Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 12 september 2024, over vreemdelingen- en asielbeleid
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3309
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 5 november 2024
De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft op 12 september 2024 overleg gevoerd
met mevrouw Faber, Minister van Asiel en Migratie, over:
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 9 februari 2024 inzake
rapport over fundamentele heroriëntatie asielketen getiteld Bouwstenen voor het asielbeleid
en asielstelsel (Kamerstuk 19 637, nr. 3203);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 1 maart 2024 inzake
uitplaatsing vreemdelingen naar hotels (Kamerstuk 19 637, nr. 3210);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 1 maart 2024 inzake
herbeoordeling veilige landen van herkomst – India (Kamerstuk 19 637, nr. 3209);
− de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 1 maart 2024 inzake reactie
op informatieverzoek van het lid Podt gedaan tijdens de voortzetting van het wetgevingsoverleg
over het begrotingsdeel Asiel en migratie van 12 februari 2024 (Kamerstuk 19 637, nr. 3208);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 4 maart 2024 inzake
rapportage onregelmatigheden Wet biometrie in de vreemdelingenketen (Wbvk) (Kamerstuk
35 604, nr. 10);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 5 maart 2024 inzake
wijzigingen beoordelingskader asielaanvraag (Kamerstuk 19 637, nr. 3211);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 6 maart 2024 inzake
terugbrengen aantal herhaalde aanvragen asiel (Kamerstuk 19 637, nr. 3212);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 15 maart 2024 inzake
beleidsreactie op het inspectierapport naar aanleiding van overleden baby Ter Apel
(Kamerstuk 19 637, nr. 3213);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 15 maart 2024 inzake
verzamelbrief opvang Oekraïne (Kamerstuk 19 637, nr. 3214);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 15 maart 2024 inzake
reactie op het verzoek van het lid Sneller, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden
van 13 februari 2024, over een reactie op de brief van Amnesty over het gebruik van
ras en etniciteit als indicator voor selectiebeslissingen ten behoeve van Mobiel Toezicht
Veiligheid (MTV)-controles (Kamerstuk 30 950, nr. 361);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 18 maart 2024 inzake
landenbeleid Jemen (Kamerstuk 19 637, nr. 3215);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 maart 2024 inzake
landenbeleid Eritrea (Kamerstuk 19 637, nr. 3235);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 maart 2024 inzake
reactie op verzoek commissie over het rapport Bouwstenen voor het asielbeleid en asielstelsel
(Kamerstuk 19 637, nr. 3236);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 4 april 2024 inzake
brief aan gemeenten inzake derdelanders Oekraïne (Kamerstuk 19 637, nr. 3238);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 5 april 2024 inzake
actuele situatie asielketen en Oekraïense ontheemden (Kamerstuk 19 637, nr. 3239);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 5 april 2024 inzake
erkend referentschap in relatie tot nationale veiligheid en aanpalende sporen (Kamerstuk
30 573, nr. 211);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 9 april 2024 inzake
reactie op nadere onderbouwing inspectieoordeel Ter Apel (Kamerstuk 19 637, nr. 3240);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 15 april 2024 inzake
acute opvangsituatie (Kamerstuk 19 637, nr. 3242);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 16 april 2024 inzake
reactie WODC-onderzoek Veilige landen van herkomst (Kamerstuk 19 637, nr. 3243);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 april 2024 inzake
verzamelbrief opvang (Kamerstuk 19 637, nr. 3244);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 april 2024 inzake
uitstel beantwoording vragen van de leden Vondeling en Brekelmans, gesteld tijdens
het plenair debat over Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de verlenging
van de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken (Kamerstuk 36 349), over hoe vaak in de praktijk dwangsommen voor te laat beslissen worden teruggevorderd
ten behoeve van opvang (Kamerstuk 36 349, nr. 20);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 april 2024 inzake
landenbeleid Syrië (Kamerstuk 19 637, nr. 3245);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 april 2024 inzake
prejudiciële vragen Afdeling bestuursrechtspraak inzake derdelanders uit Oekraïne
(Kamerstuk 36 394, nr. 24);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 30 april 2024 inzake
artikel 25 bis Visumcode met betrekking tot Ethiopië (Kamerstuk 19 637, nr. 3247);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 15 mei 2024 inzake
terugkeersamenwerking Algerije (Kamerstuk 19 637, nr. 3249);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 17 mei 2024 inzake
stand van zaken procesbeschikbaarheidslocatie (pbl) (Kamerstuk 19 637, nr. 3250);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 21 mei 2024 inzake
nadere duiding cijfermatige incidentenrapportage 2022 (Kamerstuk 19 637, nr. 3251);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 mei 2024 inzake
landenbeleid Irak (Kamerstuk 19 637, nr. 3252);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 mei 2024 inzake
uitspraak Raad van State over besluitmoratorium Palestijnse gebieden (Kamerstuk 23 432, nr. 533);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 28 mei 2024 inzake
stand van zaken ten aanzien van de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen
(Kamerstuk 27 062, nr. 139);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 mei 2024 inzake
landenbeleid Somalië en Burundi (Kamerstuk 19 637, nr. 3254);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 29 mei 2024 inzake
landenbeleid Ethiopië (Kamerstuk 19 637, nr. 3253);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 4 juni 2024 inzake
nadere toelichting handhaven zorgverzekeringsplicht voor Oekraïense ontheemden (Kamerstuk
36 241, nr. 12);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 7 juni 2024 inzake
opdracht Snel Beveiliging Nodig BV (Kamerstuk 19 637, nr. 3255);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 11 juni 2024 inzake
Stand van de Uitvoering over 2023 van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
(Kamerstuk 19 637, nr. 3256);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 14 juni 2024 inzake
acute opvangsituatie en stand van zaken huisvesting statushouders (Kamerstuk 19 637, nr. 3257);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 14 juni 2024 inzake
de Staat van Migratie 2024 (Kamerstuk 30 573, nr. 214);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 14 juni 2024 inzake
verzamelbrief opvang Oekraïne (Kamerstuk 19 637, nr. 3258);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 19 juni 2024 inzake
afschrift van de reactie gestuurd aan de Inspectie Justitie en Veiligheid naar aanleiding
van de brief d.d. 5 juni jongstleden inzake de veiligheidssituatie op het COA in Ter
Apel (Kamerstuk 19 637, nr. 3259);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 juni 2024 inzake
actualisering uitvoeringsagenda flexibilisering asielketen (Kamerstuk 19 637, nr. 3262);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 juni 2024 inzake
herbeoordeling veilig land van herkomst – Armenië, en het schrappen van Trinidad en
Tobago (Kamerstuk 19 637, nr. 3260);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 25 juni 2024 inzake
overstap naar risicoprofielen (Kamerstuk 19 637, nr. 3261);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 juni 2024 inzake
WODC-rapport Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en crisisnoodopvanglocaties
2017–2023 (Kamerstuk 19 637, nr. 3266);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 juni 2024 inzake
uitvoering van de gewijzigde motie van de leden Van den Brink en Brekelmans over strenger
toetsen of alleenstaande minderjarigen daadwerkelijk alleenstaand zijn (Kamerstuk
36 333-71) (Kamerstuk 27 062, nr. 140);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 juni 2024 inzake
reactie op de motie van de leden Brekelmans en Van den Brink over werkinstructies
en interne informatieberichten niet meer openbaar maken (Kamerstuk 36 333-63) (Kamerstuk 19 637, nr. 3265);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 juni 2024 inzake
beleid Palestijnse gebieden (Kamerstuk 19 637, nr. 3264);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 26 juni 2024 inzake
toezegging monitoring aanscherpingen in het asielbeleid in omringende landen (Kamerstuk
19 637, nr. 3263);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 juni 2024 inzake
wijzigingen Regeling opvang ontheemden Oekraïne (Kamerstuk 19 637, nr. 3269);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 juni 2024 inzake
landenbeleid Sudan (Kamerstuk 19 637, nr. 3268);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 juni 2024 inzake
reactie op brief Takecarebnb en de Thuisgevers over het rapport Bouwstenen voor het
asielbeleid en asielstelsel (Kamerstuk 19 637, nr. 3267);
− de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 27 juni 2024 inzake
uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Bontenbal c.s. over de verblijfsregeling
voor ongedocumenteerde Surinamers die voor 1975 zijn geboren en op dit moment tien
jaar of meer in Nederland verblijven alsnog formaliseren (Kamerstuk 35 749-14) (Kamerstuk 35 749, nr. 15);
− de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 3 september 2024 inzake herbeoordeling
veilige landen van herkomst – Verenigde Staten van Amerika (Kamerstuk 19 637, nr. 3270);
− de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 4 september 2024 inzake asielzoekers
uit Ter Apel (Kamerstuk 19 637, nr. 3271);
− de brief van de Minister van Asiel en Migratie d.d. 5 september 2024 inzake beëindiging
convenanten Landelijke Vreemdelingenvoorziening (Kamerstuk 19 637, nr. 3272).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Vijlbrief
De griffier van de commissie, Brood
Voorzitter: Vijlbrief
Griffier: Burger
Aanwezig zijn dertien leden der Kamer, te weten: Van Baarle, Baudet, Bontenbal, Boomsma,
Diederik van Dijk, Eerdmans, Van Nispen, Paternotte, Piri, Rajkowski, Vijlbrief, Vondeling
en Van Zanten,
en mevrouw Faber, Minister van Asiel en Migratie.
Aanvang 14.01 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag allemaal. Welkom bij het allereerste commissiedebat van de commissie Asiel
en Migratie. Hartelijk welkom aan Minister Faber en aan de leden. Voor de heer Baudet
van Forum voor Democratie moet ik de commissie vragen of zij het goedvindt dat hij
deelneemt aan dit debat. Hij is aangemeld als plaatsvervangend lid en ik geloof dat
hij inmiddels ook al is benoemd als plaatsvervangend lid, maar ik vraag het toch maar
even. Daar is geen bezwaar tegen, zie ik. Verder zijn aanwezig de leden Eerdmans van
JA21, Boomsma van NSC, Paternotte van D66, Van Nispen van de SP, Vondeling van de
PVV, Van Baarle van DENK, Diederik van Dijk van de SGP, Piri van GroenLinks-PvdA,
Rajkowski van de VVD, Van Zanten van BBB en Bontenbal van het CDA. Welkom ook aan
alle geïnteresseerden op de tribune.
We hebben vijf uur voor dit debat. Ik zou wel willen proberen om het in die vijf uur
ook af te maken. Daarvoor is mijn voorstel als volgt: voor iedereen een spreektijd
van vijf minuten en drie interrupties in tweeën in de eerste termijn, dus interrupties
op elkaar. Ik maak u erop attent dat er 54 brieven op de agenda staan, dus er is een
hoop te bespreken. Laten we dus snel beginnen. Dat doen we dan ook. We beginnen bij
de heer Eerdmans. Het woord is aan hem.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. Ja, 54 brieven, allemaal afkomstig uit het tijdperk-Van der
Burg. Dat is natuurlijk een tijdperk dat JA21 liever achter zich laat. Maar het is
een hele goede zaak dat er weer een commissiedebat is, met een volle zaal. Dat is
lang geleden. We gaan een nieuwe start maken op het asieldossier. Dat is het goede
nieuws. Ik moet ook zeggen dat de Minister in haar eerste week een aantal goede stappen
heeft gezet. Ik noem de bed-bad-broodactie en het mogelijkerwijs weer invoeren van
grenscontroles, net als in Duitsland, haar terechte kritiek op het stapelen van procedures
en de erkenning dat we met een asielcrisis te maken hebben.
Voorzitter. Toch zijn er ook zaken waar JA21 zich zorgen over maakt. De meest urgente
kwestie is misschien wel het intrekken van de Spreidingswet. Wij hameren er al maanden
op dat we geen dag langer kunnen wachten met het intrekken van die dwangwet. De tijd
dringt namelijk. Op dit moment zitten gemeenten en provincies aan regietafels waar
ze door het Rijk gedwongen zullen worden om een verdeling te maken voor een ongekend
aantal extra opvangplekken. Op 1 november moeten die stukken volgens de wet uw kant
op worden gestuurd, waarna u op 1 januari een verdeelbesluit zult nemen. Per provincie
wordt vastgesteld welke aantallen er over de provincies worden verdeeld. Wij hebben
dat van het begin af aan verafschuwd en wij hebben daar ook voor gewaarschuwd; dat
hebben we met tal van moties gedaan. Ik begrijp echter dat het kabinet nog steeds
meer heil ziet in het incorporeren van deze intrekkingswet in de asielcrisiswet. Maar
dat duurt dus heel erg lang.
Daarom heb ik een paar heldere vragen aan Minister Faber. Eén. Waarom blijft het intrekken
van de Spreidingswet deel uitmaken van een ingewikkelde asielcrisiswet, terwijl de
Spreidingswet met een vrij eenvoudige beslissing heel snel kan worden ingetrokken?
Twee. Erkent mevrouw Faber dat de tijd om de Spreidingswet in te trekken enorm dringt?
Gaat het wel lukken voor 1 november? Drie. Als het niet lukt, krijgt u de uitkomsten
van de regietafels op uw bureau. Gaat u daar dan de verdeelbesluiten voor tekenen?
Gaan we echt meemaken dat een Minister van de PVV haar handtekening gaat zetten onder
een besluit tot gedwongen opvang van tienduizenden asielzoekers in Nederland? En als
er gemeenten zijn die voet bij stuk houden en opvang weigeren, waardoor de provinciale
opgave niet wordt gehaald, gaat u die gemeenten met het verdeelbesluit dan toch tot
asielopvang dwingen?
Voorzitter. De toekomst van asielzoekers ligt natuurlijk eigenlijk niet in Nederland.
Wij zeggen altijd: voor asielopvang en bescherming geldt «ja», maar dat hoeft niet
in Nederland. Wij hebben daarvoor twee moties aangenomen gekregen. Dat zijn de zogenaamde
«moties-Denemarken». In de ene staat: ga werk maken van de outsourcing van onze asielprocedure
buiten de Europese Unie. In de andere staat: stel, net als Denemarken, een rapporteur
aan die gaat kijken welke landen geschikt zijn voor opvang buiten de Unie. Gaat u
nou, in tegenstelling tot uw voorganger, actief uitvoering geven aan deze twee belangrijke
moties, mevrouw Faber?
Voorzitter. Wij willen graag weten hoe de Minister staat in het verhaal rond de huisvesting
van statushouders. Die drukt namelijk ook zwaar op gemeentes. Het is goed dat in het
hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat er een verbod komt op het met voorrang weggeven
van sociale huurwoningen aan statushouders. Steun, maar zo’n verbod is alleen uitvoerbaar
wanneer u ook de wettelijke taakstellingen schrapt, want u kunt natuurlijk niet aan
de ene kant zeggen dat gemeenten hun geen voorrang mogen geven, terwijl u ze aan de
andere kant wettelijk blijft verplichten om grote groepen statushouders te huisvesten.
Graag hier vast een reactie op, voordat wij de regeerprogrammastukken zien aanstaande
vrijdag.
Voorzitter. Dan kom ik toch nog even op het probleem met de informatievoorziening.
Er zijn tegenvallende cijfers van Ter Apel onder de pet gehouden, om het zo maar te
zeggen. Dat vind ik vrij ernstig. Dat vreet denk ik wel aan het vertrouwen dat mensen
hebben in een kabinet. Probleemgevallen moet je benoemen; daar moet je open over zijn.
Ik denk dat dat door links en rechts wordt gedeeld. Dat geldt ook voor JA21: wij vinden
het niet goed dat cijfers niet worden gepubliceerd als ze je niet welgevallig zijn,
wie ook maar de scepter zwaait. Dat geldt dus ook voor probleemasielzoekers. We weten
dat er een Top X-lijst is. Die is in juli gepubliceerd. Er zijn duizend probleemasielzoekers
in Nederland. Die lijst wordt elke maand samengesteld. Klopt het dat die cijfers nog
steeds wél worden gepubliceerd? Dat zijn asielzoekers die zware overlast geven binnen
propvolle azc-locaties. Dan hebben we het over 37.000 incidenten in totaal, dus dat
is echt best veel. Er zitten ook minder ernstige gevallen tussen, maar er zitten zeker
weten ook fysiek agressieve asielzoekers bij. Kortom, wordt de Top X-lijst gewoon
netjes gepubliceerd en wordt die niet onder de pet gehouden?
Tot slot, voorzitter. Ik rond af met Aalbergen. Als er nou één dorp in Nederland symbool
staat voor het falende asielbeleid van het vorige kabinet, dan is dat wel Aalbergen.
U weet wel, die gemeenschap in Oost-Nederland die helemaal ontwricht werd door een
besluit dat over haar hoofd heen was genomen. Door de Staatssecretaris werd een oud
hotel opgekocht voor een paar honderd asielzoekers; de inwoners van Aalbergen werd
het mes op de keel gezet. Dat heeft diepe sporen achtergelaten in het dorp. Het was
een besluit op valse gronden, zeg ik er maar bij, want het was bedoeld om een acuut
tekort aan opvanglocaties op te lossen, maar uiteindelijk komen de eerste asielzoekers
daar nu pas wonen; dat gebeurt volgende week. Kortom, dat is twee jaar later, dus
zo acuut was die situatie helemaal niet.
Daarover heb ik twee vragen; dan sluit ik echt af, voorzitter. Eén. Erkent de Minister
dat het vorige kabinet dit nooit zo had mogen doen? Twee. Bent u bereid om het leed
daar nu te verzachten door zorg te dragen voor een harde, juridisch bindende einddatum?
Ik zou zeggen: 2032.
Voorzitter, dank je wel.
De voorzitter:
Dank aan de heer Eerdmans. We gaan verder met de heer Boomsma van NSC.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Dit is mijn eerste vergadering van de commissie Asiel en Migratie.
Het is een grote eer om hier te zijn. Dank allemaal. Op deze regering en op ons allemaal
rust een zware taak, namelijk om grip te krijgen op alle vormen van migratie en de
asielmigratie dus fors terug te dringen. Ik heb veel waardering voor deze Minister
voor het feit dat zij deze zware verantwoordelijkheid op zich heeft genomen. Nieuw
Sociaal Contract vindt wel dat we daarbij altijd oog moeten houden voor mensen in
nood en voor de rechtsstaat. Daar zullen we alle plannen van de regering dan ook op
beoordelen.
Ten eerste de opvang van Oekraïners. We hebben gisteren antwoord gekregen op onze
schriftelijke vragen. Daaruit blijkt dat we eigenlijk geen idee hebben welke gemeentes
nu die eigen bijdrage innen. Ik wil dus graag de toezegging dat we binnen een maand
een overzicht krijgen van de gemeentes die dat wel doen. Ook bleek dat gemeentes niet
de juiste informatie over inkomens uit Suwinet kunnen halen om die te kunnen controleren.
Hoe is dat zo gekomen? Waarom is dat niet goed gegaan? Kunt u de desbetreffende uitvoeringstoets
aan ons doen toekomen? Kunt u aangeven wanneer dit hersteld zal zijn?
Voorzitter. Dan Ter Apel. Het is buitengewoon triest dat het nog steeds niet is gelukt.
We moeten de bewoners en medewerkers van Ter Apel structureel ontlasten, dus niet
alleen door ’s nachts mensen naar Beilen of een andere plek te brengen. Wat leidt
nou tot vertraging bij de opening van nieuwe locaties? Ik hoor van een aantal gemeentes
dat zij hun opvang wel willen uitbreiden, maar dat ze dan tegen problemen aanlopen
doordat ze geen toestemming krijgen van het COA. Neem de gemeente Beekdaelen; die
wil 150 extra bedden ter beschikking stellen, maar op de een of andere manier lukt
dat niet, dus hoe zit dat? Nog veel belangrijker, ook voor Ter Apel, is dat de mensen
die veel overlast veroorzaken, eindelijk worden aangepakt. Het blijft absurd dat mensen
die hier komen met een beroep op onze gastvrijheid zich gaan misdragen en gaan roven
en stelen. Ondanks alle stappen die hierop gezet zijn, is er weer een stijging van
het aantal incidenten. De Minister moet nu echt zo snel mogelijk de opvolger van de
pbl, de pba, gaan openen. Wanneer kan worden voldaan aan de voorwaarden daarvoor?
Wanneer kunnen die locaties eindelijk open?
De Minister zei bij Nieuwsuur dat ze vooral grote opvanglocaties wil. Wij denken dat
het beter is om een combinatie van grote en kleine opvanglocaties te hebben. Daar
is ook meer draagvlak voor. Zeker als het aankomt op vrijwilligheid, is dat belangrijk.
Kan de Minister in bredere zin aangeven, misschien in een brief, wat de visie van
het kabinet op de hele opvangcrisis is en hoe ze het nu gaan organiseren? Ja, we moeten
de instroom verlagen, maar zodra mensen hier zijn, moeten we ze gewoon goed opvangen.
Dat moeten we nu goed gaan organiseren. Wanneer lukt het om de achterstand bij de
BRP-registratie weg te werken, zodat mensen kunnen gaan werken?
Voorzitter. We zien dat buurlanden als Zweden en Duitsland, die de afgelopen jaren
veel asielzoekers hebben opgevangen, nu juist veel strenger worden. Dat heeft veel
repercussies voor Nederland, maar dat biedt ook kansen, denk ik. Kan de Minister daarop
ingaan? Kan ze een brief toezeggen waarin ze beschrijft wat Zweden heeft gedaan om
die resultaten te boeken en hoe dat zich verhoudt tot onze plannen? Kan zij ons in
die brief ook informeren over de gesprekken met Duitsland over de grenscontroles?
Wij snappen de wens van Duitsland om grip te krijgen op migratie, maar we willen wel
weten hoe dit nu zit. Het is sowieso zaak om hierin goed samen te werken met de Duitsers.
Wat is de inzet van het kabinet in die gesprekken? Ik denk dat het uiteindelijk veel
beter is om dit in Europees verband aan te pakken en samen te werken, om de Europese
regels te verbeteren, zeker nu daar steeds meer draagvlak voor lijkt te zijn binnen
Europa. Daar horen ook goede deals met derde landen bij. Misschien kan aanpassing
van het bandencriterium met derde landen daarin een rol spelen. Hoe ziet de Minister
dat? Kan de Minister ook aangeven hoe het nu gaat met de terugkeerhubs? Met welke
landen is zij daarover in gesprek en wanneer kunnen we die gaan verwezenlijken?
Tot slot het landenbeleid. Hoe gaat de switch van groepenbeleid naar risicoprofielen?
Nieuw Sociaal Contract wil graag meer inzicht in hoe de berichten in het kader van
het landenbeleid worden vastgesteld. Welke criteria gelden daarvoor? Welke organisaties
worden benaderd? Hoe wordt die informatie ingewonnen? Kan de Minister daarover een
brief sturen? Kan zij daarin ook een vergelijking met de ons omringende landen opnemen?
Hoe stellen die het landenbeleid vast?
De heer Van Nispen (SP):
Ik hoorde een aantal hele behartenswaardige woorden: altijd oog voor mensen in nood,
mensen de mogelijkheid bieden om te gaan werken door achterstanden bij de Basisregistratie
Personen weg te werken, een pleidooi voor kleinschalige opvang. Naar dat laatste ben
ik ook erg benieuwd. Ik heb nog een aanvullende vraag over de opvang. Ik ben benieuwd
of de heer Boomsma ervan op de hoogte is dat steeds meer kinderen in de noodopvang
worden geplaatst, omdat gemeentes die noodopvang bieden, daaraan voorwaarden stellen.
Zij willen wel gezinnen met kinderen, maar geen jonge mannen opvangen. Dat is misschien
wel te begrijpen, maar dat betekent wel dat kinderen tegenwoordig bijvoorbeeld op
boten zitten, zonder mogelijkheden voor onderwijs, zonder mogelijkheden om buiten
te spelen of wat dan ook. Vindt de heer Boomsma ook dat daar iets aan gedaan moet
worden? Kinderen mogen hier nooit de dupe van zijn. Zij moeten worden opgevangen op
plekken met voorzieningen die geschikt zijn voor kinderen.
De heer Boomsma (NSC):
Absoluut. Dat lijkt mij ontzettend belangrijk. Ik vind sowieso dat we van al die noodopvang
af moeten. We moeten toe naar structurele opvangvoorzieningen, ook omdat noodopvang
veel duurder is. De noodopvang is inderdaad minder geschikt. Zeker als het gaat om
kinderen hebben we de plicht om die, als ze hier zijn, zo goed mogelijk op te vangen.
Natuurlijk moeten ze dan ook de kans hebben om naar school te gaan, buiten te spelen
et cetera. Dus ja, dat is een absolute topprioriteit. Ik hoop dat het lukt. Als het
klopt dat kinderen nu geen onderwijs krijgen – dat wist ik niet; de vraag of dat inderdaad
klopt, leid ik graag door naar de Minister – moeten we onmiddellijk gaan optreden.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb ook een vraag aan de heer Boomsma. Hij vraagt aan de Minister wat het Zweedse
beleid voorstelt en wat we daarmee kunnen. Ik kan u al vertellen wat het Zweedse beleid
is. Het asielbeleid in Zweden is zo streng, dat ze daar een daling van 20% van hun
asielinstroom hebben. Ze hebben een paar dingen gezegd: veel minder gezinshereniging,
strenge regels, pas gezinsleden laten overkomen als ze financieel zelfstandig zijn
als gezin. Ze hebben ook heel duidelijk een internationale campagne afgekondigd om
mensen af te schrikken. Zweedse ambassades worden ingezet om de boodschap te brengen:
kom niet naar Zweden. Ook trekken ze bij fraude of misbruik de verblijfsvergunning
in.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans, wat is uw vraag?
De heer Eerdmans (JA21):
Zijn dit nou punten waar NSC aan denkt? Want ik heb het idee dat ze binnen de coalitie
meer als emmer achter de boot hingen bij de PVV om dit soort maatregelen tegen te
houden. Maar ik zou blij verrast zijn als nu blijkt dat de asielwoordvoerder zegt:
nou, Zweden is wel een lichtend voorbeeld.
De heer Boomsma (NSC):
Nee, het is duidelijk dat ze strenger zijn geworden. Dat is mij bekend. Het gaat mij
om de precieze invulling van die maatregelen. Een aantal dingen staan natuurlijk al
in het hoofdlijnenakkoord, zoals de wens tot beperking van gezinshereniging. Hoe gaat
dat dan in Zweden? Dat geldt ook voor zo’n communicatiecampagne. In hoeverre is die
effectief? Ik ben dus benieuwd naar de manier waarop dit in de combinatie van maatregelen
is uitgewerkt en welke stappen Zweden heeft gezet, behalve dat het beleid in brede
zin strenger wordt.
De voorzitter:
Voorzitte ... Nee, niet «voorzitter», want ik ben zelf de voorzitter. Ik moet nog
even wennen. De heer Bontenbal heeft een interruptie.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben wel fractievoorzitter.
De heer Boomsma heeft het over een opvangcrisis en de visie van het kabinet daarop.
Zou een onderdeel van de visie van het kabinet niet moeten zijn dat er solidariteit
moet zijn tussen gemeentes bij het opvangen van asielzoekers? NSC pleit ook voor goed
bestuur. Zou het dan niet heel erg logisch zijn om de Spreidingswet pas in te trekken
op het moment dat je zeker weet dat de instroom omlaaggaat? Is het niet de boel bewust
tegen de muur laten rijden als je de Spreidingswet intrekt terwijl je weet dat er
nog geen maatregelen zijn om de instroom omlaag te brengen?
De heer Boomsma (NSC):
Ik kan de vraag van de heer Bontenbal goed volgen. Natuurlijk zijn wij ook voor solidariteit.
Daarom gaf ik net aan dat wij ook wel degelijk voor kleinschalige opvang zijn. Zeker
als je het moet hebben van vrijwillige samenwerking van gemeenten is dat denk ik veel
kansrijker. Ik heb begrepen dat de meeste gemeenten op dit moment gelukkig nog wel
meewerken met het vinden van locaties. Dat lijkt mij prima. Ik denk overigens dat
vrijwilligheid altijd te prefereren is boven dwang. Op dit moment loopt het. We moeten
zien waar we terechtkomen. Uiteindelijk moeten we natuurlijk ook de instroom verminderen,
maar zoals ik net al zei: zodra mensen hier zijn, moeten we ze gewoon goed opvangen.
Daarbij moeten we oog hebben voor solidariteit met andere gemeenten. Er moet sprake
zijn van opvang in heel Nederland. Het moet niet allemaal aankomen op Ter Apel, Budel
of andere grootschalige locaties.
De heer Bontenbal (CDA):
Zeggen dat we maar moeten zien waar we uitkomen, is geen goed bestuur. In de afgelopen
jaren hebben we gezien dat er niet altijd genoeg plekken waren. Dat is precies de
reden dat de Spreidingswet er is gekomen. Vrijwilligheid is mooi en heeft ook onze
voorkeur. Ik vind het ontzettend goed dat gemeentes zeggen: ondanks het beleid dat
nu gevoerd wordt, gaan we gewoon door. Dat vind ik echt prijzenswaardig. Het liefst
zou ik het allemaal op basis van vrijwilligheid doen, maar dat bleek niet te werken,
want de Spreidingswet was nodig. Vandaar nogmaals mijn vraag: het is toch goed bestuur
om de Spreidingswet pas in te trekken op het moment dat je de instroom omlaag hebt
gebracht, zodat je kan zien dat vrijwilligheid voldoende is om het benodigde aantal
plekken te leveren?
De heer Boomsma (NSC):
Ik ben het helemaal met de heer Bontenbal eens: vrijwilligheid heeft onze voorkeur.
Op dit moment zijn gemeentes bezig met het realiseren van andere locaties. Zoals ik
net aangaf, heb ik contact gehad met gemeentes. Er zijn gemeentes die daadwerkelijk
plekken willen aanbieden. Dat lijkt me heel goed. Met «we zien wel wat er komt» bedoel
ik natuurlijk niet dat we alles op z’n beloop laten. Op dit moment zijn de Minister
en de gemeentes bezig met het realiseren van opvang. Vervolgens gaan we kijken of
andere aanvullende maatregelen nodig zijn. Dat is wat mij betreft nu de volgorde.
De heer Van Baarle (DENK):
Over het landenbeleid zou ik de heer Boomsma graag een vraag willen stellen. We hebben
deze zomer gezien dat Geert Wilders triomfantelijk naar buiten trad om te stellen
dat hij Syriërs terug zou willen sturen naar Syrië. Het leek erop dat zijn oproep
op steun van de fractie van NSC kon rekenen. Ik zou willen vragen wat de positie van
NSC nu exact is. Is de heer Boomsma ervan op de hoogte dat er verschillende rapporten
naar buiten zijn gekomen, ook dit jaar nog, waaruit blijkt dat Syriërs per definitie
het risico lopen op marteling, vervolging en zelfs seksueel geweld als ze teruggestuurd
worden naar Syrië? Weet hij dat het bij de Syrische gemeenschap in Nederland grote
zorgen en onzekerheid teweeg heeft gebracht dat dit plan is gelanceerd en dat politieke
partijen dat openlijk steunen?
De voorzitter:
Ik wijs de leden erop dat de vragen kort moeten zijn, anders halen we 19.00 uur niet.
De heer Boomsma (NSC):
De heer Van Baarle vraagt naar onze positie. Ik kan zeggen wat die is. Wat ik toen
heb gezegd en wat nog steeds onze positie is, is dat dit door het kabinet zorgvuldig
moet worden beoordeeld en vastgesteld op basis van de ambtsberichten. Maar er zijn
wel signalen dat delen van Syrië eventueel veilig kunnen worden verklaard. Daarover
is in Duitsland een uitspraak gedaan; een Duitse rechter heeft die conclusie getrokken.
Ook in andere landen is dat gaande. Dat moet goed worden onderzocht en onderbouwd,
maar als het kan, zouden mensen inderdaad terug kunnen worden gestuurd naar die delen
van Syrië. Maar ik zeg er meteen bij dat het natuurlijk wel zaak is om daar ongelofelijk
voorzichtig mee te zijn en deze afweging heel zorgvuldig te maken, want je wilt hierin
geen fouten maken. En Syrië ...
De voorzitter:
De heer Van Baarle heeft een vervolgvraag.
De heer Van Baarle (DENK):
Kan ik dan constateren dat de fractie van NSC het plan van de PVV in ieder geval niet
steunt? De heer Boomsma refereert aan een rechterlijke uitspraak, terwijl het volgens
mij nog in juridische procedure is. Volgens mij was het een uitspraak van een lagere
rechter waar nog een uitspraak op gaat volgen. Op basis van dit soort signalen heeft
hij echter geen oog voor al het bewijs dat aantoont dat Syrië gewoon onveilig is en
stort hij de hele Syrische gemeenschap in Nederland in onzekerheid. Wat is zijn boodschap
aan alle Syrische Nederlanders die nu in angst leven, omdat ze bang zijn dat ze teruggestuurd
worden?
De heer Boomsma (NSC):
Ik zou hen zo veel mogelijk gerust willen stellen. Ik heb aangegeven dat dit goed
en zorgvuldig moet worden onderzocht door de regering. Als blijkt dat delen inderdaad
veilig zijn, maar alleen dan, zouden we het landenbeleid daar eventueel op kunnen
aanpassen. Dat heb ik indertijd gezegd en dat herhaal ik nu.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik heb ook een vraag aan de heer Boomsma. Is de opvatting van de NSC-fractie dan dat
we de sancties tegen het Assadregime moeten opheffen en dat we de diplomatieke relaties
moeten herstellen? Dat is namelijk wel het gevolg als je dit soort acties wilt ondernemen.
Is dat dan de opvatting van de NSC-fractie?
De heer Boomsma (NSC):
Dat weet ik eerlijk gezegd niet. Daarvoor beschik ik niet over de kennis. Ik ben ook
niet de woordvoerder buitenland. Ik denk dat dat twee verschillende vragen zijn. Het
is mogelijk dat een deel van een land relatief veilig is. Het zal nooit ... Nou, nooit?
Het zal op dit moment waarschijnlijk geen heel aantrekkelijke plek zijn om naartoe
te gaan, maar dat is geen criterium voor het verlenen van asiel. Daarbij gaat het
er namelijk om of mensen relatief veilig kunnen zijn. Als andere landen constateren
dat delen van het land veilig genoeg zijn, kunnen we daarnaar kijken. Dat is wat ik
heb aangegeven. Volgens mij moeten we aan de regering vragen om dat goed te onderzoeken.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het is wel vrij zorgelijk, hoor, als NSC hier echt pleit voor het opheffen van de
sancties tegen het Assadregime en het herstellen van de diplomatieke relaties. Als
je mensen wilt uitzetten, uit Nederland naar dat land, moet je duidelijk hebben dat
je kunt voldoen aan het non-refoulementbeginsel. Dat betekent dat je dat moet kunnen
controleren. Dat betekent dat je de sancties moet opheffen en dat je daar een ambassade
moet plaatsen. Op dit moment is er ook geen wederopbouw in Syrië omdat we sancties
hebben ingesteld. Ik zou dus echt oppassen – dat is een waarschuwing aan de collega
van NSC – met wat je zegt over dit soort gevoelige kwesties.
Maar laat ik een vraag stellen. Voor het zomerreces heeft de voorganger van de heer
Boomsma nog gezegd: echte vluchtelingen vangen we in Nederland op; het kan nooit gaan
om gedwongen terugkeer, noch bij Oekraïners, noch bij Syriërs. Zie ik hier een wijziging
van de positie van NSC?
De voorzitter:
De heer Boomsma gaat de vraag beantwoorden en daarna vervolgt hij zijn betoog.
De heer Boomsma (NSC):
Voor alle duidelijkheid: ik heb dus niet gezegd dat we nu de sancties moeten opheffen.
Ik wil graag dat mevrouw Piri mij geen woorden in de mond legt. Ik heb gezegd wat
ik heb gezegd. Ik heb gezegd dat ik dat niet kan beoordelen, maar dat er, als je het
landenbeleid aanpast, bepaalde regio’s kunnen zijn waarin het wel degelijk veilig
genoeg is. Dat staat volgens mij los van de hele vraag of sancties worden opgeheven;
nou ja, niet geheel los, maar het is mogelijk. Het non-refoulementbeginsel blijft
absoluut overeind staan; dat handhaven wij. Je kunt mensen niet terugsturen naar een
plaats waar ze ernstig gevaar lopen op vervolging of wat dan ook. Dat moet absoluut
overeind blijven.
De heer Paternotte (D66):
Ik ga het even bij elkaar optellen. De heer Boomsma zegt dus niet: sancties opheffen
en de diplomatieke banden met Syrië herstellen. Mevrouw Piri heeft gelijk: dat zijn
wel voorwaarden die voorafgaan aan de mogelijke uitzetting van mensen. Hij zegt wel:
we moeten het heel goed onderzoeken, we moeten ongelofelijk voorzichtig zijn en we
moeten wachten op een ambtsbericht. Wat is er dan eigenlijk anders dan hoe we het
altijd al doen? Waar pleit hij dan voor?
De heer Boomsma (NSC):
Naar aanleiding van de vraag hoe het nu zit met Syrië heb ik gezegd: er zijn signalen
dat bepaalde delen van Syrië mogelijk veilig kunnen worden verklaard op basis van
beslissingen die andere landen hebben genomen, waaronder wat men in Duitsland heeft
bekeken. Ik heb niet gezegd dat dat nu dus is vastgesteld. Ik heb ook helemaal niet
beweerd dat er een koerswijziging in de procedure moet worden geïntroduceerd. Dat
is inderdaad precies wat we al deden, namelijk zorgvuldig kijken, op basis van ambtsberichten,
of landen of delen van landen veilig kunnen worden verklaard. Dat is een van de redenen
waarom ik de Minister vroeg om een brief op te stellen over het landenbeleid. Hoe
gaan we daarmee om? Wat zijn precies de criteria? Mevrouw Piri had het over het sanctiebeleid.
Hoe gaan andere landen daarmee om? Welke informatie hebben we daarvoor nodig? Welke
informatie winnen we in? Welke organisaties raadplegen we? Ik wil graag meer duidelijkheid
over hoe andere landen dat aanpakken, om dat te kunnen vergelijken met wat wij doen.
De voorzitter:
De heer Paternotte voor een eventuele vervolgvraag.
De heer Paternotte (D66):
Ik zit al iets langer in de Kamer en brieven vragen over het landenbeleid gebeurt
aan de lopende band, maar ik ben heel blij dat de heer Boomsma letterlijk zegt: ik
wil niet beweren dat hierin sprake is van een koerswijziging. Je kijkt natuurlijk
altijd of een land veilig is geworden en of kan worden voldaan aan alle voorwaarden
om mensen daarnaartoe te laten terugkeren. Daarmee is deze ballon in ieder geval doorgeprikt.
Er werd beweerd dat er een totaal nieuwe koers is en dat we nu misschien Syriërs gaan
uitzetten, maar we hebben nu gehoord dat we daarmee ongelofelijk voorzichtig zullen
zijn, dat het heel goed moet worden onderzocht, dat we wachten op het ambtsbericht
en dat het deel uitmaakt van het landenbeleid, precies zoals het altijd al gaat.
De voorzitter:
De heer Boomsma gaat de vraag beantwoorden en dan zal hij zijn betoog vervolgen. Daarvoor
heeft hij nog 50 seconden.
De heer Boomsma (NSC):
Wat dat betreft is er inderdaad geen grote koerswijziging, maar dat had het kabinet
zelf al aangegeven. Het had zelf al aangegeven dat het geen politieke beslissing is.
Wij als Tweede Kamerleden kunnen hier niet zomaar besluiten dat een land veilig is.
Daar moet je zorgvuldig onderzoek naar doen. Dat heb ik toen aangegeven en dat heeft
de Minister zelf toen ook aangegeven. Het is aan de regering om dat goed en zorgvuldig
te onderzoeken. Ik ben dus benieuwd hoe het daarmee staat. Ik ...
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Boomsma (NSC):
Ik had mijn betoog afgerond.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan wij door met de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Voorzitter. De afgelopen veertien jaar zijn er onder Rutte meer dan 3 miljoen mensen
Nederland binnengekomen. Met een migratiesaldo van meer dan 1 miljoen en met een oplopend
woningtekort, dat nu al 441.000 woningen is, is het niet moeilijk om te begrijpen
dat deze alsmaar voortgaande massa-immigratie tot problemen leidt. Honderdduizenden
Nederlandse jongeren en jongvolwassenen blijven noodgedwongen bij hun ouders wonen,
kunnen geen gezin starten en dus geen kinderen krijgen, waardoor de demografische
transitie nog sneller gaat en Nederland steeds minder Nederlands wordt. In de grote
steden zijn Nederlanders nu al in de minderheid. Als het migratiesaldo van de afgelopen
jaren zich voortzet, zijn Nederlanders rond het midden van deze eeuw een minderheid
geworden in hun eigen land. Dan is het Nederland dus niet meer; dan is het over.
Maar ook als je een migratiesaldo van nul zou hebben, als je vanaf nu niemand Nederland
meer in zou laten, zouden Nederlanders een minderheid worden in hun eigen land. Het
is een probleem dat je met het alleen maar stoppen van de immigratie niet kunt oplossen.
Je hebt remigratie nodig om Nederland Nederlands te houden. Daarop wil ik graag een
reactie van de Minister. Ik heb het daar ook in het debat over de regeringsverklaring
over gehad met de politiek leider van de partij van de Minister, de heer Wilders,
die toen niet wilde spreken over remigratie. Hoe ziet de Minister dat? Zelfs als je
nu een migratiesaldo van nul zou hebben en er de komende 30 jaar helemaal niemand
meer Nederland binnen zou komen, worden Nederlanders alsnog een minderheid in hun
eigen land. Dan raken we Nederland alsnog kwijt. Je zult dus iets anders moeten gaan
overwegen. Je zult remigratie moeten hebben om dit prachtige, vlakke land te behouden
dat wij hebben overgeërfd van onze voorouders.
Ik heb nog meer vragen voor de Minister. Volgens de Rabobank stijgen de huizenprijzen
dit jaar met ruim 9% en stijgen ze volgend jaar weer, met ruim 10%. De oorzaak is
duidelijk; ik noemde hem al. Dat komt evident door de alsmaar voortgaande massa-immigratie.
Daardoor zijn er steeds minder huizen beschikbaar voor onze eigen mensen. Er wordt
nu gesproken over het stopzetten van de voorrangsregeling voor immigranten en asielzoekers
– eindelijk, zou ik willen zeggen – maar waarom geeft de Minister Nederlanders geen
voorrang op de woningmarkt? «Préférence nationale», noemen de Fransen dat. Het is
toch ons land? Wat vindt de Minister daarvan?
Op de website van de rijksoverheid staat dat Minister Faber de instroom van asielmigranten
maximaal gaat inperken. Dat is heel goed, maar er staat dat er wel gekozen wordt voor
een «streng en rechtvaardig asielbeleid». Ik zou graag willen weten wat het woordje
«rechtvaardig» in haar ogen betekent. In wiens ogen is het rechtvaardig? Is het rechtvaardig
voor Nederlanders of is het rechtvaardig voor de verschoppelingen der aarde? Dat zijn
er namelijk nogal wat. Als we al die mensen gaan helpen, dan verdwijnt Nederland alsnog
van de kaart.
Dan kom ik op het volgende punt. De Minister wil geen absoluut maximumaantal instromers
noemen. Wij zouden zo graag een target willen zien. Wij gaan het liefst voor een negatief
migratiesaldo. Dan zeg je dus: er moeten per jaar netto 50.000 mensen vertrekken.
Dat helpt echt. Die helpen we terugkeren naar Somalië of Nigeria. We geven ze wat
geld mee, zodat ze daar hun bedrijven kunnen opzetten. Maar als dit kabinet geen remigratietargets
wil noemen, zouden er dan misschien wel immigratietargets genoemd kunnen worden? We
kunnen bijvoorbeeld zeggen dat we voor een netto-immigratiesaldo van nul gaan. Dat
is niet genoeg om het land te redden, maar het is beter dan niks.
Dit kabinet geeft voorts aan voor een Nederlandse opt-out op het EU-asielrecht te
willen gaan. Daarvoor wordt gekeken naar Denemarken, dat in 1993 zo’n opt-out heeft
uitonderhandeld. Alleen, toen bestond de EU nog maar uit 12 lidstaten; nu zijn het
er 27. Hoe realistisch acht de Minister zo’n opt-out nou eigenlijk? Wat gaat de Minister
doen als dat niet lukt?
De volgende vraag. Het kan toch niet zo zijn dat terwijl het strengste asielbeleid
ooit wordt voorbereid, gemeenten bezig zijn om extra opvangplekken te organiseren,
zoals blijkt uit de enquête van Trouw van 10 september jongstleden? Hoe kan dat? Wat
wil de Minister doen om dat te stoppen? Gaat ze gemeenten verplichten om asielzoekers
op te nemen? Is ze van plan om bij overbelasting van Ter Apel nog meer ruimtes in
te richten? Wat is dan eigenlijk het verschil met de Spreidingswet, die nu juist van
tafel zou gaan?
Tot slot. Wat is de status van de asielcrisiswet, waar Minister Faber mee bezig zou
zijn? Wat verwacht zij als concreet resultaat van deze wet? Hoeveel minder asielzoekers
verwacht zij in 2024, 2025 en 2026? Hoeveel minder migranten verwacht zij überhaupt?
Experts hebben gezegd ...
De voorzitter:
Meneer Baudet, u bent door uw tijd heen.
De heer Baudet (FVD):
Mag ik dan nog een laatste zin zeggen?
De voorzitter:
Ja.
De heer Baudet (FVD):
Experts hebben gezegd dat deze asielcrisiswet in strijd zou kunnen zijn met het Europees
recht. Wat gaat de Minister doen als die inderdaad in strijd met het Europees recht
wordt verklaard door de EU? Is zij dan wel bereid om een nexit of het opzeggen van
allerlei internationale verdragen te heroverwegen?
Ik kijk uit naar de antwoorden. Dank u wel.
De voorzitter:
Dan gaan we over naar de heer Paternotte. O, sorry, er is nog een vraag van de heer
Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik heb een vraag aan de heer Baudet. In zijn betoog stelde hij dat de Nederlandse
grote steden inmiddels niet meer herkenbaar zijn als Nederland. Hij stelde ook dat
Nederlanders inmiddels een minderheid zijn in de grote steden en dat Nederlanders
in heel Nederland een minderheid dreigen te worden. Waar baseert hij het op dat Nederlanders
in de minderheid zijn in de grote steden, Utrecht, Rotterdam, Den Haag en Amsterdam?
De heer Baudet (FVD):
Dat baseer ik op evidente waarnemingen, die iedereen elke dag kan doen.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Baarle voor een vervolgvraag.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit soort schedelmeterij, mensen beoordelen op uiterlijke kenmerken, is racisme. Ik
vind dat dat in dit huis op elk moment bestreden moet worden. In Rotterdam leven in
meerderheid Nederlanders met een tweede- of zelfs derdegeneratiemigratieachtergrond,
die hier proberen een toekomst op te bouwen. Dat geldt ook voor al die andere grote
steden. Het is racisme als iemand hier vanuit een verheven positie tegen al die jongeren
en al die mensen zegt: je bent geen Nederlander en door jou wordt Nederland niet meer
Nederland.
De voorzitter:
Wat is uw vraag, meneer Van Baarle?
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vind dat de heer Baudet zich daaraan schuldig maakt en ...
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, wat is uw vraag?
De heer Van Baarle (DENK):
... ik vraag hem of hij zich daar niet voor schaamt.
De heer Baudet (FVD):
Ik zou me schamen tegenover al mijn voorouders, onze geweldige geschiedenis en alles
wat we hebben opgebouwd in dit prachtige land, als ik niet zou opkomen voor Nederland.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan over naar de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dat hebben we weer gehad.
Voorzitter. Ik voer dit debat als de understudy van mijn collega Anne-Marijke Podt,
die nu met de landbouwwoordvoerders op werkbezoek is.
Ik moet eerlijk bekennen dat het voeren van een debat een dag voordat de grote uitwerking
van het regeerakkoord komt, eigenlijk een beetje is alsof je aan het inpakken bent
voor vakantie, maar nog niet weet of je naar de zon of naar de sneeuw gaat. Toch is
er genoeg stof voor dit debat, want we hebben de nieuwe Minister deze zomer al vaak
op televisie mogen zien. We kunnen dit debat natuurlijk heel erg gaan richten op verschillen
tussen partijen of de vraag waar de Minister heen wil of niet, maar dat wordt al snel
een herhaling van zetten, want we hebben een verkiezingscampagne en een formatie gehad
die heel veel over migratie gingen. Nu zit daar de nieuwe Minister, die volgens Geert
Wilders moet afrekenen met het werk van haar voorganger. Misschien is het beter om
het met elkaar te hebben over de vragen: wat verandert er nu en welke problemen is
het kabinet nu aan het oplossen? Ik wil de Minister even deelgenoot maken van wat
wij in ieder geval tot nu toe observeren.
Allereerst zegt de Minister dat ze de Spreidingswet wil intrekken. Ondertussen is
er nog steeds een tekort aan opvangplekken en is ze in een juridisch gevecht verwikkeld
met de gemeente Westerwolde, met Ter Apel dus. Haar oplossing is dat alle gemeenten
die al wel een steentje bijdragen, die wel opvang verzorgen, nu maar wat extra mensen
moeten gaan opvangen. Overigens besprak ze dat niet met de mensen in die gemeente.
Dat wordt hun opgedrongen. We weten dat haar voorganger zich de blaren op de tong
kletste om opvangplekken te regelen. Hij hing ongeveer non-stop aan de telefoon. Dan
zou je zeggen: het kan bijna niet anders dan dat deze Minister er alles aan heeft
gedaan om te voorkomen dat ze mensen moet plaatsen tegen de wil van een gemeente in.
Daarom mijn vraag: hoeveel gemeenten heeft de Minister sinds haar aantreden al gebeld
om te vragen om opvangplekken?
De Minister heeft ook besloten om haar handen van de landelijke voorziening vreemdelingen
af te trekken. Mensen moeten gewoon terugkeren, zegt ze. Prima. Daar is D66 het mee
eens. Als iemand uitgeprocedeerd is, betekent dat dat diegene moet vertrekken. Maar
waarom zijn die mensen dan niet al uitgezet? Eric van der Burg is de bed-bad-broodregeling
niet begonnen. Die mensen zitten daar omdat ze in de meeste gevallen niet uitgezet
kúnnen worden. Wat is het plan? Verwacht de Minister dat die mensen, als ze straks
de lvv uitlopen, de eerste trein naar Mogadishu pakken? Burgemeester Dijksma noemde
het «een aanslag op de leefbaarheid van onze steden». Zelfs de politie zegt: doe dit
nou niet. Want als je uitgeprocedeerden op straat knikkert, gaan ze natuurlijk niet
zomaar weg. Het gevolg is dat mensen op straat gaan zwerven, in de problemen raken,
in de handen van drugscriminelen of mensenhandelaren komen, of noem maar op. Voor
de Nederlander wordt het dan onveiliger. Mijn vraag is dus: in hoeverre luistert de
Minister naar deze commentaren en heeft zij ook met de politiemensen over hun zorgen
gesproken?
Voorzitter. De mensen willen ook wat de overlast betreft graag horen wat de Minister
gaat doen en niet alleen wat ze niet gaat doen. Burgemeesters trokken deze zomer aan
de bel. Ze konden niks met zwaar overlastgevende Oekraïners. Eerder vroegen de burgemeesters
al om deze Oekraïners net als reguliere asielzoekers in een gesloten opvang te plaatsen, de htl.
Dat kan juridisch, zei de Staatssecretaris ruim een jaar later. Maar gisteren kregen
we het antwoord van de Minister: het is toch wel ingewikkeld, dus we gaan het niet
doen. Maar ook dit keer staat er niet in de brief wat we dan wél gaan doen.
Voorzitter. Je hebt de lvv, de gewone opvang en de opvang voor overlastgevenden. Bij
alles lijkt tot nu toe de boodschap: ik trek mijn handen ervan af. Dat begint het
kabinet een beetje te kenmerken. Ze weten heel goed wat ze niet willen. Maar als je
ondertussen stil gaat zitten, dan bereik je natuurlijk geen fluit. De voorzitter van
alle gemeenten zegt: er is geen regie meer vanuit Den Haag. Dat doet toch een beetje
denken aan het liedje van Otis Redding: «Sittin» on the dock of the bay, waiting for
the world to change.» Hier zijn gewone Nederlanders de dupe van, mensen die door hun
grote zorgen over het vastgelopen asielsysteem hun stem aan de PVV gaven, maar nu
geconfronteerd worden met een Minister die het probleem tot nu toe eerder groter lijkt
te maken. De vorige bewindspersoon stond erom bekend dat hij continu aan het werk
was om te voorkomen dat de boel vastliep. Tot nu toe zie ik meer een toeschouwer.
Voorzitter. D66 heeft wel wat suggesties voor een betere koers, want we begrijpen
heel erg goed dat Nederlanders zich zorgen maken als ze zien dat mensen buiten moeten
slapen of dat er overlast is. Daarom zou ik willen vragen: klopt het dat de regeringsleiders
nu overwegen om te gaan bezuinigen op Frontex, de controle aan de buitengrens van
Europa? Zo ja, wat vindt het kabinet daar dan van? Deelt de Minister met ons dat we
een ijzersterk Europa nodig hebben om het migratiepact uit te kunnen voeren? Wat ons
betreft is dat zo, want Nederland is geen eiland. Ondernemers, grenswerkers en toeristen
zijn de dupe als ze weer langs slagbomen moeten om naar Duitsland of België te gaan.
Kan de Minister in de JBZ-Raad hameren op meer samenwerking in plaats van minder?
Kan zij erop hameren dat we juist moeten investeren in de buitengrens?
De voorzitter:
U bent bijna door uw tijd, nog zes seconden.
De heer Paternotte (D66):
Ik zou nog twee dingen willen zeggen. Om een betere koers te varen, zal mijn partij
zich hard blijven maken voor het behouden van de Spreidingswet en voor veel snellere
integratie. Iedereen die een grote kans maakt om in Nederland te mogen blijven, moet
meteen de mogelijkheid hebben om de taal te leren, naar school te gaan en aan het
werk te gaan. Daar zullen we ook een initiatiefvoorstel voor maken.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
De heer Paternotte heeft heel veel kritiek op de Minister en op de nieuwe regering.
Hij zegt dat ze de problemen niet aanpakken. Ik vraag mij het volgende af. Wat heeft
het vorige kabinet, waar de partij van de heer Paternotte deel van uitmaakte, gedaan
om ervoor te zorgen dat asielzoekers niet meer in het gras slapen en de instroom omlaaggaat?
De heer Paternotte (D66):
Het vorige kabinet heeft daar heel veel maatregelen voor genomen. De Staatssecretaris
heeft zich elke dag keihard gemaakt voor het regelen van plekken. Het kabinet heeft
de Spreidingswet ingezet, die is aangenomen door beide Kamers. Het kabinet heeft uitgebreide
onderhandelingen gevoerd over een heel pakket aan maatregelen. Daarin zaten aan de
ene kant onder andere maatregelen die het CDA graag wilde. Die gingen over het versoberen
van de opvang en over rechtsbijstand. Aan de andere kant moesten de maatregelen zorgen
voor snellere integratie. Die moesten ervoor zorgen dat mensen eerder aan het werk
kunnen en dat het asielzoekers niet verboden wordt te werken, zodat ze sneller integreren
en sneller kunnen doorstromen. Het ging om allemaal van dat soort maatregelen, die
bedoeld zijn om problemen echt op te lossen. Die mis ik tot nu toe echt bij dit kabinet.
De voorzitter:
Mevrouw Vondeling, voor een vervolgvraag.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dit is wel heel grappig, want die maatregelen zijn allemaal niet doorgevoerd door
het vorige kabinet. Het is juist het nieuwe kabinet dat er alles aan doet om de instroom
omlaag te brengen. Dat is iets wat vrijwel heel Nederland wil. U geeft hier een verkeerde
voorstelling van zaken.
De heer Paternotte (D66):
Dit is een beetje een ingestudeerde interruptie. U zegt: al die maatregelen zijn niet
doorgevoerd. Het eerste wat ik noemde, was de Spreidingswet. De Spreidingswet is gewoon
aangenomen, maar wordt door dít kabinet niet doorgevoerd. Ik noemde daarnaast allemaal
voorstellen die zouden zorgen voor een lagere instroom. Die zijn niet doorgevoerd
doordat het kabinet daarop is gevallen, maar dat was niet de keuze van D66.
De voorzitter:
Ik ga door met de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. De opvang voor asielzoekers zit propvol. Dat is om allerlei redenen heel
erg slecht. Dat is bijvoorbeeld slecht voor de omwonenden van Ter Apel. Wanneer hebben
we daar de boel op orde? Het is zeker niet goed voor de mensen in de noodopvang. Zij
zitten twee jaar lang met z’n tweeën op een kamertje op een boot. Er zitten ook kinderen
op die boot, die niet in de buurt mogen spelen of zelfs kunnen verdrinken als ze van
de boot vallen. Deelt de Minister het uitgangspunt dat kinderen niet in de noodopvang
horen, maar op plekken waar er voorzieningen zijn die wel geschikt zijn voor kinderen?
De noodopvang is ook veel te duur. Die is tweeënhalf tot drie keer zo duur als de
reguliere opvang. Dat geld verdwijnt in de zakken van slimme zakenmensen. Wethouders
krijgen aanbiedingen van commerciële partijen, die hiervan profiteren. Die bedrijven
profiteren hiervan. De vorige regering stopte feitelijk publiek geld, belastinggeld,
in de zakken van private partijen, die hier heel grof geld aan verdienen. Deze Minister
doet nu hetzelfde. Eigenaren van boten en hotels kunnen vragen wat ze willen: we hebben
bedragen gezien van meer dan € 300 per nacht voor een overnachting in een hotel. Ze
vragen de hoofdprijs voor het verhuren van zo’n boot, inclusief de catering en de
schoonmaak. En wij dokken wel met z’n allen. Het is echt asociaal. Hoe staat het met
de uitvoering van mijn motie hierover? En hoe staat het eigenlijk met de brandveiligheid,
bijvoorbeeld op de nieuwe boten die nu weer naar Zaanstad zijn gesleept en die in
Engeland zijn afgekeurd vanwege een gebrek aan brandveiligheid?
Hoe moet het dan wel? Met publieke opvang, natuurlijk. Houd het in eigen hand. Laat
publiek geld niet weglekken. We moeten spreiden over het hele land, niet altijd in
dezelfde buurten, maar ook in de rijkere wijken. De opvang moet ook kleinschalig zijn.
Zoals het nu gaat, is het namelijk absoluut niet houdbaar. Laat deze mensen vanaf
dag één meedoen. Weet u wat er nu bijvoorbeeld op die boten gebeurt? Asielzoekers
mogen niet werken. Ze mogen niet zelf koken. Ze mogen niet eens hun eigen kamer schoonmaken.
Mensen worden feitelijk verplicht tot nietsdoen. Wie doet dan de schoonmaak en de
catering? Die worden gedaan door arbeidsmigranten die hierheen zijn gehaald om tegen
betaling het werk te doen dat asielzoekers in dit geval beter zelf kunnen doen. Dat
is toch niet uit te leggen? Laat de asielzoekers dus bijvoorbeeld zelf hun eigen verblijfsruimte
schoonmaken en verruim de mogelijkheden om te werken. Daarmee kunnen ze ook een financiële
bijdrage leveren aan hun opvang. Dat klinkt dan misschien heel streng vanuit mij,
maar dat is natuurlijk gewoon beter voor die mensen zelf. Zij willen niets liever.
Het scheelt natuurlijk ook een hoop belastinggeld en het is beter voor de terugkeer
of voor de integratie. Het is natuurlijk een van de twee, afhankelijk van of de persoon
in Nederland mag blijven of niet. Niets doen is echt funest. Ik ben benieuwd hoe de
Minister dit ziet en of zij bereid is om de mogelijkheden om te werken te verruimen.
En als ze dan mogen werken, waarom moeten ze dan nog zo lang wachten op een burgerservicenummer?
Dat klopt echt niet.
De Minister wil de Landelijke Vreemdelingenvoorziening voor uitgeprocedeerde asielzoekers
wegbezuinigen. Ook mijn vraag is wat dit betekent voor de buurten en wijken waar al
zo veel problemen zijn gestapeld de afgelopen jaren. Hoeveel meer overlast bezorgt
de Minister de mensen in deze buurten? Want «niet opvangen maar uitzetten» klinkt
ook voor mij heel erg logisch, maar waar is dan het plan om deze mensen uit te zetten?
Hoe gaat de Minister dat bereiken? Hoeveel, wanneer, hoe en waarnaartoe? Is dit allemaal
doordacht?
Diezelfde vraag heb ik over de overlastgevers. Dat zijn vaak mensen uit veilige landen.
Het neemt ernstige vormen aan. Ernstige overlastgevers zouden uit de opvang moeten
worden gezet, voor de rust van de andere bewoners, voor de buurt en voor het personeel.
Want wat we nu van de medewerkers vragen, is echt bizar. Overlastgevers komen steeds
terug op dezelfde plekken, om de medewerkers het leven zuur te maken. Het COA mag
hen nu niet weigeren. Ik vind dat niet uit te leggen aan de medewerkers. Dat moet
echt anders. Voor ernstige overlastgevers is andersoortige opvang nodig. Wie een stoornis
heeft, moet al dan niet gedwongen zorg krijgen. En wie gewoon de boel loopt te verzieken,
mag stevig worden aangepakt, met snellere procedures en vaker terugkeer. Maar welk
plan heeft de Minister daarvoor? Ik heb dat nog niet gezien. Waar gaat de Minister
ze plaatsen en hoe?
Oekraïners komen nog steeds naar Nederland omdat ze de oorlog ontvluchten. Maar waar
kunnen zij terecht? Niet meer in Utrecht. Mensen staan voor een dichte deur en moeten
het zelf maar uitzoeken. Ze moeten maar hopen dat ze iemand kennen of dat ze hulp
krijgen van een organisatie. Dat moeten we toch beter kunnen vanuit humanitair oogpunt?
Voorzitter. Dan over de kinderen. Nog steeds zijn er in Nederland kinderen die niets
anders kennen dan Nederland, waar ze al jaren wonen en waar ze alles hebben opgebouwd,
maar die moeten vrezen dat ze worden uitgezet. Volgens Defence for Children zijn dat
er ongeveer 300. Wat de SP betreft staan de belangen van deze kinderen voorop. Want
ja, we moeten de procedures fors verkorten, maar dat wordt al jaren beloofd. Zolang
het mede aan de overheid te wijten is dat deze situaties voorkomen, vind ik niet dat
we kinderen hiervan de dupe moeten laten zijn. Laten we felle politieke discussies
voeren, het liefst inhoudelijk en op basis van de feiten, maar niet dwars ingaan tegen
de rechten en de belangen van kinderen, die hier niets aan kunnen doen. Is de Minister
bereid om in het beleid de belangen van kinderen voorop te stellen?
Tot slot over de vraag of een land wel of niet veilig is. Ik vind het heel gevaarlijk
worden als wij dat hier vanuit de Kamerzetel zouden gaan bepalen. Laten we dat overlaten
aan de onafhankelijke en deskundige bronnen die we daarvoor hebben. Ik ben erg benieuwd
waar de Minister zich straks op gaat beroepen als ze gaat nadenken over Syrië en Oekraïne.
Ik ben benieuwd hoe de Minister dat ziet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen. We gaan door met mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag is het eerste commissiedebat Vreemdelingen- en asielbeleid
met de nieuwe Minister van Asiel en Migratie. We zijn blij dat deze Minister aan de
slag gaat om het strengste asiel- en migratiepakket ooit uit te voeren, want dat is
nodig. Het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt, is veel te hoog. Nederland
snakt naar maatregelen om migratie, met name de asielmigratie, fors te beperken. Nederland
kan het namelijk niet meer aan. We hebben de woningen niet, we hebben de zorgcapaciteit
niet, we hebben de voorzieningen niet en we hebben het geld gewoonweg niet. Wij verwachten
dan ook dat de Minister vaart maakt met haar plannen om de instroom omlaag te brengen.
Ook andere landen nemen maatregelen. Duitsland gaat grenscontroles uitvoeren langs
alle landsgrenzen, zodat ze terroristen en illegale migranten tegen kunnen houden.
Als Duitsland dit kan, kan Nederland dit natuurlijk ook. Wanneer gaat de Minister
in Nederland grenscontroles herinvoeren?
Twee weken geleden heeft het COA asielzoekers uit Ter Apel overgebracht naar andere
azc’s. Ter Apel zat vol en kennelijk was er in andere azc’s nog plek. Wij als PVV
willen aan de Minister vragen of het klopt dat deze spreiding in onderling overleg
is gegaan en dat zij geen enkele gemeente heeft gedwongen om asielzoekers van Ter
Apel over te nemen. De PVV is namelijk tegen de gedwongen spreiding van asielzoekers.
Daarom willen wij dat de Spreidingswet snel wordt ingetrokken.
Voorzitter. Zoals blijkt uit de incidentenrapportage die op de agenda staat, is het
aantal misdrijven en geweldsincidenten onder vreemdelingen die in COA-locaties verblijven
weer toegenomen. Vorig jaar zijn er bijna 7.000 misdrijven gepleegd door asielzoekers,
waarvan meer dan 4.500 gevallen van diefstal, verduistering en inbraak, 755 gevallen
van bedreiging en mishandeling en bijna 100 seksuele misdrijven. Wekelijks verschijnen
er berichten over overlast, intimidatie en geweld gepleegd door asielzoekers. Het
aantal ernstige overlastgevers is fors toegenomen. In een jaar tijd is dit verdubbeld.
Medewerkers van azc’s kunnen niet meer veilig hun werk doen. Huisartsen die asielzoekers
helpen, hebben zelfs beveiliging nodig. Dit kan zo niet langer doorgaan. Daarom vraag
ik de Minister wat haar plannen zijn om de overlast en criminaliteit van asielzoekers
aan te pakken.
Voorzitter. Dan in een ander belangrijk onderwerp: procedures stapelen. Het is goed
dat er steeds meer asielverzoeken worden afgewezen. Belangrijk is wel dat ze na hun
afwijzing Nederland verlaten en niet weer een nieuwe aanvraag indienen. Vreemdelingen
kunnen hun vertrek uit Nederland bijzonder effectief traineren met het stapelen van
procedures. Er zijn talloze voorbeelden van stapeldikke dossiers bij de IND. Op een
afgewezen verblijfsaanvraag volgt weer een andere aanvraag. Er wordt eindeloos gevarieerd
met verblijfsdoelen op grond waarvan vreemdelingen een verblijfsstatus vragen om zo
hun verblijf in Nederland te rekken. De Minister heeft in de media aangegeven dat
zij dit gaat aanpakken. Ik wil haar meegeven zich niet alleen te richten op asielaanvragen,
maar ook te kijken naar reguliere aanvragen. Afgewezen asielaanvragen worden namelijk
vaak opgevolgd door die reguliere aanvragen. Dan kun je denken aan medische behandeling,
klemmende redenen van humanitaire aard, verblijf bij familie en noem maar op. Je zou
al veel winnen door voortaan bijvoorbeeld nog maar één reguliere verblijfsaanvraag
per vreemdeling toe te staan.
Voorzitter. Tot slot de Oekraïense ontheemden. Ik heb onlangs Kamervragen gesteld
over het bericht dat de meeste Oekraïners nog steeds niet hoeven mee te betalen aan
hun opvang. Dat is natuurlijk onbegrijpelijk. Nederlanders moeten namelijk ook alles
zelf betalen. Het is zaak dat de Minister hier werk van maakt en ervoor zorgt dat
gemeenten snel gaan starten met het innen van die bijdrage. Ook vraag ik haar of er
nog andere mogelijkheden zijn om de voorzieningen voor Oekraïners in Nederland te
versoberen. In Polen wordt bijvoorbeeld van iedere Oekraïner een financiële bijdrage
gevraagd, terwijl dit in Nederland alleen wordt gevraagd aan Oekraïners met een inkomen.
Het kan natuurlijk niet zo zijn dat Nederland ruimhartiger is dan omringende landen.
Voorzitter. Nederland is vol. Nederland heeft ruim 100.000 Oekraïners opgevangen.
De verwachting is dat er nog veel meer Oekraïners onze kant op komen, terwijl bekend
is dat Oekraïense vluchtelingen regelmatig heen en weer reizen naar Oekraïne, bijvoorbeeld
voor een vakantie of familiebezoek. Oekraïners krijgen een stempel in hun paspoort
zodat ze door Europa kunnen reizen. Nu schijnt het zo te zijn dat, anders dan bij
vrouwen en kinderen, mannen een apart inlegvelletje kunnen krijgen met daarop hun
stempels en stickers, zodat zij er later bij een eventuele terugkeer naar Oekraïne
geen last van krijgen dat zij zijn gedeserteerd. Waarom werkt Nederland mee aan zulke
overtredingen in Oekraïne? Wat de PVV betreft moeten wij Oekraïense mannen die hun
thuisland kunnen helpen verdedigen en heropbouwen, gaan terugsturen naar Oekraïne.
Zelfs de ambassadeur van Oekraïne hier in Nederland heeft al eerder de wens uitgesproken
dat de mannen terug naar Oekraïne gaan om daar hun land te verdedigen. Deze mannen
hebben nota bene een dienstplicht. Wat zijn de mogelijkheden om de Europese Richtlijn
Tijdelijke Bescherming voor ontheemden uit Oekraïne te wijzigen, zodat we deze mannen
terug kunnen sturen naar Oekraïne?
Daar kan ik het bij laten.
De voorzitter:
U bent ook door uw tijd. Maar u heeft twee interrupties: een van de heer Baudet en
een van de heer Eerdmans. Ik begin met de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Hoorde ik mevrouw Vondeling van de PVV nou juist pleiten voor het terugsturen van
Oekraïense mannen in de gevechtsleeftijd om daar dus dat conflict verder te laten
voortduren? Ik dacht dat de PVV ook erg sceptisch was over die hele oorlog in Oekraïne
en niet wil dat die oorlog eindeloos traineert en doorgaat, maar wil dat er een vorm
van vrede komt. Maar dan gaan we dus honderdduizenden mannen naar het front sturen?
Is dat daadwerkelijk wat uw partij wil?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Mijn partij vindt dat Oekraïne daar zelf over gaat. Als die mannen een mobilisatieplicht
hebben in Oekraïne en naar Nederland komen, dan vinden wij dat we niet moeten faciliteren
dat zij die plicht ontlopen.
De voorzitter:
Dat is een duidelijk antwoord.
De heer Baudet (FVD):
Het zijn Europeanen. Het zijn daadwerkelijke vluchtelingen, die ook gewoon weer teruggaan
naar hun land als de NAVO ophoudt met deze krankzinnige oorlog daar. Dan kan je toch
veel beter zeggen: we gaan al die dingen doen met immigratie, maar bij uitstek deze
groep niet. Die moeten natuurlijk niet teruggestuurd worden naar Oekraïne om daar
in een volstrekt zinloze loopgravenoorlog te sterven op het aambeeld van het Amerikaanse
imperialisme.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Het is niet heel raar dat mensen helpen hun eigen land te verdedigen en heropbouwen.
Dat is wat wij zeggen. Wij zeggen: help zelf maar mee in je eigen land, als die mogelijkheid
er is en als dat land dat zelf wil. Dat is het enige wat wij zeggen.
De heer Eerdmans (JA21):
Mevrouw Vondeling zei: de PVV wil de Spreidingswet ingetrokken zien, en wel zo snel
mogelijk. Wat is snel voor mevrouw Vondeling?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Daar kan ik geen datum op zetten, maar zo snel mogelijk. We hebben het afgesproken
in het hoofdlijnenakkoord. We wachten het regeerakkoord morgen af. Dan weten we hopelijk
meer.
De heer Eerdmans (JA21):
De Minister wil het niet separaat. Zij zegt: koppel het aan de asielcrisiswet. Maar
we weten dat de termijnen op een gegeven moment gaan aflopen. De vrijwillige fase
loopt af. 1 november komen de regietafels met hun verdeelbesluit. Dat moet worden
overgenomen door de Minister. Ziet mevrouw Vondeling het voor zich dat deze Minister
gedwongen gaat spreiden over het land?
De voorzitter:
Mevrouw Vondeling, kort.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Deze Minister moet zich aan de wet houden. U weet ook dat wij voor november de Spreidingswet
überhaupt niet hebben ingetrokken. Dat is niet mogelijk. Wij wachten gewoon af wat
de Minister doet. Meer kan ik nu niet doen.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan door met de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. PVV-minister Faber had deze zomer een extreemrechts eurekamoment. Ze stond
zelfvoldaan, bijna hijgend en met twinkelende oogjes, voor de camera’s om de asielcrisis
uit te roepen. Ik heb nog nooit een bewindspersoon bijna juichend een crisis zien
uitroepen, maar we weten dat de PVV leeft van het problematiseren van alles met een
migratieachtergrond. Niet veel later moest Faber natuurlijk toegeven dat de asielcrisis
er juridisch helemaal niet is. Toen volstond zij met de argumentatie: het is een crisis,
want dat zie ik in de maatschappij. Dat is het politieke equivalent van: «dit heb
op Facebook gestaan». Want zowel de eigen ambtenaren op het ministerie in het verleden
en de Europese Commissie gaven aan dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen een
dergelijke crisis uitgeroepen mag worden, en die zijn nu gewoon niet aan de orde.
Waarom slingert deze PVV-minister niet-onderbouwde PVV-campagnepraat de ether in?
Waarom roept zij een crisis uit die geen crisis is? Erkent deze Minister dat er jarenlang
is bezuinigd op de capaciteit van de IND en het COA, dat gemeenten weigeren om vluchtelingen
op te vangen en dat er daarom eerder een beoordelings- en opvangcrisis is dan een
asielcrisis?
De totale hypocrisie moet mij eigenlijk ook van het hart. Het Westen heeft jarenlang
met oorlogen in het Midden-Oosten en het leegroven van Afrika bijgedragen aan destabilisatie,
geweld en economische malaise. Vervolgens, als mensen hierdoor naar ons land vluchten,
moet er een hek om Nederland gebouwd worden. Het is ijskoude extreemrechtse hypocrisie.
De extreemrechtse kilheid kwam ook naar voren toen PVV-minister Faber en Geert Wilders
triomfantelijk naar buiten traden met de mededeling dat zij de 11-jarige Amsterdammer
Mikael niet wilden helpen. Deze jongen is geboren in Nederland, maar deze Minister
wilde hem uitzetten naar een land waar hij nog nooit is geweest. En Faber en Wilders
waren daar nog trots op ook. «Deze Minister houdt een rechte rug,» tweette Wilders.
Dat is politiek bedrijven over de rug van een 11-jarige jongen; hoe misselijk wil
je het hebben? Faber beweerde dat ze niets kan doen, maar is dat wel zo? Heeft zij
echt de mogelijkheid niet om een discretionaire bevoegdheid in te zetten? Het is prima
als je als PVV-minister voor minder migratie wil pleiten, maar ben je geslaagd als
je zo laag gaat dat je een 11-jarige jongen naar een land wil sturen dat hij nog nooit
heeft gezien?
Voorzitter. Niet-onderbouwde extreemrechtse spierballentaal ...
De voorzitter:
Wacht even, u heeft een interruptie van de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Laat ik «extreemrechts» maar even parkeren; daar komen we een andere keer op terug.
Weet de heer Van Baarle dat de aanvraag van de moeder van Mikael uit Armenië – zij
was toen zij naar Nederland kwam nog niet zwanger; dat werd zij in 2011 – tot 2024
zeven keer is afgewezen door de rechter, tot en met de Raad van State aan toe? Al
die jaren, veertien jaar lang, heeft zij zich dus niet gehouden aan de regels. Zij
is hier gebleven. Dat was bewust en met eigen opzet. Zij is zwanger geraakt, moest
Nederland verlaten, tekende beroep aan, moest weer terug en ging weer in beroep. Is
er bij de heer Van Baarle nou nergens het idee opgekomen dat deze moeder daarin zelf
schuld treft? Zij werd zwanger, kreeg een kind en wist al een jaar voordat zij zwanger
werd dat zij het land moest verlaten. Ligt de verantwoordelijkheid dan misschien ook
bij de moeder van Mikael?
De heer Van Baarle (DENK):
Ik kan alleen maar constateren dat de Nederlandse regelgeving en het Nederlandse systeem
erin voorzien dat de situatie is ontstaan zoals hij is ontstaan. Dan kom je uiteindelijk
op de volgende vraag. Er is een 11-jarig jongetje, geboren en getogen in Nederland.
De schoolvriendjes en -vriendinnetjes zeggen er nota bene van: «Wij willen niet dat
hij weggaat. Wij vinden dit jongetje een Nederlander. Houd hem alsjeblieft hier.»
Die jongen heeft het land van herkomst nog niet eens gezien. Dan sta je voor een keuze:
toon je barmhartigheid of ben je rigide en houd je vast aan het principe dat je zo
weinig mogelijk vluchtelingen wil?
De voorzitter:
De heer Eerdmans voor een vervolgvraag.
De heer Van Baarle (DENK):
Wij kiezen voor barmhartigheid.
De voorzitter:
We gaan echt de vragen en de antwoorden wat korter houden. Anders wordt het echt te
laat.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit is niet de schuld van kleine Mikael. Het is de schuld van ons systeem. Wij houden
dit in stand, mede door partijen zoals die van u. Wij houden dit systeem in stand.
Ik hoop, ik hoop dat de Minister aan de overkant nu eens wat gaat doen aan dat stapelen
en doorstapelen. Dat wekt namelijk vertrouwen dat we niet kunnen waarmaken. Wij kunnen
niet iedereen maar in een eeuwige procedure houden en vervolgens, met mevrouw Piri
huilend voorop, zeggen: Mikael is 11 geworden en we kunnen dit niet maken.
De voorzitter:
Dank aan de heer Eerdmans. We gaan verder.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik wil daar kort op reageren. Hier zegt iemand op een kille manier dat politici tranen
uiten voor politiek gewin, als zij opkomen voor een 11-jarig jongetje dat binding
heeft met dit land en als zij dit jongetje in Nederland willen houden. Dat toont alleen
maar aan dat de heer Eerdmans totaal niks opheeft met het idee van barmhartigheid
als een jongetje hier gewoon een toekomst wil opbouwen.
De voorzitter:
We gaan verder, want het wordt allemaal veel te persoonlijk. We gaan naar de heer
Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
We gaan inderdaad weg van het persoonlijke en terug naar de asielinstroom. De heer
Van Baarle ziet uiteraard ook wat er gebeurt in Duitsland. Daar grijpen klassieke
middenpartijen bijna naar paniekreacties rond het asielbeleid om te voorkomen dat
echt extreme partijen de vleugels krijgen, zogezegd. Is de heer Van Baarle het er
niet mee eens dat het grip krijgen op en het beperken van de asielinstroom noodzakelijk
is, juist als we een eerlijk, menselijk asielbeleid overeind willen houden?
De voorzitter:
Dank voor uw vraag.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik ga sowieso niet mee in het idee dat je migratie dient te problematiseren. Ik kijk
namens DENK met een totaal ander perspectief naar dit debat. Alle politieke partijen
hier staan zo’n beetje in de rij om het als een bedreiging te zien dat Nederland steeds
meer diversiteit kent en dat er veel mensen in Nederland zijn met een andere achtergrond.
Ik geloof niet dat dat een bedreiging is. Ik geloof dat wij de capaciteit hebben om
in Nederland met alle achtergronden die we hebben een fantastische toekomst op te
bouwen en elkaar aan te vullen. En dat is een boodschap van hoop en ik ga niet mee
in die boodschap van angst en pessimisme.
De voorzitter:
Dat is een heel duidelijk antwoord. De heer Van Dijk voor een eventueel vervolg.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik heb inderdaad een vervolg. Over diversiteit en sociale cohesie is heel veel te
zeggen. Maar los van hoe je daarnaar kijkt, zien we wat er feitelijk gebeurt. Ik vind
Duitsland wat dat betreft een extreem voorbeeld. Zij grijpen naar paniekreacties,
omdat men toch te lang heeft weggekeken van de problemen die asielinstroom geeft.
Is de heer Van Baarle daar ook niet bang voor? Is hij niet bang dat je een eerlijk,
fatsoenlijk asielbeleid ondergraaft als je niet tijdig ingrijpt? Omdat de bevolking
het niet meer draagt.
De voorzitter:
Het klinkt als dezelfde vraag. Een heel kort antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan kan ik, denk ik, alleen maar herhalen wat ik in mijn betoog stelde: we hebben
geen asielcrisis, maar een opvangcrisis. Ik geloof erin dat wij het met elkaar kunnen
reilen en zeilen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Baarle (DENK):
Niet onderbouwde, extreemrechtse spierballentaal van deze Minister hebben wij ook
gezien bij het stoppen met de lvv, omdat de Minister stelt dat we moeten inzetten
op terugkeer in plaats van gesubsidieerde opvang. Dit is de onderbouwing van het besluit:
een A4’tje met een paar zinnen. Dit is weer die hijgerige PVV-praat zonder enige vorm
van onderbouwing. Want volgens het WODC en veel andere experts is deze regeling juist
een succes. Het biedt rust voor betrokkenen en anderen. Het helpt om mensen in het
zicht te houden. Het helpt bij de dagbesteding. En het helpt ook bij de terugkeer
van mensen die geen recht hebben op verblijf. Waarom maakt deze Minister iets kapot
dat werkt? Zowel gemeenten als politie vragen hierom.
Voorzitter. In de afgelopen tijd was het dieptepunt van de extreemrechtse PVV-scoringsdrang
dat Wilders tweette dat Syriërs terug moeten naar Syrië. Tot mijn verbazing werd dit
idee blijkbaar in de media zelfs ondersteund door NSC en BBB. Het werd in ieder geval
serieus overwogen. Uit het recentste ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken blijkt dat Syrië nog steeds een zeer gevaarlijk land is. Terugkeerders lopen
het risico op willekeurige arrestaties en ontvoeringen. Het is dus volstrekt onacceptabel,
maar ook onmenselijk om Syriërs terug te sturen naar Syrië. Ik vraag aan de Minister:
houdt u zich aan het huidige beleid om Syriërs niet terug te sturen zolang het daar
aantoonbaar onveilig is? Wat vindt de Minister van de onrust die op dit moment in
de Syrisch-Nederlandse gemeenschap heerst op grond van het voornemen van een aantal
politieke partijen om ze wellicht terug te sturen naar Syrië? Kan de Minister zich
indenken dat mensen daar angstig van worden?
Voorzitter. Tot slot een aantal korte vragen. Het landelijk beleid ten aanzien van
de Palestijnse vluchtelingen is door de vorige bewindspersoon vastgesteld. Kan ik
ervan op aan dat deze Minister dat onverkort gaat uitvoeren? Er is een brief gekomen
over de uitvoering van het verlenen van Nederlanderschap aan Surinaams-Nederlandse
ouderen die ongedocumenteerd zijn. Ik zag dat er voor die regeling een aanvraagtermijn
is van een half jaar. Ik vind dat een korte aanvraagtermijn. Kan de Minister dat onderbouwen?
De voorzitter:
Uw tijd is op. Uw tijd is op, meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan ben ik klaar.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Niet alleen de migratiestroom kent golfbewegingen, ook het
vluchtelingendebat kent opgaande en neergaande momenten. De situatie bij onze oosterburen
na de islamitische terreuraanslagen door afgewezen asielzoekers laat helder zien hoe
vloeibaar dit debat is. De herinvoering van grenscontroles in het land van de Wilkommenskultur
had niemand tot voor kort voor mogelijk gehouden. Vandaag is de vraag alleen nog wanneer
de controles worden ingevoerd. Wil of gaat het kabinet ook in Nederland grenscontroles
invoeren? En hoe gaat de Minister zo veel mogelijk voorkomen dat het bedrijfsleven
hinder ondervindt van deze controles?
Voorzitter. De koerswijziging van een van de machtigste landen van Europa heeft ook
betekenis voor de opstelling van de EU in het migratiedossier. Ik roep de Minister
op het ijzer te smeden nu het heet is en te bezien hoe ook in Europees verband ingezet
kan worden op immigratiebeperking, onder meer door de Dublinregels nieuw leven in
te blazen.
Voorzitter. Dit kabinet wil werk maken van een streng en rechtvaardig asielbeleid.
Mijn fractie vindt dat begrijpelijk en verwelkomt veel maatregelen die in het hoofdlijnenakkoord
worden genoemd. Wanneer kan de Kamer de asielcrisiswet, waar nu aan wordt gewerkt,
verwachten? Een belangrijke eerste aanpassing is het terugdraaien van het verruimde
nareisbeleid. Deels is dat in gang gezet, maar voor een deel vraagt dat een wetswijziging,
zodat ook het ruimere jongvolwassenenbeleid wordt afgeschaft. Het kerngezin moet weer
het uitgangspunt worden. Gaat de Minister deze wetswijziging snel in de steigers zetten?
Wanneer kunnen we de eerste stap verwachten?
Voor het aanpakken van de asielproblematiek hebben we de ketenpartners hard nodig.
De SGP vindt het daarom opmerkelijk dat in de kabinetsplannen nog niet wordt gesproken
over het budget voor de uitvoeringsorganisaties. Een van de oorzaken die ervoor zorgden
dat het probleem de afgelopen jaren alleen maar groter werd, zijn de bezuinigingen
op de IND. Wil deze Minister toezeggen dat zij gaat inzetten op structurele verhoging
van het IND-budget, zodat zij voldoende zekerheid hebben om hun belangrijke werk voort
te zetten? Ik zou hier ook aandacht willen vragen voor de zorgwekkende berichten over
mogelijke fraude bij de IND. Het is terecht dat na dergelijke berichten een onafhankelijk
onderzoek wordt ingesteld. Wanneer worden de uitkomsten daarvan verwacht? Wil de Minister
toezeggen dat zij de Kamer op de hoogte zal brengen van de onderzoeksuitkomsten?
Het Nederlands Dagblad berichtte recent ook nog over mogelijke frauduleuze bekeringsverhalen.
Als daar sprake van is, moet daartegen worden opgetreden. Kan de Minister hier verzekeren
dat de verblijfsvergunning van fraudeurs wordt ingetrokken? Wil zij ook toezeggen
dat de verblijfsvergunning van iemand die zich van geen kwaad bewust was en wel bekeerling
is, niet wordt ingetrokken?
Voorzitter. Het voornemen van het kabinet om de financiering van bed-bad-broodvoorzieningen
te beëindigen, maakte vorige week veel los. Mijn fractie is nooit een groot voorstander
geweest van deze vorm van opvang, omdat volgens ons alle inzet gericht moet zijn op
het verbeteren van de terugkeer naar herkomstlanden. Tegelijkertijd gaat nu deze mensen
zonder bed-bad-brood op straat zetten deze problemen niet oplossen. Gaat het kabinet
echt werk maken van terugkeer? Heeft de Minister al met haar collega voor Ontwikkelingshulp
om tafel gezeten om na te denken over afspraken met deze landen? Hoe wil de Minister
voorkomen dat het beëindigen van deze voorzieningen leidt tot nog meer overlast of
dat het ertoe leidt dat deze mensen gedwongen op straat moeten slapen?
Voorzitter. Antisemitisme moeten we buiten de deur houden. Daarom heeft de Kamer begin
dit jaar het kabinet de opdracht gegeven te werken aan strengere wetgeving ten aanzien
van het weren of uitzetten van vreemdelingen die zich schuldig maken aan antisemitisme.
Voor het zomerreces zouden we hier meer van horen, maar u begrijpt dat mijn geduld
best wordt beproefd. Vindt de Minister ook dat we snel maatregelen moeten nemen, bijvoorbeeld
door onmiskenbare antisemieten uit te sluiten van de inburgering of het staatsburgerschap?
Wanneer komt zij hierop terug?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan gaan we door met mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel voorzitter. De eerste vraag die ik voor de Minister heb, is hoe zij de
samenwerking met het parlement voor zich ziet. De reden dat ik dit vraag, is dat er
een hardnekkig gerucht rondgaat dat zij serieus overweegt om de crisiswetgeving meteen
in te laten gaan, zonder het langs de Kamers te sturen. Ik wil vandaag een ferme toezegging
van de Minister dat de aangekondigde asielcrisiswet in ieder geval niet in werking
treedt zonder fatsoenlijke behandeling in het parlement. Het is een beetje een rare
interpretatie van dit kabinet van «extraparlementair». Ik vermoed dat die aangekondigde
wet ook de reden is dat Minister Faber het COA niet toeliet om nog actuele asielcijfers
te publiceren. De instroom daalt en dat zou weleens problematisch kunnen zijn om een
crisis uit te roepen. Overigens zien we ook dat het handelen van het kabinet erop
gericht is om zo snel mogelijk zelf een crisis te veroorzaken. Dat is een bijzondere
taakopvatting van een bestuurder: problemen in de asielketen niet oplossen, maar ze
verergeren.
Dan over Ter Apel. Sinds 2022 is de gemeente Westerwolde bezig om de kosten te verhalen
voor Jeugdzorg van kinderen die inmiddels ergens anders in het land zijn geplaatst.
Wanneer worden zij eindelijk hierbij geholpen? Terwijl wij ons grote zorgen maken
om kinderen die zonder onderwijs in de asielprocedure zitten, staat de school in Ter
Apel vrijwel leeg. Er zijn 34 leerlingen. Graag een reactie. Het in stand houden van
de Spreidingswet zou natuurlijk het beste nieuws zijn voor Ter Apel. 96% van de gemeenten
in Nederland vindt dat ook. Welk tijdpad heeft de Minister nu voor ogen voor het intrekken
van de Spreidingswet? Of heeft ze zich misschien inmiddels bedacht?
Dan over het besluit om de bed-bad-broodregeling in vijf grote steden niet langer
te financieren. Welke consequenties zal dit volgens de Minister hebben? Heeft zij
overlegd met de betreffende gemeenten? En, zo ja, waarom heeft ze niet naar hen geluisterd?
Heeft ze overleg gehad met de politie die waarschuwt voor risico’s voor de openbare
veiligheid? Hoe gaat deze Minister straks aan inwoners van Groningen, Amsterdam, Rotterdam,
Utrecht en Eindhoven uitleggen dat het aantal mensen dat op straat slaapt door deze
maatregel wordt verdubbeld?
Voorzitter. Ik las in de brief van de Minister dat de inzet van het kabinet gericht
is op het verminderen van het aantal opvangplekken, het op straat gooien van mensen
zonder geldige verblijfspapieren en het deporteren van pubers die in dit land geboren
en getogen zijn. Maar de partijleider van Minister Faber wil graag nog een stap verder
gaan. De PVV weet dat er in Nederland gelukkig nog steeds draagvlak is voor de opvang
van mensen die vluchten voor oorlog en vervolging. NSC en VVD zijn ook altijd duidelijk
geweest. Deze mensen blijven we in dit land opvangen. De PVV-leider tornt aan dit
basisprincipe door nu ook te impliceren dat Syriërs en Oekraïners terug moeten naar
een land in oorlog. Hoe staat het kabinet-Schoof hierin? Graag een reactie.
De huidige 91.000 plekken voor Oekraïners zitten vol. Het streven van het voorgaande
kabinet was om per 1 januari 2025 125.000 plekken beschikbaar te stellen. Hoe denkt
de Minister 34.000 opvangplekken te creëren voor deze groep in de komende vier maanden?
De Oekraïners die nu geen gemeentelijke opvang krijgen, worden ook niet ingeschreven
in de BRP. Zij kunnen daardoor geen gebruik maken van hun rechten onder de tijdelijke
EU-beschermingsrichtlijn. Graag ook hierop een reactie.
Dan heb ik nog een vraag over een uitspraak van de Minister waarin zij stelde dat
zij graag toewerkt naar grote azc’s. Ik hoorde collega’s ook deze vraag stellen. Ik
dacht dat we de afgelopen jaren juist een brede consensus hadden bereikt, ook hier
in de Kamer, dat we juist toe willen werken naar kleine locaties. Dat is beter voor
het draagvlak, beter voor de integratie en het is een wens vanuit de gemeenten zelf.
Graag een uitleg van de Minister.
Dan tot slot. Deze Minister heeft een hele belangrijke rol voor de PVV als bliksemafleider:
elke week weer een nieuw stuk rood vlees de arena ingooien met een inhumaan en onuitvoerbaar
voorstel om zo niet alleen de haat tegen migranten en de polarisatie in het land aan
te jagen, maar ook om het niet te hoeven hebben over al die PVV-beloftes die na twee maanden
al in de prullenbak liggen. Neem het verhogen van het minimumloon, het afschaffen
van de eigen bijdrage en het openhouden van streekziekenhuizen. Laten we daar niet
intrappen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Piri. Ik ga verder met mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Nederland moet natuurlijk altijd bereid zijn om vluchtelingen op
te vangen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld en moet ze hier dan ook veiligheid
bieden. Maar dat kan niet door iedereen die zich hier aandient grenzeloos op te vangen.
Dat zijn namelijk meer mensen dan voor wie we woonruimte hebben en aan wie we zorg
en onderwijs kunnen bieden. Het zijn bovendien meer mensen dan aan wie we voldoende
aandacht kunnen geven om ze daarna ook weer op weg te helpen in onze maatschappij,
als ze mogen blijven. Daardoor heeft bijvoorbeeld een meisje van 8 jaar dat vandaag
als vluchteling aankomt in Nederland misschien geen redelijke kans om uit te groeien
tot ingenieur, verpleegkundige of Minister, terwijl we dat wel zouden moeten willen.
Ik wil beginnen met het complimenteren van al die mensen die werken bij het COA, de
IND, bewoners die in klankbordgroepen zitten, beveiligers en al die andere mensen
die elke dag keihard werken om de asielketen draaiende te houden terwijl de druk enorm
hoog is. Het is aan de politiek om dit probleem eindelijk eens op te lossen. Dat zijn
we Nederland verschuldigd. Daar ga ik in dit debat ook een aantal voorstellen voor
doen.
Ik wil beginnen met de overlast. De meeste vreemdelingen die naar Nederland komen,
komen hier om een veilig en vrij leven op te bouwen in onze democratische rechtsstaat.
Maar er zitten ook mensen tussen die misbruik maken van onze gastvrijheid, waar uiteindelijk
de hardwerkende Nederlander de dupe van wordt. Dat mogen we nooit accepteren. Daarom
twee vragen hierover.
De eerste vraag gaat over de pbl. Er was een pilot om kansarme asielzoekers niet in
een azc maar in een pbl te plaatsen, in een procesbeschikbaarheidslocatie. Omdat ze
nauwelijks naar buiten mochten en ook geen trackrecord hadden als het gaat om overlast,
heeft de rechter gezegd: het is te vrijheidsbeperkend. Over dat oordeel ga ik nu niks
zeggen, maar die locaties waren wel bedoeld om juist een locatie als Ter Apel te ontlasten.
Daarom wil de VVD graag dat de Minister aan pbl-locaties werkt die wel standhouden
bij de rechter, bijvoorbeeld door ze te combineren met de aanpak van overlastgevend
gedrag. Als bijvoorbeeld Dublinclaimanten of kansarme vluchtelingen overlast veroorzaken,
dan is het: one strike out en naar een pbl. De VVD wil graag dat de Minister deze
mogelijkheid onderzoekt en de Kamer hierover voor het herfstreces informeert. Graag
een toezegging.
Voorzitter. Dan het ondernemersfonds. Volgens mij kennen vele mensen in deze zaal
Monique wel. Zij heeft een Jumbo in Ter Apel en heeft veel last van omzetderving.
Er is een fonds voor ondernemers, maar dat fonds betekent dat zij elk gestolen blikje
cola of Red Bull moeten opgeven en aangifte moeten doen. Nou, dat kost enorm veel
werk, kunt u zich voorstellen, terwijl de echte omzetderving die dit soort ondernemers
lopen ... Dat gaat om klanten die niet meer langskomen en om extra geld dat ze aan
beveiligingscamera’s moeten spenderen. Herkent de Minister dit beeld en is zij het
ermee eens dat we hier iets aan moeten doen? Is bijvoorbeeld nadeelcompensatie of
de de-minimisregeling een idee? Creatief zijn.
Voorzitter. De VVD wil graag dat er gewerkt wordt aan fundamentele oplossingen die
werken. Stoere dingen roepen kunnen we allemaal, maar we zitten nu in een kabinet
waarmee we eindelijk de echte problemen in de asielketen kunnen gaan oplossen. Dat
kost wel tijd, dus we moeten nu beginnen. Daarom wil ik een toezegging van de Minister
dat zij voor het herfstreces een planningsbrief naar de Kamer stuurt waarin staat
wanneer de Kamer de volgende voorstellen kan ontvangen: het tweestatussenstelsel,
de ongewenstverklaring, het afschaffen van asiel onbepaalde tijd en het afschaffen
van het hoger beroep.
Voorzitter. Dan over draagvlak. Ter Apel doet enorm veel om mensen die asiel aanvragen
op te vangen en ervaart daar ook de lasten van, zoals iedereen weet. De laatste tijd ...
De voorzitter:
U heeft een interruptie, mevrouw Rajkowski, van de heer Paternotte. Ik onderbreek
u, want anders gaat u waarschijnlijk op een ander onderwerp door.
De heer Paternotte (D66):
Dat tweestatussenstelsel duurt natuurlijk eventjes. We hebben vorig jaar gehoord dat
daar een heel wetstraject voor nodig is. Dat zal morgen in het regeerprogramma staan,
konden we lezen na de meest recente lek. Maar de vraag die ik mevrouw Rajkowski zou
willen stellen, gaat over de lvv. De Minister heeft besloten daar de handen van af
te trekken. Mevrouw Rajkowski zei: dat vind ik goed, maar het moet er niet toe leiden
dat mensen gaan rondzwerven. Wat is dan haar idee over hoe je dat voorkomt?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik ben zelf geen Minister. Het was ook het laatste blokje in mijn inbreng. Daarin
wilde ik zeggen dat het niet meer dan logisch is dat uitgeprocedeerde asielzoekers
teruggaan naar het land van herkomst in plaats van dat ze hier in de opvang zitten.
De VVD heeft altijd gepleit voor het afschaffen van deze rijksbijdrage. Het is goed
dat dat gebeurt, maar dat kan niet zomaar. Het kan niet alleen het intrekken van die
rijksfinanciering zijn. Besturen betekent ook breder je verantwoordelijkheid nemen.
Ik kan uw vraag meteen wel in dit deel van mijn inbreng meenemen. Hoe gaat de Minister
ervoor zorgen dat mensen niet op straat gaan zwerven? Hoe gaat ze zorgen dat ze daadwerkelijk
teruggaan? Naast het intrekken van de rijksfinanciering worden ook het mandaat en
het convenant opgezegd. Denk aan de samenwerking met de DT&V. Hoe gaan die mensen
dan überhaupt terug? Dat is dezelfde vraag eigenlijk.
De voorzitter:
Het wordt nu een beetje rommelig. Ik wil de heer Paternotte nog de kans geven om een
vervolgvraag te stellen.
De heer Paternotte (D66):
Goed bestuur is niet: we trekken onze handen ervanaf, we zeggen het convenant op,
we geven geen geld meer en pas daarna gaan we de Minister vragen hoe we eigenlijk
gaan voorkomen dat het een probleem wordt. Goed bestuur is voorkomen dat mensen op
straat gaan rondzwerven en dus niet alleen maar zeggen dat je dat vindt. Je moet dan
toch zeker kunnen aangeven hoe je dat wilt voorkomen? Dat was mijn vraag. Hoe wil
de VVD dat voorkomen?
De voorzitter:
Mevrouw Rajkowski voor het eindantwoord.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik hoor graag straks het voorstel van de Minister. Ik vraag haar te komen met een
voorstel dat ook voorkomt dat mensen dakloos worden en op straat gaan zwerven. Dat
is niet het menswaardige deel van het asielbeleid waar ik zelf voor zou willen staan.
Dus die vraag heb ik aan de Minister gesteld. Wanneer we dat antwoord hebben gehoord
kan ik er in tweede termijn wat meer over vertellen.
De voorzitter:
Mevrouw Rajkowski vervolgt haar betoog. De heer Van Nispen?
De heer Van Nispen (SP):
Ja, op dit punt. Mij lijkt dat dit dan de volgorde moet zijn: als je vindt dat mensen
moeten terugkeren, dan maak je daar een plan voor om te zorgen dat dat gebeurt. Dat
is namelijk voorkomen dat mensen rond gaan zwerven. Daarna kun je de financiering
beëindigen. Deelt mevrouw Rajkowski dat die volgorde logischer is? Als dat niet zo
is, steunt ze dan ook het voorstel van de Minister niet om die financiering nu al
in te trekken, dus zonder dat er een plan ligt?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Daarom vraag ik of er een plan ligt.
De heer Van Nispen (SP):
Dat is een hele, hele goede vraag, maar ik denk dat als er een plan had gelegen, het
gepast was geweest dat de Kamer daarover geïnformeerd was. Dan hadden we het er hier
ook over kunnen hebben. Ik ga er dus van uit dat er geen plan is, maar dat gaan we
straks horen. Ik vraag mevrouw Rajkowski nu al: als er geen plan ligt, steunt zij
dan het intrekken van die financiering niet? Klopt dat?
De voorzitter:
Het korte antwoord graag.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Nee.
De voorzitter:
Mevrouw Rajkowski vervolgt haar betoog. Eerst mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Toch even ter verduidelijking. Volgens mij heeft de Minister iets aangekondigd, namelijk
dat de rijksfinanciering van de lvv in vijf grote steden wordt stopgezet. Punt. Dat
is het! Er komen geen mitsen en maren achteraan en de vraag is daarom eigenlijk het
volgende. Dat is het besluit of in ieder geval het voorstel van de Minister. Is de
VVD het daarmee eens of verbindt de VVD daar de voorwaarde aan dat mensen dan niet
op straat mogen belanden? Mijn vraag is: wat voor nieuwe bed-bad-broodregeling is
dat dan?
De voorzitter:
Mevrouw Rajkowski voor een helder antwoord. Het was een heldere vraag.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Wij steunen het intrekken van de rijksfinanciering, maar we willen
ook een plan om dit te voorkomen. En daarvoor kijk ik eerst naar de Minister.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het kan aan mij liggen, maar ik zeg heel eerlijk dat ik dit best moeilijk te begrijpen
vind. Bed-bad-brood is de meest sobere opvang die er in Nederland is. Het is gewoon
letterlijk bed-bad-brood. Er is niet een minder sobere vorm van opvang. Het is de
enige manier om ervoor te zorgen dat mensen in die grote steden niet gaan rondzwerven
met alle gevaar van dien voor de openbare orde. Volgens mij hoef ik het de collega
van de VVD niet te vertellen, want zij weet waarschijnlijk zelf ook hoe het in Amsterdam
geregeld is. Ik hoor «Utrecht» zeggen. Excuus. Om het heel duidelijk te krijgen: als
er geen plan ligt om ervoor te zorgen dat mensen niet op straat belanden, dan is er
ook geen steun van de VVD voor deze maatregelen.
De voorzitter:
Ik heb het gevoel dat we al meerdere keren dezelfde vraag hebben gehoord. Mevrouw
Rajkowski voor het antwoord en daarna vervolgt zij haar betoog.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Het antwoord is nog steeds nee. Er zijn al gemeenten die hebben aangegeven dat ze
de bed-bad-broodvoorzieningen openhouden door het zelf te financieren. Maar dat betekent
nog steeds dat er mensen in die opvang gaan zitten die misschien wel terug willen.
Als het convenant en de samenwerking zijn opgezegd, hoe gaan die mensen dan überhaupt
nog terug? Hoe krijg je ze dan überhaupt nog zover om mee te werken met de Dienst
Terugkeer en Vertrek? Het is goed dat het wordt ingetrokken, maar dan moet er wel
een plan liggen. Het is voor mij niet voorwaardelijk, maar ik wil gewoon wel dat er
een plan naar de Kamer komt.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik kan het deel over de lvv schrappen, want dat heb ik al gedaan.
Voorzitter. Het draagvlak. Ik zei net al dat Ter Apel enorm veel doet om mensen die
asiel aanvragen op te vangen, maar Ter Apel ondervindt er ook de lasten van. Om wat
voor reden dan ook is er de afgelopen dagen niet transparant gecommuniceerd over de
aantallen asielzoekers, en dat niet transparant communiceren is funest voor het draagvlak
onder de inwoners die al zo veel doen.
Daarnaast gaf de Minister aan dat de vraag aan de gemeenten om een of twee asielzoekers
extra op te vangen er ook mee te maken had dat het COA zijn werk niet deed. Er wordt
niet transparant gecommuniceerd en dat zou in opdracht gebeuren van de Minister, zo
las ik ergens. Mijn vraag: kan zij toelichten hoe dit contact tussen de Minister en
het COA precies is verlopen? Heeft de Minister bijvoorbeeld de opdracht gegeven om
hier niet transparant over te publiceren?
Dat was het.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Rajkowski. Ik heb nog een vraag van mevrouw Piri voor u.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
We hebben al een aankondiging gehad van de heer Wilders. Volgende week wil hij het
hele debat en de APB graag besteden aan zijn briljante plan om Syriërs en Oekraïners
terug te sturen. Dus er ligt, denk ik, voor ons, de oppositie, de taak om te kijken
of daar enigszins draagvlak voor is in de coalitiepartijen. Daarom heb ik dus dezelfde
vraag voor de VVD als voor het NSC: hoe kijkt u daarnaar?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik moet zeggen dat ik niet alle tweets van de heer Wilders volg. Ik had deze nog niet
gezien, maar uiteindelijk moet de politiek niet over het landenbeleid gaan. Buitenlandse
Zaken moet met onderbouwde ambtsberichten komen en als daarin gezegd wordt dat een
land veilig is, dan kunnen mensen terug. Daar zal de VVD altijd voor staan. Bij Syriërs
ligt het wat lastiger, omdat er in de brief ook duidelijk stond dat delen van Syrië
misschien veilig zijn. Dat wil niet per se zeggen dat de mensen die hier in Nederland
zijn, teruggestuurd kunnen worden, omdat ze veilig zijn. Uiteindelijk gaan de experts
daarover. Wij gaan dat niet doen en wij wachten dat soort berichten dus gewoon netjes
af.
De voorzitter:
Mevrouw Piri voor een eventueel vervolg.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Duidelijk. Net als bij NSC kan ik dus concluderen dat er geen sprake is van een koerswijziging
bij de VVD.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Zeker niet.
De voorzitter:
Dat is helder. De heer Van Nispen? Zijn jullie eruit wie de vraag gaat stellen? Het
wordt toch de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik wilde doorgaan over de Syriërs, maar ik vond het antwoord van mevrouw Rajkowski
glashelder: er is geen nieuw beleid.
De voorzitter:
Nee, u gaat nu een heel verhaal houden. Er komt een interruptie of niet.
De heer Paternotte (D66):
Ik hoef daar nu geen interruptie aan te verspillen.
De voorzitter:
Dat heeft u niet gedaan.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik vond dit eigenlijk wel een hele fijne opmerking en ik wil de heer Paternotte daarom
graag de ruimte geven om dit nog wat ...
De voorzitter:
Nee, niks ervan. We gaan door met mevrouw Van Zanten. Meneer Van Nispen, u heeft nu
toch wel weer een interruptie! U maakt het wel ingewikkeld.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter, ik maak het zo ingewikkeld, omdat ik dacht dat we op dit punt door zouden
gaan. Ik heb een vraag over de allereerste zin van mevrouw Rajkowski.
De voorzitter:
De allereerste zin? Alstublieft!
De heer Van Nispen (SP):
Even terug in de tijd. Ze zei namelijk: we moeten altijd bereid zijn om vluchtelingen
op te vangen. Ik ben nog steeds in verwarring. Morgen kunnen we misschien lezen wat
die asielcrisiswet eigenlijk inhoudt. Toen ik dat eerder vroeg aan een woordvoerder
van de PVV-fractie, was het antwoord: we gaan gewoon geen asielaanvragen meer in behandeling
nemen. Maar toen ik dat ook aan de toenmalige Staatssecretaris vroeg, was het antwoord:
«Ja, er verandert eigenlijk niet zo veel. We nemen toch al geen asielvragen in behandeling,
want dat duurt twee jaar. Mensen moet nu al twee jaar wachten.» Ik benieuwd wat de
VVD-fractie zelf vindt. Wat is de invulling van de asielcrisiswet? Wat houdt dat eigenlijk
in?
De voorzitter:
Een compact antwoord.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat kan ik, voorzitter. Ik heb geen idee. Blijkbaar hebben mensen dingen gelezen over
een asielcrisiswet die morgen gepubliceerd zou worden. Ik heb daar nog geen letter
van gezien en ik heb dus geen idee wat daarin komt te staan. Ik wacht het plan van
de Minister af en ik zal dat beoordelen langs de lijn van de VVD die u altijd heeft
gezien.
De heer Van Nispen (SP):
De VVD-fractie heeft in het hoofdlijnenakkoord getekend voor een asielcrisiswet. Wat
zou die volgens de VVD moeten inhouden?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Het allereerste en het allerbelangrijkste is het omlaagbrengen van de instroom. We
moeten wat lucht creëren in de keten, zodat we voor fundamentele oplossingen kunnen
gaan zorgen.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan door met mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank, voorzitter. Vorige maand passeerde Nederland de grens van 18 miljoen inwoners
en als we op deze voet doorgaan, groeit ons inwonersaantal in 2050 naar 21 tot 23
miljoen inwoners, zo voorspelt de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen. Veel
en veel te veel mensen op dit hele kleine stukje aarde. Gelukkig hebben de coalitiepartijen
een scherpe migratieparagraaf opgesteld, al heb ik ook wel wat vragen over de uitvoering.
Ik begin met de overlastgevende en criminele asielzoekers. Het is inmiddels oud nieuws
dat specifieke groepen asielzoekers in Ter Apel dagelijks overlast veroorzaken of
een crimineel feit plegen. Een van mijn collega’s had het er verder ook al even over
dat deze groepen zelfs niet te hanteren zijn als het gaat over hun eigen gezondheid.
Pasgeleden bleek dat huisartsenposten waar asielzoekers worden behandeld, moeten worden
beveiligd. Te bizar voor woorden, voorzitter!
Het kabinet wil deze groepen asielzoekers dan ook hard aanpakken, onder meer door
uitplaatsing uit de opvanglocatie. De Raad van State oordeelde gisteren dat overplaatsing
naar een zogenoemde handhaving- en toezichtlocatie geen vrijheidsontneming is en dus
mag. Maar de Minister heeft gister ook gezegd dat het juridisch, uitvoeringstechnisch
en bestuurlijk zeer complex is. Mijn vraag aan de Minister is dan ook: waar gaan ze
dan wel heen? Hoe rijmt de uitspraak van de Minister precies met het oordeel van de
Raad van State? Graag een reactie. Ik hoor ook graag van de Minister welke stappen
er nodig zijn om ervoor te zorgen dat crimineel gedrag automatisch betekent dat de
asielaanvraag direct wordt ingetrokken. Want als je je niet aan onze fatsoensnormen
of aan onze wet- en regelgeving houdt, dan heb je hier wat ons betreft niets te zoeken.
Voorzitter. Het verkorten van de asielprocedures. BBB wil dat er na de eerste afwijzing
één keer hoger beroep mag worden aangetekend, maar als dat wordt afgewezen, mag er
geen nieuwe kans komen en moet er uitzetting volgen. Hoe denkt de Minister hierover?
En hoe gaat de uitzetting van de uitgeprocedeerde asielzoekers er precies uitzien?
Het is heel goed dat het strafbaar wordt dat je niet meewerkt aan je eigen uitzetting,
maar welke strafmaat gaat hiervoor worden gehanteerd? En hoe voorkomt de Minister
dat illegalen hier blijven, maar dan onder de radar, en we straks van die tentenkampen
hebben zoals we die in Parijs ook wel zien? Graag een reactie.
Voorzitter. BBB maakt zich zorgen over door het COA gehuisveste asielzoekers en statushouders
in hotels. Volgens veel bestemmingsplannen is het niet toegestaan om daar voor de
lange termijn mensen te huisvesten, omdat hotels voor short stay zijn bedoeld. Kan
ik dus concluderen dat het COA op die plekken asielzoekers eigenlijk illegaal onderbrengt
in hotels? Gelden de regels van de rechtsstaat dan niet voor het COA, is mijn vraag
aan de Minister.
Wat me ook zeer stoort, is dat het COA in sommige gemeentes midden in woonwijken opvanglocaties
opent zonder dat daar ook maar enige aankondiging of enig overleg met de buurt aan
voorafgaat. Pas wanneer eigenlijk alles al helemaal is afgetikt, volgt er voor de
vorm nog een inloopavondje. Dat kan wat BBB betreft echt niet. Zo’n opvanglocatie
naast je huis heeft enorme gevolgen en buurtbewoners moeten daar inspraak in hebben.
In ieder geval moeten ze daar tijdig over worden geïnformeerd. Wat gaat de Minister
doen aan deze in mijn ogen niet bepaald sociale of zeg maar gerust asociale praktijken?
Aanvullend daarop: moeten we niet gewoon stoppen met het realiseren van nieuwe opvanglocaties,
want de bedoeling van de asielcrisiswet is toch dat de instroom wordt beperkt en dat
er dus ook minder opvangplekken nodig zijn? Graag een reactie.
Het is hier al eerder gevraagd, maar ook BBB wil heel graag weten wanneer die asielcrisiswet
precies naar de Kamer komt en wat daar in hoofdlijnen in staat. Wanneer komt verder
het koninklijk besluit om de uitzonderingsbepaling te kunnen activeren? Kan de Minister
laten weten wat haar verwachtingen zijn van de instroom na de inwerkingtreding van
de asielcrisiswet?
Voorzitter. Afgelopen week werd bekend dat Duitsland het toezicht op al zijn grenzen
gaat verscherpen en dat wij al met onze buren in gesprek zijn over deze samenwerking.
Wanneer gaan wij deze grenscontroles ook invoeren? Want wat ons betreft: hoe eerder,
hoe beter. Uiteindelijk draait alles om het drastisch inperken van de instroom. Als
we dat niet heel snel voor elkaar krijgen, loopt heel Nederland vast.
Dank.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Over dingen die vastlopen gesproken: de politie heeft gezegd dat zij het echt heel
onverstandig zou vinden om de lvv’s in de vijf grote steden te sluiten. Mijn vraag
is: hoe kijkt mevrouw Van Zanten naar het besluit om de handen af te trekken van de
lvv’s? Wat is haar oplossing om te voorkomen dat mensen in de grote steden rond gaan
zwerven?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dat is volgens mij precies wat ik net aan de Minister heb gevraagd. Hoe gaan we voorkomen
dat we van die Parijse tentenkampen krijgen? Hoe gaan we ervoor zorgen dat deze mensen
niet onder de radar gaan leven? Dus ik wacht ook op dat antwoord. Ik hoor graag wat
het plan van de Minister is om ervoor te zorgen dat deze mensen daadwerkelijk worden
uitgezet en niet illegaal in Nederland rond gaan zwerven.
De voorzitter:
Ik geloof dat de heer Paternotte nog wat wil vragen.
De heer Paternotte (D66):
Eigenlijk een beetje hetzelfde als bij VVD. Ik ben gewoon ontzettend benieuwd naar
het plan van de Minister, maar blijkbaar gaan VVD en BBB er al van uit dat de Minister
een soort geheim plan heeft voor opvang in plaats van de lvv, waardoor er geen tentenkampen
ontstaan. Maar goed, we hebben allebei in Amsterdam-Zuid gewoond – u woont er geloof
ik nog steeds – en in Buitenveldert heb je zo’n opvang. Dat is inderdaad gewoon een
slaapzaal met bedden. Er zijn een paar douches. ’s Ochtends krijgen mensen een boterham
met een plakje kaas. Ik weet niet of het soberder kan. Ik hoor dat graag. Maar zegt
mevrouw Van Zanten nu hetzelfde als de VVD: mocht de Minister nou geen plan hebben,
dan willen we nog steeds dat ze gesloten worden. Daar kwam het antwoord van de VVD
in ieder geval wel op neer.
De voorzitter:
Een kort antwoord, graag.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik ga ervan uit dat de Minister niet zozeer komt met een plan om de bed-bad-broodregeling
te vervangen, maar met een plan om deze illegalen zo snel mogelijk het land uit te
zetten. Dus daar wacht ik op.
De voorzitter:
We gaan door met de heer Bontenbal. O, sorry, meneer Baudet. Ik zag niet dat u ook
een interruptie had. Ga uw gang.
De heer Baudet (FVD):
Ik had een vraag over de opvang van oorlogsvluchtelingen. Ik meen te begrijpen dat
de BBB er voor is om echte vluchtelingen op te vangen. Dienstplichtige mensen uit
Eritrea die niet in dienst wilden – mensen die dus uit het leger deserteren – kregen
onder het vorige kabinet de asielstatus. Dat is toen ook uitgebreid in het nieuws
besproken. Is BBB daar in principe voor?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
De heer Baudet bedoelt of BBB er voor is om mensen uit Eritrea hier op te vangen?
De heer Baudet (FVD):
Nou, ik bedoel het principe dat eraan ten grondslag ligt. Het nu in Nederland bestaande
asielrecht beschouwt mensen die vluchten voor dienstplicht als legitieme vluchtelingen.
Die kunnen dus een verblijfsstatus krijgen. Dat is het huidig geldend asielrecht.
Is BBB het daarmee eens?
De voorzitter:
Meneer Baudet, het helpt als u even wacht tot u het woord weer van mij krijgt. Mevrouw
Van Zanten voor het tweede antwoord. Daarna gaan we verder.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Wij staan heel erg voor het volgende. Kijk, mensen die op de vlucht zijn voor oorlog
en die dus een legitieme reden hebben om hun land te ontvluchten, moeten we helpen.
We zijn dat aan onszelf verplicht. Dat is onze humanitaire plicht. Maar dat hoeft
niet per se in Nederland. Dat kan dan ook daar in de regio. Dus als mensen moeten
vluchten omdat ze hun leven niet meer zeker zijn, dan moeten we ze helpen, op wat
voor manier dan ook en het liefst in hun eigen regio.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Baudet (FVD):
En dan mijn tweede vraag ...
De voorzitter:
Neeneenee, u heeft uw tweede vraag net verbrand.
De heer Baudet (FVD):
Nee, ik gaf alleen ...
De voorzitter:
Jawel. Ik ga hier over de orde. U mag een hele korte tweede vraag stellen. Een hele
korte vraag.
De heer Baudet (FVD):
Wat vindt u van het plan van de PVV om Oekraïense oorlogsvluchtelingen terug te sturen
naar Oekraïne?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb in de schriftelijke vragen aan mevrouw Faber gevraagd of zij per regio kan
aangeven of er veilige gebieden zijn, want wij gaan uiteraard geen mensen terugsturen
naar gebieden die onveilig zijn. Dat lijkt me een helder antwoord.
De heer Van Baarle (DENK):
Over het terugsturen van mensen naar gebieden die onveilig zijn, heb ik een vraag.
In de media viel namelijk te lezen dat BBB schijnbaar het idee van de heer Wilders
om Syriërs terug te sturen naar Syrië leek te steunen. Kan ik ervan op aan dat ook
de fractie van BBB vindt dat we, omdat Syrië onveilig is, niet kunnen overgaan tot
het terugsturen van Syriërs en dat de procedure is dat er gewoon een zorgvuldig ambtsbericht
komt en dat als er door experts geadviseerd wordt, dat advies gevolgd wordt? Kan ik
ervan uitgaan dat BBB niet meegaat in het plan van Wilders om Syriërs nu terug te
sturen naar Syrië?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dat is precies wat ik ook heb aangegeven, namelijk dat het een interessant idee is
áls het daar daadwerkelijk veilig is. Als BBB zijnde wachten we heel graag het eerstvolgende
ambtsbericht af om te kijken wat daarin staat. Het gaat natuurlijk over de uitspraak
die onlangs door een rechtbank in Münster in Duitsland werd gedaan, namelijk dat er
dus delen van Syrië veilig zouden zijn. Als dat daadwerkelijk zo is, dan vinden we
het een interessant idee. Maar als dat niet zo is, dan mag duidelijk zijn dat we geen
mensen terugsturen naar onveilige gebieden.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan zou ik, net zoals ik in de richting van de NSC deed, willen afronden met de opmerking
dat ik graag zou willen oproepen tot het besef dat als in de media gezegd wordt dat
dit soort ideeën gesteund worden, dit ontzettend veel onzekerheid teweegbrengt bij
de Syrisch-Nederlandse gemeenschap. Ik zou de fractie van BBB echt willen vragen zich
rekenschap te geven van het feit dat er, alleen al door dat mediabericht en door het
schijnbare idee van de heer Wilders, op dit moment in Nederland mensen met angst en
zorgen leven. Door dit idee aanvankelijk in de media van steun te voorzien, is de
fractie van BBB daar ook debet aan. Ik zou de fractie van BBB willen vragen dat niet
meer te doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Een hele korte reactie van mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Is dit een vraag waarop ik moet reageren?
De voorzitter:
Nee, ik hoorde ook niet echt een vraag. U mag het ook laten lopen. We gaan naar de
heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter.
Een groot aantal partijen in de Tweede Kamer, waaronder het CDA, wil dat we meer grip
op migratie krijgen. Migratie legt een te grote druk op de spankracht in de samenleving
en dus zullen we maatregelen moeten nemen om zowel arbeidsmigratie als asielmigratie
beter te beheersen. Het CDA hanteert daarbij een aantal uitgangspunten.
Het eerste uitgangspunt is dat we in Nederland onze verantwoordelijkheid blijven nemen
voor mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Dit kan alleen als we niet alleen
helder en snel duidelijk maken wie kan blijven, maar we ook de mensen die niet kunnen
blijven snel terugsturen. Overlastgevende veiligelanders moeten zo snel mogelijk en
met de nodige dwang worden uitgezet.
Twee. Europese samenwerking. Om de buitengrenzen te bewaken, is solidariteit tussen
lidstaten cruciaal. Asielbeleid is Europees beleid en de uitvoering van het migratiepact
is essentieel.
Het derde uitgangspunt is dat het CDA het advies uit het rapport van de Staatscommissie
Demografische Ontwikkelingen 2050, waarin gepleit wordt voor gematigde groei en dus
een rem op de instroom van alle vormen van migratie, overneemt.
Ons vierde uitgangspunt is dat de asielketen in Nederland is verwaarloosd en snel
op orde moet worden gebracht. Dat betekent een stabiele financiering van het COA en
de IND, en het niet-intrekken van de Spreidingswet, zolang de instroom niet is verlaagd.
Vijf. Er moet meer werk worden gemaakt van de integratie van nieuwe Nederlanders.
Het leren van de taal en het onderschrijven van de waarden van de democratische rechtsstaat
zijn minimale vereisten.
Voorzitter. Dit kabinet belooft in stevige taal en met stevige maatregelen de instroom
van asielzoekers te beperken. Maar aan stoere praat hebben we niks, aan concrete daden
wel. Ik heb daarom een paar vragen. Mijn belangrijkste vraag aan deze Minister is:
waarop kunnen we u afrekenen? Welke doelen stelt u zichzelf? Hoeveel is de instroom
over zes maanden gedaald? Wanneer hebben we de asielketen op orde? Wanneer ontvangt
de Kamer alle beloofde maatregelen en wetgeving? Wat zijn de concrete en afrekenbare
doelen?
Twee. De overlastgevende veiligelanders zijn onacceptabel, wat ons betreft. Daarom
is in Ter Apel een locatie ingericht, zodat ze geen overlast kunnen veroorzaken. Dat
zijn de zogenaamde pbl-locaties. Klopt het dat deze locatie nu niet in gebruik is?
Komt dat, zo vraag ik de Minister, doordat deze locatie nu in gebruik is als reguliere
opvang, omdat Ter Apel boven de 2.000 asielzoekers zit. Is dat misschien de reden
dat het COA de afgelopen dagen de cijfers over het aantal mensen dat in het aanmeldcentrum
in Ter Apel overnacht niet mocht publiceren? Ik zou daar graag een antwoord op willen.
Heeft de Minister deze opdracht gegeven aan het COA?
Het derde punt is dat wij als CDA al jaren bepleiten dat we maatregelen moeten nemen
tegen het stapelen van procedures. Maar in de brief over het terugdringen van het
aantal herhaalde asielaanvragen lees ik: «Uit diverse internationale wet- en regelgeving
volgt dat er geen minimum kan worden gesteld aan het aantal herhaalde asielverzoeken
dat ingediend kan worden.» Mijn vraag aan de Minister is of zij deze conclusie onderschrijft.
Klopt het dat je alleen door een hele snelle IND-procedure hier iets tegen kunt doen?
Graag een helder antwoord.
Dan kom ik op de vierde vraag die ik voor deze Minister heb. In oktober 2023 nam de
Kamer een motie aan van het CDA en de VVD waarin de regering verzocht werd het nareisbeleid
voor jongvolwassenen terug te brengen naar het nareisbeleid conform de Europese gezinsherenigingsrichtlijn.
Waarom is hiervoor een wetswijziging nodig? Kan de Minister uitleggen wat het verschil
is tussen een aanvraag voor nareis en een beroep doen op gezinshereniging op basis
van artikel 8 van het EVRM?
De vijfde vraag is voor mij ook erg belangrijk. In de Staat van de Uitvoering van
de IND staat: «Het IND-budget fluctueert de komende jaren sterk. Zo neemt het budget
in 2027 met bijna 300 miljoen af ten opzichte van 2025. Gelet op de forse maatschappelijke
opgave zou deze afname een desastreuze impact hebben op de IND en het migratiedomein.»
Hoe reageert de Minister hierop? Dit is een duidelijk signaal van de IND, nietwaar?
Zonder investeren in de IND zijn alle beloftes van deze Minister boterzacht. Zouden
we niet hard moeten afspreken dat de IND en het COA altijd zicht hebben op een stabiele
financiering voor de komende vijf jaar?
De Minister heeft om Ter Apel te ontlasten recent gemeenten verplicht extra asielzoekers
op te vangen in bestaande locaties. Maar hiermee heeft de Minister nogal wat afgesloten
bestuursovereenkomsten geschonden en gemeenten geschoffeerd. Welke opties heeft de
Minister nog meer overwogen? Hoe vaak heeft u zelf als Minister al over het opvangprobleem
aan tafel gezeten met de commissarissen van de Koning en de burgemeesters in het Veiligheidsberaad?
Die vraag is net ook door een aantal anderen gesteld.
De voorzitter:
U heeft nog vier seconden.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb nog één vraag, voorzitter, dus dat komt goed uit.
De voorzitter:
Snel dan.
De heer Bontenbal (CDA):
De Minister kondigde aan dat de marechaussee op haar verzoek versterking voor de grenscontroles
voorbereidt. Klopt het dat de kosten van deze extra grenscontroles onder Defensie
vallen omdat de KMar onder Defensie valt en dat Defensie daardoor de 2%-norm haalt?
Dit is toch niet waar de 2%-norm voor bedoeld is, zo vraag ik de Minister.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De Minister heeft aangegeven dat ze ongeveer drie kwartier nodig heeft
om zich voor te bereiden. Daar kan ik me iets bij voorstellen gezien het grote aantal
vragen dat u heeft gesteld. Dat betekent dat wij om 16.25 uur doorgaan en om 16.25
uur begin ik ook echt.
De vergadering wordt van 15.42 uur tot 16.32 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik wil een paar dingen zeggen voorafgaand aan de eerste termijn van de Minister. Als
wij nog een tweede termijn willen houden, moet de eerste termijn van de Minister rond
kwart over zes klaar zijn, op z’n laatst. Dat betekent dat we echt tempo moeten maken
met de beantwoording. Ik zou aan de Minister willen vragen om voordat zij begint,
helder aan te geven in wat voor blokken zij antwoord geeft. Aan de Kamerleden zou
ik willen vragen om waar mogelijk te interrumperen na zo’n blok en niet door een blok
heen, tenzij u een enorme aanvechting voelt; dan moet u dat vooral doen. Voorlopig
werken we met twee interrupties met een vervolgvraag, omdat we het anders helemaal
niet halen. Dan zou ik nu het woord willen geven aan Minister Faber.
Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin in eerste instantie met een excuus voor mijn late
terugkomst, maar er waren zo veel vragen en die wil ik toch ordentelijk en op een
nette manier beantwoorden. Dat kostte even tijd. Ik hoop dat u mij dat wilt vergeven.
Dan kom ik op het volgende punt. Ik heb enorm uitgezien naar dit debat. Ik houd van
overleg en van bespreken wat ik ga doen, want er ligt een heel mooie taak voor mij
om Nederland mooier en veiliger te maken. Ik heb ook gemerkt dat de Kamerleden veel
opbouwende, kritische vragen hebben gesteld. Dat waardeer ik altijd. Als men zo veel
vragen heeft en het zo goed heeft bestudeerd, dan houdt dat ook in dat men er goed
van doordrongen is dat dit een heel belangrijk dossier is. Dat vind ik zelf ook. Ik
vind dat ik de belangrijkste portefeuille van dit kabinet heb, en daar gingen natuurlijk
ook de verkiezingen over. Men is naar de stembus gegaan omdat men het anders wilde.
Ik denk dat dat heel goed gaat lukken, zeker met uw steun in de Tweede Kamer. Want
ik kan natuurlijk nooit zonder het parlement. Er werd mij al eerder gevraagd: hoe
ziet u de samenwerking met het parlement? Ik heb daar alle vertrouwen in want ik ga
er gewoon van uit dat zowel het kabinet als het parlement hier zitten voor het welzijn
van Nederland. Ik heb er dus alle vertrouwen in dat er steun komt voor het beleid
dat ik wil gaan voeren namens het kabinet.
Voorzitter, dan de blokken waarin ik de vragen wil beantwoorden. Dat betreft in eerste
instantie Ter Apel. Je verwacht het niet, maar ik ga hem als eerste beantwoorden.
Dan de opvang; de Spreidingswet; grenzen; Oekraïne; overlast; landenbeleid; lvv; terugkeer;
internationaal, EU en externe dimensie, en dan heb ik nog overige vragen.
De voorzitter:
Misschien moet u het nog een keertje in een iets lager tempo herhalen, want ik kon
het in ieder geval niet volgen. Ik zat naar Bontenbal te kijken en die is gestopt
bij het tweede onderwerp. Dus nog een keertje.
Minister Faber:
Sorry, voorzitter. Ik wilde graag voldoen aan uw verzoek om een beetje tempo te maken.
Dus ik dacht: ik ga gelijk voortvarend te werk. Goed, dan gaan we door.
De voorzitter:
O, hier hebben ze het lijstje wel. Oké.
Minister Faber:
Ja, wat moet ik nou? Moet ik de blokken nog een keer noemen?
De voorzitter:
Nee, gaat u maar beginnen. Herhalen mag niet van de heer Eerdmans. Gaat u maar beginnen
met de beantwoording.
Minister Faber:
Het mag niet van Eerdmans? U bent voorzitter. Nee, grapje.
De voorzitter:
Begint u nou maar, want dit kost allemaal tijd.
Minister Faber:
Goed. Ter Apel. We weten allemaal dat Ter Apel ... Iedereen in Nederland kent Ter
Apel en kent ook de problemen van Ter Apel. Zoals wij weten, is daar een azc en de
afspraak tussen de gemeente Westerwolde en het COA is dat daar 2.000 mensen zouden
vertoeven ’s nachts. Maar wij zien dus dat Ter Apel dat aantal nog weleens overschrijdt
en dat is al een poos aan de gang. Daar hebben we ook een boete voor gekregen. We
hebben 1,5 miljoen moeten betalen, een boete die de rechter heeft opgelegd. Ik begrijp
ook wel dat ze daar in Ter Apel, of eigenlijk moet ik zeggen de gemeente Westerwolde
en de mensen in Ter Apel, ook wel een keertje klaar mee waren. Ik begrijp dat volkomen.
We weten ook al enige tijd dat de burgemeester heeft gezegd: dit gaat helemaal niet
goed en ik ben het helemaal zat; als dit 1 september niet op orde is, dan ga ik weer
een procedure aanspannen. Dat kunnen we leuk vinden of niet, maar ik begrijp het wel,
want er zijn afspraken gemaakt en die afspraken worden elke keer overschreden.
Dan wordt er gezegd: hoe zit dat nou? We weten dat er per 1 september iets moest gebeuren,
maar er gebeurde dus niets. Ik zag dat ze er niet onder de 2.000 kwamen, terwijl men
er al lange tijd van op de hoogte was. Er zijn ook plekken open om de te veel in Ter
Apel geplaatste personen ergens anders onder te brengen. Dus een week voor 1 september
dacht ik: ik ga nu een keer de telefoon pakken, want dit gaat niet goed. Het is namelijk
zo dat mijn ministerie opdrachtgever is in deze zaak en het COA de opdrachtnemer is.
Dan maak je afspraken over wat de taken zijn en ga je er ook van uit dat die taken
worden uitgevoerd zoals we hebben afgesproken. Ik weet dat ze bij het COA met man
en macht werken om de zaak in goede banen te leiden, maar wij dachten op het ministerie
wel: ze hebben daar te veel mensen en er zijn elders plaatsen vrij, dus waarom gaan
we die open plaatsen niet benutten? Dat waren bestaande plekken. Er werden geen nieuwe
plekken gemaakt, het waren bestaande plekken. Het COA zat een beetje met de handen
in het haar. We hadden binnen het ministerie de kennis hoe je dat zou kunnen oplossen,
en wel door een of twee personen per bestaand azc op een aldaar bestaande plek te
plaatsen.
Wij hebben dat doorgegeven aan het COA. Ik heb toen ook een brief gestuurd naar het
COA. Ik heb die brief hier bij me en ik kan u verzekeren dat er in dezen geen enkele
sprake is geweest van drang of dwang of hoe u dat wilt noemen. Wij hebben erop aangedrongen
om het probleem op te lossen, we hebben onze hulp aangeboden en vervolgens hebben
we ook nog gezegd ... Ik zal citeren wat de opdracht is geweest. U mag het straks
ook nalezen hier; daar doe ik helemaal niet moeilijk over. «Het extra uitplaatsen
van een en het liefst twee asielzoekers naar elke opvanglocatie in het land. Ik ga
ervan uit dat deze uitplaatsing zonder bestuurlijke inzet vanuit ons ministerie kan
plaatsvinden. Indien er bij een enkele gemeente geen medewerking wordt gezien, verzoek
ik u voorgaande aan de uitplaatsing naar die gemeente met ons af te stemmen welke
inzet vanuit het DGM of de Minister behulpzaam is.» We hebben dus gezegd: mocht het
schuren, laten we dan gaan praten. Maar er is geen sprake geweest van drang.
Heel even hadden we het aantal in Ter Apel onder de 2.000. Helaas, tot onze grote
schrik, of in elk geval tot mijn grote schrik, kwam het aantal ineens weer boven die
2.000 uit. Dat vond ik heel vervelend, want ik wil onder die 2.000 blijven zitten.
Toen werd er gezegd of toen kwam er naar buiten, moet ik zeggen, dat ik gezegd zou
hebben dat die cijfers niet openbaar gemaakt mogen worden. Ik heb hier een bericht
van de NOS. Daar staat in, en ik citeer: «In eerste instantie zei een COA-woordvoerder
vandaag dat van het ministerie niet meer mocht worden gepubliceerd hoeveel mensen
in het aanmeldcentrum in Ter Apel sliepen, maar later kwam het COA daarvan terug.»
Het klopte dus niet. Ik had ze dat helemaal niet opgelegd. Dit over Ter Apel.
De voorzitter:
Ik heb een interruptie voor u van mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
U geeft aan dat u dat niet aan het COA heeft opgedragen.
Minister Faber:
Klopt.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Het COA dacht van wel, dus dat is een misverstand geweest. Is er dan een ander contact
geweest met het COA waardoor ...? Het lijkt een beetje alsof de relatie tussen het
COA en deze Minister niet helemaal soepel verloopt.
Minister Faber:
Nou weet u, ik heb dat niet gezegd. Ik weet niet hoe ze daarbij zijn gekomen. Ik kan
niet in iemand z’n hoofd kijken. Ik weet alleen wat ik zelf heb gezegd.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. O, de heer Bontenbal. Sorry.
De heer Bontenbal (CDA):
Het COA valt toch gewoon onder het ministerie? Ik vind het gek als er een onderscheid
wordt gemaakt tussen wat de Minister doet en het COA. Zij is eindverantwoordelijk
voor het geheel, dus ook voor het COA. Als u nu beschrijft dat daar dingen mis zijn
gegaan, dan bent u daar nog steeds verantwoordelijk voor. Ik vind het ook niet fair
van u dat u ook in de media het COA even onder de bus gooit. Het is gewoon uw verantwoordelijkheid
en het hoort nu bij uw rol als Minister dat u daarvoor staat, ook voor alles wat het
COA doet.
Minister Faber:
Ik gooi het COA helemaal niet onder de bus. Ik zie dat er dingen niet goed gaan en
dan is het normaal en ook mijn taak als Minister om in te grijpen. Dat is iets heel
anders dan «voor de bus gooien». Want zij zijn de opdrachtnemer en het ministerie
is de opdrachtgever. Als ik zie dat het niet goed gaat ... Dat is hetzelfde als wanneer
u uw huis laat verbouwen en u een garage aan wilt laten bouwen, maar denkt: dit wordt
geen garage maar een schuur. Dan gaat u daar ook wat van zeggen. Dan vraagt u zich
ook af hoe dat nu zit. Dat is heel normaal. Dat is een normale relatie tussen opdrachtgever
en opdrachtnemer.
De voorzitter:
De heer Bontenbal in tweede instantie.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik vind het zorgelijk dat u de relatie zo beschouwt, want het is dus niet tussen iemand
die zijn huis verbouwt en een aannemer. Het is namelijk precies hetzelfde huis en
het COA is een huisgenoot. Als je daar gedonder mee hebt, dan spreek je elkaar intern
aan. Ik vind het gewoon niet oké dat de Minister een uitvoeringsorgaan waar zij zelf
verantwoordelijk voor is, via de media bekritiseert. Dan had u kunnen zeggen: ik vind
het jammer dat het zo gelopen is of wat dan ook, maar ik bespreek dat intern. Maar
u heeft volgens mij uitspraken gedaan waarin u het COA iets verwijt en dat vind ik
net de grens over. Ik denk dat u dat niet zou moeten doen. U moet voor uw mensen gaan
staan, zou ik zeggen.
Minister Faber:
Je zou denken dat je interne documenten ook intern houdt, maar de brief die ik heb
gestuurd, lag diezelfde avond bij De Telegraaf. Maar goed, dat terzijde. Dat is wel
heel bijzonder.
De heer Bontenbal (CDA):
Nu wordt het nog problematischer want nu gooit u precies weer uw mensen onder de bus!
Dat komt dan toch uit uw eigen ministerie? Het is toch heel gek dat u hier zegt: er
is gelekt en daar ga ik nu in dit debat iets over zeggen? Het zijn uw mensen! Als
er gelekt wordt uit uw ministerie, bent ú eindverantwoordelijk!
Minister Faber:
Als we een discussie over lekken gaan houden dan zitten we hier vanavond om twaalf
uur nog, denk ik.
De voorzitter:
Nee, Minister, ik denk dat u gewoon inhoudelijk antwoord moet blijven geven. U vervolgt
gewoon uw betoog.
Minister Faber:
Oké. Dan ga ik door naar opvang en Spreidingswet. Er was een vraag van meneer Eerdmans:
waarom blijft het intrekken van de Spreidingswet onderdeel uitmaken van de asielcrisiswet
en kan dit middels een simpele beslissing? Om de Spreidingswet in te trekken is er
een nieuw wetstraject nodig en dus ook instemming van de Tweede en Eerste Kamer. Dat
vergt natuurlijk enige tijd en het is ook geen eenvoudige beslissing. Dit kabinet
vindt de Spreidingswet niet nodig en onwenselijk, omdat dit kabinet kiest voor een
andere weg. Ik wil namelijk de instroom beperken. Ik wil ook harder werken aan de
uitstroom, want mensen die hier geen recht hebben op verblijf, moeten zo snel mogelijk
terug naar het land van herkomst. Daarom is het ook logisch om het intrekken van de
Spreidingswet als onderdeel van een samenhangend pakket uit te werken.
Meneer Eerdmans had ook de vraag: «Erkent mevrouw Faber dat de tijd dringt? Gaat het
lukken voor 1 november en als dat niet lukt, gaat u dan verdeelbesluiten tekenen?»
Wij gaan hier zo snel mogelijk mee aan de slag. Dat is duidelijk. Ik had ook liever
alles gisteren geregeld dan vandaag. Maar ook de heer Eerdmans moet kunnen begrijpen
dat een wetstraject inclusief consultatie, advies van de Raad van State, behandeling
in de Tweede en Eerste Kamer niet voor 1 november afgerond kan zijn. Je kan wel zeggen
dat ik dat moet gaan doen, maar dat kan ik gewoon niet halen. Zolang de wet dus van
toepassing is, wordt deze uitgevoerd. Dan ga ik ook even kijken met welke plannen
de provincies op 1 november komen. Ik kan daar natuurlijk nu nog niet op vooruitlopen.
Dat moet ik afwachten.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik wil alleen een opmerking maken. Ik heb het nog even gecheckt en volgens mij zijn
best wel veel vragen over Ter Apel nog niet beantwoord. Een vraag van de VVD over
ondernemers, een vraag over de jeugdzorg. Ik hoor dat wij al bij het volgende blokje
zijn, maar ik wilde de Minister er even aan herinneren dat er waarschijnlijk nog wel
wat vragen onbeantwoord zijn.
Minister Faber:
Ik ga even voor u kijken, moment.
De voorzitter:
Mag ik voorstellen dat u de ambtenaar laat zoeken en dat ik de heer Eerdmans even
de kans geef om een vraag te stellen over de Spreidingswet? Dit kost namelijk veel
tijd.
Minister Faber:
We komen er zo op terug. Excuus voor de vertraging.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik begrijp wel wat de Minister zegt over de asielcrisiswet en de Spreidingswet, maar
het gaat nu net over de gevolgen ervan. Gaat deze Minister verdeelbesluiten ondertekenen?
Die komen namelijk gegarandeerd op tafel, want die worden nu voorbereid in de provinciehuizen
in Nederland. Daar maken ze nu verdeelbesluiten voor u, voor de Minister, om asielzoekers
gedwongen te spreiden over gemeentes. Is deze Minister bereid om een handtekening
te zetten onder de verplichte spreiding van asielzoekers over Nederland? Dat gaat
per 1 januari gebeuren, omdat de vrijwillige fase dan is afgerond. Dus los van die
wet, is dit wat de Minister gaat doen, ja of nee?
Minister Faber:
Ik wacht eerst af waar men op 1 november mee komt, voordat ik daarop vooruit ga lopen.
Het is namelijk ook nog zo dat 1 november de voorstellen komen en dan wordt er binnen
de provincie ook gekeken hoe ze bepaalde zaken kunnen oplossen op vrijwillige basis.
Ik ga nu niet vooruitlopen op eventuele dwang en drang.
De voorzitter:
De heer Eerdmans voor een vervolgvraag. We interrumperen in tweeën.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit laat gemeentes dus in het ongewisse. Dit is een Eric-van-der-Burgantwoord, van:
wij gaan met telefoontjes kijken of wij gemeenten bereid vinden. Dan hoop ik maar
dat u bij Bruls begint in Nijmegen, want daar zijn misschien nog wel wat plekken over.
Maar heel veel gemeentes hebben er moeite mee om dit door de strot geduwd te krijgen.
U schept ruimte voor de angst van gemeentes om gedwongen te worden. Dat is jammer,
want u zou ook kunnen zeggen: «Ik ben PVV-minister en onder mijn leiding: no way!
Ik ga niet aan gedwongen asielspreiding over Nederland doen. Wat er ook op tafel komt,
dát gebeurt gewoon niet.» U heeft namelijk die beslissing in eigen hand, want de Minister
van Asiel en Migratie is degene die kan besluiten over wel of geen asieldwang.
De voorzitter:
Het is duidelijk.
De heer Eerdmans (JA21):
Het punt is duidelijk. Ik heb hier geen goed gevoel over.
Minister Faber:
De wet is de wet, en daar heb ik me aan te houden. Dan hebben we elkaar daarin al
gevonden, dus dat is positief. Ik ga eerst kijken wat er 1 november komt. Het komt
bij de provincies op tafel. Dan kan het best zo zijn dat de gemeentes daar zelf uitkomen,
zonder dat er enige vorm van dwang is. Dat ga ik eerst afwachten. Ik ga niet op de
zaken vooruitlopen.
De voorzitter:
Voordat u doorgaat: heeft u de antwoorden over Ter Apel gevonden? Ja? Zou u die dan
eerst willen doen? Dan kunnen we de orde handhaven.
Minister Faber:
Uiteraard. Mevrouw Piri had een vraag over Ter Apel: «De gemeente Westerwolde is bezig
om de kosten voor de jeugdzorg te verhalen, van kinderen die inmiddels elders in het
land zijn geplaatst. Wanneer worden zij hierbij geholpen?» Westerwolde wordt door
het departement geholpen met het aanvragen van de juiste financiering. Met betrekking
tot de Jeugdzorg in Ter Apel is in januari 2024 toegezegd dat de gemaakte kosten voor
Westerwolde vergoed zouden worden door gebruik te maken van de specifieke uitkering
van VWS. Indien niet toereikend, staat het Rijk garant voor de overige kosten. Daarnaast
wordt gezamenlijk met het COA gewerkt aan een structurele oplossing omtrent de processen
en inschrijving in de BRP, zodat de juiste gemeenten de juiste kosten dragen.
Mevrouw Piri had nog een vraag, over de school in Ter Apel: waarom is de school in
Ter Apel leeg? Voor de azc-school in Ter Apel is relevant dat de samenstelling van
de groep asielzoekers die wordt opgevangen in Ter Apel, recent gewijzigd is. Er worden
nu minder gezinnen opgevangen. Dat betekent dat er ook minder gezinnen naar de azc-school
op het terrein gaan. In de provincie Groningen werken scholen en gemeenten nauw samen
om voldoende onderwijscapaciteit voor nieuwkomers te organiseren. De komende tijd
worden er gesprekken gevoerd over de bestuursovereenkomst. De benutting van de school
is onderdeel van die gesprekken.
Meneer Boomsma vroeg, naar aanleiding van de situatie in Ter Apel: wat leidt tot vertraging
bij het openen van de nieuwe locaties? Door het COA en andere betrokken partijen wordt
hard gewerkt om Ter Apel onder de 2.000 te krijgen en te houden. De komende dagen
komen er in ieder geval rond de 300 plekken beschikbaar om Ter Apel te ontlasten.
Daarnaast komen er binnenkort meer dan 1.000 plekken beschikbaar. Deze plekken zijn
vertraagd in de oplevering vanwege de veiligheid en de voorzieningen. Zodra dat is
opgelost, is de verwachting dat Ter Apel weer onder de 2.000 komt.
Meneer Boomsma vroeg: «De procesbeschikbaarheidslocatie moet zo snel mogelijk open.
Wanneer kan worden voldaan aan de voorwaarden voor de opening van een pbl?» Zodra
het aantal asielzoekers in Ter Apel een maand onder de 2.000 ligt, zal de pbl weer
geopend worden. Dit heeft een maand voorbereidingstijd nodig. Ik zet er alles op in
om dit zo snel mogelijk te kunnen doen. Er lopen bestuurlijke gesprekken met twee gemeenten
om daar zo snel mogelijk te starten met een pbl.
Meneer Eerdmans vroeg: «Het vorige kabinet heeft besloten om een opvang te realiseren
in Albergen, door een hotel aan te kopen. Erkent de Minister dat het vorige kabinet
dat nooit had mogen doen? Is zij bereid om het leed te verzachten met een juridisch
bindende einddatum?» Met de gemeente Albergen is in goed overleg een bestuursovereenkomst
met een looptijd tot 2032 overeengekomen. In de bestuursovereenkomst is afgesproken
dat het aan het dan zittende college en bestuur van het COA is om te bezien of en
hoe dat verdergaat.
Meneer Baudet vroeg: waarom geeft de Minister Nederlanders geen voorrang op de woningmarkt?
Zoals meneer Baudet heeft kunnen lezen in het akkoord op hoofdlijnen, geven wij geen
voorrang aan statushouders op basis van alleen het gegeven dat zij statushouders zijn.
De Huisvestingswet, en de keuzes daarbinnen, is aan de Minister van VRO, de Minister
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. U zou die vraag aan haar moeten stellen.
Wij moeten ons er wel van bewust zijn dat een statushouder dezelfde rechten heeft
als een Nederlander. Maar, nogmaals, wij willen geen voorrang geven met betrekking
tot het toewijzen van een huis aan statushouders op basis van alleen het gegeven dat
zij statushouders zijn.
Meneer Paternotte vroeg: hoeveel gemeenten heeft de Minister al gebeld om opvangplekken
te regelen? Ik vind het belangrijk dat iedereen die nu in Nederland is, adequaat wordt
opgevangen. Dat zijn wij verplicht. In principe is het COA verantwoordelijk voor deze
opvang. Op dit moment is er sprake van een kritieke situatie. Indien nodig pak ik
mijn verantwoordelijkheid hierin. Het lijkt mij niet zinvol om hier aan te geven welke
burgemeesters ik al heb gesproken. Als de vraag is of ik, als het nodig is, de telefoon
pak, is het antwoord ja.
De voorzitter:
De heer Paternotte heeft een vraag naar aanleiding van hiervan.
De heer Paternotte (D66):
Ik vind wel dat het aan de Tweede Kamer is om te bepalen of we informatie wel of niet
nodig vinden. Volgens mij is het verkeerd als de Minister ons gaat vertellen: u stelt
een vraag, maar ik vind dat u dat antwoord niet nodig heeft. Ik stelde de vraag omdat
wij de zorgen zien van gemeenten dat er drang wordt opgelegd, terwijl je wilt dat
een bewindspersoon haar best doet om ervoor te zorgen dat het niet nodig is, onder
andere door met gemeenten te bellen. Volgens mij was dat iets waar Eric van der Burg
bijna non-stop mee bezig was. Daarom stelde ik de vraag. De Minister zegt: ik doe
het als dat nodig is. Vindt zij dat nodig? En in welke gevallen doet zij dat?
Minister Faber:
Ik heb gezegd: als het nodig is, doe ik dat. Ik heb al gesproken met diverse burgemeesters
en ook met commissarissen van de Koning. Daar laat ik het bij, want ik ga niet vertellen
met wie ik allemaal ga spreken. U wilt weten of ik dat doe. Dat doe ik. Ik heb gesprekken
met burgemeesters. Ik heb ook een gesprek gehad met de voorzitter van de raad van
de commissarissen. Eigenlijk moet ik het anders zeggen. We hebben commissarissen van
de Koning. Dan heb je de vooruitgeschoven post. Dat is ook een commissaris van de
Koning. Daar heb ik al mee gesproken. Dat ging onder andere over opvang.
Dan kom ik bij een vraag van meneer Boomsma en mevrouw Piri.
De voorzitter:
Toch nog even de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Even voor alle duidelijkheid: belt de Minister nou met de commissarissen, met één
commissaris ...
Minister Faber:
Ik heb met ...
De voorzitter:
Even wachten, Minister.
De heer Paternotte (D66):
... of met commissarissen en burgemeesters? Dat is mij even niet helemaal duidelijk.
Minister Faber:
Ik wilde zo graag antwoord geven! Excuus daarvoor. Ik heb onder meer gesproken met
Jetta Klijnsma. Zij communiceert ook met andere commissarissen van de Koning. Ik heb
ook gesproken met diverse burgemeesters. Daar wil ik het graag bij laten.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Meneer Boomsma en mevrouw Piri vroegen: «De Minister zei dat zij voornamelijk grote
opvanglocaties wil. NSC wil graag kleinschalig. Kan de Minister in bredere zin aangeven
wat de visie is van het kabinet op de opvangcrisis en hoe het georganiseerd gaat worden?
De Minister deed een uitspraak over grote azc’s. De afgelopen jaren hebben wij een
brede consensus bereikt dat wij willen toewerken naar kleinere locaties. Kan zij dit
uitleggen?» De tegenstelling die de heer Boomsma en mevrouw Piri in hun vragen leggen,
is er wat mij betreft niet. Ik zet graag in op grote locaties. Die kun je beter faciliteren.
De voorzitter:
Minister?
Minister Faber:
Had ik een vraag?
De voorzitter:
Ik heb de Kamer heel weinig interrupties gegeven. Dat heb ik bewust gedaan om ervoor
te zorgen dat we op tijd klaar zijn. Er wordt een tegenstelling geconstateerd tussen
uw uitspraken over grote opvanglocaties en uw uitspraken over kleine opvanglocaties.
Dan helpt het niet als u zegt: ik heb dit niet gezegd. Dan moet u het wat beter uitleggen.
Anders begrijpt de Kamer u niet.
Minister Faber:
Ik streef naar grotere opvanglocaties. Natuurlijk hebben we nu nog de kleinere opvanglocaties,
maar ik wil streven naar grotere opvanglocaties. Die kan ik beter faciliteren en die
zijn goedkoper.
Meneer Van Nispen vroeg: «Noodopvang is duur. Hoe staat het met de motie-Van Nispen
hierover?» In de motie-Van Nispen wordt gevraagd om meer kleinschalige opvang. Er
zijn in Nederland al verschillende kleinschalige locaties. De opvang is heel duur.
Daarom zet ik daarnaast in op meer betaalbare grotere locaties. Ook zet het kabinet
ondertussen in op het verlagen van de asielstroom, op het inperken daarvan, waardoor
dure noodopvang niet meer nodig is. Er lopen al gesprekken over hoe wij dat gaan invullen.
Ik bedoel daarmee dat er verkennende gesprekken zijn over grotere opvanglocaties.
Meneer Boomsma vroeg: «Er zijn signalen dat gemeenten opvang willen uitbreiden, maar
geen toestemming krijgen van het COA. Waarom lukt dat niet? Wat zit hierachter?» Wanneer
de gemeenten willen uitbreiden is dat natuurlijk welkom. Als zij dat op vrijwillige
basis willen doen, kan dat. Uiteraard moet dat wel in overleg met de omwonenden en
andere belanghebbenden. Daarin zit de crux.
Meneer Van Nispen vroeg: hoe staat het met de brandveiligheid op de nieuwe boten in
Zaanstad, die in Engeland waren afgekeurd vanwege de brandveiligheid? De boten liggen
in Zaandam. Morgen is er een laatste overleg tussen de gemeente en het COA om de laatste
puntjes op de i te zetten. Locaties worden niet in gebruik genomen als ze niet brandveilig
zijn.
Meneer Van Nispen vroeg ook: deelt de Minister het uitgangspunt dat kinderen niet
in de noodopvang horen? Het uitgangspunt van het COA is om kinderen zo veel mogelijk
buiten de noodopvang op te vangen. Bij ruimte en mogelijkheid worden kinderen en andere
kwetsbaren als eersten doorgeplaatst naar reguliere locaties. Wegens het huidige beddentekort
en wegens wat door de gemeenten is opgelegd, heeft het COA hier momenteel helaas te
weinig mogelijkheden toe. Als tijdelijke noodoplossing worden noodopvanglocaties,
waaronder hotels, ingezet om kinderen en gezinnen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen,
de amv’s, voor nu op te kunnen vangen. Dit is verre van ideaal; dat ben ik met u eens.
Bij het oprichten van een noodopvanglocatie wordt in ieder geval, waar mogelijk, ook
rekening gehouden met het inrichten van kindvriendelijke voorzieningen, zoals de mogelijkheid
tot het gebruik van speelvoorzieningen.
De heer Van Nispen (SP):
De Minister zegt nu: «Wij vinden het niet wenselijk. Het moet zo min mogelijk. Het
uitgangspunt is niet dat kinderen in hotels of op boten terechtkomen.» De ontwikkeling
staat haaks op het uitgangspunt van de Minister. De ontwikkeling is dat steeds meer
kinderen uit de asielzoekerscentra, waar wel voorzieningen, speelvoorzieningen en
scholen zijn, naar de boten en de hotels gaan. Mijn eenvoudige vraag is: als de Minister
dat met mij onmenselijk vindt, wat gaat zij dan doen om dat te voorkomen?
Minister Faber:
Ik vind dat onwenselijk, maar soms kun je haast niet anders. Dat is het probleem.
Daarom wil ik erop inzetten om de instroom zo veel mogelijk te beperken. We zien nu
namelijk gewoon dat het hele systeem vastloopt. We zijn al zo ver dat we mensen in
hotels moeten plaatsen. We moeten mensen op boten plaatsen. Dat willen we helemaal
niet. Daarom wil ik een streng asielbeleid neerzetten, zodat we de mensen die recht
hebben op bescherming, fatsoenlijke opvang kunnen bieden, en zodat we de mensen die
geen recht op bescherming hebben – dat is best een groot deel – kunnen weren, zodat
die niet onze asielketen verstoppen.
De heer Van Nispen (SP):
Toen ik Kamervragen stelde over fraude met aanbestedingen en noodopvang, was het antwoord
van de Minister vooral: we gaan de asielinstroom verminderen, dus dan zal er ook minder
fraude plaatsvinden. Nu vraag ik heel concreet iets over de omstandigheden voor kinderen
en dan is het antwoord ook: we komen met voorstellen om de asielinstroom te beperken.
Ik zou het eigenlijk heel jammer vinden als we dat de rest van het debat of de kabinetsperiode
gaan horen. Dat is niet omdat ik het daar niet over wil hebben, maar er zijn vandaag
de dag problemen. Zolang we nog niet horen van de Minister met welke voorstellen dat
allemaal bereikt gaat worden, laat staan dat de wetten door beide Kamers zijn, zijn
er vandaag de dag problemen. Er zijn problemen met mogelijk brandgevaarlijke schepen.
In Engeland hebben ze die wel degelijk buiten gebruik gesteld. In Nederland hebben
we nu vergelijkbare boten. Vandaag de dag zitten er kinderen in locaties die totaal
ongeschikt zijn voor kinderen. Daar doet de Minister eigenlijk niks aan. Dat vind
ik dan wel een wrange conclusie.
Minister Faber:
Ten eerste is er niemand op een boot geplaatst die brandgevaarlijk is. Dat wil ik
bij dezen weerleggen.
Dan het volgende punt. Natuurlijk willen ook wij dat die kinderen op een goede manier
worden opgevangen, maar dat moet wel kunnen. Dat is het hele probleem. Die hele keten
zit verstopt. Daar wil ik aan werken. Er komen maatregelen voor. Daar heb ik beleid
voor. Dat wordt morgen verder uitgelegd in het regeerprogramma dat we hebben gemaakt.
Ik ga niet vooruitlopen op wat daarin staat. U heeft al een houvast met wat in het
akkoord op hoofdlijnen staat. Wat daarin staat, wordt nader uitgewerkt in het regeerprogramma.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Dan kom ik bij het blokje grenzen.
De voorzitter:
Ja, dat klopt. Blokje vier, grenzen.
Minister Faber:
Mevrouw Vondeling en volgens mij ook meneer Boomsma vroegen: hoe gaat u de grenscontroles
in Nederland versterken? We hebben allemaal in de media kunnen lezen welke maatregelen
Duitsland nu gaat nemen en daar heb ik groot begrip voor. Duitsland komt tot dezelfde
conclusie als Nederland: om irreguliere migratie tegen te gaan, moeten we onze grenzen
scherper in de gaten houden. Momenteel werkt Duitsland de maatregelen verder uit.
We houden nauw contact met onze Duitse collega’s om te horen wat hun exacte plannen
zijn en om te bezien of we die in Nederland ook kunnen uitvoeren. Het is belangrijk
dat wij zelf in Nederland ook snel aan de slag gaan met maatregelen die het verschil
maken in de praktijk en die juridisch goed onderbouwd zijn. Hierbij moet ook rekening
worden gehouden met het functioneren van de interne markt. De uitvoerbaarheid heb
ik natuurlijk hoog in het vaandel. Daarom heb ik de KMar enige dagen geleden al gevraagd
om de versterking van de grenscontroles voor te bereiden. Daarbij zetten we ons ervoor
in om de overlast voor burgers en bedrijven te beperken en zoeken we naar samenwerking
met onze buurlanden. Zoals eerder gezegd, zal ik dit morgen verder bespreken met mijn
collega’s in de ministerraad.
Meneer Van Dijk heeft gevraagd: wat houdt het besluit van Duitsland in? Het besluit
betreft de uitbreiding van de reeds bestaande grenscontroles aan de landsgrenzen met
Polen, Tsjechië, Oostenrijk en Zwitserland naar de grenzen met België, Denemarken,
Frankrijk, Luxemburg en Nederland. De maatregelen gaan in per 16 september voor een
periode van in beginsel zes maanden. De Duitse regering is nu bezig met het uitwerken
van de maatregelen. De werkrelatie met Duitsland is goed en ik vertrouw erop dat de
praktische uitwerking van het besluit hiermee zonder negatieve gevolgen blijft. Hierbij
neem ik de zorgen van de ondernemers en de inwoners in de grensregio zeer serieus.
Meneer Bontenbal vroeg: klopt het dat de kosten van extra grenscontroles onder Defensie
vallen en dat Defensie hierdoor de 2%-norm haalt? Morgen bespreek ik in de ministerraad
met het kabinet hoe we de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord om de grenscontroles
in Nederland te versterken, gaan uitvoeren. Daarbij zullen we ook stilstaan bij de
randvoorwaarden, zoals de financiën.
Dan kom ik op Oekraïne.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Volgens mij heb ik geen antwoord gehoord op mijn vraag wanneer de grenscontroles worden
ingevoerd, maar misschien heb ik dat gemist.
Minister Faber:
Ik verstond de vraag niet, het laatste stukje van de vraag. Wilt u het herhalen voor
me?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Wanneer worden onze grenscontroles ingevoerd?
Minister Faber:
U heeft het over de grenscontroles van Nederland? Ja. Dat ga ik dus morgen bespreken
in de ministerraad. U moet het meer zien als het intensiveren van het grenstoezicht.
We werken nu al met de «vliegende brigades»; zo noem ik ze altijd. Dat kunnen wij
al. We kunnen die vliegende brigades ook houden. Dan kunnen we steekproefsgewijs aan
de grens op bepaalde trajecten voor een bepaalde periode het grenstoezicht intensiveren.
Daar zijn we al mee bezig, maar ik wil dat we dat meer doen.
De voorzitter:
Was dit wat u wilde zeggen over de grenzen, of komt er nog meer?
Minister Faber:
Ik wil nog even benadrukken dat ik het eerst in de mr, de ministerraad, onder de aandacht
moet brengen en dat ik daarna met informatie hierover naar de Kamer kom.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten voor een vervolgvraag? Nee, zie ik. Dit was wat u wilde zeggen
over de grenzen, Minister?
Minister Faber:
Ja.
De voorzitter:
Dan zijn we nu bij het onderwerp Oekraïne. Klopt dat?
Minister Faber:
Ja, dat klopt.
Meneer Van Nispen heeft gevraagd waar Oekraïners terechtkunnen nu de hub in Utrecht
dicht is. Ontheemden uit Oekraïne kunnen zich bij elke gemeente in Nederland melden.
De gemeente waar een ontheemde zich meldt, is in beginsel verantwoordelijk voor het
organiseren van de opvang. Als er geen opvangplek beschikbaar is in de gemeente waar
een ontheemde zich meldt, kijkt de gemeente of regionale opvang mogelijk is. Mochten
er geen opvangplekken in de regio beschikbaar zijn, dan wordt landelijk, via het Knooppunt
Coördinatie Informatie Oekraïne van het Landelijk Centrum Vluchtelingen Spreiding,
gekeken wat men kan doen. Indien ook landelijk op dat moment geen plek kan worden
gevonden, draagt de gemeente zorg voor de tijdelijke opvang, bijvoorbeeld in de vorm
van crisisnoodopvang of een hotelovernachting, totdat er een plek in de reguliere
opvang is gevonden. Hoewel de bezetting hoog is, heb ik op dit moment geen signalen
dat het onvoldoende lukt.
Mevrouw Piri heeft gevraagd: hoe denkt de Minister 34.000 opvangplekken te creëren
voor Oekraïners? De opvangopgave van 120.000 gemeentelijke plekken per januari 2025
is een inspanningsverplichting voor gemeenten. Ik ben mij ervan bewust dat dit een
hele grote opgave is voor de gemeenten. Het Rijk zal de ondersteuning van gemeenten
voortzetten, onder andere door het versterken van de provinciale regietafels, in samenwerking
met de VNG, en door de inzet van een nationale opvangorganisatie als brede ondersteuning
van de opvangopgave. Ten slotte blijf ik met gemeenten in gesprek over op welke wijze
zij aanvullend ondersteund kunnen worden bij het uitvoeren van de opvangtaak.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik hoorde de Minister het ook al in de media zeggen: het is de verantwoordelijkheid
van de gemeenten om dit te doen. Maar zo werkt het niet helemaal in de Europese Unie.
Volgens mij is Nederland lid van de Europese Unie en hebben we daar afspraken gemaakt
over de tijdelijke EU-beschermingsrichtlijn. In de uitvoering moet iemand in een gemeente
geplaatst worden, maar de verantwoordelijkheid ligt toch echt bij deze Minister. Laat
ik dat even vooropstellen.
Mijn vraag is de volgende. Een van de problemen waar gemeenten tegen aanlopen, is
dat de tijdelijke beschermingsrichtlijn alleen maar verlengd is tot 2026. Voor heel
veel locaties geldt dat als je die klaar wil maken, wil huren, je dat niet voor een
jaar of twee jaar doet. Er ligt al een tijdje een verzoek bij de gemeentes, namelijk:
zorg voor langeretermijnfinanciering. Mocht het niet meer nodig zijn voor Oekraïners,
kan het ook van toepassing zijn op Nederlanders die op zoek zijn naar een woning.
Is de Minister bereid daarnaar te kijken?
Minister Faber:
Volgens de Europese afspraken zijn wij tot 2026 verplicht om Oekraïners op te vangen.
Hoe de situatie daarna is, weet ik niet. Ik kan niet in de toekomst kijken. Ik hoop
dat de oorlog dan voorbij is en dat de mensen terug kunnen naar hun land om hun land
weer op te bouwen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Sorry, Minister, maar we zitten hier al een uur te luisteren naar antwoorden die worden
voorgelezen en ...
De voorzitter:
Graag via mij.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
... als je vervolgens een vraag stelt, krijg je er ook nog eens geen antwoord op.
De Minister moet volgens haar eigen plannen de komende vier maanden 34.000 plekken
opleveren voor Oekraïners. Dat is de plicht van deze Minister. Gemeentes geven aan
dat ze daarvoor langeretermijnfinanciering nodig hebben en dat ze sommige locaties
niet slechts tot 2026 kunnen opbouwen of huren. Mijn tweede interruptie gaat eraan
op, maar ik herhaal mijn vraag aan de Minister: is zij bereid te kijken naar de knelpunten
in de financiering? Wat doet zij om die 34.000 plekken de komende vier maanden daadwerkelijk
te realiseren?
Minister Faber:
Het klopt dat de gemeentes de opdracht hebben gekregen voor die 120.000 plekken, maar
laten we niet vergeten dat de gemeentes een enorme opgave hebben. We hebben met hen
de afspraak gemaakt dat zij 120.000 plekken voor Oekraïners organiseren. Daarnaast
moeten ze ook nog asielzoekers opvangen. Daarnaast is er op andere dossiers ook heel
veel overgeheveld naar de gemeenten. We zien dus gewoon dat die gemeentes vastlopen.
Dat is dus het grote probleem. U zegt wel dat u in herhaling valt, maar dat is dus
ook gewoon het punt: het hele systeem loopt vast. Het absorptievermogen raakt op.
U mag nee knikken en dat is uw goed recht, maar het is gewoon een feit. Daarom wil
ik ook gaan werken aan het indammen van de instroom.
Sorry? Ja, maar ... Kijk, ik ga niet dweilen met de kraan ...
De voorzitter:
Ho, ho, mensen, ho, ho, ho, ho, ho, ho. We praten hier via de voorzitter. Ik zeg tegen
mevrouw Piri dat zij nog een interruptie heeft. Dat is een interruptie in tweeën.
Ze heeft er dus nog een. Wilt u uw betoog vervolgen, Minister?
Minister Faber:
Ja, natuurlijk. Wij blijven natuurlijk in gesprek over het uitvoeren van de taak.
Dat lijkt me logisch. Maar we moeten niet voorbijgaan aan het punt dat men niet meer
het vermogen heeft om dit allemaal te regelen. Ik ga niet dweilen met de kraan open.
Die kraan moet voor een heel groot deel gewoon dicht.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik moet mij ook inhouden. Voordat u die instroom met allerlei wetten naar beneden
hebt gekregen, zijn we wel een tijdje verder, denk ik. Er is gewoon een probleem.
U zegt: het loopt de gemeenten over de schoenen. Ja, dat klopt, want de financiering
van gemeenten doen we ook al een tijd niet goed. Maar dit kabinet gaat ook op de financiering
van gemeenten bezuinigen. Het klopt dat daar heel veel taken bij elkaar komen en dat
we heel veel taken aan gemeentes hebben overgedragen, maar het is dit kabinet dat
die gemeentes niet gaat helpen. Ik vind het dus een heel raar betoog. Er is een probleem,
het wordt niet opgelost en u zegt: er gaat te veel naar gemeenten. Ja, maar u bent
die gemeentes met uw kabinet ook niet aan het helpen. Die langjarige financiering
voor gemeenten is er ook niet. Er wordt bezuinigd op het Gemeentefonds. Dus wat is
nou uw antwoord?
Minister Faber:
De transitiekosten worden gewoon voor drie jaar betaald. Dat is gewoon afgesproken.
Ze hebben gewoon drie jaar geld voor de transitiekosten. Mooier kan ik het niet maken.
De voorzitter:
De heer Bontenbal mag nog wat zeggen als hij wil. Hij heeft altijd een tweede ronde.
De heer Bontenbal (CDA):
Mag ik ’m opsparen voor een volgende?
De voorzitter:
Nou ja, dat mag eigenlijk niet. Maar we kijken ... We laten de Minister eerst maar
even doorpraten.
Minister Faber:
Meneer Boomsma vroeg: hoe gaat de switch van risicogroepen naar risicoprofielen? Op
1 juli jongstleden is het nieuwe beleidskader omtrent het groepenbeleid in werking
getreden. Met dit kader is afgestapt van risicogroepen en kwetsbare minderheidsgroepen
en ook van de lichtere bewijslast die bij deze groepen hoorde. Bij risicoprofielen
wordt er meer gewicht gegeven aan de individuele beoordeling en ligt de bewijslast
om de gestelde vrees aannemelijk te maken eerst bij de vreemdeling. Deze beoordeling
vindt zorgvuldig plaats.
De heer Boomsma (NSC):
Ik had ook nog een vraag over Oekraïne. Ik weet niet of het blokje Oekraïne al was
afgesloten. Ik had een aantal vragen die nog niet waren beantwoord.
De voorzitter:
Heeft u die bij de hand, Minister? Zo nee, dan gaan we eerst verder op dit onderwerp.
Dan doen we het net zoals bij het blokje Ter Apel? Ja? Oké. Die antwoorden komen dus
nog.
Minister Faber:
Dan kom ik toch weer bij meneer Boomsma. Hij vroeg waarom gemeenten geen toegang kunnen
krijgen tot Suwinet, wanneer dat hersteld is en of ik de uitvoeringstoets naar de
Kamer kan sturen. Vanaf 1 juli start voor gemeenten de eigen bijdrage opvang ontheemden.
Omdat gemeenten tijd nodig hebben om dit te regelen, kunnen zij hier tot 1 januari
2025 de tijd voor nemen. Ontheemden zijn verplicht gemeenten te informeren over hun
inkomsten. Om gemeenten te ondersteunen in de uitvoering van de eigen bijdrage wordt
er gewerkt aan toegang tot de polisadministratie, zodat gemeenten het inkomen kunnen
controleren. Gemeenten kunnen vooruitlopend hierop starten met het innen van de eigen
bijdrage.
Ik heb zelf geen bezwaar tegen het delen van de uitvoeringstoets met uw Kamer, maar
het is een onderzoek van de VNG en het UWV. Ik moet het dus aan hen vragen en als
het akkoord is, zal ik de toets naar uw Kamer toe laten komen.
De heer Boomsma (NSC):
Mijn vraag ging ook over het volgende. Uit de beantwoording van onze schriftelijke
vragen gisteren bleek eigenlijk dat in de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne
de verkeerde wettelijke grondslag staat. Daar staat in dat gemeenten toegang krijgen
tot de gegevens volgens artikel 33a tot en met 33c SUWI-wet. Maar wat nodig is, is
de informatie van d, de inkomensgegevens. De vraag is dus of daar een wetswijziging
voor nodig is en, zo ja, of die zo snel mogelijk naar de Kamer kan komen. En halen
we die datum van 1 januari dan wel?
Minister Faber:
Daar kom ik in tweede termijn op terug, met uw goedvinden.
De voorzitter:
Minister, bent u nog steeds bij het kopje overlast? Waar zit u precies? Dit is in
ieder geval geen Oekraïne.
Minister Faber:
Dit is nog Oekraïne.
De voorzitter:
O, dit is nog Oekraïne. Dan kunt u misschien ook proberen om die ene vraag van de
heer Boomsma te behandelen.
Minister Faber:
Ja, dat zit ik net te bedenken. Die vraag zit er waarschijnlijk in.
Meneer Paternotte vroeg: wat gaat u doen om overlast van Oekraïners te bespreken als
htl-plaatsing ingewikkeld is? Het Rijk heeft gemeenten ... Ja, u schijnt deze vraag
te hebben gesteld, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Het was een iets andere vraag. Maar misschien kunt u eerst antwoorden. Misschien dat
het antwoord er toch in zit.
Minister Faber:
Ja. O, het moet via de voorzitter. Excuus.
De voorzitter:
Antwoordt u maar. Dat helpt het tempo.
Minister Faber:
Ja, ik moet ook een beetje opletten. Excuus.
Het Rijk heeft gemeenten vorig jaar handelingsperspectief geboden met diverse instrumenten.
Op dit moment verken ik in hoeverre gemeenten de nieuwe maatregelen hebben geïmplementeerd
en wat de effecten hiervan zijn. Op basis hiervan wordt bekeken of aanvullende maatregelen
eventueel benodigd zijn. Daarbij wordt meegenomen of plaatsing in een regime als htl
alsnog mogelijk gemaakt moet worden.
Mevrouw Vondeling zei «de meest Oekraïense ontheemden betalen niet mee aan hun opvang»,
vroeg wat ik daaraan ga doen en wat de andere mogelijkheden zijn om de opvang van
Oekraïense ontheemden te versoberen. Gemeenten hebben tot 1 januari 2025 de tijd om
een eigen bijdrage in te voeren. Ik blijf met gemeenten in gesprek om hen hierbij
te ondersteunen. Ik zal de komende periode de mogelijkheden verkennen om de eigen
bijdrage te verhogen.
Mevrouw Vondeling zei «mannen krijgen een inlegvelletje in hun paspoort zodat ze er
geen last van krijgen dat ze zijn gedeserteerd» en vroeg waarom Nederland meewerkt
aan zulke overtredingen. Ik begrijp de vraag. Maar Oekraïense mannen die aan de voorwaarden
van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming voldoen, hebben recht op bescherming in Nederland.
Zij ontvangen een verblijfsbewijs RTB. Dit kan ook een sticker op een inlegvel in
het paspoort zijn. Dit is gebruikelijk als het gaat om personen met een beschermingsvraag
en het is niet anders dan bij andere asielzoekers.
Mevrouw Vondeling vroeg ook wat de mogelijkheden zijn om de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
te wijzigen zodat we Oekraïense mannen kunnen terugsturen naar Oekraïne. De beslissing
om de Richtlijn Tijdelijke Bescherming in werking te stellen of het Raadsbesluit te
wijzigen, wordt op EU-niveau genomen door de Raad van de Europese Unie. Op dit moment
geldt de RTB verlengd tot en met 4 maart 2026. Dit is een bindend besluit voor alle
lidstaten die hier uitvoering aan dienen te geven. Dit geldt ook voor de mannen die
in Oekraïne onder de dienstplicht zouden vallen. De richtlijn maakt geen onderscheid
tussen Oekraïense mannen die wel of niet onder de dienstplicht vallen. Als iemand
vrijwillig terug wil naar Oekraïne om in het leger te dienen, dan kan dat. Hierbij
kan ook de Dienst Terugkeer en Vertrek ondersteunen.
Mevrouw Piri had de vraag: hoe staat kabinet-Schoof tegenover terugkeer van Oekraïners?
Ontheemden uit Oekraïne die voldoen aan de voorwaarden van de tijdelijke bescherming
zoals we die in de Europese Unie met elkaar hebben afgesproken, hebben rechtmatig
verblijf in Nederland. Van gedwongen terugkeer is nu geen sprake. Als iemand vrijwillig
wil terugkeren naar Oekraïne, dan kan dat. Waar mogelijk kan de Dienst Terugkeer en
Vertrek hierbij ondersteunen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Geruststellend, maar mijn vraag betrof eigenlijk Syriërs.
Minister Faber:
Ja, ik heb ze hier ... Dit gaat over Oekraïners.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Als het antwoord hetzelfde is voor Syriërs ben ik ook gerustgesteld.
Minister Faber:
Ik wacht eerst even tot ik bij Syriërs ben, als u dat akkoord vindt.
De voorzitter:
Laten we dat doen.
Minister Faber:
Want die hebben een ander beleid. Die vallen namelijk ...
De voorzitter:
Ja, dat is duidelijk. Gaat u verder waar u was gebleven.
Minister Faber:
Mevrouw Piri zei: Oekraïners die niet in de gemeentelijke opvang worden opgevangen,
kunnen zich niet inschrijven in de BRP. Ze vroeg: hoe kunnen zij recht krijgen op
de voorzieningen onder de RTB? Dat klopt niet, want ontheemden kunnen zich ook bij
de gemeente in de BRP laten inschrijven als zij niet in een gemeentelijke opvang een
plek hebben. Na inschrijving in de BRP kan een afspraak gemaakt worden bij de IND
voor een controle op de voorwaarden van de RTB. In de tussentijd heeft de persoon
in de gemeente waar die zich heeft ingeschreven in de BRP recht op leefgeld en toegang
tot de voorzieningen. Nadat de IND heeft vastgesteld dat de ontheemde onder de RTB
valt, kan die ook werken. Voor behoud van de opvang en voorzieningen zijn inschrijving
in de BRP en een check bij de IND verplicht.
Dan kom ik bij het mapje overlast. Meneer Eerdmans had de vraag: blijft u cijfers
met betrekking tot overlastgevers, de zogenaamde Top X-lijst, publiceren? Het antwoord
is ja.
De heer Paternotte (D66):
Even voor de orde. De heer Eerdmans moet nu stemmen en hij is een eenmansfractie.
Misschien is het mogelijk om antwoorden op vragen van de heer Eerdmans even apart
te leggen, want anders kan hij de antwoorden niet horen.
De voorzitter:
Hetzelfde geldt voor de heer Baudet. Doe dat maar, Minister. Goed idee, meneer Paternotte,
dank u wel.
Minister Faber:
Ik leg ze even apart. Dank u wel voor dit punt. Meneer Van Nispen had de vraag: welk
plan heeft de Minister voor plaatsing van ernstige overlastgevers? Ernstige overlastgevers
worden in de handhaving- en toezichtlocatie in Hoogeveen geplaatst, waar zij een vrijheidsbeperkende
maatregel opgelegd krijgen. Plaatsing in deze locatie kan ook direct aansluitend op
strafrechtelijke detentie plaatsvinden, om zo te voorkomen dat de ernstige overlastgever
op een reguliere COA-locatie verblijft.
Mevrouw Rajkowski had een vraag over pbl. Ze vroeg om de toezegging dat de Minister
voor het herfstreces de Kamer informeert en onderzoekt of overlastgevers daar al geplaatst
kunnen worden. In een procesbeschikbaarheidslocatie gaan kansarme asielaanvragers
efficiënt door het asielproces heen. In deze groep is het aantal overlastgevers oververtegenwoordigd.
Als de pbl opengaat, zullen hier ook overlastgevers geplaatst worden.
Mevrouw Van Zanten had de vraag: welke stappen zijn nodig om een asielaanvraag in
te trekken bij crimineel gedrag? Als door een asielzoeker strafbare feiten worden
gepleegd of zijn gepleegd, heeft dat geen invloed op de mogelijkheid asiel aan te
vragen. Wel heeft het invloed op het verkrijgen van een vergunning. Een asielvergunning
kan worden geweigerd of ingetrokken als er een onherroepelijke gevangenisstraf is
opgelegd van minimaal zes maanden, of van tien maanden als het wordt opgeteld bij
recidive.
Mevrouw Vondeling had de vraag: wat is het plan van de Minister om overlast en criminaliteit
door asielzoekers aan te pakken? De kabinetsinzet is om harder op te treden tegen
overlastgevers en om criminaliteit van asielzoekers hard aan te pakken. Bestaande
maatregelen worden geïntensiveerd en aanvullende maatregelen worden uitgewerkt. Ik
noem: procedures overlastgevende asielzoekers snel en slagvaardig afdoen, beschikbaarheidslocaties
voor kansarme asielzoekers inrichten, lik-op-stukbeleid voor asielzoekers die overlast
veroorzaken, openbaar ministerie bij criminaliteit asielzoekers, uitbreiding ongewenstverklaring
en verdere aanscherping van de glijdende schaal, zodat criminele vreemdelingen sneller
kunnen worden uitgezet. Over de uitwerking hiervan wordt uw Kamer op korte termijn
nader geïnformeerd.
Dan kom ik bij het landenbeleid.
De voorzitter:
Eerst de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Niet als interruptie, maar ik mis in dit blokje twee antwoorden. Mag het COA mensen
die overlast geven weigeren? Dat is één. Mijn tweede vraag is wat het concrete plan
van de Minister is om mensen die overlast geven sneller terug te laten keren, sneller
uit te zetten.
De voorzitter:
Dat zijn twee vragen die de heer Van Nispen eerder had gesteld.
Minister Faber:
Excuus daarvoor. Overlastgevende asielzoekers kunnen wij niet weigeren. Ze hebben
er recht op om asiel aan te vragen. U zegt: als ze geen recht op asiel hebben, hoe
wilt u ze dan snel uit kunnen zetten? We hebben de Dienst Terugkeer en Vertrek. Die
doet dat werk. Ik wil ook komen met het volgende; dat heeft u ook kunnen lezen in
het akkoord op hoofdlijnen. Ik wil het niet meewerken aan terugkeer strafbaar stellen.
Op het moment dat iemand vrijwillig wil terugkeren, is terugkeer vrijwel altijd mogelijk.
Ik ga dus voor strafbaarstelling van het niet meewerken aan terugkeer.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Dan kom ik op het landenbeleid. Meneer Boomsma vroeg hoe het landenbeleid in Nederland
wordt vastgesteld, welke criteria daarbij worden gesteld, hoe andere landen hun landenbeleid
hebben geregeld en of ik de Kamer hierover per brief kan informeren. Ja, ik ben bereid
u met een brief te informeren over hoe het landenbeleid tot stand komt en hoe andere
lidstaten hun landenbeleid vormgeven.
De voorzitter:
Kunt u een termijn daarbij noemen, Minister?
Minister Faber:
Ik kan dat nu niet zo inschatten, want ik moet niet zelf al het werk doen.
De voorzitter:
U mag er in tweede termijn op terugkomen.
Minister Faber:
Ik kom er in tweede termijn op terug.
Meneer Van Baarle had de vraag of de Minister zich houdt aan het huidige beleid om
Syriërs niet terug te sturen zolang het daar aantoonbaar onveilig is, wat de Minister
vindt van de onrust die op dit moment plaatsvindt in de Syrisch-Nederlandse gemeenschap
en of de Minister kan indenken dat mensen daar angstig van worden. Uit het laatste
ambtsbericht blijkt dat er nog altijd sprake is van gewapende conflicten tussen de
verschillende strijdende partijen, maar in vergelijking met de eerste jaren van de
oorlog is dat niet meer zo hevig. Er is wel sprake van veilige regio’s; die zijn er
al wel.
Ten slotte in antwoord op de vraag van de heer Van Baarle. Ik kan kort zijn: indien
bescherming niet langer nodig is, dient de bescherming te worden beëindigd en is terugkeer
naar het land van herkomst aan de orde. Zoals u ook in het hoofdlijnenakkoord heeft
kunnen lezen, wil ik komen met een wetsvoorstel om geen vergunning meer af te geven
voor onbepaalde tijd, zodat men niet meer voor altijd hier in Nederland kan zijn.
Zodra het land veilig is, kan men dan terug naar het land van herkomst.
De voorzitter:
Dan nu de heer Van Baarle, denk ik.
De heer Van Baarle (DENK):
Allereerst, de Minister citeert selectief uit het ambtsbericht, want uit datzelfde
ambtsbericht blijkt dat ervan wordt uitgegaan dat Syriërs uit Nederland die worden
teruggestuurd het risico lopen op onder andere vervolging door het regime aldaar.
Dat is een van de belangrijkste redenen waarom het afgelopen kabinet terecht besloten
heeft om Syriërs niet terug te sturen. Mijn simpele vraag is: is het op dit moment
nog steeds het kabinetsstandpunt dat terugsturen van Syriërs niet aan de orde kan
zijn? Kan de Minister toezeggen dat er niet wordt afgeweken van de gangbare procedure,
namelijk dat er wordt beoordeeld op grond van een ambtsbericht?
Minister Faber:
Ik wil u er toch ook op wijzen dat een ambtsbericht een advies is. Je kunt dus nadenken
over wat je daarmee wil doen. Je kunt erom lachen, maar dat is zo.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat was geen antwoord op de vraag. Dat hint er een beetje op dat deze Minister blijkbaar
in de toekomst wil gaan shoppen naar politieke voorkeur uit een ambtsbericht om wellicht
wel mensen terug te gaan sturen. Maar mijn simpele vraag was: is het op dit moment
nog steeds het kabinetsstandpunt dat terugsturen van Syriërs niet aan de orde is en
de komende tijd ook niet kan zijn, en dat we de gangbare procedure blijven volgen?
De voorzitter:
Minister, wilt u met het oog op het debat antwoord geven op deze vraag en niet op
een andere vraag? U kunt er natuurlijk altijd over nadenken, maar u moet gewoon antwoord
geven op deze vraag.
Minister Faber:
Het huidige beleid is zo, dat klopt. Maar dat wil niet zeggen dat dat op zeer korte
termijn niet gewijzigd kan worden, want er komt binnenkort een nieuw ambtsbericht
over Syrië.
De heer Van Baarle (DENK):
Is het zo dat deze Minister niet aanstuurt op het politieke besluit om Syriërs terug
te sturen, maar dat zij netjes wacht op wat er in het ambtsbericht staat en dat zij
zich daarbij, zoals gebruikelijk, laat leiden door experts, het ambtsbericht en de
adviezen van mensenrechtenorganisaties?
De voorzitter:
Even wachten. Dit klinkt als dezelfde vraag. De vraag is: zet u het beleid door zoals
het was of gaat u het beleid op basis van hetzelfde ambtsbericht veranderen? Dat is
de precieze vraag.
Minister Faber:
Momenteel is het beleid zoals u heeft geschetst. Het kan wel zo zijn dat er andere
signalen komen en dat dat wordt bijgesteld. Nogmaals, het landenbeleid is een advies.
Daar mag ik van afwijken als dat mogelijk is.
De voorzitter:
Nog heel kort, meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Mijn vraag was dan ook: is het zo dat deze Minister politiek niet aanstuurt op het
terugsturen van Nederlandse Syriërs, Syriërs in Nederland, naar Syrië en dat zij dus
dat advies afwacht? Of stuurt zij daar politiek op aan?
Minister Faber:
Nogmaals het antwoord: als er andere signalen komen, kan het zomaar gewijzigd worden.
Dat is gewoon de werkelijkheid. Op het moment dat het weer veilig is om terug te gaan,
ga ik niet op mijn handen zitten. Als het veilig is, kunnen mensen weer terug naar
het land van herkomst.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. O nee, eerst mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik heb toch een vraag. Ik vraag me af: gaat Minister Faber nu namens de PVV in gesprek
met de Kamer of spreekt zij namens het gehele kabinet?
Minister Faber:
Daarop kan ik een hele flauwe wedervraag stellen, maar dat ga ik niet doen; daar laat
ik me niet toe verleiden. Nee, dat ga ik niet doen. Ik zit hier natuurlijk ...
De voorzitter:
Het is ook zo dat de Kamer vragen stelt, Minister. Wilt u antwoord geven op de vraag?
Minister Faber:
Ja, ik ga antwoord geven. Ik zit hier natuurlijk als Minister.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
En dan is de vraag ... In dit debat hebben we in ieder geval van coalitiegenoten NSC
en VVD, en volgens mij ook van BBB, gehoord dat er op basis van wat er nu ligt geen
koerswijziging is wat betreft die drie coalitiepartijen. Vandaar mijn vraag. Is er
volgens de Minister een koerswijziging nodig namens het kabinet – want zij spreekt
hier namens het hele kabinet – of is dat niet het geval en gaat het gewoon volgens
de procedure, zoals altijd?
Minister Faber:
Ik heb nu al twee keer gezegd dat het beleid is zoals het nu is. Maar er kunnen altijd
andere signalen komen, waardoor het beleid gewijzigd kan worden. Beleid is nooit in
steen gehouwen. Er kunnen altijd schuivende panelen zijn. Er kunnen altijd veranderende
omstandigheden zijn. Als die veranderende omstandigheden er zijn, ga ik daar zeker
op anticiperen en ga ik zeker voorleggen in de ministerraad om daar iets mee te gaan
doen. Maar dan moeten er dus gewijzigde omstandigheden zijn.
De voorzitter:
De heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Omdat de Minister verschillende termen door elkaar gebruikt, denk ik dat iedereen
zich afvraagt wat ze bedoelt met «andere signalen». Kijk, ik lees zo’n ambtsbericht,
ik zie dat daar nog steeds dezelfde dictator zit en dat er nog steeds een enorm risico
is dat mensen gemarteld worden en dat het daarom op dit moment niet logisch is om
mensen terug te sturen. Eigenlijk zegt de Minister: op dit moment is dat inderdaad
de situatie, maar als er andere signalen zijn, kan dat in de toekomst misschien veranderen.
Dat kan twee dingen betekenen. Of het betekent dat we het beleid gaan veranderen als
er in de toekomst een ander ambtsbericht ligt dat zegt: «Het is veilig. Je kunt mensen
terugsturen. We kunnen diplomatieke relaties herstellen en sancties opheffen.» Logisch.
Of het betekent dat zij andere kanalen heeft waar zij signalen vandaan wil halen om
het ambtsbericht terzijde te schuiven. Het is één van die twee dingen. Of we blijven
doen zoals we doen, dan blijven we netjes kijken naar het ambtsbericht en blijven
we een hele zorgvuldige procedure volgen, zoals de heer Boomsma hier net bijvoorbeeld
ook aangaf. Of we hebben een nieuwe aanpak waarbij het ambtsbericht terzijde geschoven
kan worden vanwege bepaalde signalen, waarvan de Minister dan denk ik duidelijk moet
maken waar zij die vandaan wil gaan halen.
De voorzitter:
De Minister. Graag een kort en compact antwoord, want we moeten door.
Minister Faber:
Uiteraard ga ik in eerste instantie uit van het ambtsbericht en andere formele bronnen.
Ik hoop dat dat duidelijk genoeg is.
De heer Paternotte (D66):
Nee, totaal niet, want ...
De voorzitter:
De heer Paternotte moet even wachten tot hij het woord krijgt. Het woord is aan de
heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik denk dat het goed is als we in deze onduidelijkheid van de Minister duidelijk krijgen
hoe ze dat precies wil gaan doen. Want ja, in eerste instantie ergens van uitgaan,
suggereert dat er een tweede instantie is waarin je weer van andere dingen uitgaat.
Hoe gaat de Minister dit precies doen? Anders krijgen we met z’n allen de indruk dat
er een ambtsbericht ligt – dat is de eerste instantie – maar dat er in tweede instantie
een tweet van Geert Wilders komt en dat daar dan naar gekeken wordt. Dat lijkt me
niet de bedoeling. Het lijkt me dus goed als de Minister heel duidelijk maakt hoe
ze dit wil gaan benaderen.
De voorzitter:
De Minister. Laatste poging.
Minister Faber:
Nogmaals. Het uitgangspunt is het ambtsbericht. Als er andere formele bronnen met
meldingen komen, staat het mij vrij om naar de Minister van Buitenlandse Zaken te
gaan en met hem te overleggen of dit aanleiding geeft tot verandering van inzicht.
Dat kan ik gewoon doen.
De voorzitter:
We gaan door.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Toch nog eventjes heel kort, als het mag, voorzitter. Even los van alle ambtsberichten,
al dan niet formele bronnen et cetera ... Het is eerder opgemerkt: naar alle waarschijnlijkheid
kijken de nodige Nederlandse Syriërs mee met dit debat. Kan de Minister de Kamer en
vooral ook die mensen verzekeren dat er gewoon geen mensen worden teruggestuurd als
het niet absoluut veilig voor hen is?
Minister Faber:
Nogmaals, veiligheid staat voorop. Zolang het niet veilig is, worden er geen mensen
teruggestuurd.
De voorzitter:
Dat is duidelijke taal. Gaat u verder.
Minister Faber:
Dan kom ik bij meneer Van Baarle. Hij vroeg: blijft het beleid voor Palestijnse gebieden
onverkort gelden? Het huidige beleid blijft gelden zolang de situatie in de Palestijnse
gebieden daar aanleiding toe geeft.
Dan kom ik bij het kopje lvv en terugkeer. Meneer Van Dijk vroeg: gaat de Minister
nu echt werk maken van terugkeer? Heeft de Minister bijvoorbeeld al om tafel gezeten
met de Ministers van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingshulp? Ja, ik ga werk maken
van terugkeer. Vreemdelingen die niet in Nederland mogen blijven, moeten vertrekken.
Over deze inzet heb ik vanzelfsprekend contact met de Minister van Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingshulp. Het kabinet is onder andere voornemens vreemdelingenbewaring
uit te breiden en het niet meewerken aan terugkeer strafbaar te stellen. Ook wordt
de ongewenstverklaring uitgebreid. We zetten ons in Europa in voor herziening van
de terugkeerrichtlijn. Ook sluiten we partnerschappen met belangrijke herkomst- en
transitielanden, zowel nationaal als in EU-verband. Met deze partnerschappen is een
positieve benadering het uitgangspunt, maar als dit tot onvoldoende resultaat leidt,
kan er ook gedacht worden aan bijvoorbeeld het nemen van visummaatregelen.
Meneer Van Nispen had een vraag over de beëindiging van de lvv-financiering. Wat betekent
dit voor de buurten en de wijken waar al zo veel problemen zijn opgestapeld? Wat betekent
dit voor de overlast? In de eerste plaats gaat dit om een groep mensen die het land
eigenlijk al hadden moeten verlaten. Ik zet dan ook in op terugkeer, desnoods gedwongen,
van mensen zonder een geldige verblijfstitel. Daarnaast gaat het kabinet ook werken
aan het strafbaar stellen van niet meewerken aan terugkeer. Verder wil het kabinet
overlast harder aanpakken en criminele vreemdelingen sneller uitzetten. Er worden
ook verschillende maatregelen genomen om overlast tegen te gaan. Er zijn al eerder
middelen aan gemeenten toegekend om overlast aan te pakken. Er wordt onder andere
geïnvesteerd in mobiele toezichtteams. De Dienst Terugkeer en Vertrek heeft extra
middelen gekregen om de terugkeer van overlastgevers te optimaliseren. Daarnaast worden
er maatregelen uitgewerkt om de aanpak van overlast te intensiveren.
De heer Van Nispen (SP):
We krijgen een opsomming van wat de Minister van plan is te gaan doen om terugkeer
te bevorderen, terwijl we daar hele concrete vragen over hebben gesteld. De Minister
zegt: ik ga het niet meewerken aan terugkeer strafbaar stellen, ik ga partnerschappen
sluiten met andere landen en ik ga in de EU proberen om zaken te wijzigen. Dat zijn
geen zaken die volgende week geregeld zijn, of per 1 januari. Ik ben erg benieuwd.
Wat ik dus niet snap, is dat de Minister het risico voor lief neemt dat mensen op
straat komen te staan en dus voor overlast gaan zorgen in de buurten en wijken. De
Minister kan nu nee schudden, maar dat is onvermijdelijk een gevolg. Dat horen we
ook van burgemeesters en van grote steden. Als je de landelijke voorziening vreemdelingen
gaat sluiten en de financiering stopt, dan gaan de mensen in de buurten en de wijken
dat merken. Ik vind dat de Minister dat risico niet moet accepteren. Dan laat u mensen
in de steek.
De voorzitter:
Heeft u nog een vraag aan de Minister of is dit een constatering?
De heer Van Nispen (SP):
Ik denk dat het fijn zou zijn als de Minister daarop wil reageren.
Minister Faber:
Ten eerste vraag ik me af waarom die groep hier überhaupt nog is, want die had allang
terug moeten gaan naar het land van herkomst. Ik hoor wat onrust. Volgens mij moet
ik antwoorden, toch?
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Faber:
De vraag is waarom deze mensen hier überhaupt nog zijn. Dat is punt één. Dan het volgende.
Die financiering stopt per 1 januari 2025. Het is nu september. Er zijn nu nog een
paar maanden. De gemeentes hebben ook nog extra financiën meegekregen, naar ik meen
voor drie of vier maanden extra. Daarmee wil ik het volgende zeggen. De gemeentes
kunnen nu in gesprek gaan met de Dienst Terugkeer en Vertrek om deze mensen terug
te laten gaan naar het land van herkomst. Op het moment dat mensen vrijwillig meewerken,
kunnen ze vrijwel altijd terug naar het land van herkomst. Deze mensen hoeven dus
helemaal niet op straat te zitten. Ze kunnen gewoon terug. Ze hoeven niet buiten te
zitten als ze contact opnemen met de Dienst Terugkeer en Vertrek. Daar kunnen de gemeentes
ook een taak in vervullen. Ze hebben daar nu nog enkele maanden voor. Ze hebben ook
nog extra geld voor een paar maanden, om het allemaal netjes af te ronden. Ze hebben
extra geld om die opvang nog een halfjaar in de lucht te houden. Dan kunnen ze ervoor
zorgen dat die mensen bij de Dienst Terugkeer en Vertrek komen, zodat ze naar huis
kunnen en niet op straat hoeven te liggen.
De voorzitter:
De heer Van Nispen heeft nog een tweede ronde.
De heer Van Nispen (SP):
Dus nu is de terugkeer van deze groep, waar al zo veel voorgangers van deze Minister
de tanden op hebben stukgebeten, omdat terugkeer steeds niet lukte ... Ja, natuurlijk
is het een open deur: die mensen moeten terug. Ik ben ook begonnen met dat zeggen.
Maar het is een flauwe debattruc om dat te herhalen en daar de nadruk op te leggen.
Dus nu is het ineens de verantwoordelijkheid van de gemeenten om die terugkeer te
bespoedigen? Dat is een verantwoordelijkheid van deze Minister. Het is al heel vaak
geprobeerd in het verleden, maar het is niet gelukt. Ik vind het dus echt ongelofelijk
dat deze Minister de opvang van deze groep stopzet voordat die mensen zijn uitgezet.
Daarmee laat de Minister de mensen in de buurten en de wijken die straks met meer
overlast geconfronteerd gaan worden, keihard in de steek.
Minister Faber:
Ik laat ze helemaal niet keihard in de steek; ik kom met een oplossing. Dat voorgangers ...
De voorzitter:
Ik hoor dat anderen iets willen zeggen, maar de Minister is nu aan het woord.
Minister Faber:
Ik kan er ook niets aan doen dat dat voorgangers van mij niet is gelukt. Ik ga dat
wel doen. Er is een Dienst Terugkeer en Vertrek. De gemeentes kunnen deze mensen helpen
om in contact te komen met de Dienst Terugkeer en Vertrek. Dan wordt het geregeld.
Dan kunnen ze terug naar het land van herkomst. Mensen die meewerken kunnen vrijwel
altijd terug en hoeven niet op straat te liggen.
De heer Van Nispen (SP):
Als de Minister zo zeker is van haar zaak dat het haar wel gaat lukken, laat dan eerst
resultaten zien en stop dan pas met de opvang. Dan doet u iets voor de mensen in de
wijken. Dan weet u zeker dat het gaat lukken. Ik wil dat eerst zien.
De voorzitter:
De Minister vervolgt haar betoog over terugkeer.
Minister Faber:
Op het moment dat ik de opvang door laat gaan, gebeurt er niets. Dan blijft het zoals
het nu is. Ze hebben nu nog zes maanden de tijd om de terugkeer te regelen. Dat kan.
Ze kunnen naar de Dienst Terugkeer en Vertrek.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog. Nee, toch de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik wil toch even hierop door. Het is natuurlijk niet niks dat burgemeester Dijksma
namens alle gemeenten zegt dat dit gewoon voor gevaarlijke situaties zorgt in gemeenten,
dat de politie – de politie! – tegen deze Minister zegt: doe het niet, sluit die lvv-opvang
niet. Dat zeggen ze, denk ik, niet voor niks. Dan zegt de Minister: «Ja, nee, maar
goed, in zes maanden tijd kan iedereen vertrekken. Het is mij eigenlijk een raadsel
waarom dat mijn voorgangers niet is gelukt.» Kijk, als het idee van de Minister is
dat ze daar de lvv uit lopen en de eerste de beste intercity naar Somalië nemen ...
Ik vind het prima; ik zie het alleen niet heel snel gebeuren. Kan de Minister aangeven
waarom het haar voorgangers volgens haar niet is gelukt en wat zij dan anders gaat
doen waardoor het haar wel lukt, waardoor iedereen die in die lvv’s zit in de komende
zes maanden niet op straat gaat rondzwerven, waar al die gemeenten en de politie voor
waarschuwen, maar dat ze ineens wonderwel wél worden uitgezet?
De voorzitter:
U bent ruim door uw interrupties heen, meneer Paternotte. Ik geef nu het woord aan
de Minister. Dan gaan we naar de heer Van Baarle en dan gaan we proberen verder te
gaan, want anders gaan we het niet halen.
Minister Faber:
Ik heb het nu al twee keer uitvoerig uitgelegd. Dat ga ik niet een derde keer doen.
Ik blijf bij dat standpunt. We bieden een helpende hand via de Dienst Terugkeer en
Vertrek.
De voorzitter:
De heer Van Baarle mag het ook nog een keer proberen.
De heer Van Baarle (DENK):
De Minister schetst een soort utopisch verhaal dat gemeenten heel erg makkelijk in
staat zouden zijn om dit allemaal te regelen door het leggen van contact met de Dienst
Terugkeer en Vertrek, maar als het zo makkelijk was, hadden we die hele voorziening
niet nodig gehad. De Minister gaat eraan voorbij – dat kun je lezen in de evaluatie
van de lvv’s – dat het bijdraagt aan dagbesteding voor mensen, dat het mensen helpt
en dat het een groep begeleidt naar bijvoorbeeld een herhaalde aanvraag. Het zijn
dus ook mensen die niet per definitie terug hoeven, maar in de procedure weer een
herhaalde aanvraag kunnen doen. De Minister schetst een beeld dat het allemaal mensen
zouden zijn die per definitie terug zouden moeten, wat dus niet klopt. Beseft de Minister
dat?
Minister Faber:
Nogmaals, deze mensen hadden allang teruggekeerd moeten zijn naar het land van herkomst.
Ik blijf gewoon bij dat feit. Deze mensen zijn hier niet legaal. Ik ga illegaliteit
niet belonen. Ik bied hun een helpende hand. Ik reik hun de hand om door middel van
de Dienst Terugkeer en Vertrek terug te gaan naar het land van herkomst. Zij mogen
hier ...
De voorzitter:
U vervolgt nu echt uw betoog, want er is ook nog een tweede termijn. Minister, gaat
u verder.
Minister Faber:
Dan kom ik bij meneer Van Baarle terug. Hij zegt: volgens het WODC is de lvv een succes.
Waarom maakt deze Minister iets kapot wat werkt en waar gemeenten en politie om vragen?
In de eerste plaats gaat het hier om een groep mensen die het land eigenlijk al had
moeten verlaten. Ik zet daarom in op terugkeer, desnoods gedwongen. Mensen zonder
geldige verblijfstitel moeten gewoon terug naar het land van herkomst. De resultaten
op terugkeer van de lvv waren erg beperkt en niet heel succesvol.
Goed, dan zal ik dit afronden en kom ik bij internationaal, EU en externe dimensie.
De voorzitter:
Klopt het dat dat uw laatste onderdeel is?
Minister Faber:
Nee, hierna heb ik nog overige vragen.
De voorzitter:
Oké, internationaal en overig. Gaat u verder.
Minister Faber:
Meneer Baudet had een vraag, namelijk: hoe realistisch acht de Minister een opt-out
in de EU en als dat niet lukt, wat gaat u dan doen? In het hoofdlijnenakkoord staat
dat het kabinet een opt-out wil. Ik zal uw Kamer daarover op korte termijn informeren.
Zolang Nederland geen opt-out heeft, moet ik inzetten op de implementatie van het
Asiel- en Migratiepact. We moeten dan de buitengrenzen versterken met verplichte screening
en grensprocedures. Irreguliere migratie binnen de EU moet gewoon stoppen en de Dublinverordening
moet nageleefd worden. Kortom, zolang er nog geen opt-out is ... Ik ga er wel aan
werken. Daar hoort u binnenkort over.
De voorzitter:
Kunt u aangeven wat «op korte termijn» of «binnenkort» is?
Minister Faber:
Daar kan ik nu nog niet op vooruitlopen, maar u weet dat volgende week. Ik kan dat
nu niet zeggen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Dan kom ik bij meneer Eerdmans. Mag ik de oude vraag over ... Die hadden we nog liggen,
want de heer Eerdmans moest stemmen. Mag ik die nog even ... Is dat goed?
De voorzitter:
De heer Eerdmans is terug, dus als u daar efficiency wenst te boeken: graag!
Minister Faber:
Meneer Eerdmans vroeg: blijft u cijfers met betrekking tot overlastgevers in de Top
X-lijst publiceren? Het antwoord is: ja. Dat is snel.
Dan nog een vraag van meneer Eerdmans; ik meen dat de heer Boomsma deze vraag ook
had. Gaat u uitvoering geven aan de outsourcing van onze asielprocedure? Hoe staat
het met de terugkeerhub? Nederland verkent met een groep lidstaten, waaronder Denemarken,
binnen Europa verschillende vormen van out of the box samenwerking om grip te krijgen
op migratie. Voorbeelden hiervan zijn de terugkeerhub en het vaker toepassen van het
veiligelandenbeleid. Ik ben momenteel zelf ook bezig met een verkenning en een nadere
uitwerking van deze verschillende concepten, in lijn met Europees recht. Voor de terugkeerhub
geldt dat er mogelijk een wijziging van de terugkeerrichtlijn nodig is. Daar zal Nederland
in dat geval op inzetten. Nog ter aanvulling: over twee weken reis ik naar Kopenhagen
om met mijn Deense collega Dybvad te spreken over onder andere een mogelijke samenwerking
op dit vlak.
Dan had meneer Boomsma de vraag ...
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Misschien heel kort. Er werd gesproken over Denemarken. In de eerste termijn heb ik
het ook gehad over Duitsland, waar momenteel natuurlijk heel veel in beweging is.
Het is toch het machtigste land in Europa. Wordt daarmee ook heel uitdrukkelijk samenwerking
gezocht, om deze discussie ook op Europees niveau verder te helpen?
Minister Faber:
Jazeker. Duitsland is natuurlijk een belangrijk land en ook nog onze buurman, dus
dat doen we zeker. We staan open voor gesprekken met alle EU-lidstaten. Of ze nou
wel of niet op onze lijn zitten: we gaan wel gesprekken voeren. Dat gaan we gewoon
doen. We zijn daar ook al mee bezig.
Meneer Boomsma de vraag: kunt u een brief toezeggen waarin wordt ingegaan op de in
Zweden en Duitsland behaalde resultaten? Tijdens het wetgevingsoverleg asiel en migratie
van 29 januari 2024 heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd uw Kamer structureel te informeren
over wijzigingen die worden doorgevoerd in het asielbeleid van de ons omringende landen.
De eerste rapportage komt u binnenkort toe.
De heer Paternotte heeft gevraagd: klopt het dat regeringsleiders overwegen om te
bezuinigen op Frontex, zo ja, wat vindt het kabinet daarvan en deelt de Minister dat
we juist een sterk Europa nodig hebben om het pact te kunnen uitvoeren? Het hoofdlijnenakkoord
bevat een groot pakket maatregelen waarvoor samenwerking in EU-verband van groot belang
is. Dat geldt onder andere voor de implementatie van het EU-asielmigratiepact en voor
sterke buitengrenzen, via de inzet van Frontex. Momenteel lopen er onderhandelingen
over de EU-begroting. Daar wordt dit natuurlijk allemaal in meegenomen. De inzet van
het kabinet is gericht op een prudente en realistische begroting. Als het gaat om
Frontex heeft het kabinet onderstreept dat begrotingswijzigingen niet ten koste mogen
gaan van de operaties op het gebied van buitengrensbeheer en terugkeer.
Meneer Van Dijk vroeg om een reflectie op het in Europees verband inzetten op Dublin.
Ik ben het eens met de SGP. Dublin moet beter gaan werken. Er moet beter geregistreerd
en gescreend worden aan de buitengrens. Lidstaten moeten meewerken aan overdrachten.
Ik zal mij er dan ook voor inzetten dat het pact goed wordt geïmplementeerd en dat
de Commissie die regels monitort en handhaaft.
Ik kom bij de overige vragen. De vraag van meneer Van Baarle was: waarom roept de
Minister een asielcrisis uit die geen crisis is? Het is noodzakelijk om maatregelen
te nemen om de acute noodsituatie voor de asielinstroom in het algemeen, en de asielopvang
in Ter Apel en overige asielcentra in het bijzonder, direct aan te pakken. Alleen
door de instroom te beperken, kan de regering blijven voldoen aan de grondwettelijke
taken: zorgen voor volkshuisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Op dit moment worden
de mogelijkheden tot activeren van de uitzonderingsbepaling van artikel 111 zorgvuldig
en met hoge urgentie uitgewerkt. Ik bericht u hier zo spoedig mogelijk verder over.
De heer Van Baarle had ook de vraag ...
De voorzitter:
De heer Van Baarle heeft een vraag voor u.
De heer Van Baarle (DENK):
De Minister heeft in de zomer inderdaad een asielcrisis uitgeroepen. Ze stelt nu dat
we de uitdagingen ten aanzien van het opvangen van vluchtelingen alleen kunnen oplossen
door het beperken van de instroom. Dat is natuurlijk het totaal afschuiven van de
uitdagingen op het gebied van instroom. Deze Minister is ook verantwoordelijk voor
het onderhouden van voldoende capaciteit om mensen zo snel mogelijk te beoordelen.
Deze Minister is er verantwoordelijk voor dat gemeenten voldoende opvangplekken aanbieden.
Deze Minister is ook verantwoordelijk voor de IND. Het is dus wel heel erg simpel
om alleen maar te stellen dat het oplossen van de uitdagingen opgelost kan worden
door het beperken van de instroom. Zo’n uiting dat er sprake zou zijn van een crisis
houdt toch gewoon totaal geen stand als het alleen daarop gebaseerd is?
Minister Faber:
Het klopt wel. Ik heb ook al eerder in de pers gezegd dat er een maatschappelijke
asielcrisis is. De mensen in het land ervaren die ook. Ze worden er elke dag mee geconfronteerd.
Er zijn mensen die er een andere mening over hebben. Ik krijg berichten van heel veel
mensen die grote overlast hebben. Het hele systeem zit verstopt. Het onderwijs kan
het niet meer aan. De gezondheidszorg kan het niet meer aan. Er zijn geen huizen meer.
De hele strafrechtketen zit verstopt. Wij leven in een van de dichtstbevolkte landen
van Europa. Dit gaat gewoon niet meer zo. We moeten iets doen aan de instroom. De
instroom moet gewoon beperkt worden, en ook heel snel. Dat kan door een juridische
asielcrisis uit te roepen. Dat kan een mogelijkheid zijn. Met artikel 110 en artikel
111 kunnen we dat doen. Door een koninklijk besluit in de lucht te brengen, gepaard
gaande met een voortduringswet, waar de Kamer nader over moet stemmen, kunnen wij
heel snel maatregelen gaan nemen. In hoofdstuk 1 tot en met 7 van de Vreemdelingenwet
staan maatregelen. We hebben dan bijvoorbeeld de mogelijkheid om maatregelen te nemen
die ingaan tegen deze hoofdstukken 1 tot en met 7, zolang we wel binnen de Europese
en internationale wetgeving blijven. Daar zijn mogelijkheden voor. Je kunt bijvoorbeeld
geen verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd meer gaan afgeven. Je kunt de gezinshereniging
inperken. Je kunt ook asielprocedures gaan versnellen.
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, heel kort, want u bent ook door uw interrupties heen.
De heer Van Baarle (DENK):
Deze Minister kan de asielcrisis niet onderbouwen op basis van haar Facebooktijdlijn
en van wat voor berichten ze krijgt. Het gaat erom dat je als land onderbouwt dat
het daadwerkelijk zo is. Ik zie dat deze Minister de IND niet op orde heeft, niet
voldoende opvangplekken kan realiseren en onvoldoende financiering realiseert voor
het COA om daadwerkelijk voldoende opvangplekken ...
De voorzitter:
Dit gaan we niet doen. Dit is geen tweede termijn.
De heer Van Baarle (DENK):
... te realiseren. Dit is niet onderbouwd. Dan vraag ik de Minister: dit houdt geen
stand bij de rechter, toch?
De voorzitter:
Meneer Van Baarle, ik zit dit debat voor. Dit is geen tweede termijn. U mag dit straks
allemaal zeggen. We gaan nu verder.
Minister Faber:
Ik wil nog even terugkomen op de juridische asielcrisis. Deze wordt dragend gemotiveerd
voorgelegd aan de ministerraad. Het betreft onder andere het koninklijk besluit, de
voortduringswet en één à twee AMvB’s.
De voorzitter:
Mevrouw Piri, heel kort, want ook u bent door uw interrupties heen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, echt heel kort. De geruchten kloppen dus niet dat de Minister opdracht heeft gegeven
om te bekijken of deze wet zonder langs deze Kamer te gaan kan worden doorgedrukt?
Minister Faber:
Ik noem het een pakket van drie. De Minister-President moet het koninklijk besluit
nemen – uiteraard na goedkeuring in de ministerraad, maar dat geldt voor alles. De
Minister-President kan het koninklijk besluit dus nemen. Op het moment dat het koninklijk
besluit in de lucht komt, moet er tegelijkertijd een voortduringswet ingediend worden,
zodat het KB in de lucht mag blijven. Zolang de voortduringswet niet is weggestemd,
hangt het KB in de lucht. Onder het koninklijk besluit hangen de AMvB’s. In de AMvB’s
staan maatregelen. Uiteraard wordt dit geheel, deze set van drie, dragend gemotiveerd
op de tafel van de ministerraad gelegd. Vervolgens brengt de Minister-President het
KB in de lucht en wordt de voortduringswet ingediend. Zo werkt het noodrecht in Nederland.
Zo is dat democratisch besloten. Dit is gewoon allemaal legitiem.
De voorzitter:
Ik ga nu even ingrijpen. De rest bewaren we even voor de tweede termijn. Mevrouw Faber
maakt even haar verhaal af. Mevrouw Piri, niet buiten de microfoon!
Minister Faber:
Ik wil toch even reageren. Het is namelijk zo dat ik gebruikmaak van wetgeving die
er nu is en die op democratische wijze tot stand is gekomen. Dat wil ik er toch even
aan toevoegen.
De voorzitter:
Verstandig dat u nu uw betoog vervolgt.
Minister Faber:
Goed. Meneer Van Baarle had de vraag: is het echt zo dat de Minister haar discretionaire
bevoegdheid niet kan inzetten voor Mikael? Ja, dat is echt zo. De oude discretionaire
bevoegdheid gaf de mogelijkheid om een vergunning te verlenen buiten de bestaande
verblijfsdoelen om, bijvoorbeeld vanwege schrijnende omstandigheden. Gesteund door
een meerderheid in de Tweede Kamer is deze bevoegdheid op 1 mei 2019 vervangen en
beperkt in tijd, en is de bevoegdheid neergelegd bij de IND. Op grond van het nieuwe
artikel 3.6ba van het Vreemdelingenbesluit 2000 kan alleen gedurende de eerste aanvraagprocedure
een discretionaire vergunning worden verleend wanneer er sprake is van een samenspel
van schrijnende omstandigheden. In de zaak die u noemt, bevindt de procedure zich
al niet meer in de eerste aanvraag. De bevoegdheid om een discretionaire vergunning
te verlenen, bestaat dan ook niet meer.
Meneer Van Dijk had een vraag over antisemitisme. Daar heeft hij nog geen reactie
op gehad. Hij vroeg: vindt de Minister ook dat we snel maatregelen moeten nemen en
wanneer komt de reactie? De verwachting is dat de uitwerking per brief in oktober
gedeeld kan worden met uw Kamer.
Meneer Van Dijk had ook een vraag over het nareisbeleid: gaat de Minister deze wetswijziging
snel inzetten en wanneer kunnen we die verwachten? De in het hoofdlijnenakkoord aangekondigde
maatregelen ten aanzien van nareis worden momenteel uitgewerkt. Ik informeer uw Kamer
daar binnenkort nader over.
Meneer Van Dijk had ook een vraag betreffende fraude bij de IND. Terecht dat er een
onderzoek wordt ingesteld, zei hij. Wanneer worden de uitkomsten verwacht en kan de
Minister toezeggen dat ze de Kamer op de hoogte houdt van de onderzoeksuitkomsten?
In zaken waarin sprake is van contact met de veroordeelde juridisch adviseur heeft
de IND een onderzoek ingesteld naar de verleende vergunningen. Om tot intrekking van
de verleende vergunningen te komen, moet in elke individuele zaak worden beoordeeld
of de asielzoeker destijds onjuiste gegevens heeft verstrekt of gegevens heeft achtergehouden.
Er kan niet worden ingegaan op de uitkomst van herbeoordelingsonderzoek in individuele
zaken.
Meneer Van Dijk had ook de vraag of de vergunningen van fraudeurs met bekeringsverhalen
zullen worden ingetrokken, en of oprechte asielzoekers die zijn bekeerd en die onverhoopt
de dupe zijn geworden, hun vergunning wel behouden. De IND is momenteel bezig met
het herbeoordelen van alle zaken waarin het signaal bestaat dat er contact is geweest
met de veroordeelde juridisch adviseur. Hoewel ik niet op voorhand kan garanderen
wat de uitkomst zal zijn van al deze herbeoordelingszaken, is de inzet vanzelfsprekend
dat de fraudeurs ertussenuit worden gevist en dat oprechte asielzoekers die echt bekeerd
zijn de nodige bescherming blijven behouden. Ik juich ook toe dat dergelijke fraude
wordt aangepakt door de IND. Die kan er niet toe leiden dat men ten onrechte asielbescherming
behoudt in Nederland.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Mag ik een punt van orde maken?
De voorzitter:
Ja, zeker.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Nog voor de beantwoording van de Minister kregen wij hier net allemaal een pushbericht
dat bronnen aan de NOS hebben gemeld dat het kabinet wel degelijk wil komen met een
noodwet zoals in coronatijd, waarbij het parlement dus geen medewetgever is. Nog even
los van de vraag of dit juridisch kan: ik zit hier met deze Minister in een debat,
al uren, en wij moeten dit op dit moment weer via lekken te horen krijgen, via de
media. Ik eis nu dus gewoon uitleg. Mijn fractie eist dat dit soort vergaande maatregelen
nooit kunnen worden genomen zonder het parlement te hebben geraadpleegd. Ik wil ook
graag echt van de collega’s horen – misschien moet dat maar via een tweeminutendebat ...
De heer Baudet (FVD):
Is dit een punt van orde?
De voorzitter:
Luister, ik ga even orde houden. Ik geef de Minister een kans om hier kort op te reageren.
In de tweede termijn kan er natuurlijk een tweeminutendebat worden aangevraagd. Minister,
een korte reactie op mevrouw Piri en daarna gaan we naar de tweede termijn van de
Kamer.
Minister Faber:
Ik heb net uitgelegd hoe het noodrecht werkt. Het noodrecht is vastgesteld op democratische
wijze. Ik gebruik het noodrecht om een asielcrisis juridisch uit te roepen. Dat wordt
ook gewoon dragend gemotiveerd. Mevrouw Piri mag dan nee schudden, maar ik doe niks
buiten de wet om. Er is noodrecht. Dat noodrecht ga ik inzetten om ... Volgens mij
ben ik aan het woord.
De voorzitter:
Ja. De Minister vervolgt haar betoog.
Minister Faber:
Ik heb ook uitgelegd hoe dat werkt. Ik heb uitleg gegeven over het KB. Ik heb uitgelegd
hoe het zit met de voortduringswet en de algemene maatregel van bestuur.
De voorzitter:
We praten via de microfoon. Eerst de heer Baudet, dan de heer Van Dijk, dan mevrouw
Van Zanten en daarna gaan we echt naar de tweede termijn.
De heer Baudet (FVD):
Voordat ik mijn interruptie plaats, wil ik even checken of de Minister al haar overige
punten heeft behandeld. Dan heb ik een punt gemist. Was zij al klaar?
De voorzitter:
Ja. Kort en krachtig. We maken even snel een rondje en dan starten we met de tweede
termijn.
De heer Baudet (FVD):
Dat begrijp ik. In mijn bijdrage heb ik het gehad over remigratie. Er is nu een remigratieprogramma,
dat op dit moment wordt uitgefaseerd en in 2025 helemaal zou gaan stoppen als er niks
verandert. Zou de Minister willen bekijken of we dat remigratieprogramma kunnen heractiveren
en verbreden? Daarbij geef je mensen geld en steun je ze. Dat hoeft helemaal niet
op een vervelende manier te gaan. Je kunt zeggen: € 50.000 als je ...
De voorzitter:
Dit is niet kort.
De heer Baudet (FVD):
... je paspoort inlevert en teruggaat naar je land van herkomst, of naar het land
van herkomst van je ouders of grootouders. Dat kan prima geregeld worden. Wil de Minister
dat onderzoeken?
Minister Faber:
Wat ik al eerder heb gezegd, is dat ik inzet op het beperken van de instroom. Dat
kunt u ook lezen in het hoofdlijnenakkoord. Ik zet in op het beperken van de instroom.
Daarmee maak je de eerste slag, want je moet niet gaan dweilen met de kraan open.
Ik ga natuurlijk ook inzetten op uitstroom en terugkeer naar het land van herkomst.
Daarom wil ik dus ook geen verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd meer gaan uitgeven.
Ik wil met een wetsverandering komen waardoor dit niet meer kan. Op het moment dat
iemand hier bescherming geniet en het thuisland weer veilig is, kan iemand zo terug
naar het land van herkomst. Ik wil ook dat mensen gaan meewerken aan terugkeer door
het strafbaar te stellen als men niet meewerkt aan terugkeer.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Baudet (FVD):
Ik heb gewoon twee vragen, net als iedereen. Ik heb netjes op mijn beurt gewacht.
Fantastisch. Heel goed. Wij steunen het. Ik wil ook uitspreken dat wij de asielcrisiswet
of de noodwet volledig zullen steunen. Wij staan honderd procent achter de Minister
als het gaat om terugdringen van de nettomigratiesaldi. Maar ik neem aan dat de Minister
het ook gewoon met mij eens is dat Nederlanders alsnog een minderheid worden in hun
eigen land als je de komende 30 jaar een migratiesaldo van 0 realiseert. Je zal dus
linksom of rechtsom remigratie moeten hebben, willen we Nederland voor de toekomst
behouden. Dat moet de Minister toch met mij eens zijn?
De voorzitter:
Dit was een herhaling van uw eerste termijn.
Minister Faber:
Dat moet ik eerst eens even laten bezinken, want hier heb ik me verder helemaal niet
mee beziggehouden. Ik houd me bezig met het inperken van de instroom en het stimuleren
van uitstroom. Ik kan nu nog niet bekijken hoe het er in 2050 uitziet. Ik weet bijvoorbeeld
niet hoeveel kinderen mensen willen krijgen. Dat kan ik niet zien. Dat zijn allemaal
privézaken. Ik kan niet in een glazen bol kijken. Het enige wat ik kan doen, is wat
ik al eerder heb gezegd: de instroom beperken en de uitstroom stimuleren. Dat is nu ...
De voorzitter:
Minister, ik ga u echt onderbreken. Anders halen we het niet. We gaan naar de heer
Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik wil nog even terugkomen op de procedure die de Minister schetst rond de crisismaatregelen
die ze beoogt. Of het juridisch houdbaar is, lijkt me inderdaad zeer de vraag. Maar
nog even los daarvan: is het wijs? Moet je met zulke gevoelige materie niet juist
de koninklijke weg volgen en het parlement er volledig erbij betrekken? Ik weet zeker
dat ik namens iedereen spreek als ik zeg dat deze Kamer bereid is om zelfs in het
weekend bij elkaar te komen om hierover te debatteren, hoewel dan niet op zondag,
graag. Wij willen dus graag meewerken. Los van de juridische houdbaarheid, zou je
bij zo’n maatschappelijk gevoelig thema ... Dit moet geen loopgravenoorlog worden.
Dit moeten we heel ordentelijk doen. Is de Minister bereid om daarop toe te zien?
De voorzitter:
We zijn nu toch half aan de tweede termijn begonnen. Mevrouw de Minister, als u heel
kort zou willen antwoorden, gaan we echt snel naar de tweede termijn.
Minister Faber:
Het is de Minister-President die het KB in de lucht gaat brengen. De Kamer wordt natuurlijk
uiteraard geïnformeerd over zaken die besloten worden. Het parlement wordt er dus
welzeker bij betrokken. Het klopt rechtstatelijk allemaal en is allemaal volgens de
wet. Het uitroepen van een juridische asielcrisis is gewoon onderdeel van de Vreemdelingenwet.
Natuurlijk wordt het parlement erbij betrokken en wordt het op de hoogte gebracht.
Maar de eerste stap wordt genomen door de Minister-President, met de voortduringswet
en de AMvB. Dat komt allemaal naar uw Kamer toe.
De voorzitter:
Dit heb ik allemaal al een keer gehoord. Maar daar kunt u niks aan doen, Minister.
We gaan eerst naar mevrouw Van Zanten, dan naar mevrouw Rajkowski, dan de heer Bontenbal,
dan de heer Van Nispen en daarna gaan we naar de tweede termijn.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik mis het antwoord op drie van mijn vragen. Ik wil die graag herhalen.
Ik vroeg aan de Minister of het COA asielzoekers dan niet illegaal onderbrengt in
hotels, aangezien het volgens veel bestemmingsplannen niet is toegestaan om voor de
lange termijn asielzoekers te huisvesten. Op die vraag heb ik geen antwoord gekregen.
Dan een andere vraag waarop ik geen antwoord heb gekregen. Wat gaat de Minister doen
aan de praktijk van bepaalde gemeente en ook het COA om opvanglocaties in woonwijken
te plaatsen zonder enige inspraak van buurtbewoners?
De derde vraag waarop ik volgens mij geen antwoord heb gekregen, is of we niet gewoon
moeten stoppen met het realiseren van nieuwe opvanglocaties, aangezien het de bedoeling
van de asielcrisiswet is om de instroom drastisch te verminderen.
De voorzitter:
U mag nu antwoorden als u de antwoorden heeft. Anders doen we dat straks even in de
tweede termijn.
Minister Faber:
Excuses voor dat we u voor een stukje zijn vergeten. Dat was niet de bedoeling. U
vraagt: kan ik concluderen dat het COA illegaal asielzoekers onderbrengt in hotels,
aangezien hotels zijn bedoeld voor short stay? Nee, dat is geen juiste conclusie.
Short stay heeft betrekking op expats. Bij het uitplaatsen van asielzoekers in hotels
heeft het COA toestemming nodig van de gemeente en, uiteraard, de uitbater van het
hotel. De toestemming van de gemeente kan worden ingetrokken en opgeschort. Ook de
rechtspraak heeft hier mogelijkheden toe. Dus die toestemming is daar, anders kunnen
ze dat niet doen.
Dan had u de vraag: graag een reactie op het verminderen van opvangplekken; deze worden
toch overbodig als de instroom omlaaggaat? De inzet van dit kabinet is het strengste
asielbeleid ooit. En het inzetten op een forse verlaging van de asielinstroom heeft
dan natuurlijk tot gevolg: minder opvangplekken. Dan hebben we minder opvangplekken
nodig. Daar zet ik op in.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik mis dan toch nog steeds het antwoord op de vraag: wat als er in wijken, woonwijken,
asielzoekers worden geplaatst zonder inspraak van buurtbewoners?
De voorzitter:
Minister, de laatste poging, anders gaan we naar de tweede termijn.
Minister Faber:
Ja. Het is een terechte vraag. En het is natuurlijk niet netjes, maar: dat is natuurlijk
wel aan het lokale bestuur, want daar gaat een gemeenteraad over; daar ga ik niet
over.
De voorzitter:
Dat brengt mij bij mevrouw Rajkowski, voor ook een korte vraag.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik had twee vragen. Eén vraag over de nadeelcompensatie en de de-minimisregelingen,
omdat die ondernemers zouden kunnen helpen als het gaat om omzetderving. De tweede
is: ik had een planningsbrief gevraagd vóór het herfstreces over het tweestatussenstelsel,
ongewenstverklaring, asiel onder bepaalde tijd en afschaffing hoger beroep. Daar zou
ik ook graag de toezegging voor krijgen dat die naar de Kamer komt.
De voorzitter:
Bent u in staat om deze vragen nu te beantwoorden? Anders doen we die straks.
Minister Faber:
Ja. Ik begin dan even bij de laatste vraag. Dat komt allemaal op een later moment,
onder andere in het regeerprogramma. En er komt ook een overzicht van de planning
naar buiten. Die zit nog niet in het regeerprogramma. Voor een deel wel, maar niet
helemaal. Maar het is wel zo dat die op zeer korte termijn komt. Nog voor het herfstreces,
jazeker.
De voorzitter:
Die kunnen we als toezegging noteren. Ja, ga uw gang.
Minister Faber:
Ik had nog een vraag te beantwoorden: erkent de Minister dat er toch iets gedaan moet
worden voor de ondernemers in Ter Apel, een regeling om ondernemers tegemoet te komen
voor het verlies dat zij lijden door overlastgevende asielzoekers? Er is speciaal
voor ondernemers in Ter Apel een schaderegeling die hen compenseert voor de geleden
schade. Het gaat dan om schade aan een goed of een zaak, denk bijvoorbeeld aan diefstal,
inbraak of verduistering, door een asielzoeker. Schade van inwoners en ondernemers
veroorzaakt door deze overlast zal worden vergoed, en dit kan ook worden gebruikt
voor preventieve maatregelen. Het gaat niet om inkomstenderving, want dat zou staatssteun
zijn, en dat is juridisch niet toegestaan.
De voorzitter:
Dank u wel, Minister. Dan gaan we naar de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Ja, een aantal, meerdere, vragen zijn niet beantwoord. Daar baal
ik van, maar goed. Ik ga er eentje uit halen, anders duurt dit debat te lang. Dat
is de langjarige financiering. Ik vind dat dit kabinet alleen een geloofwaardig verhaal
over de aanpak van de migratiecrisis kan houden als het langjarige financiering regelt
voor IND en COA. Er wordt nu bezuinigd: 300 miljoen. IND geeft zelf aan dat dit desastreus
is. Dus ik vind dat het enige geloofwaardige antwoord dat u kunt geven, is: ik ga
investeren in de IND en COA, langjarig. En als dat niet gebeurt, dan is het vooral
stoere taal, maar dan vergroot u eigenlijk de asielcrisis in plaats van die te verkleinen.
Minister Faber:
Op grond de meerjarige productieprognose worden budgetten vastgesteld van de uitvoeringsorganisaties
in de migratieketen. Ieder jaar wordt dat herijkt. En indien de instroom lager wordt,
heeft de IND minder aanvragen te behandelen en ook minder budget nodig. Tussentijds
werken mijn ambtenaren samen met de IND aan een toekomstbestendige financieringssystematiek.
Ik hoop uw Kamer binnenkort, op termijn, hierover te informeren. Kortom, als de instroom
minder wordt, dan wordt dat ook in de meerjarige productieprognose verwerkt. Daar
worden de budgetten op vastgesteld, en dan is er minder budget nodig. En het klopt
dat deze bezuinigingen al zijn ingeboekt.
De voorzitter:
Heel kort, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, maar het is dus wel een gok dat dat gaat gebeuren. Als het niet gebeurt, hebben
we de financiering niet en is er een probleem. En ik zou zeggen: elke investering
in IND loont. Een asielzoeker kost geloof ik acht tientjes per dag. Dat is € 500.
We hebben er ongeveer 50.000 in de wachtrij staan. Als we dat allemaal tien weken
weten te verkorten, dan gaat het over 250 miljoen euro die we kunnen besparen. Laten
we nou 1.000 IND-medewerkers extra vragen, die een ton per jaar kosten. Dan heb je
het over 100 miljoen euro. Dus ik zou zeggen: elke investering in de IND en in het
COA gaat ons maatschappelijk heel veel baten opleveren. Ik snap dat u het allemaal
niet meteen kunt inboeken, dat u niet meteen kunt zeggen hoeveel geld u nodig hebt,
maar dan zou er toch het commitment van dit kabinet moeten zijn dat we langjarige
financiering voor IND en COA regelen, om op die manier de asielcrisis echt op te lossen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was niet heel kort. Mevrouw Faber dan wel heel kort, hoop ik.
Minister Faber:
Jazeker. Nogmaals, het gaat om de prognose die wordt gemaakt. En ik wil u erop wijzen
dat de asielketen een generaal dossier is. Dus op het moment dat de prognose aangeeft
dat er meer asielzoekers zijn of binnenkomen dan verwacht en we meer mensen nodig
hebben bij de IND en bij het COA, dan wordt dat gedekt, omdat het een generaal dossier
is.
De voorzitter:
De heer Van Nispen, die ook ruim door zijn interrupties heen is en heel kort nog wat
wil zeggen.
De heer Van Nispen (SP):
Nou, voorzitter, ik mis het antwoord op vier vragen.
De voorzitter:
Als u die nu noemt, dan gaat mevrouw Faber daarover nadenken en gaan wij naar de tweede
termijn. Dat is goed, ga uw gang.
De heer Van Nispen (SP):
Ik mis allereerst een reactie op het feit dat ik het vreemd vind dat arbeidsmigranten
ingezet worden om op boten de catering te verzorgen en ze schoon te maken, terwijl
ook de asielzoekers dat veel liever zelf zouden doen. Dat is één. En ik mis nog een
antwoord op mijn vraag of asielzoekers niet ruimere mogelijkheden moeten krijgen om
ook buiten de noodopvang te werken; en of de achterstanden bij de burgerservicenummers
kunnen worden weggewerkt, en wanneer dat gaat gebeuren. Ik heb een pleidooi gehouden
voor gewortelde kinderen. Dat zijn er 300 volgens Defence for Children. Hoe kijkt
de Minister daarnaar? En vier: of zij bereid is om in het vreemdelingenbeleid altijd
de belangen van het kind voorop te stellen, zoals het Kinderrechtenverdrag Nederland
ook voorschrijft.
De voorzitter:
Kan de Minister deze vragen nu beantwoorden? Anders pakken we die straks mee in de
tweede termijn.
Minister Faber:
Ik heb er sowieso al twee beantwoord.
De voorzitter:
Dan doen we er twee.
Minister Faber:
Oké, goed. «Is de Minister het met mij eens dat mogelijkheden voor asielzoekers om
te werken, moeten worden verruimd? En als ze mogen werken, waarom moeten ze dan zo
lang wachten op een burgerservicenummer? En wanneer worden de achterstanden weggewerkt?».
Ik ben het met u eens: deelname aan de arbeidsmarkt is belangrijk. Alleen, de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is bezig met het wegnemen, waar dat mogelijk
is, van belemmeringen voor asielzoekers en werkgevers voor toegang tot de arbeidsmarkt.
Ook zien we sinds de uitspraak van de Raad van State, waarmee de 24 wekeneis is afgeschaft,
een toename van het aantal afgegeven tewerkstellingsvergunningen voor asielzoekers.
Ook zijn wij gezamenlijk bezig met de implementatie van de herziene Opvangrichtlijn.
De gevolgen worden momenteel in kaart gebracht. Daar kunnen we nu niet op vooruitlopen.
In de coronatijd zijn de wachttijden bij de BRP-straten flink afgenomen. En ik blijf
er onverminderd op inzetten om de achterstanden weg te werken. Ook zijn er maar een
paar plekken in het land, namelijk vier, waar mensen zich kunnen inschrijven in de
BRP. In samenwerking met Binnenlandse Zaken wordt in het najaar de capaciteit uitgebreid,
zodat de achterstanden ingelopen kunnen worden.
Dan had u nog een vraag over die schepen van de arbeidsmigranten: worden zij ingezet
om deze schepen schoon te maken, of om huishoudelijk werk te doen, te koken, of voor
hand-en-spandiensten, om het zo te zeggen? Ik ben onder andere in Budel geweest, en
ook in Ter Apel. Daar zie je dus dat asielzoekers wel de mogelijkheid hebben om gewoon
mee te helpen met de schoonmaak, in de tuin of wat dan ook. Dus die mogelijkheden
zijn er wel. Ik snap ook uw vraag, en ik wil best wel gewoon nog eens naar het COA
bellen, want die bel ik toch af en toe, om nog eens een keertje te vragen of het misschien
een idee is als zij ook meer kunnen meewerken aan hun eigen leefomgeving. Is dat akkoord?
De voorzitter:
Dank u wel, Minister.
Minister Faber:
Maar ik heb ook nog iets over de kinderen: is de Minister bereid om in het beleid
de belangen van kinderen voorop te stellen? Het belang van het kind is zowel in de
asielprocedure als in de reguliere toelatingsprocedures gewoon gewaarborgd. Kinderen
zijn kwetsbaar, en daarom is er ook binnen het asielopvangbeleid extra aandacht voor
deze doelgroep. In principe is op elke COA-locatie een contactpersoon kind aangewezen,
die erop toeziet dat kinderen de begeleiding ontvangen die ze nodig hebben en dat
activiteiten gericht op kinderen op de opvanglocaties ook plaatsvinden. Alleenstaande
minderjarigen ontvangen na het arriveren in Nederland een voogd van Nidos, en extra
begeleiding. Amv-medewerkers zijn opgeleid om te werken met jongeren en kwetsbare
jongeren. Ze zijn 24 uur per dag, 7 dagen in de week aanwezig op de amv-locaties van
het COA en staan zo veel mogelijk in contact met de minderjarigen, zodat eventuele
zorgelijke signalen snel opgepakt kunnen worden. En het uitgangspunt is dat kinderen
zo min mogelijk verhuizen en zo min mogelijk in de noodopvang worden geplaatst, maar
door de druk op de opvang is het nu niet altijd mogelijk om hieraan te voldoen.
Dat was ’m.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we snel over naar de tweede termijn. U heeft allen één minuut.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Even over het NOS-bericht. Daar wordt heel emotioneel op gereageerd door
collega’s. De Kamer heeft altijd het laatste woord. Als de Kamer iets niet wil, gebeurt
het niet. Als mevrouw Piri een meerderheid verzamelt, dan is er een motie van wantrouwen.
Kortom, echt heel veel gedoe about nothing. Over die berichten: er wordt snel een
deel van de Vreemdelingenwet ingetrokken, begrijp ik. Nou, doe dan meteen die Spreidingswet
ook intrekken, zo wou ik vragen aan mevrouw Faber, want blijkbaar kan het wel met
de Vreemdelingenwet.
Dan moet me dit nog even van het hart, voorzitter. Ik heb helemaal geen vragen meer
aan de Minister. Ik vind dat er heel veel boter op het hoofd zit van heel veel collega’s
hier ter linkerzijde van mij. Het is een realitycheck. Heel veel problemen die nu
worden benoemd, zijn veroorzaakt door het niet nemen van maatregelen bij de instroom.
Het is het opendeurenbeleid van Rutte enzovoorts geweest dat het beleid heeft bepaald
de afgelopen jaren. Dus niet jammeren over te weinig opvang, niet jammeren over Mikael
van 11 jaar oud, alsjeblieft. Geef deze Minister daar niet de schuld van. Het is niet
haar fout. Er zijn vele fouten gemaakt, vóór haar. Dus waar je deze Minister wel op
moet afrekenen, is op wat ze nu gaat doen: haar acties, haar beloftes. Daar gaat het
om. Dus niet roeptoeteren.
Voorzitter, ik sluit af. Om de Minister op weg te helpen, wil ik een tweeminutendebat
aanvragen.
De voorzitter:
Dat vermoedde ik al. De heer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Eén vraag over wat de Minister nu zei over en bedoelt met die opvanglocaties.
Ze zei inderdaad «ja, wij streven naar grotere locaties», maar ik denk dat het goed
is om een mix te hebben. En ik had dus gevraagd om dat toe te lichten, want het is
mij niet helemaal duidelijk wat de Minister nu precies beoogt, wat nu het beleid is
van het kabinet, wat zij nu bijvoorbeeld verstaat onder «groot» of niet. Dus ik wil
daar graag een toelichting op, anders moeten we dit inderdaad in de Kamer bespreken.
Dan over de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen. Ik heb het idee dat die veel worden
verward met bbb. Het is wat ons betreft goed om die uitgebreide lvv te sluiten, maar
ook wel goed om iets van een sobere bed-bad-broodregeling in gemeentes te behouden,
vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid.
Ja, en de antwoorden op de vragen over Oekraïne komen dus in de tweede termijn.
De voorzitter:
Er zijn vragen om een interruptie in deze termijn. Ik ga het één keer zeggen: ik wil
dat toestaan, maar het betekent dat we over 19.00 uur heen gaan, en ik had aan jullie
beloofd dat ik om 19.00 uur klaar zou zijn. Dus ik vraag het één keer, maar dan moeten
jullie echt ... En het is dan een vraag, en niet een betoog. Is dat een belofte? Dan
mag dat. De heer Paternotte wil nu een interruptie houden. Op wie precies? Ga uw gang,
met een korte vraag.
De heer Paternotte (D66):
De Minister heeft net duidelijk gemaakt hoe zij tot die crisisnoodwet wil komen: door
het KB te slaan en daarna een wet te sturen, die de Tweede Kamer later kan bekijken,
maar die wel alvast in te voeren. Oftewel: de Tweede Kamer mag die dan achteraf bekijken.
Dus mijn vraag is: bedoelde NSC met een «extraparlementair kabinet» nou dat het kabinet
iets kan sturen en dat de Kamer daar achteraf nog eens over kan oordelen?
De heer Boomsma (NSC):
Als het gaat om artikel 111 van de Vreemdelingenwet, dan is dat een algemene maatregel
van bestuur. Dat is een besluit van de regering. Ik denk wel dat het dan de voorkeur
heeft om dat in ieder geval zo snel mogelijk met de Tweede Kamer te bespreken, zodat
we daarover in gesprek kunnen gaan. Dit is wel een maatregel die staat in het hoofdlijnenakkoord.
Daar staat wel heel duidelijk in dat dat dragend gemotiveerd moet worden, dus wat
dat betreft zien wij daar ook zeer naar uit.
De voorzitter:
We zagen de heer Baudet. Ik heb één vraag toegestaan.
De heer Baudet (FVD):
Voorzitter. Ik kan niet geloven dat we nu eindelijk een Minister hebben die iets wil
gaan doen aan asiel en immigratie, en dat vervolgens bijna de hele Kamer – en we hebben
ook allemaal partijen die campagne hebben gevoerd op het willen inperken van immigratie
– alleen maar op beleidsdetails bezig is om de vaart uit deze Minister te halen. Dus
ik distantieer me daarvan, ik neem daar afstand van; ik krijg er koude rillingen van,
ik voel me daar niet bij thuis. Ik zou zeggen: go, go, go! Maar ik heb nog wel een
aantal punten, en daarom wil ik ook graag meedoen aan het tweeminutendebat. Waarom
geen plan voor remigratie? We kunnen constateren dat de integratie van hele grote
groepen mensen faalt, dat die mensen zich ook niet oké voelen in Nederland, dat die
dolgraag voor € 50.000, voor € 100.000 weer terug willen gaan naar hun thuisland en
nooit meer terug willen komen naar Nederland. Dat is het driedubbel en dwars waard!
Dat kunnen we gewoon uitbouwen. Waarom wil de Minister dat niet overwegen? En daar
ga ik ook een motie over indienen in het tweeminutendebat.
De heer Paternotte (D66):
Meestal ga je een debat in met vragen en kom je eruit met antwoorden. Ik ga er nu
eigenlijk uit met meer vragen. De Minister leest veel antwoorden voor, vaak met de
vragen opnieuw. Dat is behulpzaam. Maar als je dan doorvraagt bij de antwoorden, dan
ontstaat vaak verwarring over wat er nou eigenlijk gaat gebeuren. Bijvoorbeeld over
de asielcrisisnoodwet: daarvan weten we dat je, om die in Europa geaccepteerd te krijgen,
moet aantonen dat je er alles aan hebt gedaan om een crisis juist te voorkomen. Nou
ja, geen stabiele financiering voor IND en COA, Spreidingswet intrekken ... Mij is
duidelijk dat de Minister de regie laat vallen, maar eigenlijk niks doet om die crisis
juist te voorkomen.
Over de Syriërs was mijn vraag: wat gaat de Minister nou precies doen? Wil zij op
dit punt echt een ander beleid gaan voeren dan haar voorganger of blijven we afgaan
op de ambtsberichten? Ik heb daar geen duidelijk antwoord op gekregen.
Ten aanzien van de lvv zou ik graag willen weten wat er nu anders gedaan gaat worden
om ervoor te zorgen dat mensen inderdaad worden uitgezet. Of kunnen ze op straat belanden,
zoals de politie vreest? Ik doe nog een poging om daar toch antwoord op te krijgen.
De voorzitter:
De heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Of ik nou iets vraag over fraude met opvanglocaties, de dure noodopvang
of de slechte omstandigheden voor kinderen, de Minister zegt: ik kom met maatregelen
om de instroom te verlagen. Maar dat zijn geen antwoorden op deze problemen van vandaag
de dag, want die zijn er nú. Wat doet de Minister dus nú om de situatie van kinderen
in de opvang te verbeteren, om de winsten van private partijen, die rijk worden van
de opvangcrisis die we hebben, te verlagen, om te zorgen voor een eerlijke spreiding,
dus ook in de rijke wijken, en om te zorgen voor concrete maatregelen voor terugkeer?
Als de Minister hier niets aan doet, laat ze de mensen in de wijken in de steek.
De Minister herhaalt vooral haar retoriek, is onduidelijk over het hoe precies en
biedt daarmee dus geen oplossingen, behalve, heel concreet, het buiten de Kamer om
uitschakelen van de Vreemdelingenwet; toen werd het even heel concreet. Dat de Minister
dit alleen al overweegt, vind ik heel zorgelijk. Ik vind dat ronduit antidemocratisch
en ik vind dat we dit als Tweede Kamer niet mogen accepteren. Daarom doe ik vooral
een beroep op NSC, VVD en BBB, maar eigenlijk ook op de PVV. Dit mogen we als Kamer
niet accepteren, want het feit dat de bevoegdheid in de wet staat, maakt het nog geen
goed idee om die nu ook in te zetten, buiten de Kamer om.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Vondeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de Minister bedanken voor haar beantwoording. Het is
belangrijk dat de Minister snel aan de slag gaat met de instroombeperkende maatregelen
uit het hoofdlijnenakkoord. Wat de PVV betreft, gaan Syriërs terug naar veilige gebieden
in Syrië. Ook andere Europese landen hebben veilige gebieden aangewezen. Ik vraag
de Minister dan ook dit goed te onderzoeken en in gesprek te gaan met de landen die
deze gebieden al hebben aangewezen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Deze Minister moet geen asieldictator worden. Ik vraag haar dan ook om
ervan af te zien de noodmaatregelen in te zetten en het parlement buitenspel te zetten.
Ik vind het opvallend dat heel veel politieke partijen die in tijden van corona –
terecht, naar de mening van de fractie van DENK – zeiden dat je het noodrecht niet
moet toepassen omdat je daarmee het parlement buitenspel zet, het nu opeens, in het
geval van asiel, prima vinden dat deze Minister dat gaat doen. Doe dat niet, zeg ik
tegen de Minister.
Voorzitter, tot slot. Ik vind het uiterst zorgwekkend dat de Minister ten aanzien
van de Syriërs in Nederland aangeeft dat een advies van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken maar een advies is en dat je daar politiek van kunt afwijken. Zij gaat zich
baseren op bepaalde signalen om te onderzoeken of ze Syriërs wellicht kan terugsturen.
Ik wil klip-en-klaar van de Minister horen dat geen enkele Nederlandse Syriër, geen
enkele Syriër in Nederland, teruggestuurd wordt als niet heel Syrië veilig is.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u, voorzitter. Dank ook aan de Minister voor de gegeven antwoorden. De instroom
moet omlaag. Op dat punt steun van de SGP voor het beleid van de Minister, maar daarbij
moeten we niet uit het oog verliezen dat we het over mensen hebben. Dat raakt ook
de terugkeer: geen terugkeer naar gebieden waar de veiligheid niet is gegarandeerd.
We mogen nooit mensen opofferen op het altaar van politieke wensen.
Dan de beoogde crisismaatregelen. Zoals gezegd hecht de SGP, juist bij deze gevoelige
thematiek, aan royale betrokkenheid van het parlement. Ik kreeg zojuist bij de procedures
voor de beoogde maatregelen even wat corona-achtige visioenen. Ik kan me herinneren
dat zowel de PVV als de SGP daar in het verleden bepaald niet voor warmliep. Laten
we die kant niet opgaan.
Tot slot, om positief te eindigen. Uitdrukkelijk dank aan de Minister voor wat zij
zei over de strijd tegen antisemitisme binnen het asiel- en inburgeringsdossier. We
zien die inspanningen met vertrouwen tegemoet.
Dank u.
De voorzitter:
Mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik denk dat we er na vijf uur allemaal wel van overtuigd zijn dat
die crisis er gaat komen, maar wel als gevolg van het beleid van deze Minister. We
hebben het gehad over het sluiten van de lvv zonder dat er een oplossing is, over
het intrekken van de Spreidingswet zonder dat er voldoende opvangplekken zijn en over
het ontbreken van extra financiering voor gemeenten, waardoor zij de mensen dus niet
kunnen opvangen. Dit zal leiden tot meer chaos, tot polarisatie, tot schrijnende gevallen
en tot overlast, maar misschien is dat ook precies de bedoeling van deze Minister.
Als bestuurder hoor je problemen op te lossen in plaats van ze te verergeren.
Voorzitter, tot slot. Het parlement buitenspel zetten? Ik mag toch hopen dat dat niet
was wat NSC ooit bedoelde met «extraparlementair».
De voorzitter:
Dan zijn we bij mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Allereerst dank voor de toezegging dat wij, waarschijnlijk via verschillende
stukken, voor het herfstreces in ieder geval worden geïnformeerd over de vier voorstellen
die ik noemde. Dat is fijn.
Dan rest alleen nog het deel over het vergoeden van de schade van ondernemers. Ik
heb meegekregen dat in de brief stond dat het schadeherstelfonds niet gebruikt kan
worden voor omzetderving omdat dat staatssteun zou zijn. Dit is een voorbeeld van
hardwerkende Nederlanders die de dupe worden van iets wat buiten hun macht ligt. Dus
ik ben gaan zoeken welke andere fondsen of regelingen er zijn die dit soort ondernemers
die klem zitten helpen. Ik heb als voorbeelden de nadeelcompensatieregeling en de
de-minimisregeling genoemd. Ik weet het ook niet, maar we hebben geprobeerd om creatief
na te denken, want wij vinden dat deze ondernemers geholpen moeten worden. Zij wachten
daar al jaren op. Zij hebben heel veel politie over de vloer gehad. Ik doe gewoon
mijn best.
Graag een reactie.
De voorzitter:
Een hele korte interruptie van de heer Van Nispen. Hij had er nog één, geloof ik.
De heer Van Nispen (SP):
Ik wil graag weten of de VVD-fractie akkoord gaat met het buiten de Kamer om uitschakelen
van een groot deel van de Vreemdelingenwet.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Die vraag snap ik heel goed. Dat weet ik nog niet. Ik moet in consultatie gaan met
mijn fractie.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Volgens mij staat wat nu in de media staat, ook exact in het hoofdlijnenakkoord. Ik
hoor niks nieuws ten opzichte van wat ik lees in het hoofdlijnenakkoord. Dat wilde
ik even meegeven aan mevrouw Rajkowski.
De voorzitter:
Bespreken doen we later. Ik ga naar mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u, voorzitter. Twee punten. Allereerst kom ik nog even terug op het punt om gewoon
te stoppen met die opvanglocaties in woonwijken. Het is wat BBB betreft zonde van
het geld, de tijd en de moeite van alle gemeenten en ook van het COA als we hiermee
doorgaan, want het scheelt een hoop kopzorgen van omwonenden als ze te horen krijgen
dat het stopt. Kan de Minister toezeggen te stoppen met het realiseren van nieuwe
locaties?
Het tweede punt is dat ik gisteren de antwoorden heb gekregen op schriftelijke vragen.
Dat ging over bijdragen en vrijstellingen voor Oekraïners. Bij vraag 10 werd ik verwezen
naar het antwoord op vraag 6, bij vraag 11 naar het antwoord op vraag 10 en bij vraag
12 ook naar het antwoord op vraag 10 enzovoorts. Als ik had willen meedoen aan een
speurtocht, dan had ik dat ergens anders gedaan. Dus hierbij nogmaals de vraag aan
de Minister of zij concreet kan garanderen dat de vrijstelling van bpm en mrb voor
Oekraïners definitief stopt op 4 maart 2025 en niet stiekem toch wordt verlengd.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Zanten. Dan ga ik naar de heer Bontenbal als laatste.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank, voorzitter. Het is net al gegaan over die maatregel en de betrokkenheid van
het parlement daarbij. Dat iets juridisch mag, wil nog niet zeggen dat het oké is.
In eerdere debatten heb ik de woorden «democratisch ethos» gebruikt. Dat gaat over
hoe je met het parlement omgaat. U mag iets doen, u mag met zo’n AMvB komen. Dat klopt.
Ik denk dat dat juridisch kan. De vraag is alleen of dat past binnen het democratisch
ethos zoals we dat hebben afgesproken en zoals ook een aantal partijen in deze Kamer
voorstaat. Daar maak ik me zorgen over.
Dan het tweede waar ik me zorgen over maak. De meeste partijen in deze Kamer willen
graag dat er meer grip komt op migratie. Daar hoort ook het op orde brengen van de
asielketen bij. Ik hoop van ganser harte dat daar morgen robuust beleid voor in het
pakket zit en dat we niet verzanden in een soort cynische politiek waarbij er heel
veel grote woorden worden gebruikt maar het niet daadwerkelijk wordt opgelost. Ik
verwacht dat er langjarige financiering komt voor IND en COA en dat we de asielketen
op orde brengen. Als dat niet gebeurt, als daar geen plannen voor zijn, dan vind ik
alle woorden over «asielcrisis» buiten de orde.
De voorzitter:
U bent door uw tijd.
De heer Bontenbal (CDA):
Laten we het probleem echt oplossen in plaats van heel veel woorden te gebruiken.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bontenbal. Ik kijk even naar de Minister. Bent u in staat om gelijk
antwoord te geven in tweede termijn?
Minister Faber:
Ik ga het proberen.
De voorzitter:
Prima. Gaat uw gang.
Minister Faber:
Meneer Boomsma had een vraag over grote locaties versus kleine locaties. Mijn voorkeur
gaat naar grote locaties, maar het in de lucht brengen van grote locaties kost wel
enige tijd. Dat heb ik niet een-twee-drie gedaan. Zolang zullen de kleine locaties
blijven bestaan, maar die proberen we wel af te bouwen. Ik ga inzetten op grote locaties,
want ik wil ook de Spreidingswet intrekken. Dat heeft te maken met elkaar te maken.
Meneer Boomsma heeft het ook gehad over de lvv. Die wordt dan gesloten. Hij vroeg
of er dan niet een soort sobere bed-bad-broodlocaties kunnen komen. De gemeentes zijn
er vrij in om dat zelf te gaan optuigen. Daar ga ik niet tussen zitten. Als de gemeentes
dat willen, dan is dat aan hen om dat te gaan organiseren.
Meneer Baudet vroeg: waarom geen remigratie?
De heer Boomsma (NSC):
Ik had in eerste termijn een vraag gesteld over Oekraïne die u in tweede termijn nog
zou beantwoorden.
De voorzitter:
We gaan even verder. Daar wachten we even op. Gaat u verder, mevrouw Faber.
Minister Faber:
Meneer Baudet vroeg: waarom geen remigratie? Ik heb al eerder gezegd dat ik inzet
op beperking van de instroom en terugkeer naar het land van herkomst maar niet op
remigratie. De hele term staat ook niet in het hoofdlijnenakkoord. Dat heb ik omgezet
in een regeerprogramma, dus dat is nu niet aan de orde.
De voorzitter:
Zal ik mensen het woord geven, Minister? Dat is gebruikelijk. De heer Baudet wil nog
kort iets zeggen.
De heer Baudet (FVD):
Het hele idee van het hoofdlijnenakkoord was dat wat er niet in stond in principe
een vrije kwestie was. Dat is besproken in het debat over de regeringsverklaring.
Dat is ook de betekenis van dat hele extraparlementaire element. Er zou veel vrijheid
zijn voor bewindspersonen en ook voor de Kamer om zelf dingen in te brengen. Gegeven
die constellatie vind ik het wat mager dat de Minister zegt dat ze daar niet voor
gekozen heeft. Dat is toch geen argumentatie? Dat is geen reden. Het een hoeft het
ander ook niet uit te sluiten. Ik steun het inperken van de instroom volledig en dat
soort dingen allemaal, maar wat is er nou tegen om die prachtige remigratieregeling ...
De voorzitter:
De Minister.
De heer Baudet (FVD):
... die in feite al bestaat, uit te bouwen, uit te werken, te verbreden en te heractualiseren?
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Minister Faber:
Nogmaals, er ligt een enorme opgave. Die staat ook verwoord in het hoofdlijnenakkoord.
Morgen komt het regeerprogramma naar buiten. Daar begin ik mee. Daar heb ik mijn handen
vol aan. Ik ga nu niet inzetten op remigratie. Instroom en uitstroom is mijn prioriteit
in dezen. Dat heeft ook invloed op de grootte van de bevolking.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Meneer Paternotte kwam weer met het punt dat een asielcrisisnoodwet niet kan vanuit
Europa, maar dit staat helemaal los van Europa. Dit is gewoon uitvoering van de Vreemdelingenwet.
Door middel van artikel 110 en 111 kan ik maatregelen nemen die ingaan tegen hoofdstuk
1 tot en met 7 van de Vreemdelingenwet. Dus in feite kan ik hoofdstuk 1 tot en met
7 op non-actief zetten, maar ik moet wel binnen de lijnen blijven kleuren van de wetgeving
vanuit Europa en de internationale wetgeving. Dat zal ik ook doen, maar binnen dat
kader kan ik maatregelen nemen die ook zoden aan de dijk zetten. Dat staat ook uitvoerig
in het regeerprogramma dat morgen naar buiten komt.
Meneer Paternotte had het nog over Syrië en vroeg: wat gaat de Minister precies doen
voor de Syriërs; gaat de Minister nog hetzelfde doen als haar voorgangers of gaat
ze iets anders doen? Ik wacht het ambtsbericht af. Ik wacht af of er andere landeninformatie
komt. Op basis daarvan stel ik mijn beleid vast. Nogmaals, ik wacht het ambtsbericht
af. Het huidige beleid staat, maar er kan natuurlijk een ander ambtsbericht komen,
er kan andere landeninformatie komen waar het beleid op wordt vastgesteld.
Meneer Paternotte had het ook nog over de lvv-regeling en over dat er mensen op straat
komen. Ik heb het al een paar keer gezegd: deze mensen hoeven niet op de straat te
belanden. Men heeft nu tijd om contact op te nemen met de Dienst Terugkeer en Vertrek.
In het geval van vrijwillig vertrek kan men altijd terug naar het land van herkomst.
Dus men hoeft niet op de straat te zitten.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Paternotte (D66):
Ik ben blij met het antwoord over de Syriërs, want ik denk dat het nu in ieder geval
duidelijk is. De Minister zegt dat het huidige beleid staat en dat ze op een nieuw
ambtsbericht wacht. Dus wanneer er een nieuw ambtsbericht is, zou het beleid gewijzigd
kunnen worden. Die duidelijkheid wilden wij op dat punt graag hebben.
Ten aanzien van de lvv vroeg ik mij nog af wat de Minister zegt tegen de politie.
Die vraag heb ik in eerste termijn ook gesteld. De politie zegt: «Doe dit nou niet.
Je kunt bijvoorbeeld naar Irak bijna geen mensen uitzetten. Wij willen niet dat mensen
op straat gaan zwerven.»
De voorzitter:
De Minister en dan gaan we verder.
Minister Faber:
Nogmaals – ik herhaal – als mensen meewerken aan vrijwillig vertrek, dan kunnen ze
vrijwel altijd terug.
Nog even over de ambtsberichten: op het moment dat er gewijzigde feiten naar boven
komen, kan ik hierover altijd in gesprek gaan met de Minister van Buitenlandse Zaken.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Faber:
Dan vraagt meneer Van Nispen wat de Minister nu doet om de situatie van kinderen in
de opvang te verbeteren. Alle inzet is erop gericht om kinderen zo min mogelijk op
de noodopvanglocaties te plaatsen. Op de reguliere locaties wordt er namelijk passende
opvang en begeleiding geboden. Wanneer plaatsing op een noodopvanglocatie toch nodig
is, worden er zo veel mogelijk activiteiten aangeboden. Denk bijvoorbeeld ook aan
psychosociale steun.
De heer Van Nispen gaf ook nog aan dat hij het ondemocratisch vond om artikel 110
en 111 te gebruiken om de asielnoodwet in de lucht te brengen. Dat is niet ondemocratisch;
het is gebaseerd op de Vreemdelingenwet 2000. Daar is het onderdeel van. Die vreemdelingenwet
is op democratische wijze tot stand gekomen. De heer Van Nispen kan wel een beetje
gaan zitten lachen, maar dat zijn gewoon de feiten. Het parlement heeft dat gedaan.
Ik gebruik wetgeving om dit te kunnen doen. Ik wil nogmaals herhalen dat dit dragend
gemotiveerd wordt. Het wordt ook voorgelegd aan de ministerraad. Het is de Minister-President
die het KB in de lucht brengt. Vervolgens krijgen we een voortduringswet. Ook komen
er nog een of twee AMvB’s bij.
De voorzitter:
Mag ik u vragen om uw betoog te vervolgen?
Minister Faber:
Ja, natuurlijk. Ik heb hier nog een vraag van meneer Van Nispen: wat gaat de Minister
doen om de winst van commerciële partijen te voorkomen? Over dit onderwerp heb ik
de afgelopen week meerdere Kamervragen beantwoord. Bij het afsluiten van nieuwe contracten
met hotels wordt momenteel zo veel mogelijk zonder de inzet van externe partijen gewerkt.
Ik zet in op het beperken van de instroom en op het bevorderen van de doorstroom,
zodat de inzet van dure crisisopvang – denk aan hotels en cruiseschepen – en daarmee
ook de inzet van tussenpersonen niet langer noodzakelijk is.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Van Nispen (SP):
Ik probeer dan voor de vierde keer een antwoord te krijgen op de vraag wat we doen
met gewortelde kinderen.
Minister Faber:
O, de gewortelde kinderen! Ja.
De heer Van Nispen (SP):
Het is misschien wel exemplarisch dat dit er steeds tussendoor schiet.
De voorzitter:
Laat dat nou even weg. Laat de Minister nou antwoorden, want anders halen we het diner
niet.
Minister Faber:
De gewortelde kinderen heb ik wel in mijn hoofd. Het is namelijk zo dat wel of niet
geworteld zijn geen voorwaarde is om een verblijfsvergunning te verstrekken. De IND
hanteert allerlei voorwaarden en allerlei regels. Wel of niet geworteld zijn is hier
geen factor in. Dat maakt niets uit; dat klopt.
De voorzitter:
Gaat u snel verder.
Minister Faber:
Mevrouw Vondeling gaf aan dat het goed is om te gaan onderzoeken of Syriërs terug
zouden kunnen. Dank u wel voor dat compliment. Ik kan me ook voorstellen dat u daar
kritisch op bent. We gaan zeker onderzoeken wat we daar verder mee kunnen gaan doen.
Dan meneer Van Baarle. Die is weg.
De voorzitter:
Ja, maar die luistert wel. Gaat u verder.
Minister Faber:
Hij had het ook weer over het buitenspel zetten van het parlement en over die noodwet.
Die heb ik net al beantwoord.
Mevrouw Piri zegt: de crisis is er al. Ja, dat klopt. We hebben een asielcrisis. Dat
klopt. We merken het in de maatschappij. De mensen merken het continu. Daarin vinden
we elkaar. Dank u wel daarvoor.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik zei ...
De voorzitter:
Ho! Ik ga over de orde. Mevrouw Piri, heel kort.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Even voor de goede orde. Ik zei: die crisis gaat er komen. Dat zei ik.
De voorzitter:
Oké, dank u wel. Gaat u verder, mevrouw Faber.
Minister Faber:
Nou, die crisis is er al.
De voorzitter:
Mevrouw de Minister, gaat u nou door.
Minister Faber:
Er ís een maatschappelijke asielcrisis.
De voorzitter:
Ik denk niet dat u het samen eens wordt, dus dit heeft niet zo veel zin. Geeft u nou
gewoon antwoord.
Minister Faber:
Dat is goed. Mevrouw Piri geeft aan dat bestuur problemen dient op te lossen. Ik kom
hier ook met oplossingen. Het kan zo zijn dat die niet altijd passen bij iedere kleur.
Daarvoor zijn we ook een democratie. Dat begrijp ik ook; dat vind ik geen enkel probleem.
Maar ik kom in ieder geval wel met oplossingen op tafel.
Mevrouw Rajkowski had het over de staatssteun. Ik hoop dat u mij even een beetje kunt
helpen. U had het over andere mogelijkheden, andere vormen van steun, voor ondernemers
in Ter Apel die gedupeerd of benadeeld zijn. De regelingen die er zijn, ken ik niet.
Maar dat wil ik wel nader voor u navragen. Ik zal uw vraag dan schriftelijk beantwoorden.
Ik vind dat namelijk ook wel interessant om te weten. U heeft sowieso ook recht op
die informatie.
Dan kom ik bij mevrouw Van Zanten. Zij had het over azc’s in woonwijken: «mensen willen
dat eigenlijk helemaal niet, dus liever geen nieuwe locaties daar.» Nogmaals, ik wil
juist inzetten op grote locaties. Die wil ik niet in woonwijken, maar juist meer in
het buitengebied.
Dan had u nog een vraag over de vrijstelling van de bpm. U gaf aan dat daar ook Kamervragen
over zijn gesteld. Dat klopt. Volgens mij wordt die bpm gewoon beëindigd; dat klopt.
Die vrijstelling valt dan af.
Dan kom ik bij meneer Bontenbal. Hij geeft aan dat het feit dat iets juridisch mag,
niet wil zeggen dat het oké is. Weet u, ik houd me gewoon aan de huidige wet- en regelgeving.
Ik kleur netjes binnen de lijnen. Juridisch gezien mag ik dit instrument gewoon inzetten.
De vraag of dat wel of niet oké is, is ook een politiek besluit.
De heer Bontenbal geeft ook nog aan dat de asielketen op orde gebracht moet worden.
De asielketen zit verstopt. Die verstopping moet eraf; daar ga ik op inzetten. Dat
houdt in: de instroom beperken en de doorstroom en de uitstroom bevorderen. Dan betreffende ...
De voorzitter:
Een hele korte reactie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
De doorstroom bevorderen betekent de IND en het COA op orde brengen. Daar verwacht
ik dan dus plannen voor. Het gaat mij om het democratisch ethos. U mag de Kamer op
deze manier benaderen; juridisch gezien mag dat. U bent overigens zelf ook wetgever.
Ik vind het idee dat u zich houdt aan de wet nog niet heel geruststellend, aangezien
u wetgever bent. Ik zou zeggen: die rol heeft u ook. Maar het gaat natuurlijk over
de vraag op welke manier u de Kamer betrekt bij de besluitvorming over die plannen.
Dat zeg ik even los van wat het CDA van die plannen vindt; misschien zitten daar wel
dingen in die wij kunnen steunen. Maar dit betreft de manier waarop de Kamer wordt
betrokken bij deze noodwetgeving. Ik zou u ter overweging mee willen geven: betrek
de Kamer daar wel bij. Ik denk dat dat fatsoenlijk is.
Minister Faber:
Uiteraard wordt de Kamer betrokken. Die voortduringswet komt sowieso naar de Kamer.
Men krijgt ook gewoon onder ogen waarop het KB is gemotiveerd. Het KB moet dragend
gemotiveerd zijn, net zoals de AMvB’s. Dat is allemaal openbare informatie die gewoon
naar de Kamer komt. Daar is helemaal niks geheimzinnigs aan.
De voorzitter:
De Minister heeft heel erg veel vragen beantwoord.
Minister Faber:
Volgens mij ben ik er!
De voorzitter:
Maar ik mis nog de vragen – ik durf het bijna niet te zeggen – van de heer Boomsma
over Oekraïne. Die hangen al een hele tijd.
Minister Faber:
Die hebben we nog niet.
De voorzitter:
Dan ga ik u vragen om die schriftelijk te beantwoorden.
Minister Faber:
Uiteraard willen wij dat.
De voorzitter:
Dan komen die zo meteen ... Sorry? Heel kort, meneer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Ik denk dat dit wel vrij cruciaal is. Als het inderdaad klopt dat de wet moet worden
aangepast om de eigen bijdrage goed te kunnen innen, omdat gemeenten anders, vanwege
een omissie in de vorige wetgeving, nu geen toegang kunnen krijgen tot die gegevens,
dan heeft dat toch effect op de termijn? 1 januari komt namelijk steeds dichterbij.
Halen we die termijn dan nog? Kan de Minister dan in die brief ook ingaan op de vraag
hoe het kan dat dit eerst is misgegaan in de wet en op de vraag of het lukt om die
tijdig aan te passen, zodat we zo snel mogelijk kunnen beginnen met het innen van
die eigen bijdrage?
Minister Faber:
Wij komen daar zo snel mogelijk schriftelijk op terug. Dan heeft u snel uitsluitsel
hierover.
De voorzitter:
Ik heb hier nog een paar toezeggingen die u gedurende het debat heeft gedaan; die
ga ik voorlezen. Ik constateer allereerst dat we 19.00 uur lijken te gaan halen. Ten
tweede constateer ik dat er door de heer Eerdmans een tweeminutendebat is aangevraagd.
We zullen proberen om die zo snel mogelijk in te boeken. Dan ga ik nu de toezeggingen
voorlezen. Luistert u allen goed of ik het goed heb gedaan.
− De Minister van Asiel en Migratie zegt toe de uitvoeringstoets met betrekking tot
het inzicht in Suwinet door gemeenten na akkoord van de VNG en het UWV aan de Kamer
toe te sturen.
− De Minister van Asiel en Migratie zegt toe de Kamer te informeren over de totstandkoming
van het landenbeleid. Hij gaat daarbij ook in op hoe dat in andere landen is vormgegeven.
− De Minister van Asiel en Migratie zegt toe de Kamer op korte termijn te informeren
over de inzet van het kabinet ten aanzien van de opt-out.
Ik vraag de Minister: wat is «op korte termijn»? Ik hoor haar zeggen: sowieso binnen
een maand. Dat schrijven we op.
− De Minister van Asiel en Migratie zegt toe de Kamer in oktober te informeren over
strengere maatregelen tegen antisemitisme bij de asielprocedure.
− De Minister van Asiel en Migratie zegt toe de Kamer voor het herfstreces te informeren
over de planning omtrent het tweestatenstelsel, de ongewenstverklaring, de afschaffing
van asiel voor onbepaalde tijd en de afschaffing van hoger beroep.
− De Minister van Asiel en Migratie zegt toe de Kamer schriftelijk te informeren over
verschillende vormen van nadere compensatie voor ondernemers in Ter Apel.
− De vragen van de heer Boomsma over het innen van een eigen bijdrage van Oekraïners
en het eventueel aanpassen van de wettelijke grondslag, worden schriftelijk beantwoord.
Ik neem aan dat dit binnen enkele weken zal zijn. Ik hoor «ja». Dan vraag ik: ben
ik nog iets vergeten? Nee.
Dan zijn we klaar. Dank u. Dank aan alle mensen die hebben gekeken. Dank aan de Minister
natuurlijk voor alle antwoorden.
Sluiting 18.50 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
A.M. Brood, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.