de rijksbijdrage. Verschillende mensen hebben bezwaar gemaakt
tegen de beëindiging. In afwachting van de beslissing op dat bezwaar hebben zij een
voorlopige voorziening verzocht om de opvang voort te zetten tot de beslissing op
bezwaar.
Die voorlopige voorzieningen zijn in verreweg de meeste gevallen toegewezen. Het gaat
om de gemeenten Rotterdam, Utrecht en Amsterdam. Ik heb eerder aangegeven dat ik de
uitspraken van de rechter zal naleven. Daarom heb ik deze gemeenten verzocht de verzoekers
tijdelijk opvang te bieden conform de uitspraak van de rechter. Het gaat niet om een
voortzetting van de rijksbijdrage aan de lvv. De rechters hebben enkel uitspraak gedaan
over de voorlopige voorziening en expliciet níét over de rechtmatigheid van het besluit
om de rijksbijdrage aan de lvv te beëindigen.
Op dit moment heeft het Rijk ongeveer 350 bezwaarschriften ontvangen in verband met
de beëindiging van de rijksbijdrage aan de lvv. Er zijn tot op heden ongeveer 250
voorlopige voorzieningen toegewezen. Zodra er uitspraken komen in de bezwaar- en beroepsfase
zal ik de Kamer nader informeren.
De voorzitter:
Maak dit blokje maar even af.
Minister Faber:
Ja, dank u, voorzitter. Gezien de interrupties is dat wel handiger.
De heer Bontenbal merkte op dat de gegevensdeling lvv hard nodig is en dat hij uit
de praktijk hoort dat gemeenten en politie aangeven dat de gegevens niet meer uitgewisseld
kunnen worden. Hij vroeg of ik kan toezeggen dat ik hiervoor een gedegen juridische
basis zoek.
De voorzitter:
Maak maar af.
Minister Faber:
O, excuus. Sorry, meneer Boomsma. Dat was niet de bedoeling. Maar ik zie wel een samenwerking
tussen coalitie en oppositie. Dat is dan wel weer goed. Maar excuus, meneer Boomsma.
Het was uw vraag. Het antwoord is als volgt. Het is na de beëindiging van de rijksbijdrage
aan de lvv mogelijk voor gemeenten om de benodigde informatie te delen met de rijksdienst
in het kader van hun wettelijke taak. De Dienst Terugkeer en Vertrek en gemeenten
onderzoeken samen hoe dit praktisch kan worden ingericht. Verder onderzoeken we met
de Dienst Terugkeer en Vertrek en de politie welke aanvullende vormen van informatie-uitwisseling
richting de gemeenten nodig zijn, op welke manier hierin kan worden voorzien en welke
grondslagen en afspraken hiervoor nodig zijn.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, als dit nog het blokje lvv is.
Minister Faber:
Ja, dit is nog lvv. Zal ik dit blokje eerst afmaken? Akkoord?
De voorzitter:
Ja, doe maar.
Minister Faber:
Meneer Van Baarle vroeg hoe voorkomen gaat worden dat mensen op straat dreigen te
komen als gevolg van het verdwijnen van de lvv. Hoe worden gemeenten geholpen zodat
er voor de kwetsbare groep geen problemen ontstaan? Vooropgesteld: ik zet in op terugkeer,
desnoods gedwongen, van mensen zonder een geldige verblijfstitel. Ik benadruk hierbij
dat men ook een eigen verantwoordelijkheid heeft om mee te werken aan de terugkeer.
Als een vreemdeling meewerkt aan zijn terugkeer, is er onderdak, begeleiding en medische
zorg beschikbaar in de vrijheidsbeperkende locatie. Gemeenten hebben aandacht gevraagd
voor een groep ongedocumenteerden met complexe problematiek, waarbij terugkeer weerbarstig
kan zijn. Dit heeft vaak te maken met een gebrek aan medewerking en een stapeling
van allerlei problematiek. Voor deze groep willen we breder vanuit het kabinet met
gemeenten in gesprek over oplossingen, omdat de problemen meerdere domeinen raken.
Afgesproken is dat dit gesprek onder coördinatie van Binnenlandse Zaken zal worden
gevoerd. Dit is afgelopen december bij de landelijke regietafel ook besproken met
de lokale overheden. Verder merk ik op dat gemeenten op eigen initiatief de opvang
kunnen voortzetten. Er is een aanvullende rijksbijdrage verstrekt ter hoogte van vier
maanden ten bate van de afronding van de lvv-opvang.
Dat was mijn lvv-stukje.
De voorzitter:
Dan is er eerst een vraag van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Om te beginnen vind ik het voor een bewindspersoon niet helemaal gepast om te beginnen
met «de rechter – daar hebben we hem weer». Dat vind ik eerlijk gezegd niet zo chic.
De Minister geeft bovendien aan dat mensen terechtkunnen in de vrijheidsbeperkende
locatie. Het probleem is alleen dat de rechter heeft gezegd dat de vrijheidsbeperkende
locatie geen alternatief is voor de lvv. Bovendien heeft de politie meermaals opgeroepen:
sluit dat ding nou niet, want het wordt er onveiliger van. Misschien kan de Minister
reageren op de uitspraken van de politie dat het onveiliger wordt op het moment dat
je de lvv's sluit.
Minister Faber:
Ik wil toch ook even ingaan op het punt dat de vbl geen alternatief zou zijn voor
de lvv. Mensen die ongedocumenteerd zijn en terug willen naar hun land van herkomst,
wordt hulp, onderdak, medische verzorging, de hele rataplan aangeboden als zij gewoon
meewerken. Deze mensen hoeven dus niet op straat te zitten. Daar kan voor gezorgd
worden. Iedereen die vrijwillig meewerkt, kan in vrijwel alle gevallen terug. Nu zijn
er problematische gevallen. Die krijgen ook extra aandacht. Dat wordt met de Minister
van Binnenlandse Zaken in een breder concept uitgerold.
Ik ben de laatste vraag even kwijt. O ja, de politie. Excuus daarvoor. De politie
geeft aan dat het er niet veiliger op gaat worden. Het klopt natuurlijk dat het niet
goed is als mensen op straat blijven lopen in deze vorm. Dat willen wij ook niet.
Maar wij bieden wel een alternatief. We laten deze mensen niet aan hun lot over. Mensen
die mee willen werken en die terug willen, hoeven niet op straat te liggen; die kunnen
wij helpen. Er zijn natuurlijk altijd mensen met gestapelde problematiek. Daar zijn
ook oplossingen voor. Er zijn ook mensen die er niets aan kunnen doen en in deze situatie
terecht zijn gekomen. Zij kunnen naar de IND gaan. Daar wordt per individu bekeken
wat men kan betekenen. Dan kun je bijvoorbeeld een buitenschuldverklaring krijgen
en dan kunnen er ook zaken geregeld worden. Het is dus niet zo dat er geen alternatieven
zijn.
De heer Boomsma (NSC):
Over de samenwerking en de gegevensuitwisseling. Ik ben bij verschillende lvv's geweest.
Daar loopt men nu tegen die problemen aan. Het kan nu niet en daardoor wordt er heel
veel tijd en energie verspild. Daardoor is er bijvoorbeeld geen goed zicht op verwarde
mensen et cetera. Dan zegt de Minister: er wordt nu naar gekeken en dat wordt onderzocht.
Alleen, er was een samenwerking; er was een convenant. Je moet dus gewoon een convenant
sluiten. Daarmee heb je een juridische basis voor die samenwerking. Dus op welke termijn
kan dat convenant weer worden opgesteld?
Minister Faber:
Uiteraard is het gewenst dat die gegevens uitgewisseld kunnen worden. Daar heb ik
een paar maanden geleden al voor gewaarschuwd. Ik heb tegen deze betreffende gemeenten
gezegd: «Dat moet geregeld worden. Dat gaan we ook regelen. Dat willen we ook in samenwerking
met u regelen.» Dat hebben we gezegd. Dat heb ik maanden geleden al aangegeven. Wij
willen dat ook. Wij willen ook dat die gegevens worden uitgewisseld. Daar komt zeker
een oplossing voor, want wij snappen dat ook. Maar volgens mij kunnen er nu ook al
gegevens uitgewisseld worden.
De voorzitter:
Meneer Boomsma, dit wordt uw derde interruptie. Gaat uw gang.
De heer Boomsma (NSC):
De Minister zegt dat er een oplossing komt en dat er al maanden geleden voor gewaarschuwd
is. Dat klopt; we hebben dat ook aangekaart. Alleen, we willen gewoon weten wanneer
die oplossing komt. We willen dat zo snel mogelijk. We kunnen toch ook zelf als rijksoverheid
het voortouw nemen in het opstellen en afsluiten van zo'n convenant? Dan heb je de
basis weer. Kan ze aangeven of we op korte termijn nader worden geïnformeerd over
wat die oplossing dan is? Dat willen we graag zo snel mogelijk.
De voorzitter:
Minister, een korter antwoord nu, als dat kan.
Minister Faber:
Ik heb al eerder aangegeven dat we erover in gesprek zijn. We zijn aan het onderzoeken
hoe we dat het beste op kunnen lossen. Ik wil eerst afwachten wat daaruit komt. Maar
er wordt zeker wat aan gedaan. Het is niet zo dat we dit laten lopen. Daar kunt u
van op aan.
De voorzitter:
We gaan eerst naar de heer Van Baarle en dan naar mevrouw Rajkowski.
De heer Van Baarle (DENK):
Ook op dit onderwerp zie ik gewoon het onvermogen van deze Minister om met de consequenties
van haar besluiten om te gaan. Gemeenten trekken inmiddels al maanden aan de bel,
onder andere de gemeente Rotterdam, en geven aan dat er een groep is met onderliggende
problematiek waarvan niet gesteld kan worden dat die geholpen kan worden op de manier
zoals de Minister stelt. Nu moet ik horen dat dit geparkeerd is bij het Ministerie
van Binnenlandse Zaken, omdat deze Minister dit blijkbaar niet wil oplossen. Ik vraag
aan deze Minister het volgende. Het duurt al maanden. Wanneer horen we een oplossing
die ervoor zorgt dat die gemeenten, in het bijzonder de gemeente Rotterdam, door de
regering geholpen gaan worden met de problematiek rondom de groep die kans heeft op
overlijden als ze op straat terechtkomen?
Minister Faber:
Meneer Van Baarle geeft aan dat er al maanden gedoe over is. Ik heb al maanden geleden
gezegd dat ze daarmee aan de slag moeten gaan. Het is dus niet zo dat we dit allemaal
op het laatste moment hebben gedaan. Ik heb hierover al maanden geleden overleg gehad
met de lokale overheden en ook met de gemeente Rotterdam. Ik heb zeer goed contact
met de wethouder van Rotterdam. Die heb ik trouwens vanmorgen ook nog gesproken aan
de telefoon. Daar worden echt wel meters gemaakt. U zegt: het is onvermogen, omdat
het nu naar Binnenlandse Zaken gaat. Dat is natuurlijk gewoon onzin. Dat is uw manier
van kwalificatie geven. Dat vind ik allemaal prima. Maar het is een bredere problematiek.
Daarom is in overleg besloten dat Binnenlandse Zaken daarmee aan de slag gaat. Dat
is ook zo besproken bij de landelijke regietafel.
De voorzitter:
Ik stel voor dat we doorgaan naar het volgende blokje.
Minister Faber:
Voorzitter. Dan kom ik bij de wetsvoorstellen. Meneer Van Baarle zei dat wetsvoorstellen
snel worden doorgevoerd, dat instanties maar een week de tijd krijgen voor consultatie
en dat er geen uitvoeringtoets was. Hij vroeg: waarom wordt er geen gedegen uitvoeringstoets
uitgevoerd? De wetsvoorstellen moesten snel tot stand komen. Om die reden is het wetgevingsproces
versneld. Daarbij zijn er geen stappen overgeslagen. Wel zijn er bepaalde stappen
versneld doorlopen, zoals de consultatiefase. Het was ook juist de Kamer zélf die
vroeg om spoedwetsvoorstellen. Dus ik heb hier in dezen de Kamer bediend. Ontvangen
adviezen op basis van smalle consultatie van direct betrokken organisaties zijn ook
gewoon zorgvuldig verwerkt. We zijn al gelijk met de uitvoeringstoetsen begonnen bij
de diverse betrokken organisaties.
Dan kom ik bij JA21, bij meneer Eerdmans: «Er liggen drie wetsvoorstellen bij de Raad
van State. Meneer Wilders zegt dat er niets veranderd gaat worden aan die wetten.
Deelt de Minister de mening van meneer Wilders? En gaan er geen veranderingen plaatsvinden
als de Raad van State kritiek geeft?» Ten eerste wacht ik het advies van de Raad van
State af. Dat zal ik dan nader bekijken. Maar ik wil ook zo snel mogelijk met de wetsvoorstellen
naar de Kamer. Ik deel de spoed in dezen met meneer Wilders, dus ik wil zo snel mogelijk
naar de Kamer. Ik ga daarvoor alles op alles zetten.
Dan kom ik bij mevrouw Rajkowski.
De voorzitter:
Hoeveel blaadjes heeft u nog?
Minister Faber:
Niet zo heel veel.
De voorzitter:
Dan wil ik dit eerst graag even afmaken. Dat is goed voor de rust van het debat. U
vervolgt uw betoog, Minister. Daarna komt er een interruptie van de heer Eerdmans.
Minister Faber:
Ja. Mevrouw Rajkowski had gevraagd naar Wet herziening regels niet tijdig beslissen
in vreemdelingenzaken: «Deze wet wacht sinds oktober 2024 op een reactie van de Minister.
Kan de Minister toezeggen dat ze binnenkort met een reactie komt?» Ja, die toezegging
kan ik doen, want het duurt mij ook allemaal veel te lang. Ik verwacht op zeer korte
termijn de beantwoording van de schriftelijke vragen van de Eerste Kamer over het
wetsvoorstel over het afschaffen van de bestuurlijke dwangsom, te kunnen versturen
naar de Eerste Kamer.
De voorzitter:
Zou u kunnen aangeven, Minister, wat «op zeer korte termijn» is en wat uw toezegging
behelst?
Minister Faber:
Ja. Het liefste wil ’m deze week naar u toesturen.
De voorzitter:
Dat is inderdaad op zeer korte termijn.
Minister Faber:
Ja. Ik probeer daar echt mijn uiterste best voor te doen, want ik vind het ook te
lang duren.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Mevrouw Rajkowski had ook de vraag: «Terwijl er gewacht wordt op de reactie van de
Raad van State op de asielwetten, hoeft de Minister niet stil te zitten. Wat is de
Minister ondertussen aan het doen?» Uiteraard zit ik niet stil. Vandaag zit ik hier
in uw commissie. Ik ben onder andere bezig met de aanscherping van het openbare beleid,
waarover ik u in december heb geïnformeerd. Dat is een voorbeeld van mijn inzet. Ik
informeer de Kamer regelmatig per brief over allerlei maatregelen en beleidswijzigingen
die ik tref om tot een strenger asielbeleid te komen. Vorige week had ik nog de ambassadeursconferentie.
Daarbij waren ambassadeurs uitgenodigd die vooral een grote rol spelen bij terugkeer
bij migratie; dan heb ik het over de randen rondom Europa. Dat waren trouwens hele
goede gesprekken. Ik ben lokaal in gesprek, maar ook internationaal. Dan heb ik het
over de Europese Unie, waar ik ook spreek met gelijkgestemde Europese Ministers. We
zien namelijk dat zij ook vrijwel allemaal drastisch het roer om willen gooien. Dat
is dus hartstikke mooi. Ik ga natuurlijk ook naar de JBZ-Raad. Ik doe aan wetgeving.
Ik doe werkbezoeken. En ik spreek uiteraard ook met burgemeesters. Het is dus eigenlijk
heel veel. Laat ik het daar maar gewoon op houden.
Meneer Van Baarle had de vraag: «Waarom voert de Minister maatregelen door die tot
extra kosten en extra procedures leiden? Is er al een inschatting van die kosten voor
de rechtspraak? Wat vindt de Minister van de constatering van de Raad voor de rechtspraak
dat het verkorten van de duur van een verblijfsvergunning tot hogere kosten zal leiden?
Is hierbij een impactanalyse gedaan?» Zoals u weet, ben ik bezig met een breed pakket
aan maatregelen. Met dit pakket zal de instroom worden beperkt. Ik realiseer me dat
dit op korte termijn tot extra lasten leidt, maar op langere termijn zal dit z'n vruchten
afwerpen. De kosten gaan namelijk altijd voor de baten uit. De Raad voor de rechtspraak
heeft gebruikgemaakt van de gelegenheid om de impact in kaart te brengen en te delen.
Deze zal betrokken worden bij de uitwerking van het wetgevingsproces.
Dan had meneer Van Baarle gevraagd: «Voor het tweestatussenstelsel zijn volgens de
Minister 120 tot 179 extra fte's nodig. Dit gaat 25 tot 60 miljoen kosten. Hoe gaat
de Minister dit bekostigen als zij ondertussen ook nog grote bezuinigingen heeft aangekondigd?»
Ik ben bezig met een breed pakket aan maatregelen. Met dit pakket zal de instroom
worden beperkt. Alle inzet is erop gericht om te komen tot de in de kerngetallen van
de begroting opgenomen daling van de asielinstroom per 2027. Desalniettemin benadruk
ik dat op basis van de nieuwe MPP zal worden bezien welke middelen de komende jaren
nodig zijn voor de migratieketen. De uitvoeringsorganisaties dienen ten slotte over
voldoende middelen te beschikken voor de uitvoering van hun wettelijke taken. Bij
de Voorjaarsnota zal hierover nadere besluitvorming plaatsvinden.
Dan had mevrouw De Vos van Forum het over de Spreidingswet. Die is nog niet ingetrokken,
zei ze. Voor het jaar 2026 zou er becijferd zijn dat er 115.000 opvangplekken nodig
zijn. Zij vraagt zich af of de Minister meer of minder asielzoekers wil. Daar zal
ik verder nu niet op ingaan. Zij vroeg ook of de Minister het met haar eens is dat
een grotere opvangcapaciteit suggereert dat zij meer asielzoekers verwacht en ook
wil huisvesten, en dat een grote capaciteit een aanzuigende werking gaat hebben. Nou,
ik sta voor het strengste migratiebeleid ooit en ik zet me in om de instroom te beperken.
Hiervoor zullen op termijn minder opvangplekken noodzakelijk zijn. Er wordt gewerkt
met een prognosemodel. U weet ook hoe het werkt met modellen; daar kunnen allerlei
zaken uit komen die je later moet gaan bijstellen. In de laatste Meerjaren Productie
Prognose zijn de maatregelen uit het regeerakkoord nog niet meegenomen.
Dat was het blokje.
De voorzitter:
Ik zie het aan het mapje. De heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
De Minister wil het strengste asielbeleid ooit. Maar als de Raad van State straks
zegt «wacht even, als jij gaat bezuinigen op de IND, dan gaan we dat niet halen, want
dan is er te weinig controle aan de poort, komen er te veel mensen binnen, gaat er
geen instroombeperking volgen; er zal in ieder geval geld bij moeten bij de IND om
de controle aan de poort te verstevigen», wat is dan de reactie? Blijft het voorstel
zoals het is, dus dom, namelijk links helpen, meer instroom? Of zegt de Minister:
«Nee, dan ga ik met Wilders mee. We moeten het strengste beleid ooit realiseren. We
gaan geld bijplussen bij de IND om die controle aan de poort te vergroten, en dus
geld erbij bij de Voorjaarsnota»?
Minister Faber:
Laat ik duidelijk zijn: ik ga natuurlijk niet voor meer instroom. Ik ga voor minder
instroom, laat dat duidelijk zijn. Dan is het zo dat je geld nodig hebt voor de uitvoering.
Als er extra geld bij moet komen om die instroom te beperken, ga ik dat zeker vragen.
Daarbij komt ook dat ik een generaal dossier heb. Dat wil niet zeggen dat je dan maar
geld moet blijven halen. Je moet natuurlijk ook kijken of je efficiënter kan gaan
werken. Er zijn methodes om efficiënter te werken en die zullen we ook inzetten. Niks
is makkelijker dan meer geld halen. Zo werkt het natuurlijk niet. Je gaat kijken of
je efficiënter kan werken. En dan kunnen we kijken naar de financiële middelen. Maar
u kunt er wel van uitgaan dat ik alles op alles zal zetten om dat strengste asielbeleid
ooit vorm te geven. Daar kunt u van op aan.
De heer Van Baarle (DENK):
De Minister heeft de vragen die ik heb gesteld, gedeeltelijk beantwoord, maar ik zou
nog graag antwoord krijgen op de vraag of er al een impactanalyse is van de kosten
van de rechtspraak bij deze wetsvoorstellen en van de kosten van het doorvoeren van
de voorgestelde maatregelen buiten het tweestatusstelsel, met name de kosten van het
verkorten van de duur van de verblijfsvergunning. Dat was even een niet beantwoorde
vraag.
Dan de vraag die ik wilde stellen, met uw permissie, voorzitter. De Minister geeft
aan dat de kost voor de baat uitgaat, dat het allemaal op de langere termijn gaat
werken. Kan deze Minister eindelijk met een onderbouwing komen, na al die tijd dat
de Kamer erom heeft gevraagd, dat die wetsvoorstellen op de langere termijn daadwerkelijk
gaan doen wat deze Minister belooft dat zij gaan doen? Of is die cijfermatige onderbouwing
er nog steeds niet?
De voorzitter:
De heer Van Baarle heeft twee vragen ineengefrommeld. Een vraag ging over impactanalyses
en die had hij al eerder gesteld. De tweede vraag is over de onderbouwing van de daling
van de instroom, als ik het goed begrijp. Gaat uw gang.
Minister Faber:
Die impactanalyse is er. Wat betreft die onderbouwing, het is natuurlijk altijd een
samenspel van meerdere maatregelen. Het is een heel pakket en dat hele pakket moet
tot gevolg hebben dat er minder instroom is. Volgens mij is dat de vraag.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, want ik zie verder geen vraag. U gaat verder met het volgende
onderwerp.
Minister Faber:
Voorzitter. Dan kom ik bij opvang, Spreidingswet en huisvesting. Mevrouw Piri stelde
dat de oplossing van het vorige kabinet onder meer was om te komen tot de Spreidingswet.
Zij zei: nu de Minister de wet wil intrekken, wil ik graag horen wat haar oplossing
is. Mevrouw Piri zal zeker weten dat wij tot het strengste asielbeleid ooit willen
komen. Dan moet je een beperking doen van de asielinstroom tot een beheersbare opvangopgave
en de inzet op effectieve terugkeer intensiveren. Hierdoor is de Spreidingswet niet
langer mogelijk. Bij het wetsvoorstel voor de intrekking van de Spreidingswet komen
we terug op wat hier allemaal voor nodig is. Wij streven hierbij naar een samenhangend
pakket voor voldoende beschikbare plekken, inclusief maatregelen om ervoor te zorgen
dat de statushouders uit de asielopvang gaan zonder de sociale woningbouw te belasten.
Ik wil dat nog even wat nader toelichten. Daar bedoelen we het volgende mee. De Spreidingswet
gaan we intrekken. Daaromheen moeten natuurlijk wel zaken geregeld worden. We hebben
het namelijk ook over een pakket. Het intrekken van de Spreidingswet is een onderdeel
van een pakket. Dan heb ik het ook over twee huisvestingswetten. Dan heb ik het ook
over de voorrang voor statushouders die eraf gaat. De taakstelling aan gemeentes gaat
eraf. Maar dan moet je er natuurlijk wel voor zorgen dat er doorstroomlocaties zijn
voor de statushouders. Nu is namelijk het probleem dat er te veel statushouders in
de azc's zitten. Op het moment is een op de drie bewoners van een azc een statushouder.
Die hoort daar niet te zitten. Zij horen volgens de wet veertien weken nadat ze hun
status hebben gekregen, door te stromen naar de gemeente. Maar de gemeente heeft geen
woning, dus moeten we zorgen voor opvang. Dat hele pakket moet in één keer op tafel
komen. Dan kunnen we dat gaan doen. Er wordt dus zeker gekeken of er een oplossing
is voor het intrekken van de Spreidingswet. We kunnen de Spreidingswet intrekken op
het moment dat de instroom vermindert en de statushouders die nu in het azc zitten,
doorstromen naar de gemeentes.
De voorzitter:
Ik denk dat u even uw blokje af kunt maken. Zullen we de Minister even het blokje
af laten maken? Gaat het heel direct hierover? Dan doen we het even nu. Mevrouw Podt.
Ik zag ook de heer Bontenbal. Ik denk dat hij over hetzelfde onderwerp een vraag heeft.
Eerst mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
De Minister blijft steeds herhalen dat ze de instroom gaat beperken. Laten we nou
for the sake of argument eens aannemen dat ze daarin slaagt en dat de instroom inderdaad
teruggaat naar de 25.000 mensen die op de begroting ingecalculeerd staan in 2027.
De vraag is natuurlijk een beetje: vinden we het met elkaar oké dat die 25.000 mensen
allemaal in Noord-Nederland worden opgevangen? Dat is natuurlijk eigenlijk de gedachte
achter de Spreidingswet. De gedachte achter de Spreidingswet is: we doen het allemaal
een beetje samen, of het er nou veel of weinig zijn. Kan de Minister eens aangeven
wat zij daar nou precies zo verkeerd en zo slecht aan vindt?
De voorzitter:
Dit was uw laatste interruptie.
Minister Faber:
Voordat ik de interrupties van mevrouw Podt allemaal ga inpikken of belasten... Kunt
u de vraag verduidelijken? Ik begrijp niet wat u precies van mij wilt weten. Anders
moet u zo weer een keer interrumperen en dat mag dan niet.
Mevrouw Podt (D66):
Oké, dan doe ik het nog een keer. De Minister zegt: ik ga de instroom beperken; daarom
is de Spreidingswet niet meer nodig. Mijn punt was: als we uitgaan van die 25.000
mensen, waar deze Minister op aanstuurt, is het dan een goed idee... Want op dit moment
doet Noord-Nederland eigenlijk het gros van de opvang. Als het 25.000 mensen worden,
vinden we het dan met z'n allen oké dat we die allemaal in Noord-Nederland gaan opvangen?
Vandaar mijn vraag: wat is er precies zo verkeerd aan het idee dat we, of het nou
om veel of weinig mensen gaat, als gemeenten een beetje met elkaar allemaal een stukje
van de opvang doen?
Minister Faber:
Als de Spreidingswet is ingetrokken, komt er sowieso meer overleg met lokale overheden
over hoe we de azc's gaan spreiden. Dat wil ik nu al. Ik ben nu al in overleg met
de gemeentes over hoe we op een ordentelijke wijze kunnen verwezenlijken dat er azc's
komen. Ik wil dat op vrijwillige basis doen. Ik ben niet zo van de dwang en drang.
In feite ligt deze vraag in het verlengde hiervan. U loopt vooruit naar 2027. Misschien
hebben we dan wel helemaal geen 25.000 plekken meer nodig. Je weet het niet. Dat zou
natuurlijk heel mooi zijn. Maar goed, hoeveel plaatsen we nodig hebben, hangt natuurlijk
ook altijd af van de prognoses die er zijn. Maar ik zet natuurlijk in ieder geval
wel in op verlaging. Ik ben meer van het goede overleg. We moeten in 2027 gewoon gaan
kijken hoe we de spreiding gaan doen. Ik denk dat het in ieder geval een stuk makkelijker
wordt dan nu, want als we 25.000 plekken moeten hebben, dan is dat natuurlijk wel
makkelijker dan de opgave die er nu is. Ik denk dat we daar zeker wel uit komen tegen
die tijd.
De voorzitter:
De heer Bontenbal voor zijn laatste interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
De Minister zegt: ik ben van het goede overleg. Ik denk dat ze daar bij VluchtelingenWerk
iets anders over denken. Maar als ik alle stukken voor dit debat lees – dat gevoel
bekruipt me nu weer – zie ik in al die stukken steeds allerlei rare tegenstellingen
staan. Ambtenaren schrijven van alles op en dan komt er ook nog een politiek sausje
overheen. Dat merk ik nu weer als het over het grote aantal statushouders gaat. In
de brieven gaat het erover dat we 41.000 plekken moeten hebben en dat dat heel belangrijk
is, maar dat het geld er niet is. In een andere brief lees ik dat de UNHCR-route heel
belangrijk is. Alle voordelen worden in die brief geschetst. En vervolgens lees ik:
o ja, we doen het toch veel minder dan gedacht. Dat is ook zo'n rare paradox. Nu zegt
de Minister ook weer: «We schrappen de Spreidingswet. Ik constateer dat er veel te
veel statushouders in de locaties zitten. Die moeten eruit, dus ik moet naar een oplossing
gaan zoeken.» Dat zijn toch allemaal rare paradoxen? U ziet aan de cijfers wat de
problemen zijn, maar omdat deze coalitie een aantal van die maatregelen heeft geschrapt,
moeten we naar andere gekke oplossingen gaan zoeken. Ik zou gewoon zeggen: er is een
instrument zoals de Spreidingswet; hou dat gewoon in stand zolang de cijfers niet
omlaaggaan.
De voorzitter:
Dat is een vraag, blijkbaar.
Minister Faber:
Ten eerste. Statushouders horen niet in een azc. Dat is de wet. Dat is gewoon wettelijk
vastgelegd. Er is vastgelegd dat ze, veertien weken nadat ze een status hebben gekregen,
horen uit te stromen en horen te gaan naar de gemeente waar zij aan toegewezen zijn.
Maar zoals u weet komt er een pakket met maatregelen aan; dat heb ik u net uitgelegd.
Wij willen namelijk niet dat zij met voorrang in een huurwoning komen. Je moet dat
dus op een andere manier oplossen. Het is helemaal geen gekke oplossing als we zeggen
dat die statushouder uit het azc moet. Als we niets doen, is over een jaar een op
de twee bewoners van een azc een statushouder. Die statushouder hoort daar helemaal
niet te zitten. Maar we hebben gewoon een gebrek aan woningen. We hebben woningnood.
Dat is een van de redenen waarom ik de instroom naar beneden wil hebben, want wij
kunnen het als samenleving niet meer aan. Onze eigen kinderen komen al niet in aanmerking
voor een woning. De wachttijden zijn zeven jaar, soms nog langer, en soms meer dan
tien jaar. Dat zijn allemaal zaken waar we mee te maken hebben. Ik begrijp wel dat
u dan een beetje uw hoofd schudt, maar dat zijn wel de zaken waarmee we te maken hebben.
Dan is het helemaal niet vreemd om te kijken hoe we dat kunnen oplossen. Dan is het
nog zo dat op het moment dat die statushouders uit het azc zijn, ik meer ruimte krijg
en die hele Spreidingswet veel en veel minder nodig heb. Ik heb hem helemaal niet
meer nodig als ook de instroom naar beneden gaat. Daar gaan we naartoe werken. Dat
is dus helemaal niet vreemd en gek. Ik ben ook in overleg met de Minister van VRO,
met Minister Keijzer, om dat te gaan regelen, dus om de doorstroomlocaties van de
grond te krijgen. Deze doorstroomlocaties gaan in de toekomst niet alleen gelden voor
statushouders. We zijn er namelijk ook over aan het nadenken om structureel het woningvolume
te vergroten voor andere doelgroepen. Dan heb ik het onder anderen over studenten
of spoedzoekers. De Minister van VRO is er nu mee bezig om dat te gaan oplossen. Dat
is dus helemaal niet gek.
De voorzitter:
De vragen en de antwoorden moeten korter. Anders gaan we het niet halen. Mevrouw Piri,
voor haar laatste interruptie.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Interessant, maar ik heb mijn hand niet opgestoken, voorzitter. Ik weet dus niet hoe
u daarbij komt. Ik was aandachtig aan het luisteren.
De voorzitter:
Van de griffier. Ja, sorry. De griffier zei tegen mij: mevrouw Piri wil wat zeggen.
Luister, luister, luister. De griffier is de baas in deze vergadering. Als die tegen
mij zegt «mevrouw Piri wil wat zeggen», dan luister ik daar direct naar. Ik ga door
met mevrouw Faber.
Minister Faber:
Ik had hier nog vragen van meneer Bontenbal, maar volgens mij heb ik die net allemaal
al beantwoord toen ik het had over de doorstroomlocaties. Er staan nog wel wat getallen
op mijn papier. Die vindt u misschien interessant, dus die kan ik u wel vertellen.
Op dit moment verblijven er 17.530 statushouders in de COA-opvang. De Meerjaren Productie
Prognose laat zien dat op 1 januari 2026 circa een op de twee COA-bewoners statushouder
is als er geen versnelde uitstroom is. Dat andere heb ik u allemaal al verteld, dus
dat hoef ik niet te herhalen. Volgens mij heb ik uw vragen beantwoord.
Dan kom ik bij mevrouw Podt.
De voorzitter:
Maak even dit blokje af. Anders gaat het allemaal te lang duren.
Minister Faber:
Mevrouw Podt gaf aan dat in december een motie is aangenomen om met een plan te komen
voor doorstroomlocaties. Daar hebben we ze weer! Ze gaf aan: «Januari 2025 is al voorbij.
Waar blijft het plan?» Op dit moment voer ik samen met mijn collega van het Ministerie
van VRO, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, gesprekken met de VNG, Aedes en
de medeoverheden over het doorontwikkelen van de doorstroomlocaties. Deze gesprekken
hoop ik eind februari af te ronden. In navolging van de motie van de leden Podt en
Bontenbal streef ik ernaar om uw Kamer hier in februari nader over te informeren.
Meneer Eerdmans vroeg: wat opvalt is dat er gemeenten zijn die meer asielzoekers moeten
opnemen dan eerst geboden was; gaat de Minister zeggen of die plekken er dan toch
moeten komen? Gemeenten hebben gezamenlijk meer dan 80.000 plekken aangeboden. Er
blijft een kleine restopgave over die in overleg met de commissarissen van de Koning
middels een verdeelbesluit is verdeeld in de provincies die hun opgave niet behaald
hebben. In enkele provincies heeft dit ertoe geleid dat een aantal gemeenten een grotere
opgave hebben gekregen dan zij hebben aangeboden. Over aantallen voor specifieke gemeenten
kunnen gesprekken met de provinciale regietafel gevoerd worden, waarbij de gemeenten
uitruilafspraken kunnen maken met andere gemeenten. Mijn ambtenaren denken daar uiteraard
over mee. Nogmaals, het verslag van de provincie is vastgesteld. We zijn nog in gesprek
met gemeenten waar een misverstand lijkt te ontstaan. Dat gesprek voeren wij.
Dan vroeg meneer Boomsma naar een aangenomen motie over kinderen in de noodopvang.
Een van de vragen die daarover is gesteld, luidt: welke faciliteiten zijn aanwezig
in welke noodopvanglocatie en hoever is de Minister met het in kaart brengen daarvan?
Op dit moment wordt er hard gewerkt aan het verbeteren van faciliteiten voor kinderen
in de noodopvang. Zo is het streven dat op iedere locatie een contactpersoon kind
aanwezig is. De contactpersoon kind is coördinerend in het organiseren van activiteiten,
begeleiding en voorlichting van kinderen. Daarnaast wordt bij het oprichten van noodopvanglocaties
waar mogelijk rekening gehouden met het inrichten van kindvriendelijke voorzieningen,
zoals de mogelijkheid tot het gebruik van speelvoorzieningen. Tot slot is mijn ministerie
met de ministeries van OCW en VWS en met de VNG in gesprek om de toegang tot onderwijs
en de zorg voor kinderen te verbeteren. Ik zal uw Kamer over het aanbod van activiteiten
en de toegang tot het onderwijs aan kinderen op noodlocaties dit kwartaal per brief
informeren.
Dan was er nog een vraag van meneer Bontenbal en meneer Van Dijk over de tgo. Gemeenten
vragen om duidelijkheid over de tijdelijke gemeentelijke opvang die op verzoek van
het kabinet is opgezet. De huidige regeling tijdelijke gemeentelijke opvang loopt
tot 1 juli 2025. Vanwege onder andere de hoge kosten is de ontwikkeling van duurzame
alternatieven van belang. Daarom wordt in samenwerking met het COA een regeling voor
duurzame gemeentelijke opvang ontwikkeld waarin er ook ruimte is voor kleinschalige
opvang. Deze duurzame opvang dient te voorzien in reguliere, betaalbare en sobere
opvang voor de langere termijn. Ik wil wel benadrukken dat we ook op andere wijzen
wel inzetten op grote opvanglocaties, omdat ik die beter kan faciliteren.
Meneer Van Dijk vroeg: welke stappen zet het kabinet om de knelpunten rond de zelfexploitatie
van gemeenten op te lossen? Met de komst van de Spreidingswet is het voor gemeenten
mogelijk geworden om zelfstandige opvang te exploiteren onder verantwoordelijkheid
van de gemeente. Deze route wordt verkend. We brengen de knelpunten en de bijbehorende
oplossingen in kaart en gaan daarmee aan de slag. Dat wordt niet van de ene op andere
dag geregeld. Hiervoor vinden veelvuldig gesprekken plaats met VNG, COA en individuele
gemeenten. De VNG is zelf ook betrokken bij dit traject rondom gemeentelijke exploitatie
en weet precies hoe dit traject verloopt. Dat neemt niet weg dat de wet de mogelijkheid
voor gemeentelijke exploitatie biedt. Dat is dan ook het uitgangspunt. Het is dus
gewoon mogelijk.
Meneer Van Nispen van de SP heeft gevraagd: het is absurd dat private partijen rijk
worden van wanbeleid; hoe gaat de Minister het commerciële verdienmodel van dit soort
partijen stoppen? Ik vind het ook niet te verkopen, letterlijk en figuurlijk, dat
private partijen rijk worden van het beleid. Dat kan ook niet. Dat ben ik helemaal
met u eens. Meer dan de helft van de opvangplekken die het COA in gebruik heeft, is
tijdelijk van aard. Deze opvangplekken zijn vaak duurder vanwege de tijdelijke contracten
met commerciële partijen. Door het hele land werkt het COA aan het realiseren van
andere opvangplekken die veel goedkoper zijn. Zodra deze plekken gerealiseerd zijn,
worden de duurste plekken zo snel mogelijk uitgefaseerd. Dan heb ik het over hotels
en cruiseschepen. Zoals reeds toegezegd aan uw Kamer, zal ik u hier in maart nader
over informeren. Maar ik ben het helemaal met u eens: het is niet te verkopen. Ik
wil het ook zo snel mogelijk uitfaseren.
Dan kom ik bij het volgende blokje. O, sorry. Ik ben te snel.
De voorzitter:
Ja, even één momentje. Ik durf namelijk geen mensen meer te noemen, want dan krijg
ik gelijk weer op mijn kop. Ik zie dat de heren Van Dijk, Eerdmans en Van Nispen een
vraag willen stellen. Eerst de heer Diederik van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
In het kader van het blokje opvang wil ik juist aansluiten bij het slot van de Minister.
We moeten af van die peperdure noodopvang. Daar ben ik het van harte mee eens, maar
ik had in dat licht juist ook aandacht gevraagd voor de zogenaamde logeerregeling,
opvang in een gastgezin ...
Minister Faber:
Daar kom ik zo nog op.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Goed.
De heer Eerdmans (JA21):
De instroom in Nederland daalt iets, maar we zien dat andere landen het veel beter
doen. We zien in Duitsland 30% daling, en in Zweden en Denemarken 25%. Dus omringende
landen zijn strenger. Zijn de omringende landen dan zo slim of zijn wij nou zo dom?
Waar ligt dit aan?
De voorzitter:
Dat was Joost van Gaal. Gaat uw gang, Minister.
Minister Faber:
Die vraag zit verderop in de beantwoording. Dus als u het goedvindt ... Nee, ik ga
niet over uw interrupties.
De voorzitter:
Jammer, maar dat kost de heer Eerdmans wel een interruptie.
De heer Van Nispen (SP):
Ik vraag me af of de Minister nou echt niet ziet dat hierbij alles met elkaar te maken
heeft. De Minister kan wel zeggen dat ze het absurd vindt dat er geld gaat naar die
«commerciële beunhazen» – dat zijn mijn woorden – en naar «peperdure noodopvang» in
de woorden van de Minister. Ja, natuurlijk is dat absurd; dat vinden we hier allemaal.
We gaan hier namelijk de helft van het debat moeten besteden aan een bezuiniging.
Dat is een grote bezuiniging voor die organisatie, maar het is een heel klein bedrag
op de rijksbegroting. Dit gaat over een miljard, als het niet meer is. Terwijl de
Minister zegt: die statushouders zitten nu in de azc's en die horen daar niet. Ik
zag hier ook wat mensen op de tribune lachen. Nee, natuurlijk horen die daar niet.
Maar dat is het gevolg van het beleid van de Minister. Want wat doet de Minister?
Ze trekt de Spreidingswet in. Ze schrapt die taakstelling voor de huisvesting van
statushouders. Dat heeft toch allemaal met elkaar maken? Het zijn dus wat losse kreten.
«Ik wil die peperdure noodopvang ook niet.» «Ik ben tegen een eerlijke spreiding over
het hele land.» «Ik wil de gemeentes niet verplichten.» Ik heb de Minister zelfs horen
zeggen: «Ik ben van het goede overleg.» Ziet de Minister niet dat hierbij alles met
elkaar te maken heeft? Waarom kiest zij doelbewust voor dit averechtse beleid waarvan
zeker ook de gemeentes – die kunnen het weten, want die zitten elke dag met de gebakken
peren – zeggen: «Dit werkt niet. Dit wordt een enorme clusterfuck. Dit slaat helemaal
nergens meer op. Het wordt een ramp en het is een chaos.»? Dat ziet de Minister toch
ook?
De voorzitter:
De vragen beginnen inmiddels tot kleine minicolleges te verworden. Dus als de Minister
kort zou willen antwoorden, geeft ze het goede voorbeeld.
Minister Faber:
Meneer Van Nispen zegt: dat er te veel statushouders in het azc zitten, is het gevolg
van het beleid van de Minister. Dan heeft hij commentaar op dat ik de Spreidingswet
wil intrekken. Maar de Spreidingswet is er nog en nu zitten er ook een op de drie
bewoners in het azc. Dat is ook zo als de Spreidingswet er is. Het probleem ligt dus
gewoon ergens anders. Het heeft te maken met de doorstroom. Die doorstroom is er niet.
Met die Spreidingswet wordt heel Nederland één groot azc gemaakt. Dat ga ik gewoon
niet doen. Dat ga ik gewoon niet doen. Ik ga niet in elke buurt dat allemaal verspreiden.
We hebben nu gewoon een verdeelbesluit liggen. Dat is in goed overleg tot stand gekomen.
Ik ga die Spreidingswet intrekken, met flankerend beleid. Die instroom gaat naar beneden,
want we kunnen zo niet doorgaan.
De voorzitter:
Collega's, we hebben nog een halfuur voor drie blokjes: overlast, Syrië en overig.
Mijn voorstel is dat de Minister snel doorgaat, want anders gaan we de tweede termijn
niet halen. Dus we gaan door met overlast.
Minister Faber:
Goed. Meneer Bontenbal had het over het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid.
Kan de Minister beloven dat de geconstateerde tekortkomingen tot het verleden behoren?
Ik ben bekend met de problematiek en de noodzaak tot verbetering. Ik ben voortdurend
met het COA in gesprek over de situatie in Ter Apel en de maatregelen om doorstroom
en uitstroom te realiseren. Ook ik houd deze situatie nauwlettend in gaten. Mede daarom
ga ik ook morgen weer naar Ter Apel. Er is naar aanleiding van de inspectierapporten
een veiligheids- en visieplan opgesteld. Zo wordt er gewerkt aan het verbeteren van
fysieke en sociale veiligheid, en risicobeheersing als onderdeel van een bredere aanpak.
Ik noem een paar concrete maatregelen. Het voorterrein is door de gemeente Westerwolde
uitgeroepen tot een veiligheidsrisicogebied. De politie houdt regelmatig controles
en er is meer toezicht op mensensmokkel en mensenhandel. Overlastgevende asielzoekers
worden apart opgevangen en kunnen niet meer op de rest van het terrein komen. Daarnaast
is er een team voor intensieve begeleiding van bewoners die voor overlast zorgen.
Er zijn ook een risico-inventarisatie en een evaluatie uitgevoerd om de veiligheid
en de arbeidsomstandigheden voor zowel de medewerkers als de bewoners te beoordelen.
Daarnaast loopt er vanaf december een pilot ten aanzien van de identificatie en registratie
in de nacht in Ter Apel, zodat er geen ongeïdentificeerde mensen in de opvang terechtkomen.
Die gingen 's nachts namelijk niet door. Midden in de nacht kwamen er aanmeldingen
binnen. Die mensen werden zo het terrein op gelaten. Toen ik dat hoorde, heb ik direct
aan de bel getrokken en gezegd dat dat niet zo kan en dat er geïdentificeerd en geregistreerd
moet worden. Zo weten we in ieder geval wie daar binnenkomen.
Mevrouw Vondeling en meneer Eerdmans hadden vragen betreffende overlast van asielzoekers
in Budel en Ter Apel en de maatregelen die door de Minister worden genomen in deze
gemeenten. Ik heb u net al verteld over Ter Apel. Dat hoef ik niet allemaal te herhalen,
denk ik. Ter verbetering van de veiligheidssituatie in Ter Apel is er een nieuwe integraal
veiligheidsplan opgesteld. Een onderdeel is gecontroleerde toegang bij de poorten
en ingangen van het azc, waaronder detectiepoorten, verbeterde incidentenregistratie,
surveillance en een wijkagent op het azc. Om de overlast rondom de dorpskernen van
Budel en Maarheeze te bestrijden wordt met financiering vanuit het ministerie sinds
2023 een toezichtteam ingezet. Dit toezichtteam onderhoudt goede contacten met de
politie, ondernemers en bewoners. Het azc Budel kent en beschikt over een eigen wijkagent
die goed op de hoogte is van er wat speelt op de locatie. De samenwerking tussen het
COA en de wijkagent verloopt goed.
Daar heb ik nog een toevoeging bij betreffende Budel. Dat was een vraag van mevrouw
Van Zanten. Budel krijgt een uitbreiding van verscherpt toezicht op de locatie van
het azc. Op dit moment kunnen hier 43 mensen verblijven. De toewijzing is 60. Vanuit
Budel krijgen we te horen dat de huidige bezetting van 27 al niet te doen is. Wat
gaat de Minister hieraan doen? Want twee keer per dag melden is niet te doen. Begrijpt
de Minister de zorgen van de bewoners? Ja, natuurlijk begrijp ik die. Aan de ene kant
zegt men dat de huidige bezetting van 27 niet te doen is. Het is wel zo dat Budel
er ook om heeft gevraagd. Er is reeds een pilot opgestart met verscherpt toezicht
op de locatie in Budel om juist die overlast te beperken.
Daarnaast wil ik benoemen dat asielzoekers naast het twee keer per dag registreren,
begeleid worden middels deelname aan een intensief programma. We hebben namelijk de
procesbeschikbaarheidsaanpak. Daar zit een soort glijdende schaal in. Op het moment
dat men overlast veroorzaakt, moet men zich twee keer per dag melden. Daar begint
het mee. Houdt men zich daar niet aan, dan komt men in een verscherpttoezichtlocatie.
Dan wordt men de hele dag beziggehouden. Gaat het dan nog niet goed, dan kan men gewoon
belanden in vreemdelingendetentie. We kunnen dat niet in één keer doen. Er zit een
stappenplan in. Eerst hadden we de procesbeschikbaarheidslocatie, maar we werden teruggefloten
door de rechter. We hebben dat moeten aanpassen met stappen. Maar nogmaals, men kan
dus ook eindigen in de vreemdelingendetentie.
Dan kom ik in feite op eenzelfde soort vraag van mevrouw Vondeling en meneer Eerdmans.
In feite heb ik die nu al beantwoord. Daar zitten ook verschillende treden in. Het
is niet zo dat er helemaal niks wordt gedaan. Het lijkt een beetje flauw om te zeggen
dat je je twee keer moet melden, maar het heeft dus wel gevolgen als je je slecht
blijft gedragen. Uiteindelijk kan je echt wel in vreemdelingendetentie komen. Alleen,
ik heb die stappen ertussen moeten zetten vanwege een gerechtelijke uitspraak. Het
is dus een soort escalatiemodel.
De voorzitter:
Heeft u het blokje overlast bijna af? Er is namelijk nog een interruptie.
Minister Faber:
Ja, ik heb hier nog meneer Van Nispen. Die had ook nog een vraag, dus die moet ik
wel beantwoorden.
De voorzitter:
Zeker. Gaat uw gang.
Minister Faber:
Meneer Van Nispen had het over Veldzicht. Hij vroeg hoe het daarmee staat. Naar aanleiding
van de moties over Veldzicht is in december jongstleden besloten om te blijven werken
in lijn met de samenwerkingsafspraken uit het convenant. Er wordt in samenspraak met
de partners nog bekeken op welke wijze we uitvoering kunnen geven aan de moties. We
informeren uw Kamer zodra we hier een besluit over hebben genomen. Tussentijds blijven
de samenwerkingsafspraken van kracht en kunnen COA-bewoners geplaatst worden bij Veldzicht.
Zoals in het debat in december is aangegeven, geldt dit ook voor de groep ongedocumenteerden.
Dan had mevrouw Podt het over het station Maarheeze en overlastgevende asielzoekers.
O, excuus. Het is per ongeluk door elkaar gehusseld. Excuses aan mevrouw Rajkowski.
De voorzitter:
Dat gebeurt vaker.
Minister Faber:
Dat gebeurt vaker. Over station Maarheeze: wanneer gaat de Minister aan tafel met
de collega-minister van IenW om dit op te lossen? De Staatssecretaris van IenW is
hiermee aan de slag. We hebben hier ook nauw contact over. Ik ga ervan uit dat u daar
zo snel mogelijk over wordt geïnformeerd, maar ik wil de Staatssecretaris wel even
aan zijn jas trekken daarover, zodat hij dat gaat doen. Zullen we het zo afspreken?
Het ligt namelijk bij de Staatssecretaris.
De voorzitter:
Dit was het blokje overlast. We gaan naar een interruptie van de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
De Minister zegt: Budel zat erop te wachten. Budel zit totaal niet te wachten op verdubbeling
van de verscherpttoezichtlocatie. Sorry, maar er komen daar 30 personen van de criminele
Top X-lijst bij. Dat zijn de meest criminele asielzoekers die we in Nederland hebben.
Er geldt voor hen geen vrijheidsbeperking. Het enige wat ze moeten doen, is zich twee
keer per dag melden. In Budel is de eerste knokploeg al achter een asielzoeker aan
gegaan die een poging deed tot autodiefstal. Dat is af te keuren, maar dit gaat zo
niet. De Minister zegt dan dat de wijkagent op de hoogte is. Ja, m'n grootje. Daar
hebben we echt niets aan. Dit gaat verkeerd. Ik vind dat de Minister na Ter Apel meteen
door moet rijden naar Budel. De Staatssecretaris sprak vorige week nog van «Budèl»,
dus zo goed zit het tussen de oren. Het gaat daar niet goed. Ik wil gewoon van de
Minister de toezegging dat dit veel meer aandacht krijgt en dat er naar Budel geluisterd
wordt. Men gaat daar namelijk uit van escalatie.
Minister Faber:
Ik heb niet gezegd dat de mensen in Budel zitten te wachten op al die overlast of
overlastgevers. Dat heb ik niet gezegd. Vanuit het bestuur is er wel gevraagd om een
vtl in te richten om ook de mogelijkheden te hebben om de glijdende schaal in te richten,
zodat je overlastgevers ook in detentie kan zetten. Maar ik kan ze niet direct in
detentie zetten. Daar heb ik die procesbeschikbaarheidsaanpak voor nodig. Ik zit daar
in treden vast. Het liefste zou ik, zodra dat zou kunnen, mensen die overlast veroorzaken,
beperken in hun beweging. Natuurlijk wil ik dat. Natuurlijk wil ik dat. Dat hebben
we toentertijd ook ingericht met een procesbeschikbaarheidslocatie. Maar toen kwam
er een gerechtelijke uitspraak die stelde dat het niet meer mocht. Toen hebben we
wat anders moeten bedenken. Daarom hebben we het nu in stappen moeten inrichten. Dat
gaat ook gebeuren bij Budel. Het wordt daar ook in stappen ingericht. We zijn nu bezig
met de vtl; dat is de verscherpttoezichtlocatie. Op het moment dat men zich blijft
misdragen, kan men in detentie geplaatst worden. Daar wordt aan gewerkt. Het is niet
zo dat we daar helemaal niets mee doen. Daar gaan we zeker wat mee doen, want het
is natuurlijk onacceptabel dat het dorp daar lijdt onder al die overlast. We zijn
ook regelmatig in gesprek met de gemeente Budel. Het heeft dus zeker onze aandacht.
De voorzitter:
Dat is duidelijk. We gaan snel door met Syrië en overige onderwerpen. Mevrouw Rajkowski
heeft nog een vraag.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Over station Maarheeze: goed om te horen dat deze Minister heeft toegezegd om haar
collega-minister aan zijn jasje te trekken. Kunnen wij voor het voorjaarsreces worden
geïnformeerd over de voortgang op dit punt?
De voorzitter:
Of u voor het voorjaarsreces kan informeren.
Minister Faber:
Ik ben zeker van goede wil. Maar ik moet dat natuurlijk bespreken met de Staatssecretaris
van IenW, want ik ga natuurlijk niet over zijn werk en agenda. Maar we zullen dat
zeker onder zijn aandacht brengen.
De voorzitter:
We gaan verder met Syrië en overige onderwerpen.
Minister Faber:
Voorzitter, als u mij toestaat, wil ik nog even één ding zeggen over overlast. Bij
ernstige overlast, als het erg genoeg is, kunnen we mensen wel direct in detentie
zetten. Die nuance wil ik nog even graag toevoegen.
De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt met Syrië.
Minister Faber:
Ik ga door naar Syrië. Meneer Bontenbal en meneer Van Baarle gaven aan dat we in Nederland
in 2024 een afname zagen van 16% van de eerste asielverzoeken. Dat kwam onder andere
door een wijziging in Syrië. Kan de Minister het nieuwe beleid voor Syrië toelichten
en aangeven wanneer er een nieuw ambtsbericht komt? Ik ben in afwachting van het nieuwe
ambtsbericht over Syrië. Dit zou in mei door Buitenlandse Zaken moeten worden opgeleverd.
Aan de hand van deze informatie zal ik bezien in hoeverre daar nieuw beleid op kan
worden geformuleerd.
Meneer Bontenbal had het er ook over dat kleine aantallen Syriërs inmiddels terugkeren.
Is het niet mogelijk om, zoals andere landen doen, Syriërs de ruimte te geven om vrijwillig
terug te keren, bijvoorbeeld aan de hand van het «go and see»-principe, dat onder
andere Turkije hanteert? Ik moet hier wel bij zeggen dat het voor Turkije veel makkelijker
is, want dat zit ernaast. Dan kan je zeggen: ga even over de grens en ga eens even
kijken. Wij zitten natuurlijk een stuk verder van Syrië af, dus dat is natuurlijk
wat lastiger. Die nuance moeten we wel even maken. Maar ik ben daar wel terughoudend
in, omdat het terugreizen tijdens het bezit van een tijdelijke asielvergunning zich
niet goed verdraagt met het karakter van de verstrekte vergunning. Dat geldt nog sterker
tijdens een openstaande asielprocedure. Men is gevlucht en dan gaat men terug om te
kijken. Men is gevlucht voor het gevaar en dan kan men toch teruggaan om te kijken.
In hoeverre is dat gevaar er dan nog? De grond voor de asielaanvraag was eigenlijk
het regime van Assad, maar Assad is nu zelf gevlucht. Dus, ja, ik ben daar zeer terughoudend
in.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dit is teleurstellend. Wij kennen de geografische ligging van Turkije en Nederland
ook goed. Wij vragen natuurlijk ook niet aan de Minister om vliegtickets te gaan financieren.
Daar gaat het helemaal niet om. Het gaat hier om Syriërs, sommigen reeds met een vergunning
die mogelijk in de toekomst herbeoordeeld gaat worden of niet. Voor Syriërs in de
asielprocedure is er nu een moratorium. Ik probeer het kort samen te vatten. Deze
Minister plaatst in het Arabisch allemaal teksten over mogelijke gedwongen terugkeer.
Er is een constructief voorstel vanuit de Kamer, waar ook bij de coalitie interesse
in was. Als je bij de mensen die dat willen, terugkeer wilt bevorderen, dan is het
natuurlijk helemaal niet zo raar dat ze willen kijken of hun huis er nog staat en
of hun huis ook nog op hun naam staat. Ook willen ze weten of er voorzieningen voor
de kinderen zijn in de buurt, als ze met hun gezin teruggaan. We hebben het niet over
gedwongen terugkeer, maar over vrijwillige terugkeer. Als de Kamer hier breed vindt
dat dat mogelijk moet zijn, dan moet je dat toch gewoon kunnen faciliteren? Ik begrijp
gewoon niet zo goed waarom de Minister hier niks in ziet, terwijl ze wel heel veel
dingen roept over gedwongen terugkeer.
Minister Faber:
Zoals ik al aangaf, ben ik er terughoudend in. Ja, ik kan het wel herhalen. Het bezit
van een tijdelijke asielvergunning verdraagt zich niet met terugreizen. Terugreizen
terwijl je een tijdelijke asielvergunning hebt, omdat je gevlucht bent, verhoudt zich
niet tot het karakter van de vergunning. Je bent gevlucht voor gevaar en dan ga je
terug. We zien dus ook gewoon dat mensen vrijwillig teruggaan, bijvoorbeeld uit buurlanden.
Volgens mij zijn uit Turkije bijvoorbeeld meer dan 50.000 Syriërs teruggegaan. Vanuit
Libanon zijn ze ook teruggegaan. Dan lijkt het er toch wel heel sterk op dat het gewoon
veilig is, want anders ga je niet terug. Je gaat niet ergens heen waarvan je denkt
dat het daar onveilig is.
De voorzitter:
Ik zag nog een interruptie van mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik hoop wel dat de Minister deze onzin niet steunt. Er zijn nu ook al Syriërs die
terugkeren. Er gaan zelfs Syriërs vanuit Nederland op vakantie terug. Wat voor bewijs
hebben we nog nodig? We wachten gewoon het ambtsbericht af en dan stelt de Minister
het landenbeleid vast. Ik wil wel even benadrukken dat in ieder geval de PVV dit soort
onzin niet steunt.
De voorzitter:
Dat was geen vraag. We gaan verder met de Minister.
Minister Faber:
Dank u wel, mevrouw Vondeling, voor de steun in dezen. Goed. Mevrouw Vondeling en
mevrouw Van Zanten hadden gevraagd: maak werk van de terugkeer van de Syriërs. Ja,
dat lijkt me duidelijk. Ik zet in op de terugkeer van Syriërs. Wij zullen ook de vrijwillige
terugkeer van Syriërs zo veel mogelijk faciliteren. Dat doe ik zowel op nationaal
als op internationaal niveau. Syriërs die willen terugkeren, kunnen zich melden bij
de Dienst Terugkeer en Vertrek. We hebben al zo'n 160 aanvragen in behandeling en
er zijn ook al 25 personen daadwerkelijk teruggekeerd. Ik werk eraan om zo veel mogelijk
mensen goed op de hoogte te brengen van de mogelijkheden. Hiervoor ben ik ook in gesprek
met internationale organisaties. Ook op Europees niveau vraag ik daar aandacht voor.
Vorige week deed ik dat al in de JBZ-Raad. Op mijn verzoek wordt er ook over Syrië
gesproken als de JBZ-Raad de volgende keer bijeenkomt. Ik zie dus dat andere Ministers
ook veel belang hechten aan de terugkeer van Syriërs naar hun eigen land. Ook is het
belangrijk dat er wel wordt ingezet op de wederopbouw van het land om zo snel mogelijk
grootschalige terugkeer mogelijk te maken.
Tot zover.
De voorzitter:
Ik zie geen vragen. U vervolgt uw betoog met het blokje overige.
Minister Faber:
Voorzitter. Zowel mevrouw Rajkowski als mevrouw Vondeling... O, nee deze vraag heb
ik al gehad. Even kijken.
De heer Eerdmans vroeg of de Minister tevreden is met de binnengrenscontroles. Sinds
9 december voert de KMar, de Koninklijke Marechaussee, binnengrenscontroles uit conform
het besluit van het kabinet. Gezien de recente start is het voor ons nu niet mogelijk
om al een uitspraak hierover te doen. Conform eerdere toezeggingen zal ik de Tweede
Kamer in maart informeren over tussentijdse resultaten van de binnengrenscontroles,
waaronder over het aantal mensen dat de toegang tot Nederland is geweigerd.
De heer Bontenbal en mevrouw Piri hadden een vraag over de doorlooptijden bij de IND.
Die worden niet korter maar langer. Welke stappen gaan we zetten? De IND zal de komende
tijd concreet inzetten op maatregelen om de doorlooptijden te verkorten. Er wordt
gewerkt aan een nieuwe asielprocedure, onder meer omdat het Migratiepact en de Asielnoodmaatregelenwet
er aankomen. Daar zitten maatregelen in die de procedure flexibeler, efficiënter en
minder complex gaan maken. Dat helpt natuurlijk om de doorlooptijden te verkorten.
De IND zal efficiënt gebruik gaan maken van het personeel en beter sturen op beschikbaarheid
en inzetbaarheid van de medewerkers. Interne processen en inhoudelijke complexiteit
worden aangepakt en er wordt steeds meer gebruikgemaakt van robotisering, zodat er
een efficiencyslag te maken is op de interne processen.
De heer Bontenbal vroeg of de actuele doorlooptijden weer duidelijk op de website
van de IND gepubliceerd kunnen worden. Ja, de actuele doorlooptijden zullen weer duidelijk
op de website gepubliceerd worden.
Dan kom ik bij de vragen van de heer Eerdmans. Hij vraagt om een reactie op de kritiek
van de Raad van State op de bezuinigingen op de IND in relatie tot het doel om het
inwilligingspercentage omlaag te krijgen. Met de besluitvorming bij de Voorjaarsnota
2024 heeft het vorige kabinet ervoor gekozen om de middelen gebaseerd op de MPP tot
en met 2026 aan de migratieketen toe te kennen. In 2027 zal daarnaast 0,5 miljard
euro en vanaf 2028 1 miljard euro besparing uit het hoofdlijnenakkoord worden verwerkt
in de begroting van de migratieketen. De maatregelen uit het regeerprogramma zijn
hierin nog niet verwerkt. Alle inzet is erop gericht om te komen tot de in de kengetallen
van de begroting opgenomen daling van de asielstroom per 2027. Desalniettemin benadruk
ik dat op basis van de nieuwe MPP zal worden bezien welke middelen de komende jaren
nodig zijn voor de migratieketen. De uitvoeringsorganisaties dienen ten slotte over
voldoende middelen te beschikken voor de uitwerking van hun wettelijke taken.
Dan heb ik nog een vraag van de heer Eerdmans. De instroom in Nederland gaat omlaag,
maar in Europa gaat dat harder; hoe kan dat? In de tweede helft van 2024 was de afname
van de asielstroom in Nederland sterker dan EU-breed. De instroom van asielzoekers
is afhankelijk van het grote aantal intern en extern op elkaar inwerkende factoren.
Zoals uw Kamer bekend, zet dit kabinet stevig in op het terugbrengen van de instroom
van de aantallen met het pakket maatregelen waarmee de Kamer bekend is. Het uitgangspunt
is dat Nederland niet onnodig aantrekkelijker is dan andere EU-landen. Blijkbaar is
Nederland op bepaalde zaken toch nog steeds te aantrekkelijk. Dat moet natuurlijk
aangepakt worden en daar wil ik me voor inzetten. Ik wil me daar niet alleen voor
inzetten, maar daar zet ik me voor in.
Dan was er een vraag van mevrouw Van Zanten en mevrouw Vondeling over de dwangsommen.
Die moeten afgeschaft worden. Dat is ook de afspraak. Veel andere landen kennen geen
dwangsommen. Wanneer kunnen we een keer een voorstel verwachten? Hoe staat het met
de aangenomen motie dat de asielzoekers zelf moeten betalen voor hun opvang? Ik verwacht
dat het in mijn brief van 14 november 2024 aangekondigde juridische onderzoek naar
de mogelijkheden om de rechterlijke dwangsom af te schaffen dit voorjaar gereed is.
Aansluitend daarop moeten we de onderzoekuitkomsten omzetten in een wetsvoorstel.
We willen natuurlijk een goed resultaat hebben, dus we moeten dit wel gedegen onderzoeken,
maar ik wil wel gas geven op dit dossier. Ik vind namelijk ook dat we zo veel mogelijk
van dit soort dwangsommen af moeten. In het kader van de Reba, de regeling eigen bijdrage
asielzoekers, wordt voor asielzoekers met inkomen of vermogen ook op basis van een
dwangsom uitkeringsgeld gevorderd voor hun opvang.
Mevrouw Rajkowski en de heer Boomsma zeiden: België en Duitsland hebben vergaande
asielmaatregelen aangekondigd; welk deel van hun voorstellen kan bij ons overgenomen
worden? Zij ontvangen hier graag een brief over. Uw Kamer wordt reeds per kwartaal
door mij geïnformeerd over wijzigingen in beleid. Hierbij wordt ook gekeken naar het
beleid in België en Duitsland. Indien daar wijzigingen tussen zitten die interessant
zijn voor toepassing in de Nederlandse context, wordt daar vanzelfsprekend naar gekeken
en zal uw Kamer daar uiteraard over geïnformeerd worden, indien dit daadwerkelijk
leidt tot beleidswijziging. Natuurlijk kijken België en Duitsland echt naar ons, om
te zien wat wij doen. Zij nemen ook dingen van ons over. De vraag is dus wie er dan
strenger is. Ik denk dat we allemaal een zo streng mogelijk beleid willen gaan voeren.
Ik denk dat Nederland daar binnen Europa wel de toon in heeft gezet.
Mevrouw Rajkowski vroeg: «In december zijn er schriftelijke vragen gesteld over fraude
met schijnerkenningen. Graag voor het voorjaarsreces een bericht van de Minister over
de omvang van het probleem.» De beantwoording van de schriftelijke vragen zal voor
het voorjaarsreces aan de Kamer toegestuurd worden. In deze beantwoording is ook opgenomen
wat er bekend is over de omvang van het probleem.
Meneer Boomsma stelde een vraag over de terugkeerhubs: «Voor de terugkeerhubs is nog
steeds steun in Europa. Is de Minister echt bezig met de voorbereiding om snel te
kunnen schakelen wanneer dit erdoor is in Brussel?» Ja, natuurlijk. Het kabinet werkt
samen met Europese landen aan de mogelijkheden van de terugkeerhubs onder de huidige
nieuwe Terugkeerrichtlijn. Dit heb ik ook met mijn Europese collega's besproken tijdens
de Informele JBZ-Raad van vorige week. Het kabinet verwacht de herziening van de Terugkeerrichtlijn
gedurende de eerste helft van dit jaar.
Meneer Boomsma vroeg ook hoe de mensenrechten worden gewaarborgd als het gaat om de
partnerschappen met derde landen. Hier wordt momenteel aan gewerkt met het Ministerie
van Buitenlandse Zaken. Dat houdt dat over het algemeen in de gaten.
Wat is de Nederlandse inzet bij de herziening van de Terugkeerrichtlijn? Conform het
regeerprogramma trekt dit kabinet de kar bij de herziening van de Terugkeerrichtlijn.
Ik ben dan ook blij dat er in maart een nieuw voorstel ligt. Het kabinet zet in op
meer simpele en efficiënte terugkeerprocedures, meer mogelijkheden voor bewaring en
ruimte voor innovatieve oplossingen, zoals de terugkeerhub. Het eerder verstuurde
non-paper van Nederland en Oostenrijk – we doen het gezamenlijk met Oostenrijk – met
deze boodschap wordt breed gesteund door andere EU-landen.
Meneer Van Dijk had het over een aangenomen motie waarin wordt gevraagd om mogelijkheden
te verkennen om antisemitisme als intrekkingsgrond zwaarder mee te laten wegen in
de asielprocedure. Hij zei: «Er is al meer dan een jaar niets vernomen van de uitwerking.
Ik verwacht met spoed een concrete uitwerking.» Het kabinet is ervan overtuigd dat
daadkrachtig moet worden opgetreden tegen degenen die zich schuldig maken aan elke
vorm van discriminatie, dus dat geldt natuurlijk ook voor antisemitisme. Inmiddels
heeft een verkenning plaatsgevonden van hetgeen is verzocht in de motie. Ik verwacht
uw Kamer op zeer korte termijn hierover te informeren.
Mevrouw Van Zanten had een motie over het stopzetten van procedures en het intrekken
van vergunning wanneer asielzoekers reizen naar het land van herkomst. Ze zegt: «De
Minister is gevraagd om het altijd in te trekken, tenzij er zwaarwegende redenen zijn
om dat niet te doen. Is de Minister bereid de motie uit te voeren zoals de BBB bedoeld
heeft?» Wanneer een asielzoeker of statushouder terugreist naar het land van herkomst,
wordt er reeds onderzocht of de asielvergunning kan worden ingetrokken. Dat doen wij
al. Indien een asielzoeker nog tijdens de procedure terugkeert naar het land van herkomst,
wordt de asielaanvraag buiten behandeling gesteld. Het intrekken moet de IND wel individueel
beoordelen. Of er zwaarwegende redenen zijn om niet in te trekken, moet de IND kunnen
beantwoorden. De grond van verlening moet dan zijn komen te vervallen. Bescherming
is dan niet langer meer nodig.
De voorzitter:
Een korte vraag van mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik weet inderdaad dat het wordt herbeoordeeld. Toen ik enkele maanden geleden zelf
in Ter Apel was, werd mij door de Dienst Terugkeer en Vertrek verteld dat het vrijwel
altijd blijft bij een goed gesprek en dat er echt heel weinig over wordt gegaan tot
intrekking. Ik vroeg me dus af hoe dat zich dan tot elkaar verhoudt.
De voorzitter:
Een kort antwoord graag.
Minister Faber:
U hebt deze geluiden gehoord in Ter Apel, maar daar herken ik mij niet in. Ik neem
dat zeker mee. Dat gaan we zeker even nader bekijken. Daar zal ik u nader over berichten.
Dat moeten we wel even nakijken, want het is natuurlijk wel een interessant gegeven.
Dank daarvoor.
Zal ik doorgaan? Ja. Ik was bij het Vluchtelingenverdrag. De vraag was wat ik ervan
vind dat de EU van plan is om het Vluchtelingenverdrag aan te passen. Ik heb zelf
nog geen voorstel gezien. Als er een plan van de Commissie is, dan gaan we dat nader
bekijken. Ik kan nu niet op die zaken vooruitlopen. Ik weet wel dat in het hoofdlijnenakkoord
staat dat we willen bekijken of internationale verdragen aangepast kunnen worden.
Dat zal dus zeker onze aandacht krijgen.
Mevrouw Van Zanten had bij het vorige commissiedebat gevraagd naar het plan van het
Zweedse kabinet dat inhoudt dat afgewezen asielzoekers eerst het land moeten verlaten
voordat opnieuw asiel kan worden aangevraagd. Ik heb uw Kamer toegezegd u hierover
te informeren in de rapportage over wijzigingen in het asielbeleid in omringende landen.
Deze ontvangt uw Kamer in het voorjaar.
Meneer Boomsma had een vraag over de motie in Duitsland over het terugsturen van mensen
aan de grens. Hij vroeg of ik daarover in gesprek ga met mijn Duitse ambtsgenoot.
Ik heb regelmatig contact met de Duitse kant. Ik volg het uiteraard nauwgezet, maar
het betreft een motie en die is nog niet omgezet in daadwerkelijke maatregelen. Ik
kan daar nu dus nog weinig over zeggen.
Meneer Van Dijk vroeg om te kijken naar een vrijwilligersvergoeding voor gastgezinnen.
Mijn ambtenaren zijn op dit moment de mogelijkheden voor een vrijwilligersvergoeding
voor gastgezinnen aan het onderzoeken. Ik kan u toezeggen u daar voor het meireces
over te informeren.
Meneer Van Dijk had het ook over een kostendelersnorm voor huishoudens die statushouders
in huis willen nemen. Is de Minister bereid dit te bespreken met de Minister van Sociale
Zaken? Ik weet dat dit een bekend vraagstuk is, dat ook bekend is bij de Minister
van Sociale Zaken. Ik raad u aan om bij het volgende debat met de Minister van Sociale
Zaken dit punt in te brengen, want dit is zijn terrein.
De voorzitter:
De heer Van Dijk had nog één vraag. Daarna gaan we als een razende roeland verder
met de tweede termijn.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank aan de Minister voor het feit dat zij in ieder geval het punt van logeren in
gastgezinnen en alles wat daarmee samenhangt verder wil bekijken. Kan de Minister
misschien nog even duiden – dat hoop ik althans; zo ken ik haar ook – of zij ook echt
de kansen hiervan ziet om die overbelaste opvang kleiner te maken? Zeker vanuit kostenaspect
is het een win-win. Kan de Minister er dus ook wat enthousiasme voor opbrengen om
dit punt echt verder te brengen?
De voorzitter:
Een kort en enthousiast antwoord.
Minister Faber:
Ik word altijd enthousiast van nieuwe kansen, ook van goede ideeën die op tafel komen.
Het is het domein van de Minister van Sociale Zaken, maar wij zullen het zeker onder
de aandacht brengen. Wij zullen ook die vrijwilligersbijdrage nader onderzoeken. Die
nemen we in ieder geval mee.
De voorzitter:
Dan zijn er nog interrupties van mevrouw De Vos en de heer Eerdmans. Eerst mevrouw
De Vos.
Mevrouw De Vos (FVD):
Ik zat nog vol spanning te wachten op het antwoord op mijn vraag hoe de Minister iets
fundamenteels wil gaan veranderen aan het immigratiebeleid binnen de bestaande Europese
afspraken. Denk bijvoorbeeld aan het VN-Vluchtelingenverdrag. Welke ruimte ziet zij?
Want wat Forum voor Democratie betreft is die ruimte er niet. Ik zie dus niet helemaal
in hoe de Minister iets fundamenteels zou kunnen veranderen.
Minister Faber:
We hebben te maken met het VN-Vluchtelingenverdrag. We kunnen natuurlijk altijd bekijken
en onderzoeken – dat staat ook in het hoofdlijnenakkoord – hoe we dat eventueel kunnen
veranderen. Daar kunnen we zeker mee aan de slag. Dan kunnen we ook binnen de Europese
Unie bekijken hoe we daarmee aan de slag kunnen met andere landen. Het is namelijk
altijd wel mooi als je met meerdere landen bent. Maar ik hou wel van parallelle processen.
Ik bedoel, als je dat in Europa niet voor mekaar kan krijgen, kan je natuurlijk altijd
bekijken hoe je dat op nationaal niveau kan bewerkstelligen. Er zijn natuurlijk altijd
open dingen hierin.
De voorzitter:
Er komt nog een tweede termijn aan. Ik ga echt afronden, want anders redden we het
echt niet. Mevrouw De Vos, heel kort.
Mevrouw De Vos (FVD):
Volgens mij heb ik ook gewoon drie vragen gesteld.
De voorzitter:
Ja, dat heeft u, maar het is al 13.30 uur.
Mevrouw De Vos (FVD):
Ik zeg het omdat mijn ambtsgenoten ook lang aan het woord zijn geweest.
De voorzitter:
Ja, ik geef u het woord.
Mevrouw De Vos (FVD):
De Minister zegt: we kunnen in internationaal verband bekijken of we dingen kunnen
aanpassen. Dat heeft de Minister ook al geprobeerd met die opt-out. We hebben heel
duidelijk gezien dat dat niet werkt. De andere landen zijn niet zo bereid om zich
naar Nederland te voegen. Ik denk dat dat vanuit hun gedachte en standpunt ook heel
goed te begrijpen is. Ik denk dat we daarom ook niet tot een andere conclusie kunnen
komen dan dat we binnen Nederland bijna geen kant op kunnen als we gebonden blijven
aan die internationale afspraken. Het lijkt me wel zo eerlijk om daar duidelijkheid
over te geven, ook naar de Nederlanders toe die zitten te wachten op een strenger
immigratiebeleid. Is de Minister dat met mij eens?
Minister Faber:
Wat betreft die opt-out: we hebben heel duidelijk het signaal gegeven dat het zo niet
verder kan. Op het moment dat er een verdragswijziging komt, zullen we dit zeker naar
voren brengen. Dat gaan we gewoon doen. Mevrouw De Vos geeft aan dat men binnen de
EU niet bereid is zich te voegen naar Nederland. Dat is niet waar. Ik kan u zeggen
dat er steeds meer draagvlak komt voor ons asielbeleid. We zien dat andere landen
nu ook opschuiven. We werken samen met Oostenrijk om de Terugkeerrichtlijn veel strakker
te maken. We hebben dus zeker wel invloed. Ik heb vorige week op de agenda laten plaatsen
dat we het bij de volgende JBZ-Raad over Syrië gaan hebben. Er wordt gekeken hoe wij
met brede partnerschappen omgaan, zoals met landen als Marokko. Dan krijgen wij als
Nederland veel voor elkaar. Er wordt echt wel gekeken hoe wij dat doen. Het is dus
niet zo dat wij helemaal geen invloed hebben. Er komen ook fundamentele veranderingen
aan met het Europese pact. Dat zal het hele asielbeleid gaan wijzigen. Dat is ook
een heel goede aanvulling op wat wij willen met het strengste asielbeleid ooit. Het
is een heel mooie ondersteuning voor ook de asielnoodmaatregelenwet. We hebben dus
zeker wel invloed. Het is niet zo dat we helemaal geen invloed hebben. Men kijkt zeker
wel hoe wij dat als Nederland doen.
De voorzitter:
Heel kort.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dan toch tot slot, voorzitter. Ik waardeer de intenties van de Minister. Het lijkt
me ook prima om de invloed die we op dit moment hebben, zo veel mogelijk te benutten.
Maar wat blijft staan, is dat we afhankelijk zijn van de Europese Unie en het VN-Vluchtelingenverdrag.
Zolang we niet bereid zijn te erkennen dat we daarvan afhankelijk zijn en we niet
bereid zijn eruit te stappen als we erdoor in de weg worden gezeten, sta je niet op
jezelf. Dan kan je niet je eigen immigratiebeleid voeren. Dat blijft toch het standpunt
van Forum voor Democratie. Ik vraag me toch af waarom de Minister daar niet meer duidelijkheid
over kan geven.
De voorzitter:
Ik hoorde geen vraag meer. Ik ga echt door, want het is drie keer dezelfde vraag.
De heer Eerdmans (JA21):
Mijn laatste vraag. Ik vind de Minister erg laconiek. We zien dat Duitsland een veel
stevigere daling heeft van binnenkomers, van asielzoekers. Dat zien we ook in andere
landen. De Minister zegt: tja, dat is jammer. Zo worden wij vanzelf de magneet in
Europa. Hoe voorkomen we dat? Het zijn dus blijkbaar niet de stoere woorden. Wat mist,
zijn de daden. Dat was volgens mij ook wat Bontenbal zei, of iemand anders, namelijk:
we kunnen wel wachten op die wetsvoorstellen, maar we hebben nu wat meer nodig, want
anders zijn wij zo meteen het lachertje van Europa. Ik ben daar toch wel bezorgd over.
Minister Faber:
Het punt is: hoe worden wij niet de magneet van Europa? Dan moeten we dus strenger
worden en versoberen. Ik wil dat heel graag. Daarom had ik ook heel graag die asielnoodmaatregelenwet
gehad. Dan had ik al die maatregelen nu actief. Maar goed, daarin ging de Kamer niet
mee. Ik wilde dat wel, maar ik werd in dezen gehinderd door de Kamer. Dat is gewoon
een punt. Ik kon dat daardoor niet uitvoeren. Wij moeten dus gewoon versoberen. Wij
zijn gewoon te aantrekkelijk. Dat moeten we ook gaan veranderen. Dat wil ik ook. Er
wordt ook gezegd: we moeten niet wachten op wetten. Ik zit natuurlijk wel aan wetgeving
vast. Ik probeer zo veel in het beleid om te buigen wat ik kan, maar ik zit wel aan
die wetgeving vast. We hebben nu die spoedwetten liggen. Ik ga er ook van uit dat
het parlement voortvarend aan de slag gaat om deze spoedwetten door de Kamer te krijgen,
zodat we zo snel mogelijk deze maatregelen kunnen nemen en we niet de magneet van
Europa worden.
De voorzitter:
Ik doe nog drie interrupties. Daarna ga ik echt naar de tweede termijn toe. Na Van
Nispen, Rajkowski en Vondeling ga ik echt naar de tweede termijn toe, want anders
redden we het niet, en dat zou mijn eer te na zijn.
De heer Van Nispen (SP):
Mijn laatste vraag gaat over de rechten en de belangen van kinderen. Het kan in twee
zinnen. De Minister heeft de toezegging gedaan om in het eerste kwartaal terug te
komen op de belangen van kinderen en de voorzieningen voor kinderen in de noodopvang.
Is ze bereid daarbij de aangenomen motie te betrekken die stelt dat kinderen moeten
worden opgevangen op plekken waar voorzieningen voor kinderen zijn? Dat is dus niet
de noodopvang. Dan de tweede zin: als de Minister de doorlooptijden van de IND gaat
publiceren, worden dan ook de doorlooptijden van de alleenstaande minderjarige vreemdelingen
gepubliceerd? Dat is belangrijk, want ik heb vernomen dat die langer zijn. Het antwoord
kan dus gewoon «ja en ja» zijn.
De voorzitter:
Dat laten we aan de Minister.
Minister Faber:
Als de cijfers over die minderjarigen bekend zijn, zouden die gewoon gepubliceerd
moeten kunnen worden. U zegt dat ze bekend zijn. Laten we het zo afspreken: we gaan
het gewoon doen als het uitvoerbaar is. Dan moet dat ook gewoon gepubliceerd worden.
Dat is geen enkel probleem. De vraag over de kinderen ben ik even kwijt, want ik was
even afgeleid. Mijn excuus daarvoor.
De heer Van Nispen (SP):
De vraag was of de Minister de stand van zaken van de uitvoering van de aangenomen
motie betrekt bij de toezegging die ze heeft gedaan om de Kamer in het eerste kwartaal
te informeren. Die motie heeft het dus over kinderen opvangen op plekken waar voorzieningen
voor kinderen zijn.
Minister Faber:
Die brief moet nog komen. We moeten ervoor zorgen dat u die in het eerste kwartaal
krijgt. Dat is de toezegging, toch?
De heer Van Nispen (SP):
Ja, maar mijn vraag is of de Minister ook de stand van zaken rondom deze aangenomen
Kamermotie wil betrekken bij die brief. Volgens mij gaat het namelijk niet goed met
de uitvoering van die aangenomen motie. Daar maak ik mij zorgen over. Ik hoop dat
de Minister daarop terug kan komen.
Minister Faber:
Ja, dat doen we. Sorry, dat was ik even kwijt, maar dat doen we.
De voorzitter:
Prima.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik mis nog twee dingen. Ten eerste had ik een vraag over de drie haatpredikers op
de Ramadan Expo, en over de visa.
Minister Faber:
Ja, die heb ik binnengekregen. Die kwam later aan.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Top. Het antwoord op die vraag zou ik dan nog willen. Twee. Morgen gaat u naar Ter
Apel. Volgens mij spreekt u niet met de ondernemers daar. Ik hoop zo dat u morgen
met een positieve boodschap die kant op kan, voor ondernemers die dreigen failliet
te gaan. Kunt u daar nog op reageren?
De voorzitter:
Twee korte vragen. Gaat uw gang, Minister.
Minister Faber:
Het antwoord op de vraag over de haatpredikers kwam op het laatste moment binnen,
want we hadden natuurlijk maar kort de tijd. Maar goed, ik heb ’m hier. Er werd gevraagd:
kan de Minister vandaag toezeggen alles op alles te zetten om deze mensen toegang
tot Nederland te ontzeggen? Wat mij betreft is er geen ruimte voor haatzaaierij door
haatpredikers in Nederland. Dat is punt één. Deze zaak had mijn aandacht al voordat
die gepubliceerd was in De Telegraaf. Toen was ik er al mee bezig om nader te onderzoeken
hoe of wat. Ik moet het onderzoek afwachten. Ik moet weten wat voor resultaten eruit
komen. Als het onderzoek aanleiding geeft tot het weigeren van toegang tot Nederland,
kunt u ervan uitgaan dat die weigering wordt uitgevoerd.
De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Fijn om dit te horen. Het is natuurlijk allemaal korte termijn, dus ik wil de Minister
aansporen dit te doen voordat die expo er is.
De voorzitter:
Dan over uw bezoek aan Ter Apel, Minister. Dit was slechts een aansporing, dus gaat
u verder.
Minister Faber:
Die aansporing neem ik ter harte. Wat betreft Ter Apel moet ik eerst kijken hoe het
morgen loopt. Ik kan niet nu van alles gaan zeggen. Ik wil eerst even kijken hoe het
bezoek loopt. Volgende week hebben wij nog een plenair debat over Ter Apel. Het lijkt
mij handig om er dan uitvoerig op terug te komen, als u daarmee akkoord kunt gaan.
De voorzitter:
Mevrouw Vondeling, ten slotte. O, u had geen vraag?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Jawel, maar die ging ook over de drie predikers.
De voorzitter:
Oké. Dan gaan we nu razendsnel door met de tweede termijn. Eén minuut en liever geen
interrupties. Anders redden we het helemaal nooit. De heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Ik wil eigenlijk één ding zeggen naar aanleiding van het hitsige debatje
over VluchtelingenWerk. In Denemarken werkt vluchtelingenwerk mee in de procedure.
Dat is dus geen tegenkracht, maar een partij. Dat scheelt daar ontzettend, want dan
heb je een partij die kan meedenken en af en toe aan de noodrem hangt als er onacceptabele
zaken gebeuren. Ik zou de Minister dat willen meegeven. Kijk eens naar hoe vluchtelingenwerk
in Denemarken opereert. Vergelijk dat eens met Nederland, dat het liefst de hele dag
voor de rechter staat en als een emmer achter de boot hangt. Dat is mijn punt.
Voorzitter. Ik wil een tweeminutendebat aanvragen voor een aantal heel mooi onderbouwde
en relevante voorstellen vanuit JA21.
Dank je wel.
De voorzitter:
Ik hoorde de heer Eerdmans zeggen: ik ga heel weinig moties indienen. Mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. We hebben gesproken over nogal veel chaosvergrotende maatregelen van deze
Minister. Denk aan de lage begroting voor de IND en het COA, het afschaffen van de
Spreidingswet en het afschaffen van maatregelen voor urgentie zonder een plan voor
bij doorstroomlocaties. Het lastige is dat er zaken waren die gewoon goed liepen.
Die Spreidingswet was eigenlijk een prachtig voorbeeld van iets wat gewoon goed loopt.
Het ging ook eventjes over gegevensuitwisseling. Opeens is dat weg, kan dat niet meer
en moet er overlegd worden, terwijl er gewoon iets voorlag. Ik begrijp daar gewoon
echt helemaal niets van.
Als een soort hele zure kers op de taart is er inderdaad ook nog de bezuiniging op
het werk van VluchtelingenWerk. Nu worden die gekort zonder enige argumentatie richting
de Kamer, zonder inzichten in de consequenties en zonder gewoon, normaal bestuurlijk
overleg. Ik kijk uit naar het tweeminutendebat.
De voorzitter:
Mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Dank voor de toezegging over Maarheeze, fraude met schijnerkenningen,
vieze haatpredikers et cetera; dat is fijn om te horen. Ik vind het wel nog een teleurstelling
voor de ondernemers dat er nu geen duidelijkheid komt. Maar dan heb ik hoge verwachtingen
voor het debat volgende week.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Ook dank aan de Minister, voor de beantwoording, ook over kinderen
in de noodopvang.
Ik heb nog een vraag. Er zijn nog steeds veel asielaanvragen in Nederland vanuit Turkije.
Ook in Duitsland is dat het geval, maar daar zijn de inwilligingspercentages veel
lager voor die groep. Kan de Minister dat duiden?
Dan iets over de gegevensdeling en de samenwerking met de lvv. Ik vind dat er nu zo
snel mogelijk een grondslag moet worden gecreëerd. Er is gewoon een convenant. Ik
heb dat convenant ook gezien. Volgens mij zouden we dat gewoon weer kunnen vaststellen,
zodat dit allemaal weer mogelijk is. Want op dit moment kunnen DT&V en de politie
gewoon niet worden betrokken. Soms gaat het dan ook om bijzondere persoonsgegevens
die je gewoon nodig hebt, zoals of iemand een strafblad heeft. Maar we zullen met
een motie komen daarover.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Vondeling behoeft geen tweede termijn. Dan de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Twee punten. We hebben het over het «see and go»-principe gehad. Omdat
dit idee uit de hoek van GroenLinks-PvdA kwam, was de reflex van de Minister wellicht
om te denken: dat komt uit de linkerhoek, dus dat moeten we niet doen. Maar het CDA
staat er ook bij. Dat is een hele redelijke partij, uit het politieke midden. Ik zou
het juist mooi vinden als zoiets eens een keer wat breder politiek gesteund zou worden.
Volgens mij kan zowel links als rechts zich namelijk met dit voorstel verenigen, omdat
het gaat over het helpen van mensen om terug te keren. Ik zou u dus willen vragen
om daar toch nog even wat creatiever en optimistischer naar te kijken. Andere landen
lijken dit ook te gaan doen.
Dan het tweede punt. Ik had een vraag over wat u inbrengt bij de Europese Commissie
over die Terugkeerverordening. Dat loopt nu; de Commissie komt op een gegeven moment
met haar plan. Ik ben gewoon heel benieuwd wat Nederland daarbij inbrengt. Ik heb
vier suggesties gedaan. Ik hoop natuurlijk dat die gewoon meegenomen worden richting
de Commissie.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bontenbal. Dan de heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. «Het strengste asielbeleid ooit»; die oneliner is volgens
mij inmiddels aardig ingedaald. Dat betekent dat er nu ook wat meer aandacht kan komen
voor het effectiefste asielbeleid ooit. «Effectief» betekent heel veel, maar het betekent
in ieder geval ook dat de overheid zo min mogelijk moet aanschuiven bij de rechter.
Dan zijn we steeds weer terug bij af. Dat is een notie die we ook bij de komende wetsvoorstellen
serieus zullen meenemen. Ik roep de Minister echt niet op om eindeloos kopjes thee
te gaan drinken met de bestuurlijke partners. Maar af en toe een kop koffie samen
drinken kan wel helpen om te voorkomen dat je elkaar bij de rechter tegenkomt, en
kan ook heel veel ruis wegnemen.
Wat betreft de overige punten zie ik uit naar de uitgevoerde verkenning met betrekking
tot de motie om antisemitisme zwaarder mee te wegen in de asielprocedure. Ik ben ook
heel erg benieuwd naar de uiteindelijke bevindingen rond de vrijwilligersvergoedingen
voor gastgezinnen. Ik ben ervan overtuigd dat we elke euro die we daarin stoppen,
gewoon honderd keer terugkrijgen. Laten we die kansen ook benutten.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dat was precies binnen een minuut. Dan de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Deze Minister weet hoe mijn fractie haar handelen beoordeelt: deze Minister
geeft elke keer weer blijk van bestuurlijke incompetentie. Dat zien we niet alleen
bij de wetgeving die eraan komt – deze Minister kan niet eens antwoord geven op de
vraag wat de maatregelen gaan doen, of deze onderbouwen – maar we zien het ook bij
de lvv. Daarbij heeft de Minister de oplossing met gemeenten afgeschoven op het Ministerie
van Binnenlandse Zaken. Ik herhaal mijn vraag: wanneer horen we wat over die oplossing?
Wanneer horen we hoe gemeenten hulp gaan krijgen bij het omgaan met de meest kwetsbare
groep?
Voorzitter. De Minister gaf aan dat de impactanalyse van de kosten van de rechtspraak
en de kosten van het doorvoeren van de verkorting van de verblijfsduur van een verblijfsvergunning
er is. Ik zou graag aan de Minister willen vragen of zij die impactanalyse en die
kosten dan ook met de Kamer zou kunnen delen, het liefst nu.
De voorzitter:
Heldere vraag. Dan mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, dank, voorzitter. Het gevoel bekruipt mij toch dat de Minister zich wat minder
verantwoordelijk voelt voor haar taak wat betreft de opvang van asielzoekers in Nederland.
Dan heb ik het ook over alle wettelijke taken die daarbij horen, of het nou gaat om
huisvesting of om rechtsbescherming. Het volgende stelt mij elke keer teleur in zo'n
debat. Ik weet dat deze Minister een andere ideologie heeft dan de mijne. Maar de
beantwoording van vragen over haar beleid vind ik gewoon best teleurstellend. Dat
gezegd hebbende heb ik een vraag: heeft deze Minister, naast haar filmpje, ook zelf
gesproken met Syriërs? Daar heb ik nog geen antwoord op gekregen. Ik ben benieuwd.
Uiteraard sluit ik me ook aan bij de mooie woorden van de heer Bontenbal. Volgens
mij is dit niet iets wat alleen organisaties bepleiten die in de ogen van de Minister
links zijn. Het gaat om iedereen die pragmatisch naar dit vraagstuk kijkt. Ik noem
de IOM, waarmee de Minister zelf vorige week ook nog een gesprek heeft gehad. Die
kijkt wereldwijd hoe de vrijwillige terugkeer van mensen veilig bevorderd kan worden.
Het verzoek aan de Minister is dus toch om die ideologische bril even af te zetten
en hier gewoon even praktisch naar te kijken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording van alle vragen en voor
de toezegging dat ze dit voorjaar terug zal komen op het Zweedse plan. Ik zal de Minister
na afloop het artikel geven dat ik nu in mijn hand heb. Dat komt uit The Times. Daarin
staat dat de EU bezig is met het maken van een plan om het Vluchtelingenverdrag uit
1951 drastisch te hervormen. Mijn vraag aan de Minister is dan ook: kan zij navraag
doen wat betreft hoe dit precies zit? Ik hoorde haar eerder namelijk ook zeggen dat
vrijwel alle EU-asielministers het wel al met elkaar eens zijn over het feit dat ze
het roer drastisch willen omgooien. Ik hoor dan ook graag wat de stand van zaken dan
is ten aanzien van het hervormen van het Vluchtelingenverdrag, wellicht via een brief.
Dank.
De voorzitter:
Dan de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Deze Minister zegt te streven naar het strengste asielbeleid. Maar ze kan eigenlijk
niet meer zeggen dat ze ook streeft naar het strengste migratiebeleid. Dat kun je
namelijk niet zeggen als de regering ondertussen ruim baan geeft aan arbeidsmigratie,
studiemigratie en kennismigratie. Dat gaat om veel grotere aantallen en die migranten
hebben ook huizen nodig. Laten we dus wel precies blijven. Ondertussen is er een keuze
voor averechts beleid gemaakt. Deze Minister van chaos en wanbeleid kiest ervoor om
problemen niet op te lossen en er een puinhoop van te maken door een grove en ongemotiveerde
bezuiniging op VluchtelingenWerk Nederland en het stoppen met de financiering van
de lvv's. Het gaat eigenlijk om kleine bedragen die wel tot hele grote problemen leiden.
Tegelijkertijd blijft de Minister wel miljarden over de balk smijten richting commerciële
partijen die profiteren van de problemen in de opvang. De Minister blijft ook een
vastlopende situatie creëren in de opvang en bij gemeentes. Ze maakt het niet beter
en lost het niet op. Ze maakt het alleen maar erger. Zie de brandbrief van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten. De vraag is echt: hoelang laten VVD en NSC dit allemaal
nog gebeuren?
De voorzitter:
Mevrouw De Vos.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de Minister voor de beantwoording van de vragen
en opnieuw waardering voor de intenties om het strengste asielbeleid ooit van de grond
te krijgen. Wat Forum voor Democratie betreft zijn de resultaten toch wel heel teleurstellend,
zoals ik ook in mijn eerste termijn heb aangegeven. Wat ons betreft ligt dat voor
de hand en viel dat te verwachten, omdat dit kabinet niet bereid is om ook in internationaal
verband stappen te zetten. Als je echt het strengste asielbeleid ooit wil, dan is
wat ons betreft uiteindelijk de enige oplossing om het VN-Vluchtelingenverdrag op
te zeggen en de Europese Unie te verlaten.
De voorzitter:
De heer Ceder, die moederziel alleen de rechterflank afdekt. Maar dat klopt helemaal
niet natuurlijk.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Altijd toch, voorzitter?
De voorzitter:
Altijd, ja.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik vind het heel kwalijk dat er pas later een toelichting wordt gegeven
op de bezuiniging op VluchtelingenWerk en de reactie daarop. De argumentatie klopt
namelijk gewoon niet. Zoals de Minister zelf aangaf, was er al maandenlang sprake
van het voornemen om minder geld te geven. De motivering daarvan is dus ook al maanden
bekend. Dat is niet nu opeens, nu er een rechtszaak komt, een geheim. Die documenten
zijn er gewoon. Die waren al op het ministerie bekend voordat een paar weken geleden
de ophef is ontstaan. Volgens mij heeft de Minister dus een verplichting om daar gewoon
duidelijkheid over te geven. Wij hebben ook onze controlerende taak. Ik wil toch vragen
of de Minister dat versneld wil doen. Het is namelijk niet afhankelijk van de rechtszaak.
Voorzitter. Ik vraag me ook af of de Minister in ieder geval wel kan toezeggen dat
ze bij de bezuiniging wel heeft meegerekend dat het integratievraagstuk niet stukloopt.
Daar ligt namelijk ook een taak voor VluchtelingenWerk. De vraag is of dat gaat lukken
met minder geld. In ieder geval wil ik graag de toezegging van de Minister dat voordat
dit bedrag is doorgegeven, is gecontroleerd dat dit alleen asiel treft en dat de wettelijke
taak ten aanzien van integratie nog uitgevoerd kan worden. Als dat vraagstuk ook bedolven
wordt onder de beslissing van de Minister, heeft ze wel een heel groot probleem met
onze fractie. Ik wacht het tweeminutendebat af. Daarna zullen wij verder met voorstellen
komen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ceder. De Minister heeft aangegeven dat ze een paar minuten nodig
heeft, dus we schorsen heel even.
De vergadering wordt van 13.49 uur tot 13.52 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering van de commissie voor Asiel en Migratie voor de tweede termijn
van de zijde van het kabinet. Het woord is aan de Minister.
Minister Faber:
Ja, dank u, voorzitter. Dit betreft de vraag van de heer Eerdmans. Hij had het over
vluchtelingenwerk in Denemarken en deed het verzoek of we daarnaar willen kijken.
Natuurlijk. U weet het: ik reis zo weer naar Denemarken om dingen te bespreken. Maar
die Minister zie ik volgens mij ook bij de JBZ-Raad. De heer Eerdmans zegt dat ik
daar dan niet voor naar Denemarken hoef. Maar dat was ook een grapje. We moeten ook
eens een keertje kunnen lachen in deze commissie, toch?
Goed. Mevrouw Podt zei: die Spreidingswet loopt toch goed? Daar denkt niet iedereen
in het land zo over. Laten we niet vergeten dat er anders gestemd is; de mensen in
het land willen die Spreidingswet niet meer. Daarom ga ik die Spreidingswet ook intrekken.
De burgers van Nederland willen ander beleid. Dat gaan we dus ook doen. We gaan namelijk
niet één groot azc van Nederland maken.
Dan dank ik mevrouw Rajkowski voor haar complimenten; die had verder geen vragen.
Meneer Boomsma had het over het inwilligingspercentage in Duitsland. Hij gaf aan dat
er een verschil was geconstateerd. Dat klopt. Het vermoeden is dat het beleidsmatig
om een lagere drempel gaat. Dan gaat het over de gülenisten. Er is ook een andere
opbouw van de groep. Daarom hebben we eind 2023 het beleidskader gewijzigd. We hebben
daar een geloofwaardigheidstoetsing aan toegevoegd, om te toetsen of iemand echt een
gülenist is. Daarmee is ook het inwilligingspercentage gedaald. Het percentage hangt
dus ook af van de samenstelling van de groep. Blijkbaar heeft deze groep geweten dat
het in Nederland wat makkelijker was. Maar daar hebben we nu dus een drempel voor
gelegd.
Dan kom ik bij de heer Bontenbal. Hij had het over de Terugkeerrichtlijn. Ook heeft
hij vier suggesties gedaan. Die nemen we mee. We gaan ook bekijken hoe die passen
in de richtlijn. Meneer Bontenbal had het ook nog over het «see and go»-idee. Weet
u, het maakt mij helemaal niet uit bij wie een idee vandaan komt. Als iets gewoon
een goed idee is, pakken we dat mee, ongeacht of dat nou vanuit links, vanuit rechts
of vanuit het midden komt. Dat maakt niet uit. Dat wil ik hier toch wel even op tafel
hebben gelegd. Ook de oppositie is welkom wat betreft deze plannen.
Dan kom ik bij meneer Van Dijk. Ik vind het wel een mooie term, «het effectiefste
beleid ooit». Die neem ik mee. Die vind ik echt heel mooi. Maar een streng beleid
kan heel effectief zijn. Het is maar hoe je ernaar kijkt.
Goed. Dan kom ik bij ... O, even kijken of ik niemand oversla. Nee, het gaat goed.
Dan kom ik bij meneer Van Baarle. Die geeft altijd hele bijzondere kwalificaties.
Maar goed, dat mag. Hij is wat dat betreft echt een woordkunstenaar. Dat mag ook wel
gezegd worden. Laat ik ook eens een compliment geven! U bent ook altijd complimenteus;
bij dezen krijgt u die terug. U heeft het over de lvv. U geeft aan dat daar een probleemgroep
inzit met meerdere, gestapelde problemen. Ik heb al aangegeven dat dit in een bredere
context met Binnenlandse Zaken wordt besproken. De impactanalyse kunnen wij delen;
dat is geen enkel probleem. Die komt naar uw Kamer toe. Ik vraag even aan mijn ondersteuning
of we kunnen zeggen wanneer die impactanalyse komt. Volgens mij kan dat al ... O,
ik hoor nu dat dat even met de Raad voor de rechtspraak moet worden overlegd. Maar
die komt wel zo snel mogelijk naar uw Kamer toe.
De voorzitter:
Die komt er in ieder geval vóór het tweeminutendebat, lijkt me. We zijn echt bijna
door de tijd heen. De heer Van Baarle, heel kort. Wat wilde u nog zeggen?
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, heel kort, om ’m zuiver te hebben. Want het gaat om de inschatting van de kosten
voor de rechtspraak, maar ook om de kosten van de overige asielmaatregelen, zoals
het inkorten van de duur van een verblijfsvergunning. Komen die dan zo snel mogelijk
naar de Kamer?
Minister Faber:
Ja, die komen naar de Kamer. Die zitten sowieso al in de memorie van toelichting van
het wetsvoorstel. Daarin is het ook al bekend.
De voorzitter:
Oké, we gaan verder.
Minister Faber:
En dat zijn stukken die al openbaar zijn gemaakt. Daarin kunt u dat dus ook lezen.
De voorzitter:
Oké.
Minister Faber:
Goed. Dan kom ik bij mevrouw Piri. Die is enigszins teleurgesteld. Ik kan niet iedereen
tevreden houden; zo is het leven. Niet iedereen is altijd blij. Ik heb niet gesproken
met Syriërs; dat is het eerlijke antwoord. Mevrouw Piri gaf aan dat ik mijn ideologische
bril moet afzetten en het allemaal praktisch moet bekijken. Goed, die kwalificaties
laat ik allemaal gewoon aan haar. Ik heb gewoon mijn opdracht. Die ga ik ook uitvoeren.
Dan kijk ik even of ik nog iets van mevrouw Piri hier heb liggen. Nee.
De voorzitter:
Mevrouw Piri, heel kort.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Heel kort. Is de Minister wel van plan om op korte termijn eens een gesprek te voeren
met Syriërs in Nederland?
De voorzitter:
Een simpel ja of nee volstaat, denk ik.
Minister Faber:
Dat moet ik nader bekijken. Daar ga ik nu niet geforceerd een antwoord op geven.
De voorzitter:
Dat komt terug bij het tweeminutendebat, denk ik. Dat is een goed moment, denk ik.
Nee, dat begrijp ik. Gaat u verder.
Minister Faber:
Dan kom ik bij mevrouw Van Zanten, die vroeg of ik kan terugkomen op het Vluchtelingenverdrag.
Over het Vluchtelingenverdrag en de Europese Unie: het is gebruikelijk bij een voorstel
vanuit de Europese Unie dat wij een appreciatie delen met de Kamer, dus u wordt altijd
ingelicht als er voorstellen liggen. Dat komt dan altijd automatisch uw kant op.
Meneer Van Nispen had het erover dat ik puinhopen zou maken, maar volgens mij zitten
we qua asiel op de ruïnes van Rutte. Daar heb ik ook mee te dealen. Die heb ik niet
zomaar weggeschoven. Dat kost enige tijd. Voor de rest waren er volgens mij geen vragen.
Mevrouw De Vos had verder geen vragen, alleen wat opmerkingen dat ik niet bereid zou
zijn om internationale stappen te zetten. Nou, dat is niet waar. Als u mijn agenda
leest, kunt u zien dat ik internationaal ook bezig ben.
Meneer Ceder had het over VluchtelingenWerk en over integratie. Hij vroeg of er ook
middelen van mijn ministerie naar VluchtelingenWerk gaan betreffende integratie. Integratie
zit niet in mijn portefeuille, dat zit bij een andere bewindspersoon. Er zijn ook
geen afspraken gemaakt met VluchtelingenWerk over dat zij iets aan integratie moeten
doen vanuit het Ministerie van Asiel en Migratie, dus daar kan ik u niet mee helpen.
De voorzitter:
Nee, we gaan nu geen discussie meer aan. Mevrouw De Vos, heel kort, want het is echt
14.00 uur.
Mevrouw De Vos (FVD):
Heel kort. Even ter correctie, ik heb niet gezegd dat de Minister geen internationale
stappen zou zetten of zo. Wat ik bedoel is dat de Minister niet bereid is internationale
verdragen op te zeggen. Dat wil ik nog even rechtgezet hebben.
De voorzitter:
Ja.
Ik ga de toezeggingen even voorlezen en dan sluiten we dit debat af.
– De Minister zegt toe de Kamer zo spoedig mogelijk, in ieder geval voor het tweeminutendebat,
te informeren over de onderbouwing van het besluit om de subsidie aan VluchtelingenWerk
Nederland af te bouwen en daarbij ook in te gaan op de uitvoering van de wettelijke
taak.
– De Minister zegt toe de schriftelijke beantwoording op vragen van de Eerste Kamer
over het wetsvoorstel Herziening regels niet-tijdig beslissen in vreemdelingenzaken
zo spoedig mogelijk of deze week nog aan de Eerste Kamer te sturen.
– De Minister zegt toe de Staatssecretaris van IenW te verzoeken de Kamer voor het voorjaarsreces
te informeren over de veiligheid rond station Maarheeze.
– De Minister zegt toe de Kamer te informeren over het intrekken van een vergunning
of het stopzetten van procedures wanneer een statushouder of asielzoeker afreist naar
het land van herkomst.
– De Minister informeert de Kamer voor het meireces over de vrijwilligersvergoeding
voor gastgezinnen die statushouders huisvesten.
– De Minister zegt toe in de eerder toegezegde brief over het aanbod van voorzieningen
en onderwijs voor kinderen op noodopvanglocaties ook in te gaan op de stand van zaken
van de uitvoering van de motie die verzoekt kinderen op te vangen op plekken waar
voorzieningen zijn voor kinderen.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat. Nog niet helemaal. De heer Van
Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Nou, over die eerste toezegging, over de subsidie voor VluchtelingenWerk. Ik dacht
dat de Minister daarbij ook zou ingaan op de kosten van het schrappen van de subsidie
voor VluchtelingenWerk Nederland en de gevolgen voor IND en COA. Als dat niet al is
toegezegd, zou het goed zijn als dat nu alsnog wordt toegezegd, want die brief komt
er toch.
De voorzitter:
Volgens mij is dat inderdaad het geval. De Minister zou zo veel mogelijk haar best
doen om de Kamer te informeren. Dat klopt toch?
Minister Faber:
Ja, zo veel mogelijk.
De voorzitter:
«Ja, zo veel mogelijk», dat is de toezegging. Ik ga naar mevrouw Van Zanten. Heel
kort.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik had ook nog een toezegging gehoord dat de Minister in het voorjaar zou terugkomen
op het Zweedse plan dat asielzoekers na een aanvraag eerst het land moeten verlaten,
om vervolgens een nieuwe aanvraag te kunnen doen.
De voorzitter:
Ik dacht dat de Minister had gezegd dat ze periodiek verslag deed en dat ze in het
volgende periodieke verslag zou ingaan op het Zweedse plan. Ja, oké.
Dank u wel. Dank aan alle leden. Dank aan de Minister en haar ambtenaren.
Sluiting 14.02 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.