Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 3 oktober 2024, over Maritiem
31 409 Zee- en binnenvaart
Nr. 468 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 12 november 2024
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 3 oktober 2024 overleg
gevoerd met de heer Madlener, Minister van Infrastructuur en Waterstaat, over:
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 28 februari 2024 inzake
aanpassing van de aanwijzing aan de ILT inzake handhaving operationele regels voor
Search and Rescue (Kamerstuk 30 490, nr. 44);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 18 maart 2024 inzake
evaluatie onder ketenpartners Kustwacht reddingsoperatie Fremantle Highway (Kamerstuk
31 409, nr. 438);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 26 maart 2024 inzake
opvolgingsonderzoek OVV «Veiligheid historische zeilvloot» (Kamerstuk 31 409, nr. 446);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 27 maart 2024 inzake
uitvoering van de motie van het lid Tjeerd de Groot over een taskforce voor het opstellen
van een veiligheidsplan voor de recreatievaart (Kamerstuk 31 409, nr. 419) (Kamerstuk 31 409, nr. 447);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 4 april 2024 inzake
besluit op Woo-verzoek over aanbesteding SAR-helikopters in gebruik bij Kustwacht
(Kamerstuk 30 490, nr. 45);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 15 april 2024 inzake
onderzoeksrapport Regelgeving voor autonome scheepvaart op de Rijn (Kamerstuk 31 409, nr. 449);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 16 mei 2024 inzake
reactie op de motie van het lid Flach over een voorstel voor besteding van de beschikbare
middelen voor het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij (Kamerstuk 31 409, nr. 444) (Kamerstuk 36 410 XII, nr. 83);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 mei 2024 inzake
besluit rond ontheffing Russische gevlagde schepen (Kamerstuk 31 409, nr. 451);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 13 juni 2024 inzake
reactie op OVV-rapport Schipperen met ruimte. Beheersing van scheepvaartveiligheid
op een steeds vollere Noordzee (Kamerstuk 31 409, nr. 453);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 juni 2024 inzake
ongevalscijfers scheepvaart 2023 (Kamerstuk 31 409, nr. 456);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 juni 2024 inzake
verkenning van eventuele vervolgstappen ten aanzien van waswaterlozingen door schepen
uitgerust met zwavelscrubbers (Kamerstuk 31 409, nr. 454);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 juni 2024 inzake
nationaal verbod op tankwassingen op zee (zeezwaaien) (Kamerstuk 31 409, nr. 455);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 juni 2024 inzake
start afsluiting Julianakanaal (Kamerstuk 36 410 A, nr. 62);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 juni 2024 inzake
reactie op de motie van het lid Stoffer over de inzet van offshorewerkschepen geheel
meenemen onder de tonnageregeling en de afdrachtvermindering zeevaart (Kamerstuk 3
1409, nr. 392) (Kamerstuk 31 409, nr. 459);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 21 juni 2024 inzake
kabinetsreactie op opvolgingsonderzoek aanvaringen in het Schuitengat en op de Nieuwe
Maas (Kamerstuk 31 409, nr. 458);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 21 juni 2024 roadmap
Brandstoftransitie in de Zeevaart (Kamerstuk 32 813, nr. 1405);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 juni 2024 inzake
resultaten TNO-onderzoek over emissies zeeschepen met Tier III-motoren (Kamerstuk
31 409, nr. 457);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 juli 2024 inzake
besluit op Woo-verzoek 2023–69 SAR-helikopters (Kamerstuk 30 490, nr. 46);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 7 augustus 2024 inzake
start afsluiting Julianakanaal en benodigd aanvullend budget (Kamerstuk 36 410 A, nr. 63);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 30 augustus 2024 inzake
reactie op de brief van Federation Support met betrekking tot bereikbaarheid van maritieme
maakindustrie (Kamerstuk 31 409, nr. 463);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 3 september 2024 inzake
second opinion Julianakanaal (Kamerstuk 36 410 A, nr. 64);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 19 juli 2024 inzake
onderzoek aanvullende kwalitatieve kaders stookolie en ILT-risicoanalyse (Kamerstuk
31 409, nr. 460);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 september 2024 inzake
verzamelbrief maritieme zaken (Kamerstuk 31 409, nr. 464);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 september 2024 inzake
energietransitie binnenvaart (Kamerstuk 31 409, nr. 465);
– de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 23 september 2024 inzake
toezending evaluerend onderzoek crisisorganisatie bij ramp Fremantle Highway (Kamerstuk
31 409, nr. 466).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Peter de Groot
De griffier van de commissie, Schukkink
Voorzitter: Peter de Groot
Griffier: Meedendorp
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Peter de Groot, Heutink, De Hoop, Pierik,
Soepboer en Stoffer,
en de heer Madlener, Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 14.00 uur.
De voorzitter:
Een hele goede middag, allemaal. Wij gaan starten met het commissiedebat Maritiem.
Ik wil de leden, de Minister en de ondersteuning van harte welkom heten, ook de ondersteuning
vanuit de griffie en de Kamer. In het bijzonder aan de mensen op de publieke tribune:
hartelijk welkom bij dit commissiedebat. Ik zeg dat ook tegen de mensen die dit op
afstand volgen.
Het debat staat gepland van 14.00 uur tot 17.00 uur vanmiddag. Dat betekent dat we
snel van start gaan. Dat betekent ook dat we een indicatieve spreektijd hebben van
vier minuten voor de leden. Ik zou de interrupties willen beperken tot drie stuks.
Als er echt heel veel dingen zijn, kijken we dan verder. Ik verwacht dat er nog meer
leden komen en ik zal zelf ook spreken als lid van de VVD. Dat doe ik aan het einde
van de ronde. Dat was het, dus laten we snel van start gaan. Ik wil de heer Pierik
van de BBB als eerste het woord geven.
De heer Pierik (BBB):
Dank u wel, voorzitter. De BBB is al jarenlang betrokken bij de Waddeneilanden. Twee
weken terug was ik nog een dag op Texel. Aan het einde van die week hadden we als
commissie voor Infrastructuur en Waterstaat een werkbezoek aan de Waddeneilanden.
Daar hebben we gezien en gehoord hoe vaardiensten in allerlei vormen ervoor zorgen
dat eilanders van en naar het vasteland kunnen gaan en gehoord hoe cruciaal deze diensten
zijn. We werden daar zeer hartelijk ontvangen. Ik realiseerde me daar dat een eiland
echt een gemeenschap vormt waar bewoners en bedrijven elkaar een handje helpen.
Op het gebied van mobiliteit zijn er mooie samenwerkingsvormen. Zo zijn veerboten
en watertaxi's een belangrijke levensader voor eilanders om op het vasteland bijvoorbeeld
naar het werk te gaan, familie te bezoeken of iemand te bezoeken in een ziekenhuis.
Ook watertaxi's zijn een cruciaal vervoersmiddel op Ameland. Sinds enkele jaren is
het voor de watertaxi veel moeilijker geworden om ingezet te worden. Dat doet zeker
iets met de mobiliteit van de inwoners van Ameland en hun gevoel van vrijheid. De
mogelijkheden om de watertaxi in te kunnen zetten bij een calamiteit zijn schaars.
Tijdens ons werkbezoek werden we geconfronteerd met zeer indrukwekkende en treurige
verhalen van eilandbewoners die net te laat kwamen om nog afscheid te kunnen nemen
van hun doodzieke dierbaren. De inzet van de watertaxi bij calamiteiten is voor de
eilanders zeer cruciaal. Het is jammer dat ze er niet blind op kunnen varen.
Momenteel mag de watertaxi niet harder dan 20 kilometer per uur als het donker is,
dus na het vertrek van de laatste grote veerboot, waardoor thuis kunnen komen in sommige
gevallen nog amper mogelijk is. Het probleem van maximaal 20 kilometer per uur kunnen
varen zorgt voor een verdubbeling van de reistijd. Het effect daarvan is dat de dienstregeling
nu niet meer rondkomt en dat Ameland na het vertrek van de laatste grote veerboot
niet meer bereikbaar is. De ondernemers en bewoners van Ameland hebben een sterke
zelfredzaamheid, maar nu zien ze generieke wetten en regels voor de watertaxi als
obstakel om verbonden te zijn met het vasteland.
In de brief die Veltman Marine Service meegegeven heeft tijdens het werkbezoek, staan
heel duidelijk de tijdlijn, de specifieke problemen en vooral ook de roep om hulp
van de partijen in de Kamer en de Minister. Eigenlijk vragen we om te overwegen of
de verstikkende regels kunnen worden herzien. Zo zouden deze kleine watertaxi's geclassificeerd
kunnen worden als kleine veerboten, wat ze uiteindelijk ook zijn, in plaats van als
een snelle motorboot. De classificatie kleine veerboot kan ervoor zorgen dat de dienstregeling
weer rondkomt en Amelanders weer vasteland kunnen bereiken, ook 's avonds na 18.45
uur.
We kennen de Minister als iemand die zijn uiterste best doet om juridisch exact uit
te werken hoe de vork in de steel zit en die best met de Kamer mee wil denken waar
dat mogelijk is. Daarom hebben we de volgende vragen. Is de Minister in overleg geweest
met de sector naar aanleiding van de BBB-motie die op 2 april 2024 is ingediend en
werd aangenomen, waarin wordt verzocht om de watertaxi aan te wijzen als kleine veerpont?
De tweede vraag: kan de Minister een update geven over de huidige stand van zaken
omtrent de watertaxi op de Waddeneilanden? Wat zijn de tijdpaden van het besluit hierover?
Wat is zijn visie op deze zaak? De laatste vraag is de volgende. In de beantwoording
van de feitelijke vragen over de watertaxi gaat de Minister vooral in op het veiligheidsaspect.
Kan de Minister aangeven in hoeverre nautische maatregelen ertoe kunnen leiden dat
de watertaxi alsnog de status van kleine veerpont kan krijgen? Kan de Minister aangeven
of het juridisch mogelijk is om voor de watertaxi een uitzondering te maken, gezien
de unieke positie van de Waddeneilanden?
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. De heer Stoffer was bang dat we met een uurtje klaar zouden
zijn. Ik was wat coulant met de spreektijd. Dat zal ik bij iedereen doen, als dat
nodig is. We hebben vast tot 17.00 uur nodig; daar ga ik van uit. De heer Soepboer
namens NSC. Gaat uw gang.
De heer Soepboer (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Sinds jaar en dag is de Nederlandse scheepvaart de basis voor
onze welvaart. In de zeventiende eeuw wordt de overzeese handel met het Oostzeegebied
niet voor niets de moedernegotie genoemd, de moeder aller handel. Nederland, met zijn
strategische ligging aan de Noordzee, met zijn rivieren en inmiddels ook kanalen,
heeft een rijke maritieme geschiedenis en heeft een prominente positie verworven als
wereldspeler in de scheepvaart. Deze rol is volgens Nieuw Sociaal Contract van cruciaal
belang, ook vandaag de dag nog, en niet alleen voor de Nederlandse economie, maar
ook voor wereldwijde handelsstructuren en duurzame ontwikkeling. De Nederlandse havens,
met Rotterdam als vlaggenschip, zijn essentieel voor de Europese en mondiale goederenstromen.
Die goederenstromen zijn veel meer dan lichtgevende nep-Nikes van AliExpress.
Daarnaast is de Nederlandse scheepvaartsector een voorbeeld van innovatie en duurzaamheid.
Nederland is een maritieme wereldspeler. Dat is van onschatbare waarde voor zowel
de nationale als mondiale economie. Door te investeren in innovatie, samenwerking
en opleiding kunnen we onze positie verder versterken en een duurzame toekomst voor
de scheepvaart waarborgen. Het is van groot belang dat we die rol blijven omarmen.
Nederland was altijd een groot en maritiem land en is dat nog altijd, maar, zeg ik
erbij, er zijn ook tekenen van verval. Dat is zorgwekkend, ook gezien de geopolitieke
situatie. Er is sprake van een afname van 32% in schepen die varen onder de Nederlandse
vlag. Dat is niet goed voor ons imago als maritiem land. Ik wil de Minister dan ook
vragen: hoe denkt u hiermee om te gaan? Hoe denkt de Minister dit verval te gaan herstellen?
Afsluitend heb ik nog meer vragen voor de Minister. Die liggen voor een groot deel
op het snijvlak van aan de ene kant de verduurzamingsopgave waar we voor staan en
aan de andere kant ook de internationale concurrentiepositie die we als Nederland
voor onze scheepvaart willen waarborgen. Soms kunnen die twee natuurlijk ook prima
hand in hand gaan. De eerste vraag aan de Minister in die zin is de volgende. Er is
een maritieme roadmap en er is een maritiem masterplan, maar wat gaan we nou echt
doen? Wat mogen wij van de sector verwachten? En wat mag de sector van u verwachten?
Waar zet u de komende tijd op in? Wat is het actieplan dat u in uw hoofd heeft? Ziet
u ... Ik bedoel de Minister, zeg ik via de voorzitter. Ziet de Minister kans om de
regeldruk te verlagen, dienstverlening op peil te brengen – dat zou ook kunnen betekenen:
vergunningen sneller kunnen verlenen et cetera – zonder dat de inzet van verduurzaming
daar echt onder lijdt?
Dan een vrij specifieke vraag over de discussie rondom scrubbers. Aan de ene kant
willen we een betrouwbare overheid zijn. Aan de andere kant zien we dat de scrubbers
niet overal het gewenste resultaat hebben. Hoe wil de Minister betrouwbaar zijn en
toch verder verduurzamen? Wat mogen wij volgens de Minister wel en niet van onze sector
vragen? Hoe wil de Minister voorkomen dat er, in plaats van een stap vooruit, een
stap achteruit wordt gezet en er bijvoorbeeld weer op zware stookolie zal worden gevaren?
Kan de Minister in het licht hiervan aangeven hoe hij staat tegenover een scrubberlozingsverbod
in de Rotterdamse haven?
Dan een vraag die hier niks mee te maken heeft, maar net ook al even werd aangehaald.
Ik maak even een klein stapje naar de Wadden, die ik ook maar even onder maritiem
schaar, zeker als het gaat over de bereikbaarheid daarvan. We zagen berichten over
dat eilanden als Ameland 's nachts onbereikbaar zijn, met alle schrijnende situaties
van dien. Mijn vraag is wat korter dan de vragen van de heer Pierik, maar komt op
hetzelfde neer. Om met de woorden van de burgemeester van Ameland te spreken: het
maakt ons niet uit hoe het wordt opgelost, als het maar wordt opgelost. Mijn simpele
vraag aan de Minister is: hoe gaat u dit oplossen? Want dit moet volgens de fractie
van Nieuw Sociaal Contract worden opgelost.
Ik heb nog veel meer vragen. Ik hoop dat mijn collega straks over Kornwerderzand begint.
Anders kom ik daar in de tweede termijn nog even op terug, maar ik hoop dat we dat
als groot maritiem land kunnen waarborgen voor nu en in de toekomst. Ik hoor graag
wat de Minister daar straks over te zeggen heeft.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Ik weet niet op welke collega de heer Soepboer wat Kornwerderzand betreft doelde,
maar ik denk dat meerdere collega's daarop terug gaan komen.
De heer Soepboer (NSC):
Fijn!
De heer Stoffer (SGP):
Ik in ieder geval, straks. Maar ik hoorde net het een en ander over de Wadden. Daarbij
werd gezegd: het maakt niet uit hoe het opgelost wordt, als het maar opgelost wordt.
Ik denk dat de heer Soepboer als echte Fries best wel geschrokken was door wat we
nu zien rond Kornwerderzand, met die enorme kostenstijgingen of stijgende kostenramingen.
Geldt ook daarvoor dat het niet uitmaakt hoe het wordt gedaan maar dat dit opgelost
moet worden, zodat die sluis daar aangelegd wordt?
De heer Soepboer (NSC):
Kijk, ik ga natuurlijk niet op de stoel van de Minister zitten, meneer Stoffer. Dat
begrijpt u ook, maar het is mij wel een lieve duit waard als het probleem bij Kornwerderzand
wordt opgelost. Maar u begrijpt ook dat alles wat we doen, moet gebeuren met het geld
dat er is. Er zal dus dekking voor moeten worden gevonden, maar ik zie net als u ook
de problemen bij het niet-oplossen daarvan. Ik heb ook de stukken gelezen en ik zie
ook wat het betekent voor het achtergebied, dat achter de sluizen ligt, voor alle
ondernemers die daar zitten en voor alle havens die daar zijn. Ik onderschrijf dus
uw urgentie, maar we moeten dit natuurlijk goed wegen. Dat is ook wat ik straks van
de Minister hoop te horen. Daarom zei ik dat ik hoop dat een van mijn collega's hier
even over begint – u doet dat voortreffelijk – zodat ik dit punt toch kan maken en
de urgentie hiervan kan onderschrijven, want ik hoor graag van de Minister wat de
mogelijkheden daarin zijn. Ik denk dan graag met u mee over welke van die mogelijkheden
ons het beste lijkt.
De voorzitter:
Kijk eens aan, een mooie samenwerking om elkaar wat spreektijd te gunnen. De heer
Stoffer, ga uw gang voor uw inbreng.
De heer Stoffer (SGP):
Ja, voorzitter, Kornwerderzand is natuurlijk ook een zeer aangelegen punt. Dank, voorzitter,
voor het woord. Ik spreek vandaag overigens mede namens de ChristenUnie. De heer Grinwis
kon hier niet zijn, maar heeft ook een warm hart voor Kornwerderzand. Vandaar dat
ik mede namens hem spreek.
Voorzitter. Bij het schrijven van onze bijdrage voor vanmiddag viel ons op hoeveel
uitdrukkingen te maken hebben met scheepvaart en waterbouw. U mag turven. Dit laat
ook zien hoe belangrijk waterwegen en de maritieme sector voor Nederland zijn. Dat
moeten we koesteren en er ook ruimschoots in investeren.
Om maar direct van wal te steken: ik schrok van de enorme kostenstijging voor de sluisverbreding
bij Kornwerderzand. Dat is een forse kink in de kabel voor het maritieme cluster in
de wijde regio. De Minister straalt uit dat hij de regio met de extra kosten wil opschepen.
Het zou een regionaal project zijn, «de provincie heeft verkeerd geraamd» en ga zo
maar door. Maar Minister, elke regio telt. Het is niet voor niks een MIRT-project.
We laten echt kansen liggen als we nu alleen kiezen voor vervanging van de bruggen.
Ik roep de Minister op om uit de afweerhouding te komen en samen met de regio te kijken
hoe dit linksom of rechtsom gefikst kan worden, want deze sluisverbreding mag niet
tussen wal en schip vallen.
Naast investeringen in de toekomst zijn ook investeringen nodig in de tijdige renovatie
van bestaande bruggen en sluizen. Veel te vaak is sprake van onverwachte stremmingen.
Ik zal de Minister hier volgende week verder over aanklampen bij de begrotingsbehandeling.
De logistieke sector vraagt om meer kleine binnenvaartschepen, terwijl het er minder
worden. De emissie-eisen zijn voor kleine schepen onwerkbaar. Wat is de inzet van
de Minister voor de door de Kamer gevraagde uitzonderingspositie? Gaat hij ervoor
zorgen dat niet alleen de kleinste schepen, die tot 55 meter, eronder vallen, maar
ook de schepen tot 80 meter?
De subsidieregeling voor motorvervanging is ontoereikend. Bedrijven vallen buiten
de boot. Ik heb begrepen dat schepen met een oude motor geen voorrang krijgen op schepen
met nieuwere motoren. Waarom? Wordt niet de meeste milieuwinst geboekt als eerst de
oudere motoren vervangen worden?
De SGP heeft ook herhaaldelijk gepleit voor versnelling van het vlootvervangingsprogramma
van de Rijksrederij. Het is mooi dat dat nu van de kant komt. De middelen voor de
eerste tranche zijn gereserveerd, maar hoe staat het met de rest van de 1 miljard euro
die de komende vijftien jaar nodig is? Die zie ik nog niet in de begroting voor de
komende jaren terugkomen. Wordt dit wel geregeld?
We moeten ook alle zeilen bijzetten om het varen onder de Nederlandse vlag aantrekkelijker
te maken. Dat is goed voor onze maritieme maakindustrie. Vandaar een paar vragen in
dit verband. De Kamer heeft gevraagd om een maritieme autoriteit. Het is goed dat
dit opgepakt wordt, maar het tijdpad is onduidelijk. Mijn vraag is: waar stevenen
we op af? Ik wil daar graag meer inzicht in; dat zal helder zijn. Om offshorewerkschepen
aan boord te houden, is een gelijk speelveld met andere Europese landen nodig. De
Kamer heeft per motie gevraagd om de inzet van deze Nederlandse werkschepen in z'n
geheel mee te nemen onder de tonnageregeling en de afdrachtvermindering zeevaart.
Dit moet dus niet beperkt zijn tot transportzaken. De vorige Minister nam poolshoogte
en gaf groen licht qua uitvoerbaarheid, maar liet het verder over aan zijn opvolger.
De grote vraag is nu natuurlijk of de nieuwe Minister dit verder gaat oppakken. Laat
dit dossier niet voor pampus liggen. Het zou echt helpen om werkschepen onder de Nederlandse
vlag te houden. Mocht hij financiële dekking nodig hebben, dan heb ik wel suggesties.
Vergeet niet dat offshorebedrijven ook al geraakt worden door de Wet minimumbelasting,
terwijl zeetransport daarvan uitgezonderd is.
Voorzitter. Dan nog een punt. Mijn voorganger, de vorige spreker, mijn buurman – laat
ik het zo zeggen – had het er ook al over: het verbod op scrubbers. Er ligt in OSPAR-verband
een Frans-Zweeds voorstel voor een verbod op waswaterlozingen van scrubbers die zwaveluitstoot
voorkomen. Het is vanuit milieuperspectief goed om lozingen van schadelijke stoffen
in te dammen, maar dat kan toch ook door strengere normen voor die lozingen? Dan kunnen
er ook filters achter de scrubbers geplaatst worden en blijft afvang van CO2 mogelijk. Scrubbers kunnen immers gecombineerd worden met CO2-afvang. Mijn laatste vraag is of de Minister zich daarvoor in wil zetten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Mijn dank is groot, meneer Stoffer. Dan gaan we naar het lid De Hoop van GroenLinks-Partij
van de Arbeid. Gaat uw gang.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me natuurlijk aan bij alle collega's die aangeven
hoe belangrijk de maritieme sector is in Nederland. Die warme woorden zijn terecht.
Tegelijkertijd moeten we ook kijken naar de problemen die af en toe veroorzaakt worden
door de zee- en binnenvaart. Als je kijkt hoe groot de slag is die de zee- en binnenvaart
nog moet maken in de energietransitie, zie je dat er nog heel veel te doen is. Afgelopen
dinsdag kwam dat ook heel duidelijk op tafel bij de technische briefing die we kregen
van onder andere TNO en het PBL. Zij gaven aan dat juist deze sectoren een hele grote
slag te maken hebben als het gaat om vervuiling en dat soort zaken. Er moet dus echt
wel heel wat gebeuren. Het is belangrijk dat daar snel stappen in gezet worden. Dat
is ook belangrijk voor onze gezondheid. De ecologische crisis en onze bestaanszekerheid
zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De heer Soepboer (NSC):
Meneer De Hoop triggert mij een beetje door te spreken over de grote problemen die
de binnen- en zeevaart zou veroorzaken. Ik wil de heer De Hoop vragen om daar eens
over uit te weiden. Welke grote problemen ziet hij? En zou hij die ook in het licht
kunnen plaatsen van het niet-bestaan van de zee- en binnenvaart en het dus over de
weg moeten vervoeren van producten? Zou hij daar iets over kunnen zeggen?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Laat ik heel helder zijn: wij kunnen niet zonder de maritieme sector. Die is ontzettend
belangrijk voor Nederland. Daar bestaat geen enkele twijfel over. Volgens mij erkennen
we dat ook allemaal. Maar in het rapport dat TNO ons liet zien, zie je dat van alle
onderdelen van de vervoersbreedte, dus wegverkeer, luchtvaart et cetera, de zee- en
binnenvaart zorgt voor de meeste uitstoot. Daar is dus gewoon een heel grote slag
te slaan. Dat was het punt dat ik probeerde te maken.
De heer Soepboer (NSC):
Ik vroeg u om echt even de problemen te beschrijven. U zegt dat er grote problemen
zijn veroorzaakt door de binnenvaart en de zeevaart. Ik hoor graag even welke grote
problemen dat dan zijn. Dan kunnen we daar samen misschien over nadenken. Zou u nog
iets meer kunnen zeggen over die grote problemen? En nogmaals: u zegt terecht dat
er vervuild wordt, maar aan de andere kant wordt er ook heel veel meer verscheept
op één schip. Zou u dus nog meer over die problemen kunnen zeggen? Dan kunnen we daar
eens verder over praten.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dat is een heldere vraag. Volgens mij moeten we met elkaar erkennen dat die sector
helaas een heel groot aandeel heeft in de CO2-uitstoot en het chemisch afval dat in het water terechtkomt, en dat dat gewoon minder
moet. Zeg ik dat de dingen die de maritieme sector doet beter over de weg hadden gekund?
Dat zeg ik niet. Ik denk dat de rol die zij spelen cruciaal is en dat de manier waarop
ze dat doen ook efficiënt is. Maar dat daarbij helaas ook veel uitstoot en milieuproblemen
veroorzaakt worden, is volgens mij iets wat we moeten erkennen en waarbij we samen
moeten kijken wat voor duurzaamheidsslag we daar kunnen maken. Daarbij gaat het ook
gewoon om regels. Denk aan het varend ontgassen, het zeezwaaien en al dat soort zaken.
Ik hoorde de heer Soepboer en de heer Stoffer al nadrukkelijk een aantal punten noemen.
Ik vind wel dat daar hardere wetgeving voor moet komen. Daar zal ik in mijn termijn
ook verder op ingaan.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Een eerste stap en eigenlijk ook het uitgangspunt zou moeten zijn dat
we volgens mij met elkaar willen voorkomen dat er giftige rotzooi in de zee of in
de lucht gepompt wordt. Als ik de stukken doorlees, schrik ik me toch wel rot van
wat er allemaal in ons water en in de lucht terechtkomt en ook voortkomt uit de sector.
Dan heb je het over zeezwaaien en scrubbers, maar ook over varend ontgassen en NOx-filters. We hebben regels en internationale afspraken, maar die zijn niet altijd
even hard, waardoor een aantal zaken die eigenlijk niet meer zouden moeten nog steeds
wel een beetje mogen en ook best lastig te handhaven zijn. GroenLinks-Partij van de
Arbeid wil zo snel mogelijk naar een maritieme sector met zero emissie. Of het nu
gaat over CO2, chemisch afval, uit de tank of scrubbers, we moeten kijken hoe we met elkaar stappen
kunnen zetten.
De voorzitter:
U anticipeert goed, meneer De Hoop. U zag in uw linker ooghoek natuurlijk dat de heer
Heutink een interruptie heeft.
De heer Heutink (PVV):
De maritieme sector staat fors onder druk dankzij alle doelstellingen. Ze hebben nu
al moeite om die shift daarnaartoe te maken. De vraag die wij hebben aan GroenLinks-Partij
van de Arbeid is: leuk dat u dit allemaal wenst van de maritieme sector, maar hoe
denkt u dat al die schippers dat moeten gaan betalen?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Net als allerlei sectoren in dit land – of het nou gaat over de maritieme sector of
over de luchtvaart; er zijn heel veel sectoren op het gebied van IenW – moet men gewoon
voldoen aan de klimaatdoelstellingen die we met elkaar hebben afgesproken en de afspraken
in Europa over milieu en gezondheid. Er zijn slagen te maken die de maritieme sector
volgens mij heel goed zelf kan maken. Kijk bijvoorbeeld naar het verbod op varend
ontgassen, dat dit jaar eindelijk is ingevoerd. Er zijn ook een aantal stappen waar
men best hulp bij kan gebruiken. Dat gebeurt ook op allerlei wijzen. Maar ik vind
dat we ons aan die doelstellingen moeten houden, aan de afspraken die er liggen. Ik
zie dat dat nog niet snel genoeg gebeurt. Ik snap waar de heer Heutink zijn perspectief
vandaan komt en waar dat van mij vandaan komt, maar de maritieme sector moet net als
alle sectoren voldoen aan de afspraken die we met elkaar gemaakt hebben. Ik constateer
dat er nog een hele weg te gaan is.
De heer Heutink (PVV):
Kijk, wij hebben ons als PVV ook gebonden aan de afspraken die we met elkaar moeten
maken als het gaat om de klimaatmaatregelen, om het terugdringen van de emissies in
de maritieme sector. Maar er is een verschil tussen wat GroenLinks-Partij van de Arbeid
wil – die wil het liefst morgen zien dat de uitstoot is teruggedrongen – en wat wij
willen. Ik heb de volgende vraag aan meneer De Hoop. U kunt toch niet van al die schippers
verwachten dat ze morgen zomaar al die tienduizenden euro's op de plank hebben liggen
om maar die emissies omlaag te brengen? Dat kunt u toch niet van ze vragen? Dat is
toch niet eerlijk tegenover die sector? Op deze manier helpen we toch een hele sector
om zeep?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ja, maar nu schetst de heer Heutink toch een beeld alsof ik van de maritieme sector
dingen vraag die echt onbestaanbaar zijn. Kijk bijvoorbeeld naar Duitsland. Daar is
al een verbod op zeezwaaien. België, Duitsland, Scandinavië en Frankrijk zetten veel
grotere stappen dan wij op dit moment doen voor het waswater van scrubbers. Het is
niet zo dat wij vooroplopen. Op het gebied van milieu zijn we een van de slechtere
jongetjes van de klas. Op het gebied van de duurzaamheidstransitie zetten we meer
stappen dan sommige andere landen, maar wat betreft uitstoot en milieu op het gebied
van de maritieme sector lopen we gewoon achter op een aantal landen. Ik vind dat we
daar weer moeten komen met elkaar. Daar stel ik in mijn bijdrage volgens mij een aantal
hele reële vragen over aan de Minister, om toe te werken naar de slag die nodig is.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij was ik bij het punt dat wij zo snel mogelijk naar zero emissie willen,
of het nu gaat over CO2, chemisch afval, uit de tank of scrubbers. Over het verbod op zeezwaaien, zoals in
Duitsland, krijgen we een brief met heel veel bezwaren waarin wordt uitgelegd waarom
we het nu niet kunnen verbieden. Maar ik vroeg aan de Minister om uit te zoeken hoe
we dat wel met elkaar kunnen verbieden. We zitten aan dezelfde verdragen vast als
onze buren in Duitsland, maar daar kan het blijkbaar wel. Ik verwacht dat de Minister
stappen zet om toe te werken naar een verbod. Dat was de opdracht. Als we dat niet
kunnen regelen met een verbod op zee, verbied dan dat schepen met vrijwel lege maar
vuile tanks de haven mogen verlaten of zorg dat chemicaliëntankers die Nederlandse
havens aandoen, moeten aantonen waar hun ladingsresten zijn gebleven. Je mag nu vertrekken
naar de voorwas en dat is half werk. Sluit dan de mazen in de wet, zou ik zeggen.
Voorzitter. Hetzelfde geldt voor het waswater van scrubbers. Zwavelverbindingen, zware
metalen en kankerverwekkende pcb's worden nog steeds in de zee gepompt. Je zou daar
toch een verbod op moeten willen, maar ook een verplichting om het waswater te moeten
aanlanden en dat te verantwoorden. Bijna al onze buren binnen de OSPAR en de SECA,
waaronder België, Duitsland, Scandinavië en Frankrijk, willen zo'n verbod of hebben
het al. Nederland ziet blijkbaar wel meer bezwaren, omdat de IMO het nu tegenhoudt.
Ik wil van de Minister echt meer inzet en ook resultaat op dit vlak. Ik zou niet willen
dat wij het vieste jongetje van deze klas zijn. Dat zouden we niet moeten willen.
De scheepvaart heeft echter een groot aandeel in de stikstofproblematiek. De Tier
III-motoren zijn veel vervuilender dan beloofd. Het lijkt een beetje op de Volkswagendiesels.
De industrie levert niet wat ze moet leveren en we hebben een bouwstop. We hebben
NECA-afspraken en die moet de Minister handhaven. Geef de ILT dan ook de middelen
om die te handhaven: genoeg mensen met genoeg bevoegdheden.
Voorzitter. Mijn vraag in het vorige debat over het bijmengen van chemisch afval in
stookolie heeft geleid tot nader onderzoek. Dank daarvoor. Maar de conclusie is wel
dat het nog steeds gebeurt. Het is een groot probleem voor de gezondheid van mens,
voor het milieu en ook voor de scheepsmotoren zelf. 69% van de reders geeft aan last
te hebben van de afvalmengers. Verder is geconcludeerd dat het weliswaar verboden
is, maar de wet te veel ruimte biedt. U begrijpt mijn verzoek aan de Minister: sluit
die mazen in de wet. Ik hoef geen afstemming met stakeholders die het afval bijmengen,
zoals de brief suggereerde. Dat is echt te vrijblijvend. We moeten toewerken naar
een verbod en handhaving met voor de ILT de nodige middelen om dat daadwerkelijk te
doen. Wie dan betrapt wordt, moet gewoon zijn licentie kwijtraken, net als dat in
Singapore gebeurt.
Voorzitter. Ten slotte nog een paar vragen over onze infrastructuur. Overal zien we
achterstallig onderhoud. Als ergens een belangrijke sluis uitvalt of een brug niet
meer open kan, heeft de scheepvaart niet een uurtje extra file, maar gewoon een week.
Daar waar we al bezig zijn met grote renovaties, zoals bij Kornwerderzand, wordt het
gelijk twee keer duurder dan begroot. Dat kun je niet zomaar neerleggen bij de provincie.
Veel collega's vragen daarnaar. Er liggen ook bestuurlijke afspraken en er zijn veel
voorstellen in de Kamer geweest. Ik wil weten wat de Minister zelf gaat doen om dit
mogelijk te maken.
Ten slotte sluit ik mij aan bij de vragen die gesteld zijn over de bereikbaarheid
van Ameland.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Heutink, gaat uw gang.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Nederland heeft veel te danken aan de scheepvaart en diens rijke geschiedenis.
Ook vandaag de dag is de binnenvaart van essentieel belang als het gaat om de Nederlandse
economie. Voor de PVV is het daarom erg belangrijk dat de bereikbaarheid via het water
hoog op de prioriteitenlijst van deze Minister komt te staan. In het verleden hebben
wij vaak moeten constateren dat de bereikbaarheid over de binnenwateren niet altijd
naar behoren is geweest. Zo ook afgelopen februari, toen er vanuit het land signalen
binnenkwamen dat veel sluizen en bruggen niet zouden werken en in een zeer bedenkelijke
staat zouden verkeren. Destijds hebben wij aan de Minister gevraagd in hoeverre het
herprioriteren van het MIRT op de korte termijn effect zou hebben op de binnenvaartsector.
En nu, bijna acht maanden later, horen wij graag van deze Minister wat het effect
daadwerkelijk is geweest en of hij dit concreet kan toelichten aan de Kamer.
Voorzitter. Dan ga ik over naar het verbod op varend ontgassen. Fase 1 van het verbod
heeft tot op heden nog geen overtredingen opgeleverd. Afgelopen dinsdag is het verbod
op varend ontgassen overgegaan op fase 2. Het verbod is hierdoor uitgebreid met drie
extra stoffen. De Minister zegt daarbij dat de ILT verwacht dat fase 2 wél zal leiden
tot overtredingen. Nu wordt het toch een beetje raadselachtig voor de PVV. Hoe kan
het dat fase 1 tot geen enkele overtreding leidt en dat er wordt verwacht dat dat
in fase 2 wel zal gaan gebeuren? Hoe zit het dan met de uitrol van ontgassingsinstallaties
in Nederland? Is er al een dekkend netwerk? Speelt dat ook mee in de verwachtingen
voor overtredingen in fase 2? Ook horen we graag van de Minister hoe het concreet
kan dat er in fase 1 niet één overtreding heeft plaatsgevonden. Graag willen we van
de Minister in de beantwoording een toelichting op hoe hij fase 1 en fase 2 gaat handhaven.
Voorzitter. Tot slot willen we het nog hebben over de bereikbaarheid van Ameland.
De PVV is van mening dat een goede bereikbaarheid van het eiland valt of staat met
een goed werkende watertaxi. In het geval van een snelheidsbeperking kan een watertaxi
simpelweg niet meer naar behoren functioneren. Dat is gewoonweg omdat deze boten niet
voor lage snelheden zijn gemaakt. Dat betekent ook dat na zonsondergang de mensen
op Ameland opgesloten zitten, met alle gevolgen van dien. Er zijn tal van mensonterende
situaties bekend waarbij een watertaxi de uitkomst was geweest. Zo vond er enkele
weken geleden op Ameland een zedendelict plaats met een minderjarige. Voor het slachtoffer
en de ouders was het onmogelijk om 's avonds nog naar een politiebureau op het vasteland
te gaan. Ze moesten daarnaartoe, want het politiebureau op Ameland was dicht. Uit
angst voor een boete van de politie moest de watertaxi dit verzoek afwijzen. Het kromme
hier is dat het nota bene de politie zelf was die contact opnam met de watertaxi.
Zelfs de politie ondervindt in de dagelijkse praktijk dus last van deze regels. De
lijst met schrijnende gevallen is eindeloos. Dit gaat over mensen die in alle spoed
aan wal moeten komen, bijvoorbeeld omdat hun naasten betrokken zijn geraakt bij een
ernstig auto-ongeval. De watertaxi zou een uitkomst kunnen zijn, maar die mag niet
vertrekken vanwege wat regels.
Voorzitter. De onmacht die mensen op zulke momenten hebben, is echt hartverscheurend.
Dat is echt onacceptabel voor de PVV. We horen graag hoe de Minister het mogelijk
gaat maken dat de watertaxi weer in de nacht gaat varen. We willen niet horen dat
de Minister aan het wachten is op het rapport van de OVV. De aanbevelingen daarvan
implementeert u maar op een later moment. U kunt vandaag al de eerste stappen zetten
om te kijken naar wat wel kan. Dit is namelijk ook het motto van het kabinet. Als
dit ook echt het motto is van het kabinet, dan kan de Minister dit vandaag waarmaken.
Dank u voor de tijd.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft nog een interruptie van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Ik vind dat motto van dit kabinet altijd wel mooi. Kijken wat wel kan; dat bevalt
me goed. Eigenlijk is mijn concrete vraag – ik kan er veel woorden aan vuil maken,
maar dat hoeft niet – of dat ook geldt voor Kornwerderzand.
De heer Heutink (PVV):
Dat moet meneer Stoffer aan het kabinet vragen. Het is het motto van het kabinet,
niet van de PVV.
De heer Stoffer (SGP):
Ik heb de indruk dat de PVV zich niet totaal afkeert van dit kabinet, maar dan stel
ik gewoon de vraag aan de PVV-fractie. Vindt de PVV-fractie ook dat bij Kornwerderzand
alles op alles gezet moet worden om dat daar wel te realiseren? Dan bedoel ik dus
niet dat je het misschien beperkt tot een paar bruggen enzovoorts waardoor je over
een paar jaar denkt: hadden we nu maar gewoon dat hele project in één keer goed opgepakt
in plaats van voor de helft.
De heer Heutink (PVV):
Laten we daar duidelijk over zijn. Kijk, het zou natuurlijk een ontzettend gemiste
kans zijn op het moment dat we alleen die brug zouden aanpakken en niet de sluis.
Ik ben er ook geweest. Dat was twee weken geleden. Of was het vorige week? Ik weet
het niet eens meer. Ik hoor de heer De Hoop zeggen dat het twee weken geleden was.
We zien ook dat uitbreiding van die sluis gewoon nodig is. Maar daar wil ik wel bij
zeggen: ik heb geen zak met geld achter op mijn rug hangen, en Minister Madlener heeft
ook geen geldboom in zijn tuin groeien waarmee hij dit in één keer kan betalen. We
weten allemaal dat alles veel duurder wordt. Dus ja, ik zal de Minister zeker willen
aanmoedigen om te kijken wat wel kan, zeg ik in de richting van meneer Stoffer, maar
ik kan ook niet het onmogelijke van hem vragen.
De heer Pierik (BBB):
Ik wil toch één stap verder gaan: is de PVV dan wel bereid om na te denken over de
mogelijke dekking om dat op Kornwerderzand mogelijk te maken?
De heer Heutink (PVV):
Ik wil over alles nadenken, maar ik ga nu niks toezeggen.
De voorzitter:
Dat was een helder antwoord. Dan zou ik de heer Heutink willen vragen om het voorzitterschap
tijdelijk over te nemen, zodat ik de bijdrage kan leveren namens de VVD-fractie.
Voorzitter: Heutink
De voorzitter:
Helemaal goed. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Groot van de fractie van de
VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank, voorzitter. Net als vele andere collega's draagt de VVD de maritieme sector
een warm hart toe. Er is veel te bespreken, maar heel veel is vandaag ook al ingebracht
door de collega's hier. Ik heb dus een aantal dingen geschrapt, maar ik wil toch beginnen
over de scrubbers. In het vorige commissiedebat Maritiem heb ik namelijk een toezegging
gehad van de voorganger van deze Minister over het neutraal houden van de techniek
rondom scrubbers. Ik zou de Minister toch willen vragen om daar een antwoord op te
geven, want de VVD-fractie heeft dat nog niet kunnen vinden.
Dan, als tweede, Ameland. Daar is ook al veel over gesproken, maar ik wil me graag
even concentreren op de veerdienst. De veerdienst heeft namelijk heel veel moeite
met de dienstregeling tijdens laagwater. Ook deze week worden er weer afvaarten geannuleerd,
terwijl de afvaarten eigenlijk al heel beperkt zijn. Dat komt doordat de vaargeuldiepte
een probleem blijft, ondanks het baggeren. Ik wil daarom graag weten wat de Minister
gaat doen om dat te verbeteren. Hoe gaat de Minister de prestaties van het baggeren
verbeteren? Mijn tweede vraag is: hoe staat het met het traject waarbij wordt gekeken
of de huidige veerdienstroute kan blijven waar die is? Of moeten er andere maatregelen
komen, zoals een vertrek vanaf Ferwerd? Graag hoor ik wat de stand van zaken is daaromtrent.
Dan over de watertaxi's. Daar is het ook al veel over gegaan. Ik wil graag nog aan
de Minister vragen waarom hij geen traject kan starten om te kijken hoe de watertaxi's
wel veilig kunnen terugkeren, ondanks het feit dat hij – dat weten we allemaal – wacht
op de bevindingen van het OVV.
Al deze vragen zijn belangrijk – dat is hier ook al gememoreerd – voor de mensen op
Ameland, die zitten te wachten op betere bereikbaarheid. Dat geldt niet alleen voor
Ameland, maar natuurlijk breder ook voor de bereikbaarheid op de Wadden. Daar kan
ook de watertaxi een grote rol in spelen. Het zit hem dan vooral in het feit dat we
er nu voor kiezen dat de bereikbaarheid in uren teruggaat, terwijl de wens is dat
het aantal uren wordt uitgebreid. Die wens leeft ook breed hier in de Kamer.
Voorzitter. Dan kom ik bij het volgende onderwerp. De VVD vindt het belangrijk dat
de basiskwaliteit van het vaarwegennet in Nederland weer gegarandeerd wordt. Collega
Heutink had het daar ook al over. Er is veel achterstand in de natte infrastructuur.
Er is sprake van verzakkende sluizen en slecht onderhoud aan bruggen. Rijkswaterstaat
stopt bijvoorbeeld voor onbepaalde tijd met de bediening van de scheepvaart bij de
brug Uitwellingerga over de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl. Dit soort incidenten maken
het voor de binnenvaart steeds moeilijker. Uiteindelijk gaat het daarmee ook gevolgen
hebben voor onze economie. Ook de aanleg van nieuwe infrastructuur, zoals de sluizen
bij Kornwerderzand, die vandaag al heel vaak zijn genoemd, loopt niet op rolletjes.
Dat is zorgelijk. Daarom vraag ik of de Minister met een prioriteitenplan kan komen
voor het onderhoud en de aanleg voor een vaarwegennet. En ja, geld is schaars; dat
hebben we ook al gehoord.
Voorzitter. Dan nog een onderwerp dat nog niet aan de orde is geweest, naar aanleiding
van mijn ingediende motie aan het begin van dit jaar. Die ging over de reisregie op
havens en havengebieden. Wat betreft de strategische ruimte voor havens wil ik allereerst
een compliment geven aan de Minister, namelijk voor het ingrijpen in Amsterdam-Noord
om te voorkomen dat scheepswerf Damen moest verdwijnen voor woningbouw. Woningbouw
is belangrijk, maar we willen ook aantrekkelijk blijven voor bedrijven in onze havens,
helemaal gelet op het feit dat de circulaire economie en andere innovaties veel meer
ruimte nodig hebben dan de bedrijvigheid die we nu kennen.
Dan heb ik nog een vraag over de regierol. Wat de VVD betreft is het nog niet genoeg.
In de NOVEX rondom het Noordzeekanaalgebied is de opgave namelijk nog niet klaar,
met name als Amsterdam wil gaan bouwen in het zuidelijk havengebied. Hoe gaat de Minister
de regie daarop verder opvoeren? Hoe kijkt de Minister bijvoorbeeld aan tegen het
verplaatsen van de haven naar de Houtrakpolder? Wat betekent dat voor de strategische
reservering die daar nog steeds voor nodig is?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Ik zie dat er geen interrupties zijn. Ik geef dus
graag weer het voorzitterschap aan u terug.
Voorzitter: Peter de Groot
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zal dan even informeren tot wanneer er een schorsing nodig is. Tot
15.00 uur? Dan gaan wij voorafgaand aan de eerste termijn van de kant van het kabinet,
van de Minister, schorsen.
De vergadering wordt van 14.38 uur tot 15.06 uur geschorst.
De voorzitter:
Wij zijn verheugd dat de Minister weer terug is, net als de ondersteuning, voor de
beantwoording in de eerste termijn aan de kant van het kabinet. Ik zou dus willen
voorstellen dat we daar snel naartoe gaan. Ik geef de Minister het woord.
Minister Madlener:
Dank u wel, voorzitter. Ik stel voor om de beantwoording in blokjes te doen. Ik zal
even opnoemen welke blokjes dat zijn. Het eerste blokje is de watertaxi. Het tweede
blokje is de binnenvaart. Het derde blokje is infrastructuur. Het vierde blokje is
zeevaart. Het vijfde blokje is overige.
De voorzitter:
Dank voor het delen van de blokjes. Ik zou aan de leden willen voorstellen dat we
de Minister bij elk blokje eerst de beantwoording laten afmaken en dat er dan gelegenheid
is voor het stellen van aanvullende vragen over dat blokje. Wat zullen we zeggen?
We beginnen met vier interrupties. We hebben wel even de tijd. Ik wil de Minister
verzoeken om aan te vangen met het eerste blokje.
Minister Madlener:
Dat is het blokje watertaxi. Allereerst: het is altijd weer hartverwarmend om te horen
dat iedereen in deze commissie een warm hart heeft voor de zeevaart en de binnenvaart.
Dat hebben alle fracties eigenlijk gemeen. Dat was ook zo toen ik zelf nog aan de
andere kant van de tafel zat. Iedereen heeft warme gevoelens bij schepen en bij de
geschiedenis van de zeevaart. We zijn allemaal toch wel een beetje trots op de zeevaart.
Dat is altijd fijn om te horen. Ik wil als Minister ook uitstralen dat wij blij zijn
met alle schepen, die veel voor ons kunnen vervoeren. Denk aan vissen en noem maar
op. Nederland kan niet zonder; wij zijn echt een waterland. Laten we dus ons best
doen om dit te behouden en, waar dat kan, te verbeteren.
Dan de watertaxi van de Wadden. Die eilanden moeten natuurlijk goed bereikbaar zijn.
Een watertaxi is natuurlijk heel specifiek handig als je snel naar de overkant moet.
Daarom leeft dit enorm. Verschillende fracties hebben ook vragen gesteld over die
bereikbaarheid. Dan gaat het vooral om het snel varen in de nacht. Ik heb begrepen
dat dit ook aan de orde is gesteld bij het recente werkbezoek.
Wij vinden bereikbaarheid ook zeer belangrijk. De watertaxi is natuurlijk een uitstekend
middel. Ik hoop dat we een oplossing kunnen vinden voor de problematiek rondom het
snel varen. Het is wel zo dat in het donker snel varen, sneller dan 20 kilometer per
uur, nooit toegestaan is geweest. Het is niet zo dat dit sinds het ongeluk niet meer
mag; het heeft nooit gemogen. Het is altijd onveilig bevonden. Het is dus niet zo
dat we nu met iets nieuws bezig zijn. Het is gewoon niet veilig. Het OVV-onderzoek
is onlangs afgerond. We zijn nu aan het studeren op een reactie daarop. Die zal ik
snel naar de Kamer sturen. Je ziet dat ook de OVV zegt: sneller varen dan 20 kilometer
per uur staat echt op gespannen voet met het verbeteren van de veiligheid. Dat moet
wel gezegd worden. Watertaxi's zijn natuurlijk kleine voertuigen van minder dan 20
meter. Die bieden weinig bescherming bij een ongeval. 40 kilometer per uur – dat is
de wens van sommige ondernemers – is best hard op het water.
Daarnaast is de Waddenzee aangewezen als beschermd Natura 2000-gebied en hebben we
ook te maken met regelgeving op het gebied van natuurbescherming. Dat is nu eenmaal
een beperking. Het ministerie heeft, in overleg met alle belanghebbenden in de regio,
wel enkele praktische afspraken gemaakt om de veiligheid te bevorderen, bijvoorbeeld
het melden van het aantal opvarenden bij vertrek en melden welke route men kiest als
men afvaart. Er wordt ook met de Waddenbesturen overlegd over een aantal specifieke
verruimingen van het begrip «nood». We hebben net van de PVV-fractie over een voorval
gehoord. We gaan goed kijken of we meer onder «nood» kunnen laten vallen. Want nood
breekt wet, zou je kunnen zeggen. Bij nood moet je natuurlijk sneller de vaste wal
kunnen bereiken.
Daarnaast mogen schippers van de KNRM per 1 januari 2026 oefenen voor reddingsoperaties.
Ook daarbij mag worden afgeweken van de maximumsnelheid. Ik bekijk ook of we dit voor
andere maritieme hulpverleners kunnen regelen. Daar ben ik dus mee bezig. Voor het
einde van het jaar wil ik vervolgafspraken maken en de Kamer daarover informeren.
Dan kwam de PVV-fractie met een mogelijke oplossing, namelijk om die boten aan te
wijzen als veerpont. Via de motie-Pierik is mij gevraagd of die watertaxi's als veerpont
aangemerkt kunnen worden. Uit het onderzoek van IenW begrijp ik dat het begrip «veerpont»
helaas niet op de watertaxi is toe te passen. Het is dus toch geen oplossing. Op grond
van technische aspecten zal een snelvarende watertaxi in twee categorieën vallen,
met tegengestelde verkeersregels. Als je een watertaxi als veerpont aanmerkt, krijgt
hij voorrang op alle kleine schepen en medewerking van alle grote schepen. Een watertaxi
is juridisch echter ook «snel schip»; dat moet juist voorrang verlenen aan alle schepen.
Dat verhoudt zich dus niet met elkaar. Het zou ook betekenen dat er aan boord van
de watertaxi strengere technische en personele eisen zouden gaan gelden. Het ministerie
heeft in overleg met alle belanghebbende partijen in de regio wel enkele praktische
afspraken gemaakt om het veilig varen op de Waddenzee te bevorderen, bijvoorbeeld
dat bij vertrek het aantal opvarenden en de route gemeld worden. Dat heb ik net al
gezegd. Die boot als een veerboot aanmerken zien we dus niet als een oplossing.
Hoe gaat de Minister de prestaties van het baggeren in de vaargeul verbeteren? De
bereikbaarheid van de Waddeneilanden is natuurlijk zeer belangrijk. Daarvoor is het
van belang dat de bevaarbaarheid van de vaargeulen geborgd is. Vanwege de verzanding
en het sneller dichtslibben van de vaargeulen nemen de baggerwerkzaamheden de laatste
jaren toe. Dat is het duidelijkst zichtbaar in de vaargeul Holwerd-Ameland. Hier wordt
namelijk continu gebaggerd om de bereikbaarheid van het eiland te borgen. Door dat
toenemen van het baggeren stijgen natuurlijk ook de kosten van het vaargeulonderhoud.
Hoewel dit een relatief klein deel uitmaakt van de totale bodemberoering, heeft dit
de nodige ecologische gevolgen; de ecologie staat onder druk. Aangezien de verzanding
van de Waddenzee naar verwachting zal aanhouden, is het van belang om te kijken hoe
het baggeren slimmer kan. Daarnaast is in de Agenda voor het Waddengebied 2050 afgesproken
om minder te gaan baggeren. Voor het bevaarbaar houden van de vaargeulen is Rijkswaterstaat
verantwoordelijk. Rijkswaterstaat zoekt continu naar mogelijkheden om het baggeren
waar mogelijk te verminderen en efficiënter uit te voeren. Tot zover het blokje watertaxi.
De voorzitter:
We gaan bij het reageren het rijtje van de leden af. Ik kondig u vast aan dat ik ook
vervolgvragen heb. We gaan even bekijken hoe we dat handig kunnen doen. Ik wil beginnen
met de heer Pierik.
De heer Pierik (BBB):
Ik ben nog niet helemaal tevreden met het antwoord van de Minister waarin hij zegt
dat dat de watertaxi niet aangewezen zou kunnen worden als kleine veerpont. In onze
motie stond «in overleg treden met». In het werkbezoek op Ameland hebben we gehoord
van mensen die heel erg ter zake kundig zijn dat vooral de nautische vereisten voor
een kleine veerpont en een watertaxi vergelijkbaar zijn. Er zijn in ieder geval slechts
kleine aanpassingen nodig om die upgrade van een watertaxi naar een kleine veerpont
te kunnen realiseren. Ik vraag me af of alle informatie wel uitgewisseld is. Misschien
kan de Minister even aangeven hoe dat overleg heeft plaatsgevonden en aangeven op
welke punten die maken dat de overgang niet mogelijk is, de watertaxi afwijkt van
een veerpont.
Minister Madlener:
Ik vond de beantwoording die ik net gaf, juist heel overtuigend. Ik zei namelijk dat
voor een veerpont andere regels gelden dan voor een kleine boot. Een snelle boot verleent
voorrang aan een langzame boot. Als we daaraan gaan tornen, wordt de duidelijkheid
natuurlijk totaal doorbroken. Ik vond het antwoord eerlijk gezegd zeer overtuigend.
Ik heb me hier onlangs in moeten verdiepen. Toen dacht ik: ja, het is natuurlijk echt
geen oplossing om die kleine boten dan ineens als veerboot aan te merken. Overigens
zullen ook die strengere eisen die voor de bemanning zouden gelden, niet helpen. Ik
zie hierin helaas niet echt een oplossing.
De heer Pierik (BBB):
Dan heb ik toch nog een vervolgvraag. Wij kregen tijdens het werkbezoek toch echt
totaal andere signalen. Mensen die dagelijks met zo'n watertaxi varen, konden heel
eenvoudig maatregelen nemen voor een upgrade naar een kleine veerpont. De volgende
vraag is nog niet beantwoord. Heeft de Minister ook daadwerkelijk contact gehad met
dergelijke ondernemers? Misschien kan ik daar nog wat over terughoren.
Minister Madlener:
Ik wacht even op een briefje met het antwoord van het ministerie. In de juridische
werkgroep is overleg geweest met de ondernemers. Er is dus contact geweest, maar ik
kan niet tot een ander antwoord komen. Ik begrijp de wens en de genoemde oplossingsrichting,
maar ik deel die gewoon niet. Ik denk dat het niet verstandig is om het te doen.
De heer Soepboer (NSC):
Ik moet maar gewoon eerlijk tegen deze Minister gaan zeggen dat het mij toch een beetje
verbaast. Voor iemand die onderdeel uitmaakt van het kabinet dat als motto heeft «kijken
wat wél kan» roept deze Minister nu wel veel dingen die níet kunnen. Volgens mij is
de vraag eigenlijk heel simpel. Of het nou een watertaxi of een veerboot moet worden,
of wat mij betreft een vlot, u geeft het maar een naam. De vraag aan u is echter:
hoe kan het wél? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het kan? Het lijkt mij niet een heel
ingewikkeld vraagstuk: er is een eiland en er is een vaste wal, en er moet van A naar
B en van B naar A iets mogelijk zijn. Dat moet midden in de nacht in wat volgens mij
niet het drukst bevaren gebied van de hele wereld is; het is niet het Suezkanaal.
Ik vraag aan u: hoe kan het wél?
De voorzitter:
Hoe kan het wél? De Minister.
Minister Madlener:
Mijn antwoord is: het kán; als je 20 kilometer per uur vaart, kun je 's nachts gewoon
een taxidienst aanbieden. Het kan dus wél, maar er is nu geen ondernemer die die dienst
aanbiedt. Dat is een ander punt. Het is echter niet onmogelijk; je mag gewoon met
een taxidienst 's nachts 20 kilometer per uur varen. De ondernemer heeft er zelf voor
gekozen om dat niet meer te doen, omdat het als onveilig wordt geclassificeerd. Het
is niet toegestaan om harder dan 20 kilometer per uur te varen. Vroeger werd dat misschien
weleens een beetje gedoogd, maar nu is gewoon gebleken dat het onveilig is. Het is
natuurlijk ook aan de ondernemer om zelf dat risico af te wegen. Deze ondernemer wil
die dienst kennelijk 's nachts niet aanbieden omdat het wellicht niet rendabel is.
Hij kan die keuze maken, maar is het dus niet onmogelijk.
De heer Soepboer (NSC):
Dat begrijp ik, maar het gaat mij om spoedsituaties waarin het snellere varen dus
wel noodzakelijk is. U zegt net dat we een uitzondering maken voor de KNRM. Kunt u
niet kijken of er gronden zijn om nog een andere uitzondering te kunnen maken? Hoe
kunnen we er dus met elkaar voor zorgen dat het op een goede manier geregeld wordt?
Minister Madlener:
Dat heb ik zojuist al toegezegd. We zijn bezig om te kijken waar we dat begrip «noodsituatie»
kunnen uitbreiden zodat de situatie die de PVV-fractie net noemde, wel valt onder
het begrip «noodsituatie». Je mag dus 's nachts in een kleine snelle boot 20 kilometer
per uur varen. In een noodsituatie moet het mogelijk zijn om daarvan af te wijken
en dus toch sneller te varen. We zijn dus bezig om het begrip «noodsituatie» wat uit
te breiden zodat schrijnende gevallen niet meer voorkomen. De KNRM kan daar gebruik
van maken. De gewone, normale, oversteken zullen 's nachts in het donker gewoon met
20 kilometer per uur moeten plaatsvinden.
De voorzitter:
Ik kijk even verder. De heer Stoffer hoeft niet het woord. De heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Allereerst: ik ben verrast te constateren dat deze Minister toch grenzen stelt en
aan maximumsnelheden doet, al is het hier dan niet op de weg. Het is in ieder geval
toch iets waar ik rekening mee kan houden bij de begrotingsbehandeling. Wellicht liggen
er wat dat betreft toch kansen voor mijn partij. Nu even zonder dollen, want de bereikbaarheid
van Ameland is een serieuze zaak. Ik vind het helemaal prima dat de Minister weer
met de regio in gesprek gaat, maar dit speelt al meer dan twee jaar. Al ruim twee
jaar liggen er moties van mijn hand, van de BBB en van de VVD – dat is dus echt van
het brede politieke spectrum – die aangeven dat we de bereikbaarheid van Ameland belangrijk
vinden en dat we willen dat er een oplossing komt. Minister Harbers heeft vorig jaar
al meerdere keren brieven geschreven waarin hij aangaf dat hij bezig was met een MIRT-verkenning,
Vervolgonderzoek bereikbaarheid Ameland. Dan zou je toch zeggen dat er op het ministerie
al best wel veel ligt. In die brieven staat dat men daar voor de zomer van 2024 een
besluit over had willen nemen. Eigenlijk is mijn vraag aan de Minister dus heel simpel.
Waar is hij nu tegenaan gelopen? Wat maakt dat deze Minister meer tijd nodig heeft
terwijl Minister Harbers eigenlijk bereid was om voor het zomerreces een besluit voor
de MIRT-verkenning 2030 te nemen? Wat is er in de tussentijd gebeurd?
Minister Madlener:
Die MIRT-verkenning gaat over het verleggen van de vaargeul van Holwerd naar Ferwerd.
Dat is eigenlijk een ander onderwerp; dat gaat niet zozeer over de watertaxi. Ik ben
bezig om daarover te gaan besluiten. Dat zal niet zo heel lang meer duren, maar ik
kan er nu nog niet op vooruitlopen. Ik vind de bereikbaarheid van Ameland heel belangrijk.
Ik wil in ieder geval dat het er niet op achteruit gaat. We zijn nu aan het studeren
op de vraag hoe we de komende tijd de aanbesteding gaan vormgeven. Dat komt er dus
aan.
Ik hoor de wensen uit de Kamer over de watertaxi en wellicht zullen er moties overwogen
worden. Ik vind het alleen heel moeilijk om toe te zeggen dat ik zal toestaan om maar
harder gaan varen, aangezien dat onveilig is of door de OVV onveilig wordt geacht.
Kijk, we hebben gezien dat 130 op de snelweg veilig kon. 's Nachts 40 kilometer per
uur varen vindt de OVV echt niet veilig. Ik wil dus graag nog een keer met de ondernemer
in kwestie om de tafel gaan om te bekijken hoe we kunnen zorgen dat hij z'n diensten
wel 's nachts, of als het donker is, aan kan bieden. Ik kan echter niets toezeggen.
Als uw Kamer het mij vraagt, zal ik wel vragen om terughoudend te zijn. De veiligheid
van het vervoer is natuurlijk belangrijk.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dan is het gewoon mijn fout: het zijn twee verschillende dingen. Tegelijkertijd is
het goed om te horen dat de Minister ook druk bezig is met die MIRT-verkenning. Die
is namelijk ook belangrijk voor de bereikbaarheid van Ameland. Maar dan toch over
de kwestie waar we het nu over hebben. Die speelt al twee jaar. Ik hoor eigenlijk
nog steeds van de Minister dat er nog steeds geen mogelijkheden gezien worden om die
maximumsnelheid op te rekken. Ik vind ook dat de veiligheid voorop moet staan, maar
we hebben het hier wel over grote problemen met de bereikbaarheid. Mijn vraag gaat
specifiek over die 20 meter. Kan de Minister nog een keer toelichten waar dat onderscheid
’m in zit, en waarom een schip kleiner dan 20 meter die snelheid niet mag hebben en
een groter schip wel? Ik kan dat namelijk zelf moeilijk invoelen.
Minister Madlener:
Een groot schip wordt door de mensen uit de zeevaart toch veiliger geacht voor de
passagiers. Het gaat ook om de manier waarop je op zo'n boot vastzit. Grotere boten
zijn van zichzelf gewoon veiligere boten. Dat onderscheid is natuurlijk altijd subjectief,
want 20 meter is ook maar een getal. Het is nou eenmaal zo. Het is ook niet de reden
waarom die dienst niet meer wordt aangeboden. Op de andere eilanden worden namelijk
als het donker is nog wel diensten zoals een watertaxi aangeboden, maar dan met 20
kilometer per uur. We gaan studeren op een reactie op de uitspraak van de OVV. Natuurlijk
ga ik kijken hoe het wel mogelijk is. Ik zal ook contact opnemen met de ondernemer
in kwestie om te kijken of hij nog mogelijkheden ziet om het wel te realiseren. Dat
wil ik dus ook toezeggen. Ik kan echter nu niet zeggen: laten we gewoon maar hard
varen in het donker. Dat vind ik namelijk niet verantwoord.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Kan er dan ook gekeken worden wat er dan bijvoorbeeld mogelijk is om watertaxi's van
een meter of 20 te gebruiken? Het is niet de bedoeling dat je dan een hele veerpont
hebt, maar dat je op een andere manier een concessie kan inrichten om die bereikbaarheid
overeind te houden. Je doet het dan op een andere manier dan overdag. Je kijkt op
creatieve wijze naar mogelijkheden om die bereikbaarheid op een veilige manier hopelijk
overeind te houden. Denkt de Minister daar ook over na?
Minister Madlener:
Ik wil natuurlijk met alle mogelijke creativiteit kijken hoe het wél kan. Dat is namelijk
het motto van deze regering: kijken naar wat wel kan. We gaan nu eerst het OVV-rapport
bestuderen. Dat rapport geeft natuurlijk al belangrijke tools voor wat verantwoord
is en wat niet. Ik wil contact opnemen met de ondernemer om te kijken of daar ideeën
zijn. Het gaat er natuurlijk ook om of iets rendabel is; het is niet verboden om die
diensten aan te bieden, maar als er geen klanten zijn, dan snap ik dat een ondernemer
dat niet doet. Het kan zijn dat klanten denken «met 20 kilometer per uur vind ik die
oversteek te lang duren; ik zie ervan af». Die oversteek duurt dan inderdaad twee
keer zo lang. Het is een kilometer of acht, heb ik gehoord, dus met 20 kilometer per
uur doe je er ongeveer 25 minuten over om naar de overkant te komen. Dat heeft een
prijs. Als er genoeg klanten zouden zijn, dan zou er zeker een ondernemer zijn die
die dienst zou aanbieden, maar kennelijk wordt dat niet rendabel geacht. Het is aan
de ondernemer zelf om daar wel of niet van af te zien.
Maar ik beloof de Kamer a het OVV-rapport te bestuderen en daar een reactie over aan
de Kamer te sturen, en b met de ondernemer in kwestie te gaan spreken om te kijken
hoe het wel kan. Ik ga ook met de regio spreken, want ik heb goed contact met alle
besturen rondom de Wadden. Ik weet zeker dat ook zij deze dienst heel belangrijk vinden
en in alle creativiteit mee willen denken over hoe het wel kan. Het uitgangspunt is
dat we die dienst tot stand willen brengen, maar er moet dan wel een ondernemer zijn
die het ziet zitten en er moet vraag naar zijn vanuit het publiek. Nou, dat laatste
zal wel, denk ik, zeker in de wintermaanden, als het om ongeveer vijf uur donker is.
De heer Heutink (PVV):
Ik denk dat er geen enkele ondernemer is die deze watertaxi met plezier zal aanbieden.
Het zijn namelijk geen reguliere klanten die gebruik moeten maken van die watertaxi;
die is er om uit pure, pure, pure noodzaak, met spoed, als er echt iets ernstigs is
gebeurd, de oversteek te maken. Het zijn dus geen reguliere klanten. Uit nood is zo'n
verbinding noodzakelijk.
Ik ga de Minister een handje helpen, want ik vind het eerlijk gezegd ontzettend jammer
dat we zo hard moeten trekken om maar wat toezeggingen uit de Minister te krijgen.
Ik zie hem nu wel wat bewegen, maar ik ga hem toch een handje helpen, want het was
deze Minister die in de beantwoording van de feitelijke vragen van het Mobiliteitsfonds
zelf al een oplossing heeft gegeven. Ik begrijp niet dat hij die oplossing hier vandaag
niet noemt. Hij heeft gezegd dat er wel degelijk 's nachts buiten de uitzonderingsposities
harder gevaren kan worden, zodra er een wijziging komt van de Regeling snelle motorboten
Rijkswateren 1995 en er daarna een omgevingsvergunning wordt aangevraagd. Waarom hebben
we dat nog niet gedaan? De Minister had dit toch in de ministerraad kunnen voorstellen
nadat wij die feitelijke antwoorden hebben gekregen? Hij had toch kunnen zeggen: ik
ga die regeling nu wijzigen en ik ga hem voorhangen aan de Kamer? Dan had deze Minister
daadwerkelijk kunnen doen wat wel kan! Dus nogmaals de vraag aan de Minister: waarom
doet u het niet op deze manier, zoals u eigenlijk zelf heeft voorgesteld? Ik vind
het absurd dat ik dat hier moet voorleggen, maar ja.
Minister Madlener:
Omdat het niet veilig is. Zo simpel is het. We hebben net een OVV-rapport ontvangen
waarin staat dat het niet veilig is om in het donker harder dan 20 kilometer per uur
te varen met deze schepen. Dus dan kan ik wel zeggen dat ik de maximumsnelheid toch
ga verhogen, maar dat is niet verantwoord. Zo simpel is het. We gaan hiernaar kijken.
We gaan met de ondernemer in gesprek, we gaan het OVV-rapport bestuderen en kijken
wat we wel kunnen doen, en – ik heb het net toegezegd – we gaan de noodsituaties,
zoals die waar de PVV-fractie net over begon, uitbreiden zodat je de overkant kunt
bereiken als je in redelijke nood verkeert. De KNRM kan dat ook, dus we geven vrijstellingen.
Dat doen we wel beperkt, maar wel met het uitgangspunt dat alle noodgevallen zoals
u die net noemde, gedekt zijn. Daarmee doe ik toch een behoorlijke toezegging, zou
ik zeggen. We gaan ook met de Waddenbesturen in gesprek over hoe zij creatief kunnen
kijken of daar ook nog ideeën leven. Er is dus absoluut geen sprake van onwil. Ik
denk dat ik u heel erg tegemoetkom door die noodsituaties uit de breiden. Maar u kunt
mij niet vragen om die maximumsnelheid 's nachts te verhogen tot 40 kilometer per
uur terwijl dat niet verantwoord is.
De heer Heutink (PVV):
Zoals ik net al aangaf, ben ik blij dat de Minister een beetje onze kant op beweegt.
Daar ben ik blij mee. Maar het is natuurlijk lastig uit te leggen. Aan de ene kant
hebben we dus het OVV-rapport, waar echt – dat geloof ik oprecht – belangrijke maatregelen
in staan die moeten worden genomen om aan de veiligheid te voldoen. Het is lastig
uit te leggen waarom we het OVV-rapport wel naast ons neer kunnen leggen bij noodsituaties,
maar in andere gevallen niet. Dat is toch krom?
Minister Madlener:
Ik vind de regel «nood breekt wet» juist helemaal niet krom; die is heel belangrijk.
Het gaat om noodsituaties. In noodsituaties maak je een andere afweging als het gaat
om veiligheid. In noodsituaties gelden er andere regels. Die zijn juist bedoeld om
die noodsituaties het hoofd te kunnen bieden. Maar als we dit gewoon vrijlaten en
zeggen «ga maar in de nacht varen met 40 kilometer per uur» terwijl dat niet veilig
is, dan kun je wachten op andere noodsituaties. Dat willen we absoluut niet. We hebben
gezien waar dat toe kan leiden. Ik vind het dus onacceptabel dat mij op dit moment
gevraagd wordt om dat zomaar te doen, zonder oog voor de veiligheid. Ik ben de Minister
van de hoge snelheden, hè, dus het is geen onwil. Het gaat hier echt om veiligheid.
Maar nogmaals, we gaan studeren, we gaan het aantal noodsituaties uitbreiden – de
KNRM kan het ook doen – dus we zorgen dat die noodsituaties echt gedekt zijn. We gaan
met de ondernemer in kwestie kijken hoe we hier wel mee verder kunnen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik het voorzitterschap weer even overdragen aan de heer Heutink,
want ik heb ook een aantal vragen op dit thema.
Voorzitter: Heutink
De voorzitter:
Een vraag aan de Minister van de heer Peter de Groot, namens de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik wil graag als eerste nog een vraag stellen over de watertaxi. Ik hoor de Minister
zeggen: ik ga vast in gesprek met de ondernemers en ik ga vast aan de slag om te kijken
hoe ik op een veilige manier de watertaxi kan terugbrengen om de bereikbaarheid van
de eilanden, van Ameland, te verbeteren. Ik zou graag het volgende aan de Minister
mee willen geven, en ik hoor ook graag een reactie van hem daarop. Kijk ook naar hoe
de concessie nu wordt uitgevoerd richting Ameland. Ik heb namelijk met ondernemers
gesproken op Ameland, en die geven aan alle dagjesmensen kwijt te zijn. Want als je
pas om elf uur op het eiland kan zijn, en je moet er om drie of vier uur alweer vanaf,
dan ga je niet meer een dagje naar Ameland. De stelling van de VVD is dus dat er wel
degelijk ruimte is voor een dergelijk businessmodel voor watertaxi's, als die concessie
maar ruim genoeg is, ook in verhouding tot de lopende concessie. Hoe kijkt de Minister
daarnaar? Kan hij dat ook meenemen in de gesprekken die hij voert over een wat ruimer
palet als het gaat om de bereikbaarheid van het eiland?
Minister Madlener:
Als het gaat om de concessie van de huidige veerdienst moet ik verwijzen naar de Staatssecretaris.
Hij is verantwoordelijk voor het vervolg van die concessie. Die concessies lopen natuurlijk
over een aantal jaar af, en we zijn nu al voorzichtig aan het kijken hoe we dat gaan
insteken. Ten aanzien van de watertaxi's – dat is natuurlijk ook een hele belangrijke
dienst – is er geen sprake van een concessie; daar is sprake van vrij ondernemerschap.
Dat is dus een ander verhaal. Maar goed, de watertaxi kan natuurlijk ook een prachtige
mogelijkheid zijn om dagjesmensen over te zetten. Dat is nog leuk ook, met een klein
bootje naar de overkant. Ik wil er natuurlijk alles aan doen om dat te bevorderen,
maar het is uiteindelijk aan het ondernemerschap zelf om daar een goede dienst voor
aan te bieden.
De voorzitter:
Dit leidt tot een vervolgvraag van de heer Peter de Groot. Gaat uw gang.
De heer Peter de Groot (VVD):
Als er voldoende dagjesmensen komen, dan komt het wel goed met die dienst, zou ik
zeggen. Ik ga op een ander antwoord van de Minister in, over de vaargeul. Ik ben helemaal
niet tevreden over dat antwoord. De vaargeulproblematiek moet op de korte termijn
opgelost worden en er moet ook een oplossing komen voor de langere termijn. Over de
korte termijn hoor ik de Minister alleen maar de situatie uitleggen. Ik heb daar ook
gestaan. Ik heb ook gezien dat het heel ondiep is. Ik heb ook gezien dat de dienstregeling
vervalt omdat er niet gevaren kan worden, omdat er onvoldoende gebaggerd wordt. De
concrete vraag aan de Minister is de volgende. Hoe gaat hij ervoor zorgen dat het
baggeren beter gaat en dat de vaargeul, wat mij betreft 20 meter naar links en 20
meter naar rechts, beter wordt weggebaggerd, zodat in ieder geval die dienstregeling
uitgevoerd kan worden? Dat is gewoon de concrete vraag.
Minister Madlener:
Ik heb gesproken met de baggeraar. Ik heb begrepen dat er een vaargeul van 50 meter
moet worden vrijgemaakt van ten minste 4 meter diep. Er zijn beperkingen aan waar
je dat zand mag lozen, er zijn beperkingen aan de diepte en het zand vloeit uiteindelijk
natuurlijk weer terug in die vaargeul, dus het is een continu proces om die vaargeul
schoon te houden. Het zijn ook regels die zorgen voor belemmeringen. De baggeraar
heeft ook aangegeven: ik zou liever wat dieper baggeren, want dan hoef ik wat minder
vaak te baggeren; dan heb je een betere dienstverlening. Ik wil dus graag kijken naar
de regels hieromtrent om te zien of daar iets in tegemoet gekomen of verbeterd kan
worden. Aan de andere kant is het een Natura 2000- en een UNESCO-gebied, dus dat beperkt
ons ook. Het zit daar dus een beetje klem. Ik wil kijken of ik ergens nog ruimte kan
vinden, maar de huidige concessie moet natuurlijk wel goed worden uitgevoerd. De huidige
baggeraar moet gewoon zijn werk doen volgens afspraak. Dat is natuurlijk onze opdracht
De voorzitter:
Even kijken of dat nog leidt tot een vervolgvraag van de heer Peter de Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik hoor een kleine toezegging dat de Minister zich ervoor gaat inspannen dat de concessie
beter wordt uitgevoerd. Dat is dus voor nu wel voldoende. Ik zou nog wel een andere
vraag willen stellen, namelijk over de oplossing voor de lange termijn. De Minister
zegt dat hij gaat kijken wat hij gaat doen met die zogenaamde startbeslissing voor
Ferwerd. Ik zou de Minister eigenlijk willen vragen: waar wacht u op? Als we nog heel
even wachten, slipt het dicht en dan is het eiland helemaal niet meer te bereiken.
Die startbeslissing moet dus vandaag al genomen worden. Dus waar wacht u op, of heeft
u een motie nodig van de Kamer om die beslissing te nemen? Dat zou ik graag van de
Minister willen weten.
De voorzitter:
Waar wacht u op, Minister?
Minister Madlener:
Ja, een andere vaargeul is mogelijk en misschien ook wel verstandig, maar het kost
wel een kwart miljard om die vaargeul te verplaatsen. En ook dan heb je nog geen 100%
zekerheid, want het Waddengebied is zeer dynamisch. De huidige vaargeul ligt er al
tientallen jaren, zo niet langer. Er vindt iets meer verzanding plaats, maar het is
niet zo dat het enorm stijgt. We zijn op dit moment dus aan het bestuderen wat er
mogelijk is. Kunnen we de huidige vaargeul behouden voor de komende concessie of niet?
Daar zitten ook financiële consequenties aan. Ik ben nog niet zover dat ik daar een
beslissing over kan nemen. U zult nog even geduld moeten hebben. Als u een motie heeft,
dan hoor ik dat wel. Dan zien we het wel.
De voorzitter:
Dank u wel, Minister. Voordat u verdergaat met uw betoog, geef ik graag het voorzitterschap
weer terug aan de heer Peter de Groot.
Voorzitter: Peter de Groot
De voorzitter:
Dank voor de beantwoording, Minister. Ik zou u willen vragen om met het tweede blokje
te starten.
Minister Madlener:
Het tweede blokje is de binnenvaart. Dan begin ik met een vraag van de heer Stoffer
over de emissie-eisen voor kleine schepen en uitzonderingsposities met betrekking
tot de technische eisen. Dat gaat niet om emissie-eisen, maar om technische eisen.
Het ministerie heeft in overleg met de sector in kaart gebracht welke technische bepalingen
in aanmerking zouden kunnen komen voor een uitzondering. Op basis daarvan zal samen
met andere lidstaten op internationaal niveau een voorstel worden uitgewerkt voor
een algemene regeling voor kleine schepen tot 55 meter. Dat geldt niet voor schepen
tot 80 meter, helaas, maar voor de kleine schepen zijn we daarmee bezig. Hoe gaan
we ervoor zorgen dat niet alleen de kleinste schepen, tot 55 meter, maar ook de schepen
tot 80 meter daaronder vallen? Er is geen draagvlak bij de andere lidstaten om ook
die categorie uit te zonderen, maar wel voor de schepen tot 55 meter. Het glas is
halfvol. Ik ben in ieder geval blij dat we daarvoor iets kunnen doen aan die technische
eisen.
De subsidieregeling motorvervanging is ontoereikend. Daarover was er ook een vraag
van de heer Stoffer. De Subsidieregeling Verduurzaming Binnenschepen is ontzettend
populair. Volgend jaar zal er een mogelijkheid zijn om die aan te vragen. Daarvoor
is 19 miljoen beschikbaar. Als er meer wordt aangevraagd dan er beschikbaar is, zal
er worden geloot. Er is niet voor gekozen om de leeftijd van de motor mee te nemen.
Dat is ook omdat de leeftijd niet alles zegt over de milieubelasting. En het maakt
het erg ingewikkeld om het op die manier te gaan verdelen. Als het overtekend wordt,
is loting dus volgens ons de beste en efficiëntste manier om te bepalen wie er in aanmerking komt.
Dan kom ik bij de heer Soepboer. Hij vroeg: welke mogelijkheden ziet de Minister om
de regeldruk in relatie tot verduurzamingsmaatregelen te verlagen? Bij het opstellen
van wet- en regelgeving is het belangrijk de regeldruk zo laag mogelijk te houden;
daar zijn we het over eens. Transparantie en voorspelbaarheid zijn belangrijk om de
opgave van verduurzaming te laten slagen. We nemen de maatregelen stap voor stap,
zodat ondernemers zich erop kunnen instellen. De subsidies die er zijn en komen, worden
opgesteld in samenspraak met de sector, zodat we zo veel mogelijk service kunnen bieden
aan ondernemers.
Een grote slag in de energietransitie in deze sectoren is nodig, zegt de fractie van
GroenLinks-PvdA. We willen naar zero emissie, en hoe gaan we dit bereiken, vragen
zij. Voor de binnenvaart zet ik in op nagenoeg emissieloos in 2050. Dat duurt gelukkig
nog eventjes. Hierbij wordt internationale regelgeving opgesteld. Binnen de EU is
er al regelgeving. Voor de zeevaart wordt er over maatregelen binnen de Internationale
Maritieme Organisatie onderhandeld. Tegelijk zetten we in op nationaal beleid voor
het stimuleren van de energietransitie. Dat doe ik met het Maritiem Masterplan en
de gelden uit het Klimaatfonds voor beide sectoren.
Dan is er nog een vraag van de PVV-fractie. Die vraagt: waarom zijn er geen overtredingen
in fase 1 van het verbod op varend ontgassen? De stoffen die per 1 juli zijn verboden,
werden al nauwelijks varend ontgast. De markt heeft zich voor deze stoffen zodanig
aangepast dat wordt geprobeerd dezelfde stoffen te vervoeren, waardoor varend ontgassen
helemaal niet meer nodig is. De ILT, de handhaver, heeft in het toezicht wel andere
overtredingen rondom varend ontgassen geconstateerd. Het ging om ontgassen in dichtbevolkt
gebied, overtredingen van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en het Europees verdrag
over het vervoer van gevaarlijke stoffen in de binnenvaart. Er zijn dus wel wat overtredingen
geweest, maar het is gelukkig niet massaal geweest. Dat is goed nieuws.
Dan is er nog een vraag van de heer Heutink van de PVV: hoe zit het met de uitrol
van de ontgassingsinstallaties en hoe speelt die mee in fase 2? Vanuit de sectorpartijen
krijg ik het signaal dat het niet drukker is dan normaal bij aanbieders van ontgassingsdiensten.
Er zijn geen lange wachttijden. Dat komt voornamelijk doordat de markt zich aangepast
heeft aan het verbod. Door steeds diezelfde stof te vervoeren, hoef je niet te ontgassen.
Er zullen wel nog meer installaties beschikbaar komen. Hiervoor zijn drie vergunningsaanvragen
ingediend. Het is aan de bevoegde gezagen om die te beoordelen.
Ik ga verder met de vraag hoe de ILT gaat handhaven op fase 1 en 2 van het verbod
op varend ontgassen. De ILT maakt gebruik van zogenaamde e-noses – dat zijn snuffelpalen –
drones en administratieve controles aan boord om het verbod te handhaven. Dus zo doen
we dat.
Dat was mijn laatste vraag.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Stoffer (SGP):
Dank aan de Minister dat hij aangeeft dat hij zich wil inzetten voor de emissie-eisen,
of eigenlijk de technische eisen, voor schepen tot 55 meter. Ik had eigenlijk een
vraag gesteld over de schepen tot 80 meter. Hij zegt dat daarvoor geen draagvlak is
bij de lidstaten. Kijk, op die manier zijn we ook onze visserij kwijtgeraakt. Ik had
van dit kabinet begrepen dat het naast het mooie motto dat we vaak hebben gehad, wat
robuuster en kritischer wilde zijn op zaken die in de EU spelen. Ik ben dus eigenlijk
benieuwd of deze Minister niet toch nog kansen ziet – volgens mij kan hij dat wel,
want hij kwam vroeger altijd robuust over als Kamerlid in deze commissie – om zich
hard te maken in de EU voor die schepen tot 80 meter. Ik denk dat dat heel goed zou
zijn voor de Nederlandse binnenvaart. Iemand die hier namens een partij zit die Nederland
op één wil zetten, moet daar volgens mij verder mee gaan. Hij is volgens mij al bezig
om daar ja op te zeggen.
De voorzitter:
Dank, meneer Stoffer. Is dat zo, Minister?
Minister Madlener:
Ik heb begrepen dat dit vraagstuk niet geldt voor internationale vissersschepen. Die
hebben hier geen last van. Het gaat om de Rijnvaartcommissie. Dat is een internationale
commissie. Daar is er geen draagvlak voor.
De voorzitter:
Ik weet niet of dat het juiste antwoord is. Het is wel een antwoord, maar het is niet
het antwoord dat de heer Stoffer wilde horen. Die laatste toevoeging is wel belangrijk.
Ik kijk nog even naar de commissie om te zien of er nog andere vragen zijn bij dit
blokje. Dat is niet het geval. Wilde u nog iets toevoegen aan de beantwoording, Minister?
Anders kunt u doorgaan met het volgende blokje.
Minister Madlener:
Het derde blokje is infrastructuur. Ik kom dan op Kornwerderzand. Ik heb me daarin
mogen verdiepen. Het is inderdaad een enorme kans – dat delen alle fracties – dus
als je daar iets moet vervangen, denk je: doe dat gelijk toekomstbestendig. Met een
bredere sluis geef je veel kansen aan het hele IJsselmeergebied, en dat is een behoorlijk
groot gebied. Ik begrijp dus de wens om hier een tweeslag in te maken, namelijk vervanging
en meteen verbreding. Er hangt alleen wel een enorm prijskaartje aan.
De heer Stoffer roept mij op om uit de afweerhouding te komen en om met de regio te
kijken hoe ik dat kan regelen. Ik zit niet in de afweerhouding; ik zit juist in een
tegenovergestelde houding. Ik zie kansen en ik heb ook overlegd met de regio. Ik weet
dat er een wens is bij heel veel gemeenten en provincies in het hele IJsselmeergebied.
Er zijn namelijk kansen. Er ligt echter ook een forse financiële opgave. We zijn dus
in gesprek. Wij zijn medefinancier van een project van de provincie en we zijn aan
het kijken of we hier een oplossing kunnen vinden, maar u weet ook dat middelen schaars
zijn. Ik moet eerlijk gezegd de afweging nog maken en ik heb op dit moment nog geen
zicht op dekking. We gaan hier echter op terugkomen. Dit was het eind van dit blokje.
Dan over het achterstallig onderhoud van sluizen en bruggen. Het lid De Hoop roept
op om extra kosten niet zomaar neer te leggen bij de provincie. Hij vraagt wat we
kunnen doen om die werkzaamheden verder te brengen. We hebben gekozen voor instandhouding
van de infrastructuur. Die heeft dus ook al bij de vorige regering een duidelijkere
plek gekregen. Wij zetten dat voort. Ook bij de vaarwegen kiezen we meer voor instandhouding.
We verzetten de komende jaren dus fors meer werk voor de instandhouding van de netwerken
van Rijkswaterstaat en dus ook van het hoofdvaarwegennet. Op 17 juni is de Kamer hierover
geïnformeerd. Hiermee bieden we meer inzicht in de continuïteit van de opgave en geven
we meer ruimte aan Rijkswaterstaat om het werk langjarig en slim vorm te geven, dit
in samenwerking met de markt en de bestuurlijke partners. Over de planning van de
werkzaamheden vindt op regelmatige basis afstemming met decentrale werkzaamheden plaats.
We hebben dus een grotere taak. Wat we op de wegen zien, zien we ook in de vaarwegen.
Er is veel verouderde infrastructuur en daardoor zijn er meer storingen. We moeten
hier dus echt prioriteit aan geven en dat doe ik ook.
Wat is het effect geweest van het herprioriteren van het MIRT? Dat is een vraag van
de PVV-fractie. Over het MIRT en de gepauzeerde MIRT-projecten informeer ik binnenkort
uw Kamer middels de MIRT-najaarsbrief. Dan gaan we hierover spreken. Tevens spreken
we hierover bij het notaoverleg MIRT op 25 november, nadat ik met de regio overleg
heb gevoerd. Dat overleg vindt plaats in de Bestuurlijke Overleggen MIRT die allemaal
gaan volgen.
De VVD-fractie vraagt: kan de Minister een prioriteitsplan maken voor onderhoud en
aanleg van het vaarwegennet? We zijn continu bezig om op basis van de beschikbare
middelen voor het hele mobiliteitsprogramma de prioriteiten te bepalen. Ik zal dit
onderwerp een grote rol laten spelen in de komende MIRT-overleggen. Ook bij de onderhoudsprojecten
worden continu prioriteiten gesteld op basis van het belang van de plek van de vaarweg
en de urgentie die de staat van het object heeft. Vernieuwingsprojecten staan ook
in het MIRT.
Dat was het blokje infrastructuur.
De voorzitter:
Dan zijn we aangekomen bij de vragen vanuit de Kamer. Even kijken wie als eerste het
woord krijgt. De heer Soepboer. Het is wel netjes om hem nu het woord te geven. Volgens
mij heb ik ook gezien dat hij de eerste was, dus laten we het zo doen. De heer Soepboer.
De heer Soepboer (NSC):
Ja, goed. Ik ben in eerste instantie blij dat de Minister zegt dat hij het project
Kornwerderzand belangrijk vindt en dat hij naar dekking wil zoeken voor. Ik zou dus
ook willen zeggen: zoek dekking! U begrijpt wel hoe ik dat dan bedoel. We hebben het
er net over gehad hoe ongelofelijk belangrijk dat is. We hebben gezien hoe andere
regio's in Nederland – ik gun iedereen zijn eigen ding – er heel goed in slagen om
geld naar zich toe te trekken en echt iets moois neer te zetten. Ik noem even Brainport
als voorbeeld. We hebben heel veel «seaports» en «lakeports» die nu ook vragen om
een dergelijke investering. Dit is daarvan een heel belangrijk voorbeeld. Ik zou de
Minister concreet willen vragen: kunt u ons bij uw zoektocht naar dekking garanderen
dat het andere belangrijk punt dat hier vandaag op tafel is gekomen, namelijk de bereikbaarheid
van de eilanden, daar nooit onder zal lijden? We moeten dus prioriteren. We moeten
geld zoeken; alles kost geld. Kunt u toezeggen dat uw zoektocht naar geld voor Kornwerderzand
niet ten koste zal gaan van dat andere grote belangrijke dat hier vandaag op tafel
is gekomen, namelijk de bereikbaarheid van de eilanden en de projecten die daarmee
samenhangen? Dat is de concrete vraag.
Minister Madlener:
Ik heb al aangegeven dat de bereikbaarheid van de eilanden heel belangrijk is. Die
mensen zijn daar gewoon afhankelijk van, dus dat mag niet verslechteren. Dat is mijn
uitgangspunt. Kornwerderzand is een wens. Als we daar de sluis verbreden, geven we
extra kansen aan ondernemers in het hele IJsselmeergebied. Dat is natuurlijk een mooie
kans, maar de middelen zijn schaars. In de zoektocht ben ik er nog niet uitgekomen.
Ik ben benieuwd of de Kamer zelf ook die zoektocht aan het doen is. Daar kunnen we
in het MIRT nog op terugkomen. Ik deel de ambities. Het uitgangspunt voor Ameland
is dat het niet verslechtert. Dat zeg ik u hier toe. Het mag niet verslechteren. Kornwerderzand
is een uitdaging. Ik ben op zoek naar middelen om die vaargeul toch te kunnen verbreden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Stoffer. Hebt u ook nog een vraag?
De heer Stoffer (SGP):
Zeker, voorzitter. Daarom ging ik net op het vorige niet verder in, want dan ben je
zo door je interrupties heen. Uiteraard heb ik ook een vraag over Kornwerderzand.
Ik vind het mooi dat de Minister zijn houding laat zien, dat hij zegt dat die afweerstand
er niet direct is. Ik had toch enigszins de indruk dat de Minister wilde gaan praten
als de regio met een extra aanbod zou komen. Deze sluis is van belang voor Friesland,
heel belangrijk. Die is heel belangrijk voor Urk, met de maritieme haven die daar
wordt aangelegd, en voor Lelystad, waar bedrijven zich gevestigd hebben. Die is dus
belangrijk voor een regio waarvan je denkt: die hebben echt een stukje economische
impuls voor de toekomst nodig. Het is heel belangrijk om het leefbaar te houden en
daar werk te houden. Vandaag gaan we er niet met elkaar uitkomen, dat begrijp ik.
Ik heb begrepen dat die raming van ruim 200 miljoen naar net boven of onder de 400 miljoen
gaat. Ik zou graag willen dat we inzicht krijgen van de Minister voordat we volgende
week de begrotingsbehandeling hebben. Dat hoeft niet tot in de puntjes, maar even
op een A4'tje waar nu die enorme stijging in zit. Die zit voor een deel in de verzilting,
maar dat is maar 30 miljoen met wat bijkomende kosten. De vraag is waar de rest in
zit.
Ik heb begrepen – daar zou een deel van de oplossing misschien kunnen zitten – dat
in de bestuursovereenkomst die gemaakt is, wordt gesproken over meerdere varianten,
een A- en een B-variant. De ene variant betekent dat grote schepen daar gewoon doorheen
kunnen en de andere zou zijn dat je er met een ontheffing doorheen gaat. Daar zou
een groot stuk van die kostenpost in kunnen zitten. Misschien ligt daar een optie,
want je moet natuurlijk ook kijken naar wat wél kan. Als dat zou kunnen betekenen
dat je met elkaar dat gat kleiner maakt en er wel toe komt, denk ik: laten we met
elkaar alsjeblieft in dit land kijken, zoals we altijd hebben gedaan, met die trotse
blik op de scheepvaart waar de Minister mee begon, wat wél kan. Ik denk dat de regio's
met die variant ook best uit de voeten kunnen. Dan moeten we daar, denk ik, in dit
land met elkaar trots naar kijken. De vraag aan de Minister is, één, of hij ons inzicht
wil geven in de raming voor volgende week, als we de begroting doen, en, twee, of
hij ook nadrukkelijk zou willen kijken naar die andere variant, die wellicht de kosten
een heel stuk zou kunnen beperken.
Minister Madlener:
Dat eerste zeg ik graag toe. Ik zal op korte termijn, voor de begroting, een brief
sturen met daarin een specificatie van de mogelijkheden en de kosten die daarbij horen.
Dan kan de Kamer zelf ook op zoek gaan naar oplossingen. Ik heb de variant waar de
heer Stoffer het over heeft bekeken en die eigenlijk minder aantrekkelijk gevonden.
Het is een variant. Ik heb ook niet echt bestuurders gevonden die daar heel erg enthousiast
over zijn. Ik weet dus in die zin niet of het een echte oplossing is. Ik zal ’m meenemen
in de brief, in het overzicht.
Er zijn vele regio's die profijt hebben van die bredere sluis. Dat is eigenlijk het
hele IJsselmeergebied. Wij zijn medefinancier van dit project. Het lijkt me heel reëel
om te kijken wat alle gebieden die hiervan profiteren, alle overheden, als duit in
het zakje kunnen doen om dit toch mogelijk te maken met elkaar. Maar goed, dat is
een uitdaging, want ik denk dat wij niet de enigen zijn die met schaarste van middelen
en met overschrijdingen te maken hebben. Dat geldt voor alle overheden die met infrastructuur
te maken hebben, ook gemeenten en provincies. Alles wat je nu doet op het gebied van
infrastructuur kost meer geld dan begroot. Daar komt het ongeveer op neer. Dat betekent
dat we allemaal op zoek moeten naar geld en dat betekent soms ook dat je de keuze
moet maken om iets niet te doen, om iets anders wel mogelijk te maken. Dat doet altijd
pijn. Dat geldt hier ook. Ik wil dus graag op zoek gaan. Ik heb al gezegd dat ik niet
in een defensieve stand zit. Juist niet; ik zie de kansen. Ik ben in overleg met de
hele regio om te kijken wat we voor elkaar kunnen krijgen. Het is ook een uitdaging
aan de Kamer om te zien of we hier een stap in kunnen maken en welke keuze we maken.
Die tweede variant zullen we meenemen, maar ik ben er wat minder enthousiast over.
De heer Stoffer (SGP):
Dank voor in ieder geval de toezegging dat de informatie onze kant op komt. Ik heb
het thuis ook weleens. Dan denk ik «ik wil een hele nieuwe BMW», maar dan doe ik toch
maar een tweedehands omdat dat iets beter binnen het gezinsbudget past. Dus soms moet
je die kant op. Ik wil hier nog wel iets bij opmerken. De regio pakt natuurlijk al
70 miljoen van dit project en vanuit het bedrijfsleven komt ook nog eens een keer
26,5 miljoen, als ik het goed heb. Het zit in elk geval in die orde van grootte. Dat
was dus ten opzichte van de oorspronkelijke raming de helft. Ik heb pas in de begroting
van de provincie Fryslân mogen kijken. Dan denk ik: als je dat vanuit de regio bijdraagt,
laat je echt zien dat je het wilt. Dan ga je echt op een maximaal iets zitten. Dus
wat dat betreft denk ik: laten we met elkaar echt zien wat die regio zelf al doet.
Er komt ongeveer 100 miljoen uit de regio zelf. Dat is voor deze regio ongelofelijk
veel geld en ik denk dat op ons allen de verplichting ligt – niet alleen op de Minister,
maar ook op ons als Kamer – om met elkaar goed te kijken of we dit op een zo goed
mogelijke manier kunnen realiseren. Ik denk dat we daar met elkaar de schouders onder
moeten zetten. Ik pak in ieder geval graag de handschoen op, en ik denk de collega's
ook, de Minister ook en de regio ook. Laten we kijken of we met elkaar daar richting
het MIRT echt uit kunnen komen. Het zou ons echt sieren, het zou echt Nederlands zijn
als we met elkaar hier gewoon uit kunnen komen.
De voorzitter:
Ik heb nu allemaal vragen over de bekostiging van die BMW, eigenlijk. Dat kunnen we
misschien buiten de vergadering even doen.
De heer Stoffer (SGP):
Als we samen gaan eten samen, hebben we het daar wel over. U hoeft overigens geen
medelijden met mij te hebben, hoor.
De voorzitter:
Nee, dat geloof ik ook. De Minister.
Minister Madlener:
Het is waar wat de heer Stoffer zegt. Stel dat je samen iets afspreekt en je zegt:
we betalen allebei de helft. Wij kopen samen een BMW. Maar als die BMW dan ineens
geen 200 miljoen blijkt te kosten maar 400 miljoen, dan zeg ik: betaalt u dan ook
de helft van die 400 miljoen? Of zegt u dan: nee, dat moet jij doen? Het is wel samen
uit, samen thuis. Ik wil dus echt in overleg met de regio over wat we allemaal bij
kunnen dragen. Het gaat me echt niet om precies vasthouden aan fiftyfifty, maar we
moeten allemaal ons best doen – dat doe ik ook – bij het kijken of we het toch mogelijk
kunnen maken. De regio heeft aangeboden – daar zijn ze ook me bezig – om te kijken
hoe zij ook hun bijdrage kunnen leveren. De ambitie is echt om dit mogelijk te maken,
maar we zijn er nog niet. Het gaat toch om een heleboel miljoenen, die we nog niet
hebben. Zo simpel is het ook. Het is dus een uitdaging voor u, voor ons, voor de regio.
We gaan met z'n allen kijken waar we kunnen komen. Ik ben nog steeds wel enigszins
hoopvol, hoor. Het is niet zo dat ik het helemaal niet zie zitten, maar we moeten
wel keuzes maken. U kunt mij niet vragen om alles te doen. Dat gaat gewoon niet.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Tegelijkertijd is het natuurlijk wel zo dat de Minister wat betreft de financiën toch
echt wel een andere uitgangspositie heeft dan lokale ondernemers en een provincie,
die echt minder hebben en die toch heel serieus commitment hebben. Dat genoemd hebbend
zou ik in algemene zin wel wat meer over de infrastructuur van vaarwegen willen zeggen.
Het afgelopen jaar maakte onderzoeksbureau Kwink de inschatting dat er voor die infrastructuur
jaarlijks een structureel tekort is van 250 miljoen. Naast die sluis van Kornwerderzand
zijn er natuurlijk veel meer projecten waarbij we, denk ik, al kunnen zeggen dat de
geraamde kosten niet meer reëel zijn. Ik heb daar eigenlijk als Kamerlid niet een
goed genoeg gevoel bij op dit moment. Ik zou aan de Minister willen vragen of hij
specifiek voor de maritieme sector een soort quickscan zou kunnen maken voor de Voorjaarsnota
volgend jaar om voor de projecten waar we nu al mee bezig zijn of mee aan de slag
willen, in kaart te brengen of de geraamde kosten wel of niet reëel zijn, of we naast
de prioritering, waar al vaker naar gevraagd is, daar ook een wat helderder beeld
van zouden kunnen krijgen.
Minister Madlener:
De heer De Hoop vraagt of het allemaal nog wel reëel begroot is. Ik heb daar ook een
heel wankel gevoel bij. Er is een enorme bouwinflatie, het staal wordt duurder, er
is een schaarste aan personeel en noem maar op. We zien een enorme stijging van kosten.
Soms zijn de kosten aanvankelijk ook onderschat. Soms is er gewoon uitstel waardoor
iets duurder wordt alleen al doordat het uitgesteld wordt. Ik heb hetzelfde gevoel
als de heer De Hoop. We hebben niet helemaal voor ogen hoe die tekorten liggen. Ik
heb gevraagd op het ministerie om een overzicht te gaan maken van waar we nu eigenlijk
staan, waar we het over hebben. Het zijn tekorten op alle terreinen. De begroting
van het project ViA15, waar we net toestemming voor hebben gekregen van de Raad van
State, dateert nog van tien jaar geleden en nu zitten we met een heel ander prijskaartje.
Zo zie je op tal van projecten die kosten stijgen. Dat geldt ook voor gemeenten en
provincies. Iedereen zit in hetzelfde schuitje. En het is ook niet alleen Nederland.
Je ziet in heel het Westen dat dat zo is. Ik zeg toe dat ik ga proberen om een beter
overzicht te geven van waar we nu financieel staan, zodat we dat bij de Voorjaarsnota
goed met elkaar kunnen delen. Dat is gewoon een eerlijk verhaal. Het zal ook niet
een leuk verhaal zijn. We hebben allerlei prachtige projecten in voorbereiding en
daar zijn prachtige prijskaartjes aan gehangen. Maar of die prijskaartjes nog reëel
zijn? Dat is vaak niet het geval.
De heer Heutink (PVV):
Ik ben blij dat de Minister echt gaat kijken wat hij wel kan doen als het gaat om
de sluis bij Kornwerderzand. Dat is goed om te horen. Ik wil nog heel even terugkomen
op een toezegging van de Minister over de MIRT-brief die hij gaat sturen naar aanleiding
van de herprioritering van het MIRT en het effect daarvan op de maritieme infrastructuur.
Ik zou hem graag willen vragen of hij bij het schrijven van die brief ook even kan
benadrukken wat dan de oplossingen zijn. Ik vind het fijn om te lezen wat nou de problemen
zijn, dat we die geschetst krijgen, en wat dan het effect is geweest van die herprioritering,
maar ik zou graag willen zien dat er dan oplossingen komen of in ieder geval suggesties
worden gedaan voor oplossingen. Dan kunnen we daar als Kamer over debatteren met elkaar
en de Minister op pad sturen: oké, dit kan niet, dit kan misschien wat later, dit
kunnen we wel doen. Dat geeft ons denk ik meer grip op de hele zaak. Ik zeg dat ook
om wat ongemak bij mijn collega De Hoop wat weg te nemen. Dan krijgen we wat meer
grip op de hele instandhoudingsopgave. Ik denk dat dat het doel is van ons allemaal
hier.
Minister Madlener:
Ja, ik wil dat graag toezeggen. Natuurlijk willen we meer grip. We willen ook meer
inzicht in waar we nu staan: vallen al de begrote projecten nog binnen de begroting,
hoeveel tekort hebben we eigenlijk? Dat wordt dus niet een heel mooi, leuk verhaal.
Dat zal een verhaal worden van moeilijke keuzes, zeg ik erbij. Maar ik denk wel dat
we het moeten doen, want het heeft geen zin om onszelf voor de gek te houden. We leven
nu in een dure tijd. We zien het aan onze boodschappenkar, maar we zien het dus ook
in deze projecten en misschien nog wel meer. We zullen dus moeten kijken waar we staan.
Ik zeg dat graag toe. Ik vind dat ook een van de uitdagingen in de komende jaren,
om te kijken waar de tekorten zitten en hoe groot die zijn, en om dus ook te kijken
wat je eraan kunt doen, in de zin van beheersbaarheid. Kunnen we nog projecten versoberen?
Kunnen we met de uitvoerders, de aannemers in dit land afspraken maken en kijken of
we nog iets kunnen rationaliseren of iets in de aanbesteding kunnen doen? We gaan
het allemaal proberen. Dit is gewoon een enorme uitdaging voor de komende tijd. De
middelen zijn nu eenmaal schaars, dus we moeten hier echt ons best gaan doen.
De heer Heutink (PVV):
Volgens mij is dit ook de kern waar het MIRT-debat over zou moeten gaan eind november.
Ik wil de Minister vragen om een realistische inschatting te maken van wanneer hij
denkt dat hij al deze gegevens op tafel heeft. Ik kan me zo voorstellen dat november
dan ineens vrij kort is. Het is de vraag of we dan niet iets moeten doen met de planning,
maar dat is een procedurele zaak. Ik vraag wel aan de Minister om goed te kijken wat
er nu concreet op tafel ligt en wanneer hij de Kamer kan voorzien van alle informatie
die zij nodig heeft om de juiste keuzes te kunnen maken.
Minister Madlener:
Dit is een grote opgave. Het is niet «even kijken». Het zijn natuurlijk allemaal schattingen:
we begroten iets, het loopt uit in de tijd, er komen wensen bij, de markt zit tegen.
Het zijn allemaal inschattingen van waar we staan. Als de uitvoering van een project
waarvan we nu zeggen dat we het gaat doen, pas over vijf jaar begint, dan heb je dan
toch weer een nieuwe situatie. Het is ook niet echte exacte wetenschap, maar ik denk
wel dat het goed is dat we die inschatting beter maken – ik denk dat we daar echt
een jaar voor nodig hebben en dat we volgend jaar bij de begroting een wat reëler
beeld kunnen geven – en dat we bij het aanstaande MIRT in ieder geval gaan kijken
wat we wel kunnen doen. Dat lijkt me een uitdaging voor ons allemaal. Ik ga mijn best
doen en kijken wat we wel mogelijk kunnen maken.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb namens de VVD ook nog een vraag. Misschien dat we het even zo kunnen
doen, zonder het voorzitterschap over te dragen, want het is eigenlijk een aanvulling
op de vraag van het lid Heutink. Het gaat over de prioritering: wanneer is nou echt
iets nodig? U heeft het gehad over beheersmaatregelen. U heeft het gehad over budgetten.
Ik zou vanuit de VVD willen vragen: als u dat doet, komt u dan ook gewoon met welke
keuzes u maakt? Dan is het helder waar we het debat over moeten voeren met elkaar.
De nadrukkelijke oproep vanuit de VVD-fractie is: kom met uw keuzes, met waar u voor
gaat, binnen het op dat moment daarvoor beschikbare budget. Dan kunnen wij veel scherper
het debat voeren over of een meerderheid van de Kamer andere keuzes zou willen maken.
Dan komen we volgens mij sneller tot die prioriteitenlijst en tot wat wel en niet
kan. Dan kunnen we veel beter duidelijkheid geven over het onderhoud en de instandhouding
van onze vaarwegen in Nederland.
Minister Madlener:
Ik vind het een mooi streven. Ik kan alleen niet toezeggen dat ik bij het aanstaande
MIRT alle keuzes in kaart heb gebracht. Dat is echt gewoon te snel. We weten nog niet
waar we staan. Ik denk dat volgend jaar een goed streven is. Ik wil wel bij het aanstaande
MIRT in ieder geval kijken waar we op dat moment voor kunnen kiezen. Ik wil best kijken
hoe concreet we dat kunnen maken, want dan hebben we een concreter debat. Ik wil dan
aan de Kamer vragen of zij als zij met wensen komt ook naar de dekking wil kijken,
want dat is dan ook reëel. Het moet wel van twee kanten komen. Ik heb niets aan allerlei
moties van «we vinden alles belangrijk». Natuurlijk is alles belangrijk, maar ik denk
dat het van beide kanten wordt gevraagd om keuzes te maken.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Pierik (BBB):
Ik heb toch ook nog een vraag, een beetje in het verlengde van wat de heer De Groot
net aanraakte, en dat is de prioritering. Ik was eigenlijk heel blij met de toezegging
over Kornwerderzand op het warme pleidooi van de heer Stoffer, en met dat dat ook
heel scherp op het netvlies staat bij de Minister. Ik heb een vraag over het afwegingskader
voor als we straks die MIRT-projecten behandelen. Kan de Minister in dat hele afwegingskader
die cofinanciering vanuit provincies, vanuit ondernemers meenemen? In Kornwerderzand
komt er 29 miljoen vanuit de ondernemers. Dat zijn substantiële bedragen. Kan in het
afwegingskader uiteindelijk ook die cofinanciering een cruciale rol spelen? Wordt
dat serieus meegenomen?
Minister Madlener:
Ik wil dat natuurlijk wel proberen. Ik heb de vraag ook al neergelegd bij de partners
in dit project. Of beter gezegd, wij zijn partner in het project. Wij zijn medefinanciers.
Alle belanghebbende partners zijn zich hiervan bewust. Op dit moment wordt er ook
gekeken wat iedereen bij kan dragen. Ik hoop daarover snel uitsluitsel te kunnen geven.
Het MIRT-overleg is ook snel. Ik hoop dat er voldoende tijd is voor alle partners.
Ik kan het nog niet toezeggen. Het is een streven en geen harde toezegging, want ik
ben afhankelijk van anderen.
De voorzitter:
Dank u wel. We zijn toe aan het volgende blokje. Ik zou graag willen delen dat de
heer Stoffer, de heer Soepboer en de heer Pierik allen nog één interruptie hebben.
Dat komt ook goed uit als we naar de tijd kijken. Ik zou willen vragen aan de Minister
om de versnelling in te gaan.
Minister Madlener:
Het volgende blokje is de zeevaart. Wanneer gaan we de offshorewerkschepen onder de
tonnagebelasting en afdrachtvermindering brengen? Over een aanpassing van een financiële
regeling kan ik alleen samen met de Staatssecretaris voor Fiscaliteit besluiten. In
de gezamenlijke brief van deze zomer is aangegeven hoe de fiscale regeling uitgebreid
zou kunnen worden naar de offshoreschepen. Zo'n uitbreiding heeft wel financiële consequenties.
Ik zal de komende tijd in gesprek gaan met de Staatssecretaris voor Fiscaliteit over
hoe we daarmee omgaan. Dat was een vraag van de heer Stoffer.
Dan het zeezwaaien. Zeezwaaien is het wegvaren, je viezigheid lozen op zee en weer
terugvaren. Waarom gaan we ons niet inzetten voor een verbod? Het is namelijk wel
toegestaan buiten de 12 mijlszone, als ik het goed zeg. Ik wil geen nationaal verbod
instellen voor het zeezwaaien. Beoordeling door de ILT laat zien dat voor de handhaving
veel extra inzet nodig zou zijn, terwijl de effectiviteit van een verbod niet gegarandeerd
kan worden. Duitsland heeft wel zo'n nationaal verbod en daar is de handhaving zeer
lastig. Daarom blijf ik liever inzetten op scherpere internationale lozingseisen,
een betere wasprocedure voor chemicaliëntankers en meer aandacht voor nationale handhaving
hierop. Er is gevraagd: wat doen we tegen het bijmengen van afval in stookolie? Ik
neem de signalen rondom het bijmengen van afval in stookolie zeer serieus. Dat is
natuurlijk iets wat absoluut niet moet gebeuren. Op dit moment wordt het toezicht
van de ILT bemoeilijkt door een gebrek aan duidelijke normen en regels. Daarom bekijk
ik nu welke stoffen mogelijk geweerd moeten worden uit stookolie. Dat moet niet alleen
gebeuren vanwege het milieueffect, maar ook om schade aan een scheepsmotor te voorkomen.
Dat vinden de reders ook belangrijk. Vervolgens zal ik besluiten of een wijziging
van de regelgeving nodig is en de Kamer daarover informeren. Overigens ben ik bezig
met de overgang naar een duurzamere brandstof voor de scheepvaart, wat het gebruik
van stookolie op termijn zal terugdringen.
Dan vroegen Stoffer, Soepboer, De Hoop en eigenlijk alle fracties: gaan we ons inzetten
voor strengere normen voor lozingen om het gebruik van scrubbers mogelijk te houden?
Onderzoek laat zien dat scrubberwaswaterlozingen een negatief effect op de waterkwaliteit
hebben; dat is natuurlijk logisch. Tegelijkertijd zie ik dat veel Nederlandse reders
de afgelopen jaren in scrubbers hebben geïnvesteerd. Ik deel de wens om internationaal
op strengere lozingseisen in te zetten, die voor iedereen gelden en technologieneutraal
zijn. Tegelijkertijd zie ik dat er in de landen om ons heen een lappendeken van nationale
regels is ontstaan. Dat is juist voor de Nederlandse reders niet handig. Daarom verken
ik de mogelijkheden om de regels in het Noordoost-Atlantische gebied te harmoniseren.
Dat kan bijdragen aan meer duidelijkheid voor de sector. Ik betrek de sector en andere
partijen, zoals de zeehavens, ook intensief bij deze verkenning.
Voorzitter. Dan de laatste vraag: wanneer gaan we iets doen aan de uitstoot van zeeschepen?
Dat gaat dan om stikstof. Nederland zet zich internationaal in om de schadelijke uitstoot
van schepen te verminderen. De scheepvaartsector is een internationale sector, waarop
individuele landen zeer beperkt invloed hebben. De nieuwste bouweisen voor schepen
zijn in 2021 van kracht geworden. De effecten daarvan worden gaandeweg zichtbaar.
Nederland doet bij de Internationale Maritieme Organisatie voorstellen om de huidige
regels effectiever toe te kunnen passen en te kunnen handhaven. We willen ook tot
scherpere eisen komen. Dit komt ook de handhaving ten goede. We werken hier dus aan.
Het gaat wel langzaam. Het is natuurlijk bij uitstek een internationale sector. We
kunnen hierin als Nederland niet helemaal alleen opereren. Maar we zetten ons wel
in voor internationale eisen.
De voorzitter:
Tot zover. Ik zie de heer Soepboer heel rustig zijn handje omhoogsteken. Hij twijfelt
of hij zijn laatste interruptie hierop gaat inzetten. Hij maakt inmiddels weer een
terugtrekkende beweging, zie ik. Dan gaan we door naar het volgende blokje.
Minister Madlener:
Dan begin ik bij de heer Soepboer, zie ik. Dus wie weet. Hij vroeg: hoe houden we
Nederland aantrekkelijk voor de zeevaart? Dat was de vraag van de heer Soepboer, maar
ook van andere fracties. Ik vind het natuurlijk belangrijk dat de Nederlandse vlag
aantrekkelijk blijft. Hoeveel schepen varen er ook alweer onder Nederlandse vlag?
1.120 schepen varen onder Nederlandse vlag, hoor ik. Dat aantal is niet echt dalende.
Ik vind het toch belangrijk om te zeggen dat er geen enorme leegloop is. Dat willen
we ook niet, natuurlijk. Ik vind het dus belangrijk dat die Nederlandse vlag aantrekkelijk
blijft. Ik span me daarom in om het aantal schepen op peil te houden. Ik heb vanaf
dit jaar 1,3 miljoen extra vrijgemaakt voor verbetering van het scheepsregister als
eerste stap naar een maritieme autoriteit. Daarmee investeren we in betere dienstverlening,
meer ketenregie en een versterking van kennis en kunde om in te kunnen blijven spelen
op innovatieve ontwikkelingen. We gaan samen met de sector de Sectoragenda Maritieme
Maakindustrie uitvoeren; alle acties daaruit maken de hele maritieme sector in Nederland
sterker. We werken ook aan modernisering van regelgeving. Het doel blijft om een maritieme
toppositie voor Nederland te behouden, net als een duurzame en veilige scheepvaart
in Nederland.
Wat is nu het tijdpad voor die maritieme autoriteit, vraagt de heer Stoffer. Ik vind
een aantrekkelijke Nederlandse vlag als onderdeel van een sterk maritiem cluster heel
belangrijk. Binnen mijn ministerie is, met ingang van 2024, 1,3 miljoen per jaar vrijgemaakt
voor het verbeteren van het Nederlandse scheepsregister, om zo een begin te maken
met zo'n Nederlandse maritieme autoriteit. Met dat geld werken we aan het moderniseren
van wet- en regelgeving en het bevorderen van innovaties. Met het beschikbare geld
kunnen we stappen maken. In 2025 evalueren we de resultaten die we geboekt hebben.
Hoe wordt de volgende fase van de vlootvervanging geregeld in de begroting? Er wordt
aan de realisatie van de huidige schepen uit vlootvervanging gewerkt. In 2024 is de
programmering uitgewerkt voor overige delen van de vloot. Hierna zal overleg plaatsvinden
met de verschillende opdrachtgevers van de Rijksrederij over de dekking van de kosten
voor toekomstige begrotingen.
De volgende vraag gaat over de maritieme roadmap en het Maritiem Masterplan. Wat gaan
we nu echt doen? Wat is het actieplan? Met het Maritiem Masterplan en de roadmap hebben
we de samenwerking tussen overheden en de maritieme sector versterkt. Het is juist
de kracht om als sector en overheid samen te werken aan verduurzaming. IenW heeft
210 miljoen euro gekregen voor het gezamenlijk uitvoeren van het Maritiem Masterplan
tot 2033. De subsidieregeling voor demonstratie op schepen is op 1 oktober 2024 gesloten.
Ook wordt tegelijkertijd hard gewerkt aan digitale samenwerking en de opleiding van
personeel. De roadmap is afgestemd met de sector en is in juni naar de Kamer gestuurd.
De opvolging ervan wordt samen met de sector uitgewerkt.
Dan over de rijksregie op havens, de strategische ruimte voor havens, de regierol,
NOVEX en het Noordzeekanaal. Hoe kijkt de Minister bijvoorbeeld aan tegen het verplaatsen
van Damen? Er zijn allerlei vragen gesteld op het gebied van onze strategie. Rijk,
regio en havens voeren in deze NOVEX-gebieden gezamenlijk de regie op de schaarse
fysieke ruimte en milieuruimte, mede omdat de havens cruciaal zijn voor het goederenvervoer,
de maritieme maakindustrie, de weerbaarheid en de strategische autonomie. De Minister
van VRO staat aan de lat voor de nationale coördinatie op de ruimtelijke ordening
en zal ruimtelijke keuzes laten landen in de Nota Ruimte. Met scenariostudies wordt
de komende twee jaar gekeken naar mogelijkheden voor scheepswerf Damen, waaronder
verplaatsing naar de Houtrakpolder of het ADM-terrein. Het heeft dus al onze aandacht
en zorgen.
Tot zover.
De voorzitter:
Heeft u daarmee ook het kopje overig gehad?
Minister Madlener:
Dit was overig.
De voorzitter:
Dit was overig? Dan zijn we aan het einde gekomen van uw beantwoording. Er zijn nog
interrupties. Ik ga allereerst naar de laatste interruptie van de heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Ik vind het mooi dat de Minister zegt dat hij een warm hart heeft voor schepen die
onder Nederlandse vlag varen, voor onze Nederlandse vloot. Daar ben ik blij om. Hij
zegt: dat aantal daalt niet. Nou ja, het daalt natuurlijk wel heel licht; dat is ook
daling. Maar je moet het ook in breder perspectief zien. Als je met jouw winkeltje
hetzelfde blijft doen maar anderen veel meer omzet en winkels krijgen, dan is je marktaandeel
steeds kleiner. Dat is hier, denk ik, aan de hand. Het aantal buitenlandse schepen
onder buitenlandse vlaggen groeit. Ik zou zeggen: stilstand is achteruitgang. Ik zou
de Minister vooral willen vragen of hij kansen ziet om het aandeel op z'n minst gelijk
te houden, al zie ik dat aandeel het liefst groeien – misschien kan hij daar nog iets
over zeggen, maar hij mag er van mij ook volgende week op terugkomen bij de begroting.
We boeren achteruit, om het zo maar uit te drukken. Dat is geen scheepvaartuitdrukking,
maar een boerenuitdrukking. We boeren dus achteruit. Dat wil ik hier nadrukkelijk
neerzetten. Dat moeten we namelijk niet doen, en ik heb ook niet de indruk dat de
Minister dat wil. Ziet hij dus kansen om de Nederlandse vloot op z'n minst hetzelfde
aandeel te laten houden, of om dat te laten groeien, wat ik het liefste heb?
Minister Madlener:
Ik heb in de beantwoording een aantal zaken aangegeven waarin wij kansen zien om dat
aandeel in ieder geval op peil te houden en hopelijk te laten groeien. Het gaat hier
om marktaandeel, zoals de heer Stoffer zegt: als het aantal schepen gelijk blijft
maar je marktaandeel daalt, ben je toch niet goed bezig. De ambitie is om het in ieder
geval op peil te houden. Ik zou graag willen voorstellen om de Kamer voor de begroting
per brief te informeren over concrete acties die we ondernemen om dat marktaandeel
op peil te houden. Is dat een goede afspraak? Ja? Oké.
De voorzitter:
Een briefje voor de begroting. Dat is dinsdag vermoedelijk. Dat briefje gaat dus snel
komen.
De heer Stoffer (SGP):
Dat zou heel snelle service zijn. Dat zou geweldig zijn. Als het iets meer tijd vergt,
zou ik dat niet erg vinden. Maar als het voor dinsdag kan, graag.
De voorzitter:
We gaan zo die toezegging nog even verifiëren.
De heer Soepboer (NSC):
Dit zou heel fijn zijn. Dat zou in ieder geval een motie van onze kant schelen. Dit
hebben we dan alvast binnen. Kijk, zo is het ook weer mooi werken.
Dan mijn laatste vraag, over het antwoord van de Minister over het masterplan en de
roadmap. Ik lees in de stukken die de sector ons toe heeft gestuurd dat men blij is
dat het er is, maar ik bespeur toch een klein beetje een afwachtende houding, zo van:
wat is de volgende concrete stap en wat gaan we concreet met elkaar doen? Om te voorkomen
dat u en de sector elkaar aan gaan kijken: wat is uw concrete eerste stap?
Minister Madlener:
Ik heb net in de beantwoording een aantal stappen genoemd die ervoor zorgen dat we
aantrekkelijk blijven. Juist die roadmap moet natuurlijk zorgen voor aantrekkelijkheid.
In de brief die ik net heb toegezegd, ga ik nog eens op een rijtje zetten wat we concreet
kunnen doen. Ik hoop dat dat voldoende is. Als de Kamer dat niet voldoende vindt,
hoor ik dat graag, maar er zijn in ieder geval tal van acties. Misschien is het belangrijkste
wel dat we uitspreken met elkaar dat we het belangrijk vinden dat de sector op peil
blijft in Nederland.
De voorzitter:
Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de beantwoording door de Minister in eerste
termijn. We gaan door met de tweede termijn van de kant van de Kamer. We hebben een
spreektijd van ruim een minuut, waar ik de leden strak aan zal houden, ook gezien
de tijd. Ik geef het woord aan de heer Pierik.
De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Ik ben blij met twee toezeggingen van de Minister: dat hij in gesprek
wil gaan met de ondernemers van de watertaxi op Ameland en dat hij heel serieus wil
kijken naar Kornwerderzand. Toch denk ik dat het goed is om nog een tweeminutendebat
over dit onderwerp te agenderen, want praten is niet genoeg. Er moet echt actie komen.
Er moeten echt dingen voor elkaar gebokst worden, want je helpt de bereikbaarheid
van de Amelanders in de donkere uren niet met alleen het verbreden van de definitie
van wat een noodsituatie is.
Er moet dus meer gebeuren. Vandaar dat ik graag een tweeminutendebat aanvraag.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Soepboer.
De heer Soepboer (NSC):
Ja, in één minuut. Ik zou nog heel veel willen zeggen over de binnenvaart, zoals de
binnenvaart filevrij en nog veel meer dingen, maar heb toch het besluit genomen om
het bij het Waddengebied te houden en bij de bereikbaarheid. Het is eigenlijk meer
een oproep aan u, want het tweeminutendebat is reeds aangevraagd.
De oproep is de volgende. Ik woon daar vlakbij. Ik zie de vele belangen die daar spelen.
Ik zie de belangen van de natuurclubs. Ik zie de belangen van de recreatie. Maar ik
zie doorgaans te weinig – dat is dan het pleidooi dat ik wil houden en dat ik u echt
wil meegeven – het belang van de mensen die wonen in dat gebied. Dat zou dan toch
mijn oproep aan u zijn: weeg dat alstublieft zwaar mee. Dat geldt voor de concessie,
dat geldt voor de bereikbaarheid, dat geldt voor het baggeren en eigenlijk voor alles
wat we daar doen. Weeg dat nou zwaar mee, want het is een gebied waar mensen wonen.
Daar moeten we heel veel zorg voor dragen. Dat is mijn oproep in tweede termijn.
De voorzitter:
Binnen een halve minuut. Dank u wel, Soepboer. De heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Eerst dank aan de Minister voor zijn beantwoording en de toezeggingen
die hij heeft gedaan rondom Kornwerderzand en het varen onder Nederlandse vlag, waarover
informatie onze kant op komt. Ik kan nog heel veel zeggen en vragen, maar ik denk
dat dat vanmiddag niet heel veel verandert. Daar komt nog een tweeminutendebat voor,
alsmede een begroting en een MIRT. Ik zie in ieder geval een beweging. Daar ben ik
blij om. Ik ben positiever gestemd dan toen ik dit debat in kwam. Die beweging zie
ik en die stel ik op prijs. Misschien ben ik dus wat positiever dan de mensen die
zojuist vanuit de coalitie spraken, maar er komen er nog twee, dus dat kan anders
worden.
We zijn er niet. We moeten echt dingen aftikken, maar het begint met houding en daarna
ga je de dingen oppakken. Ik neem de handschoen graag op. Ik snap ook heel goed dat
niet alles kan. Daar moeten we met elkaar ook eerlijk over zijn. Er gelden altijd
beperkingen. Maar aan de andere kant hebben we – de heer De Hoop en ik spreken elkaar
als enige oppositie hier zo af en toe tussendoor – wel de indruk dat infrastructuur
in het hele akkoord en de begrotingen die nu staan, er ietwat bekaaid van af is gekomen.
Dat helpt niet, zeg maar. Maar wij nemen de handschoen op en we gaan met opgewekt
gemoed verder naar de toekomst.
De voorzitter:
Dat leidt tot een interruptie van de heer Soepboer.
De heer Soepboer (NSC):
Meneer Stoffer zegt dat de coalitiepartijen die reeds aan het woord zijn geweest,
althans de partijen binnen deze mooie samenwerking, negatief zouden zijn over de Minister.
Ik zou de heer Stoffer eigenlijk willen vragen waar hij dat op baseert. Ik wil ook
even van de gelegenheid gebruikmaken om de Minister te bedanken. Ik vind toch dat
hij het weer voortreffelijk heeft gedaan.
De heer Stoffer (SGP):
Mocht ik die indruk hebben gewekt ... Ik heb namelijk niet gezegd dat het negatief
is. Ik heb gezegd dat ik nog positiever ben. Dat helpt ook weleens. Het is toch wel
mooi dat de heer Soepboer hiermee even heeft gezegd dat hij ook tevreden is over die
houding. Ik zie de heer Pierik knikken, dus volgens mij voelt hij zich daar ook bij
ingesloten.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Ik ben toch blij dat de sfeer hier uiteindelijk toch altijd goed is. Er wordt ook
alweer gelachen. Het zijn serieuze onderwerpen, maar er wordt toch ook weer gelachen
tijdens een commissiedebat. Dat mag ook genoteerd worden. De heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dank aan de Minister en de ondersteuning voor de beantwoording. Ik heb
veel zorgen gehoord over de bereikbaarheid, de infrastructuur en het belang van de
maritieme sector. Ik denk dat we dat met z'n allen constateren. Wat ik in het debat
echt te veel heb gemist, zijn de nadelige effecten van de sector op het milieu. Ik
lees in de brieven van de Minister dat hij daar echt te weinig stappen in zet, ondanks
moties die zijn ingediend en toezeggingen die zijn gedaan.
Dan heb ik het over het verbod op zeezwaaien, zoals in Duitsland. Ik snap niet dat
de Minister daar niet meer stappen in zet. Ik snap niet dat er geen verplichting komt
om het waswater aan te landen en dat te verantwoorden, wat ze in heel veel landen
doen. Ik snap niet dat er geen verbod komt op het bijmengen van chemisch afval aan
stookolie. Ik snap dat echt niet. Waarom is er geen verbod, net als in Singapore?
Waarom raak je dan niet je licentie kwijt? Dat willen de reders zelf ook. Ik verwacht
daar van de Minister echt meer stappen.
Het is hartstikke mooi dat hij uniform beleid wil op de vlakken waar dat misschien
net wel even uitkomt, maar er moet echt meer gebeuren. Ik verwacht van de Minister,
die staat voor de maritieme sector, dat hij ook staat voor de effecten die dat op
het milieu gaat hebben en daar dan ook stappen in zet. Ik zie daar eigenlijk geen
beweging van de Minister. Dat vind ik jammer. Ik hoop die in de tweede termijn nog
wel te zien.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Ik wil allereerst de Minister bedanken voor zijn reactie. We begonnen
relatief fel aan dit debat. Dat was niet omdat we per se ruzie willen maken met de
Minister, maar wel omdat we echt hoopten dat hij in de richting van de eilanders zou
gaan bewegen en dat hij de nood die ze daar hebben, ook in de nacht, serieus nam.
We snappen de veiligheidsoverwegingen. We snappen dat de Minister daar keuzes in moet
maken, maar ook wijzend op wat de heer Soepboer net zei: we moeten die mensen niet
vergeten. Die mensen wonen daar en werken daar. Soms lijkt het wel dat andere belangen
nog veel groter zijn, maar volgens mij moeten we die echt gelijkstellen aan veiligheid,
natuur en noem het op. Dat pleidooi zou ik willen houden richting de Minister: vergeet
die mensen niet.
Ik ben blij dat u een beweging hebt gemaakt in die richting en dat u gaat kijken wat
wel kan. Het kostte even wat moeite en wat getouwtrek, maar uiteindelijk denk ik dat
we nu de goede richting op aan het gaan zijn. Daar wil ik de Minister ontzettend voor
bedanken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan draag ik graag het voorzitterschap weer even over voor de tweede termijn
van de VVD.
Voorzitter: Heutink
De voorzitter:
In tweede termijn is het woord aan de heer Peter de Groot van de fractie van de VVD.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ook namens de VVD-fractie hartelijk dank voor dit debat en de toezeggingen die zijn
gedaan. De VVD is best positief over de grondige analyse die de Minister gaat doen
van de staat van de instandhouding en aanleg, prioritering, budgettering en alles
wat komt kijken bij de basiskwaliteit van het vaarwegennet in Nederland. Dank daarvoor.
Ook dank voor de kleine beweging die de Minister al heeft gemaakt op het gebied van
de watertaxi. Misschien is daar nog wat meer aanmoediging vanuit de Kamer voor nodig.
Ik ga ook even met de collega's in overleg: wat hebben wij daar nog in te doen?
Dan kom ik toch bij het punt waar ik absoluut ontevreden over ben. Dat gaat over het
openhouden van de vaargeul richting Ameland, nu en in de toekomst. Eigenlijk zegt
de Minister dat hij nog niet weet of hij die startbeslissing voor de verdere toekomst
gaat nemen. Als tweede zegt de Minister: ja, dat baggeren, we moeten nog maar eens
even kijken; misschien moet er in de toekomst wat minder gebaggerd worden. Er moet
meer gebaggerd worden! Er moet beter gebaggerd worden. Je ziet nu al dat het veer
minder vaart en dat er uitval is van afvaart. Dan kunnen we hier in de Kamer toch
niet met droge ogen zeggen: we moeten nog eens even naar dat baggeren kijken en misschien
gaan we wel minder baggeren? Er moet meer gebaggerd worden als dat nodig is, zodat
de mensen op het eiland in ieder geval het eiland nog goed kunnen bereiken, nu en
in de toekomst.
De voorzitter:
Ik ga u even onderbreken ...
De heer Peter de Groot (VVD):
Dus ik ga afsluiten door te zeggen dat daar misschien nog wel een of twee moties voor
nodig zijn. De tijd is om, zie ik.
De voorzitter:
Helemaal goed, maar dat is wel direct aanleiding voor de heer De Hoop om een interruptie
te plegen.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik deel de analyse van de heer De Groot van de VVD volledig. Hij hintte in de eerste
termijn ook nadrukkelijk op een alternatief, namelijk Ferwerd. Ik ben benieuwd hoe
serieus de heer De Groot dat alternatief ziet voor de toekomst. Zegt hij dat de VVD
zich daar eigenlijk aan zou willen committeren? Als je dit doet, moet er veel meer
gebaggerd worden, wat heel veel effecten heeft op de natuur in een Werelderfgoedgebied.
Als we echt een structurele oplossing willen, is de enige realistische oplossing eigenlijk
ervoor zorgen dat het vanaf Ferwerd kan. Is de VVD dat met mij eens?
De heer Peter de Groot (VVD):
Dat moet in ieder geval gestart worden, zodat we kunnen kijken of dat de oplossing
is. Anders heb je überhaupt geen alternatief voor de toekomst. We weten wat de situatie
nu is. Ik stond zelf op de brug van het veer en we konden gewoon niet weg. Er was
gewoon geen water onder het schip om weg te varen. Dan is het al vijf over twaalf.
Dan is het niet voor twaalven; dan is het vijf over twaalf. We weten wat daar elke
keer weer in beweging is. Baggeren is een onnatuurlijke ingreep, ook voor de natuur;
dat weten we. Om Ameland bereikbaar te houden, moeten we dus op zoek naar een oplossing
die veel natuurlijker is. Voor de VVD is het dus heel helder dat we daarnaar moeten
kijken.
De voorzitter:
Ik zie wat geknik aan mijn rechterkant. Daarmee denk ik dat het voldoende is. Dan
geef ik het voorzitterschap weer terug aan meneer Peter de Groot.
Voorzitter: Peter de Groot
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kijk ik naar de Minister of hij direct over wil gaan tot beantwoording.
Ik hoor dat de Minister dat kan, dus ... Hij «hoopt» dat hij het kan. «Hoop» zit onder
andere in de naam van het hoofdlijnenakkoord, dus gaat uw gang, Minister.
Minister Madlener:
Ik ga mijn best doen. Als het niet helemaal naar tevredenheid is, doen we daarna gewoon
nog een poging. Allereerst dank voor de positieve woorden en de positieve sfeer. Ik
heb hierdoor toch een beetje het vertrouwen dat we met elkaar de goede kant opgaan,
want daar gaat het mij uiteindelijk om. De een wil sneller dan de ander, maar het
is belangrijk dat de richting die we opgaan de goede is. Dat is ook mijn inzet.
De heer Pierik heeft al een tweeminutendebat aangevraagd, dus ik ben benieuwd waar
de Kamer dan mee komt. Ik vind aanmoedigende moties altijd heel belangrijk en ik voer
ze ook graag uit, maar dat moet natuurlijk wel kunnen. Ik vraag dus wel altijd: kijk
ook goed naar de financiële kant van de zaak.
De heer Soepboer zegt dat het belang van de bewoners zwaar moet worden meewogen. Dat
vind ik ook belangrijk. Ik heb al gezegd dat achteruitgang voor mij niet bespreekbaar
is. Ik ben zelf nog niet zover om te zeggen dat een nieuwe vaarweg bij Ferwerd echt
noodzakelijk is om deze huidige vaarweg, die al zo lang bestaat, te vervangen. Het
gaat om een heel fiks bedrag. Een kwart miljard euro is heel veel geld en daarmee
kun je ook andere dingen doen. De besparing op het baggeren is niet zodanig dat het
deze investering financieel rechtvaardigt. Dat zeg ik er dus bij. Ik snap wel dat
je hiermee wellicht de zekerheid kan vergroten als het goed uitpakt, maar ik moet
er ook bij zeggen: het wonen op een eiland heeft ook ongemak. Dat moeten we ook met
elkaar vaststellen. Het heeft voor- en nadelen. Het is prachtig om op een eiland te
wonen. Ik vind ook dat het niet slechter moet worden. De vaarweg is verbreed in 2011
of 2012, uit mijn hoofd. Die vaargeul ligt er al heel lang. Je kunt met je auto oversteken.
Ik blijf me inzetten voor de bewoners; dat wil ik maar zeggen. Dan zie ik een interruptie
van de heer Soepboer.
De voorzitter:
Die zie ik ook. De heer Soepboer.
De heer Soepboer (NSC):
De Minister zegt nu: het wonen op een eiland is een ongemak. Dat vind ik toch wel
een uitspraak die mij een klein beetje pijn doet. Ik hoop dat de Minister dat in ieder
geval anders bedoeld heeft. Je zou ook kunnen zeggen: het wonen in een stad heeft
ongemak. Overal heeft wonen het nodige ongemak, maar we zorgen er wel met elkaar voor
dat we dat ongemak zo veel als mogelijk wegnemen, zodat we daar kunnen blijven wonen.
Ik zou het de eilanders gunnen dat het niet alleen een vakantieoord is voor mensen
met een hele ruime beurs, maar dat de mensen die daar al sinds jaar en dag wonen er
ook kunnen blijven wonen. Dat is een recht dat zij hebben en niet een ongemak.
Minister Madlener:
Zo heb ik het ook bedoeld. Je kiest zelf je woonplaats of je bent er geboren en voelt
je gebonden aan de woonplaats. Maar het blijft een eiland. Het kan niet zo zijn dat ...
De verbinding tussen het vasteland en een eiland is nooit een snelweg. Er is de laatste
jaren al best wat gedaan. De vaargeul is verbreed in 2011. Er is op dit moment een
bepaalde service en dienstverlening door Wagenborg. Ik snap dat dat niet altijd helemaal
op-en-top is. Waar we dat kunnen verbeteren, wil ik dat zeker proberen. En het baggeren
kan wellicht beter, maar ook daar hebben we met regels te maken die dat dan wel weer
in de weg staan. Zoals ik al heb gezegd, mag de vaargeul maar 4 meter gebaggerd worden.
Dat is een beperking. Als je het baggermateriaal maar zoveel meter weg mag gooien
of mag verplaatsen, is dat een beperking. Ik wil daar graag naar kijken, maar we hebben
ook te maken met een UNESCO-gebied en Natura 2000. Dat zit elkaar soms wel een beetje
in de weg. Maar goed, ik heb al gezegd dat achteruitgang voor mij geen optie is. De
huidige concessie voor de komende tijd lijkt me dus een mooi minimum voor de bewoners.
Ik zeg: een minimum. Als het verbeterd kan worden, dan graag. Als daar een watertaxi
bij kan komen, dan natuurlijk heel graag. We gaan de kwestie rond «noodzaak» verbeteren.
Als het echt om nood gaat, moet daar ook in de donkere uurtjes een betere verbinding
komen. Dat zijn allemaal verbeteringen. Begrijp me dus niet verkeerd. We moeten niet
doen alsof er daar een snelweg is. Op een eiland wonen heeft voor- en nadelen, inderdaad
net zoals dat geldt voor wonen in de stad. Niet iedereen woont graag in een stad,
maar er zijn mensen die dat juist heerlijk vinden. Zo heeft iedereen zijn eigen afweging.
Ik bedoelde het dus absoluut niet denigrerend of zoiets. Het is gewoon de realiteit
van de omgeving. Achteruitgang is echter geen optie; laten we het daarover eens zijn.
Dan het zeezwaaien. Er werd gezegd: verbied het gewoon. Ik heb daar net wel uitgebreid
bij stilgestaan, dacht ik. Duitsland heeft geprobeerd om zeezwaaien nationaal te verbieden
en dat blijkt niet succesvol. Wij zetten dus toch liever in op betere handhaving en
een internationale aanpak. Het is natuurlijk een internationale bedrijfstak; die schepen
varen niet alleen in Nederland. We moeten er dus ook voor uitkijken dat we hier niet
komen met nationale koppen op wetgeving waardoor de hele bedrijfstak nadeel krijgt
ten opzichte van buitenlandse scheepsdiensten. Die afweging moeten we maken. De beweging
is goed en we investeren veel in verduurzaming. Er is een enorme ambitie om in 2050
tot op een bepaalde hoogte uitstootvrij te zijn. Ik ben er eigenlijk veel positiever
over dan de heer De Hoop. Maar goed, we zijn het erover eens dat er veel werk aan
de winkel blijft.
Dan de opmerking van de VVD over «meer baggeren». Meer baggeren heeft dus zijn beperkingen.
Ik ben op dit moment aan het kijken hoe de toekomst voor die vaargeul eruit kan zien.
Of meer baggeren een oplossing is, hangt ook af van de milieuregels. We moeten hier
dus een afweging in maken. Het betekent financieel wel een zware last als we de vaargeul
willen verplaatsen naar Ferwerd; dat kost een kwart miljard. Daar zitten ook wel veel
andere nadelen aan, zoals dat er dan gevaren moet worden door een natuurgebied. Ook
dat is dus een afweging, ook financieel. Ik wil dat maar meegeven, want ik zie dat
de VVD zich op een motie over dit onderwerp beraadt. Maar goed, dat gaan we zien.
Laten we in ieder geval kijken hoe we het voor de mensen op de eilanden beter en niet
slechter kunnen maken. Dat is mijn uitgangspunt. Ik hoop dat dat voor u voldoende
is.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Met alle respect, maar de Minister is maar op één deel van mijn vraag ingegaan. Dat
waren de zeezwaaiers. Ik heb echter breder, over meerdere milieuaspecten, vragen gesteld.
Die gingen over de bijmenging met gif en chemicaliën. En ik heb het nog gehad over
het waswater van scrubbers. Ik heb hier dus veel breder vragen gesteld. Ik vind de
beantwoording daarvan gewoon niet afdoende.
Minister Madlener:
Er is hier toch wat terughoudendheid om nationale regels te stellen voor zo'n internationale
bedrijfstak. We moeten echt uitkijken dat we ons niet uit de markt prijzen, want we
willen ook met elkaar dat die Nederlandse schepen onder Nederlandse vlag blijven varen.
Handhaving is daarin ook nog een punt. Wij zetten toch echt liever in op internationale
afspraken met onze Noord-Europese vrienden. Ik kan op dit moment de heer De Hoop hierin
dus niets toezeggen.
De voorzitter:
Heeft de heer De Hoop nog een reactie?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Heel kort. Als je het bijvoorbeeld hebt over het waswater van scrubbers, dan klopt
dit volgens mij gewoon niet. Zelfs als je geen verbod wil, kun je een verplichting
opleggen om het waswater aan te landen en dat te verantwoorden. Dat doen België, Duitsland,
Scandinavische landen en Frankrijk. Ik vraag dus geen dingen die andere landen niet
doen. Wat mij betreft schetst de Minister hiermee echt een verkeerd beeld.
De voorzitter:
Ik geef de Minister heel even de tijd om kort te overleggen met zijn ondersteuning.
Minister Madlener:
Ik heb toch enigszins goed nieuws voor de heer De Hoop, want bij de internationale
afspraken die we maken wordt op dit moment in de verkenning precies die maatregel
meegenomen. Begin volgend jaar kan ik uw Kamer informeren over hoe we dit wellicht
internationaal kunnen gaan afspreken. Het is dus ook weer niet zo erg als het net
leek.
De heer Heutink (PVV):
Wat gaan we nu precies afspreken? Kan de Minister even iets concreter zijn over wat
er dan precies wordt afgesproken in die internationale afspraken? Dat heeft hij er
namelijk net niet bij verteld.
Minister Madlener:
Ik zal u per brief informeren wat we precies doen bij die internationale afspraken.
Dat lijkt me het verstandigst. We maken dan even een overzichtje van wat onze inzet
is voor die internationale afspraken; dan kunnen we daar snel goed van gedachten over
wisselen.
De voorzitter:
Wanneer komt dit naar de commissie toe?
Minister Madlener:
Het sturen van zo'n overzicht van onze inzet hoeft, denk ik, niet zo lang te duren.
Ik kijk even mijn ambtenaren aan. Wanneer zouden we dat briefje kunnen geven? Dat
kan volgende week al.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het fijn om dan een brief te krijgen over die inzet, maar dan zou het ook
fijn zijn als we voor het volgende commissiedebat Maritiem een brief krijgen over
de uitkomsten en over de vraag hoe wij ons dan verhouden tot die andere landen.
Minister Madlener:
Dan moet dat overleg Maritiem na begin volgend jaar zijn. Dan hebben we er namelijk
uitsluitsel over. Klopt dat? Dan gaan we dat proberen.
De voorzitter:
Zoals de agenda van de commissie er nu uitziet, is het volgende commissiedebat Maritiem
volgend jaar. Dan noteren we die toezegging aldus. Ik kijk even rond. De vragen bij
de leden zijn op. Dat is hartstikke mooi. Ik wil de Minister danken voor de beantwoording
in de tweede termijn.
Dan rest ons nog de administratie, de toezeggingen. Allereerst wil ik zeggen dat het
lid Pierik van de BBB een tweeminutendebat heeft aangevraagd. We hebben verder de
volgende toezeggingen.
– De eerste toezegging is dat de Minister de Kamer vóór de begrotingsbehandeling, dat
is volgende week, 8 oktober aanstaande, per brief inzicht geeft in de gestegen kosten
in de raming voor de verbreding van de sluis Kornwerderzand. Hij reflecteert in die
brief ook op andere varianten die in de bestuursovereenkomst zijn genoemd. Dat is
een toezegging aan het lid Stoffer. Dat gaat lukken, want de heer Stoffer gaf zelfs
de ruimte om het langer te laten duren. O, ik hoor dat dat voor deze toezegging niet
geldt. De heer Stoffer is wakker. Heel goed.
– De volgende toezegging. De Kamer wordt voor de behandeling van de begroting geïnformeerd
over de stand van zaken met betrekking tot de instandhoudingsopgave van de maritieme
infraprojecten. Dit is een toezegging aan De Hoop, Heutink en De Groot. Het is eigenlijk
een toezegging aan de hele commissie. Laten we hem zo maar noteren. Het gaat dan over
de begroting van volgend jaar.
– De volgende en derde toezegging. De Minister zal de Kamer voor de begrotingsbehandeling
van 8 oktober aanstaande per brief informeren over welke concrete acties er worden
ondernomen om het marktaandeel varen onder Nederlandse vlag gelijk te houden. Dat
is ook een toezegging aan de heer Stoffer.
Hier geldt voor de heer Stoffer de coulance met betrekking tot de tijd. Het zou ook
prima zijn als we de toezegging zo mogen houden.
Minister Madlener:
De toezegging was: zo mogelijk voor de begrotingsbehandeling. Als het zo geformuleerd
wordt, gaan we ons best doen.
De voorzitter:
Ja, die ruimte heeft u ook gehad van de heer Stoffer.
– De laatste toezegging. Voor het volgende commissiedebat wordt de Kamer schriftelijk
geïnformeerd over de inzet van Nederland voor de internationale afspraken met betrekking
tot waswater van de scrubbers en overige milieuaspecten. Dit is een toezegging aan
de heer De Hoop. Het gaat over het overzicht en de uitkomst van de gesprekken.
Dan zijn we rond. Ik kijk even naar de leden. Is alles opgeschreven, genoteerd en
voor elkaar? Dan zijn we aan het einde gekomen van dit commissiedebat Maritiem.
Ik wil uiteraard eerst, ook namens de commissie, alle mensen op de publieke tribune
die vandaag voor het debat zijn gekomen hartelijk danken. Ik wil ook de mensen die
het op afstand hebben gevolgd hartelijk danken. Ik dank de Minister en de ondersteuning
voor hun komst. Uiteraard dank ik ook de griffie, de ondersteuning van vandaag en
de leden voor het debat. Dan sluit ik hierbij het commissiedebat Maritiem. Dank u
wel.
Sluiting 16.41 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.