Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 19 oktober 2022, over de Milieuraad op 24 oktober 2022
21 501-08 Milieuraad
Nr. 879
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 9 november 2022
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat en de vaste commissie voor Europese
Zaken hebben op 19 oktober 2022 overleg gevoerd met mevrouw Heijnen, Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat, de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie,
en mevrouw Van der Wal-Zeggelink, Minister voor Natuur en Stikstof, over:
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 oktober
2022 inzake geannoteerde agenda Milieuraad van 24 oktober 2022 in Luxemburg;
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 13 mei 2022 inzake fiche: Mededeling
duurzame producten de norm maken en Kaderverordening ecodesign voor duurzame producten
(Kamerstuk
22 112, nr. 3422);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 13 mei 2022 inzake fiche: Mededeling
Europese strategie voor duurzaam en circulair textiel (Kamerstuk 22 112, nr. 3423);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 7 juli 2022
inzake antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda van de informele
bijeenkomst van milieu en klimaatministers op 13 en 14 juli 2022 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 871) (Kamerstuk
21 501-08, nr. 873);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 juli 2022
inzake verslag Milieuraad 28 juni 2022 in Luxemburg (Kamerstuk
21 501-08, nr. 874
);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 25 augustus
2022 inzake verslag informele bijeenkomst van milieu en klimaatministers op 13 en
14 juli 2022 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 876
).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, T. de Groot
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Bromet
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Rijkers
Voorzitter: Tjeerd de Groot
Griffier: Koerselman
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Akerboom, Tjeerd de Groot, Hagen, Haverkort,
Kröger en Thijssen,
en mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de heer Jetten,
Minister voor Klimaat en Energie, en mevrouw Van der Wal-Zeggelink, Minister voor
Natuur en Stikstof.
Aanvang 15.00 uur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering. Ik heet maar liefst drie bewindspersonen welkom: de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Heijnen, de Minister voor Klimaat en Energie,
de heer Rob Jetten, en de Minister voor Natuur en Stikstof, mevrouw Van der Wal. Natuurlijk
heet ik ook de collega's en de mensen die thuis het debat volgen, van harte welkom.
Er is een vooraankondiging gedaan voor een tweeminutendebat door mevrouw Kröger van
GroenLinks, maar dat moet dan hier nog wel worden aangevraagd. Dat kan in de tweede
termijn. De heer Thijssen heeft laten weten dat hij over een halfuurtje komt. Ik heet
mevrouw Akerboom van de Partij voor de Dieren in het bijzonder welkom. Zij is geen
lid van deze commissie, maar ik neem aan dat zij hier van harte welkom is.
De spreektijd die we met elkaar hebben afgesproken, is vier minuten per fractie. Ik
stel in totaal vier vragen aan elkaar voor in de eerste termijn. Het woord is aan
mevrouw Hagen namens D66. Gaat uw gang.
Mevrouw Hagen (D66):
Voorzitter. Eerst een persoonlijke noot. Fijn om te zien dat onze Staatssecretaris
inmiddels de Minister voor Energie en Klimaat zo inspireert dat hij gisteren eerst
bij omgevingsdiensten op bezoek ging en vervolgens vandaag bij de Milieuraad zit.
Dat is hartstikke fijn om te zien.
Voorzitter. Fastfashionketens leggen een enorm beslag op de aarde: winning van katoen
op de plek van schaarse landbouwgrond, liters drinkwaters voor het wassen, chemische
middelen om insecten te bestrijden en rivieren in de kleuren van het seizoen door
giftige verf. Daarbovenop zijn de werkomstandigheden van de makers erbarmelijk. Alsof
dat niet genoeg is, klapt ultrafast fashion, SHEIN, hieroverheen. «Verantwoordelijkheid
mijden» krijgt een nieuwe betekenis: bizarre werkeisen, lage lonen, een slechte kwaliteit
kleding en nog meer plastic. Elke verantwoordelijkheid voor CO2-uitstoot en milieu-impact blijft uit. Het is onvoorstelbaar dat in een wereld waarin
de bosbranden toenemen, de aarde opwarmt en gezond drinkwater schaars is, de SHEIN's
van deze wereld aan markaandeel winnen. Erop vertrouwen dat consumentengedrag dit
verandert, is ijdele hoop. Informatie op sites en apps is misleidend, duurzaamheidsclaims
zijn vals, gesponsorde influencers beïnvloeden de jonge generatie op TikTok en er
is sprake van oppoppende advertenties en countdownsales op basis van verzamelde persoonsdata.
Er is werk aan de winkel, want de verkoop van vandaag is de afvalberg van morgen.
Voorzitter. We moeten in Nederland en in Europa de fast en de ultrafast fashion aan
banden leggen door eenduidige eisen te stellen aan de transparantie van deze bedrijfsmodellen
en aan de duurzaamheid van de productie en het nemen van verantwoordelijkheid voor
onze planeet en grondstoffen. Deelt de Staatssecretaris de mening dat ultrafast fashion
een groot probleem is voor Europa? En is de Staatssecretaris het met mij eens dat
de Ecodesignrichtlijn niet ver genoeg gaat? Zo mis ik namelijk nog uitspraken over
welke maatregelen wel en welke niet duurzaam zijn, uitfaseringsplannen voor niet-duurzame
stoffen, een duidelijke positie voor de tweedehandsmarkt, een direct alternatief voor
de SHEIN's van deze wereld en een stuk over materialenoorsprong. Graag een reflectie.
Voorzitter. Dan de biodiversiteitsconferentie. Gaat Nederland alles op alles zetten
om ervoor te zorgen dat deze keer het akkoord daadwerkelijk wordt gesloten? Hoe kijkt
de Minister aan tegen het recente bericht dat wereldwijd 70% van alle wilde dieren
is verdwenen sinds 1970? D66 ontvangt signalen dat Europa zijn ambitie wat betreft
de ecologische voetafdruk in de onderhandelingen over het VN-verdrag voor biologische
diversiteit afzwakt. Klopt dat? Is Nederland bereid zich in te zetten voor de oorspronkelijke
ambitie?
Voorzitter. D66 vraagt herhaaldelijk aandacht voor de definitie en de aanpak van afval.
Want terwijl we stellen dat in een circulaire economie afval niet meer bestaat, knelt
afvalwetgeving voor circulaire bedrijven. Op Europees niveau is hier nu aandacht voor.
Het voorstel van Nederland is een goede aanscherping, maar het faciliteren van een
einde-afvalstatus moet het uitgangspunt zijn en niet een gunst van individuele lidstaten.
Dat zie ik in beide voorstellen onvoldoende terug. Is de Staatssecretaris bereid deze
einde-afvalstatus te agenderen op Europees niveau om zo de ketens op Europees niveau
te kunnen sluiten?
Uit het Commissiewerkprogramma voor 2023 blijkt dat de reikwijdte van de herziening
van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen zich beperkt tot voedsel en textiel. Kan de Staatssecretaris
aangeven waarom deze smalle benadering wordt toegepast? Waarom gaat die bijvoorbeeld
niet in op water?
Ten slotte. Nederland geeft in de EU-consultatie aan dat de EU geen effectieve maatregelen
heeft om waste te managen. Kan verduidelijkt worden hoe het dit precies ziet? Wat
mist er nog?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Hagen namens D66. Dan is het woord aan de heer Haverkort namens
de fractie van de VVD. Gaat uw gang.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Laat gezegd zijn: de VVD vindt het belangrijk dat Nederland
in Europa invloed heeft. Dat is belangrijk omdat Europa veel regelt met betrekking
tot onze leefomgeving, ons milieu, onze buurt. Het is dan ook goed om te zien dat
er aanstaande maandag drie bewindspersonen aanwezig zullen zijn. Die geef ik graag
de volgende punten mee vanuit de VVD.
Voorzitter. Om te beginnen staat de voorbereiding voor de 27ste klimaatconferentie
op de agenda. Die vindt dit jaar plaats in Sharm el-Sheikh in Egypte. De voorbereiding
van deze conferentie is natuurlijk verleden week al in een plenair debat onderwerp
van gesprek geweest. Ik neem dan ook aan dat de Minister voor Klimaat en Energie voldoende
heeft aan de uitkomsten van dat debat voor zijn inbreng.
Voorzitter. De goedkeuring van de voorbereiding voor de conferentie in Montreal, Canada,
over biodiversiteit staat op de agenda. Kan de Minister nog een toelichting geven
op dit agendapunt? Wat zijn eigenlijk de consequenties van instemmen met deze voorbereiding?
De VVD is voor goed biodiversiteitsbeleid. Het staat niet voor niets genoemd in ons
coalitieakkoord. Kan de Minister aangeven hoe zij er echter wel zorg voor draagt dat
Europese regelgeving geen stapeling op Nederlands beleid gaat vormen? En kan de Minister
aangeven of het VN-verdrag over biodiversiteit niet ook weer extra regels oplevert?
Voorzitter. Het is goed om vandaag in de krant te lezen dat dit kabinet kritisch is
op de recent verschenen Verordening inzake natuurherstel. Hoe gaat de Minister die
in onze ogen terechte zorgen inbrengen bij de Milieuraad? Hoe gaat zij wat dan heet
«verregaande juridificering» voorkomen?
Voorzitter. Dan het volgende, ons mkb. Bij de richtlijnen die ons bereiken uit Europa
ziet de VVD een steeds terugkerende zorg, en wel dat regelgeving leidt tot mogelijk
forse administratieve lasten voor bedrijven en ondernemers. Ik hecht er nog maar eens
aan te herhalen dat ook mijn VVD-hart werkt aan het schoner maken van onze buurten
en dat we daar het mkb heel hard bij nodig hebben. Bij al die Europese richtlijnen
en verordeningen neemt de rapportageverplichting en registratielast voor bedrijven
toe. Kan de Staatssecretaris nu gewoon toezeggen dat nieuwe richtlijnen en verordeningen
niet op instemming van Nederland kunnen rekenen als uit de impactanalyse blijkt dat
dit gepaard gaat met extra administratieve lasten? Graag een reactie.
Voorzitter. We vragen de Staatssecretaris ook of zij de handel van afval over grenzen
heen bij de onderhandelingen over het storten van afvalstoffen wil betrekken. Steeds
meer bedrijven zien grote kansen om van afval een hoogwaardige grondstof te maken,
maar lopen tegen import- en exportregelgeving aan. Daardoor laten we kansen liggen.
«Afval bestaat niet», zei de heer Nijpels zojuist nog tijdens het gesprek met de SER.
Als de Europese samenwerking echt gebaseerd is op vrije handel van mensen en goederen,
dan geldt dat ook voor grondstoffen uit afval. Wat wij «import» of «export» noemen,
is in Noord-Amerika heel eenvoudig een lokaal streekproduct.
Voorzitter. Als laatste wil ik de Staatssecretaris vragen om het initiatief te nemen
door twee punten ten aanzien van illegaal vuurwerk te agenderen. Als eerste blijkt
uit onderzoek van de ILT dat niet alle CE-markeringen op vuurwerk kloppen. Dat moet
natuurlijk wel. Daarnaast stelt de Pyrorichtlijn momenteel geen maximum aan de hoeveelheid
kruit in vuurwerk. Dat maakt illegaal vuurwerk in Nederland niet alleen illegaal,
maar ook veel en veel te zwaar. Er liggen richting eindejaar dozen vol bommen in schuurtjes,
kelders en kledingkasten. Dat kunnen we beheersen door in die Pyrorichtlijn wel een
maximum aan kruit op te nemen. Het zou ons een lief ding waard zijn wanneer Nederland
dat punt in Europa agendeert. Over vuurwerk bestaan vele meningen, maar over de aanpak
van illegaal vuurwerk is de hele Kamer het eens.
Tot zover. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Haverkort namens de VVD. Dan is het woord aan mevrouw Akerboom
namens de fractie van de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag hebben we het over twee essentiële internationale
conferenties die binnenkort plaatsvinden: de klimaattop en de biodiversiteitstop.
Deze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het recente Living Planet Report – mijn
collega noemde die net ook al – toont aan dat het aantal wilde dieren sinds 1970 al
met 69% is afgenomen, iets waar klimaatverandering een enorme impact op heeft. Inmiddels
stevenen we af op het uitsterven van 1 miljoen soorten als we nu niet radicaal de
knop omzetten. Omgekeerd is de link ook te leggen, want bomen, veenweidegebieden en
oceanen zijn van levensbelang om CO2 vast te leggen en zuurstof te produceren. Deze staan ook zwaar onder druk.
Voorzitter. Nogmaals, we hebben geen tijd te verliezen. We moeten deze crisis in samenhang
aanpakken. Graag een reactie van de Ministers op de vraag hoe we ervoor gaan zorgen
dat de acties op verschillende beleidsterreinen elkaar versterken. Kan de Minister
voor Klimaat aangeven hoe er nu uitvoering wordt gegeven aan onze aangenomen motie
over maladaptatie?
Voorzitter. Ondanks alle goede intenties voor de biodiversiteitstop maakt mijn fractie
zich zorgen over het ambitieniveau. Uit onderzoek blijkt dat we 44% van de aarde moeten
beschermen om de biodiversiteit te redden, terwijl er nu ingezet wordt op 30%. Is
de Minister voor Natuur bekend met dit onderzoek uit Science en is hij bereid om dit
in te brengen tijdens de top?
Voorzitter. De oorzaken van de crisis hangen samen, de oplossing deels ook. «De toekomst
van de aarde ligt op je bord.» Dat zijn niet mijn woorden, maar de woorden van een
van de medeopstellers van het Living Planet Report. Een kwart van de mondiale uitstoot
wordt veroorzaakt door landbouw en landgebruik. Intensieve landbouw is ook de grootste
veroorzaker van biodiversiteitsverlies wereldwijd. Volgens wetenschappers kunnen we
van elke hectare waarop we geen voedsel voor koeien of varkens zouden verbouwen, maar
liefst vier keer zo veel mensen voeden. Als er iets is waarmee we beide crises kunnen
aanpakken, dan is dat de afname in de productie en de overconsumptie van dierlijke
producten. Het gebrek aan aandacht voor de eiwittransitie blijft de Partij voor de
Dieren dan ook verbazen. Zelfs nu voedsel dit jaar op de klimaattop centraler staat
dan ooit, komt Nederland niet verder dan een voedselpaviljoen. In de ontbossingspledge
voor Glasgow komt het woord «veehouderij» niet eens voor. Vindt de Minister voor Klimaat
dit ook een gemiste kans?
Voorzitter. Waar blijven de internationale afspraken over een grote transitie naar
een plantaardig voedselsysteem? Zijn beide Ministers bereid om hiervoor te pleiten
op respectievelijk de klimaattop en de biodiversiteitstop? Gelukkig hoeft het kabinet
het wiel niet opnieuw uit te vinden. In de Plant Based Treaty staan al tientallen
concrete maatregelen uitgewerkt om de eiwittransitie in gang te zetten. Mijn fractie
heeft hier nog een aangehouden motie op. Ik vroeg mij af of de Minister voor Klimaat
hier al naar heeft kunnen kijken en of hij bereid is om de treaty namens Nederland
te tekenen.
Voorzitter. Nederland heeft een historisch hoge bijdrage aan de opwarming van de aarde.
Dat brengt mij bij het volgende punt. De financieringsdiscussie, en dan met name de
loss and damage, wordt dit jaar het grote heikele punt op de klimaattop en indirect
ook op de biodiversiteitstop. Landen die niets hebben bijgedragen aan deze crisis,
worden namelijk het hardst geraakt door de desastreuze gevolgen ervan. Dat sentiment
zal meespelen op de biodiversiteitstop, want gebrek aan of weigering van klimaatfinanciering
zet de toon voor ondersteuning op dit gebied. Hoe moeten landen zonder financiële
middelen hun natuur beschermen en versterken wanneer ze niet kunnen vertrouwen op
de inzet van de rijke veroorzakende landen? Hoe ziet de Minister voor Natuur dit?
Gaat zij zich op de biodiversiteitstop inzetten voor stevige financieringsbijdragen
van veroorzakende landen?
Voorzitter, tot slot. Ik heb nog één vraag voor de Staatssecretaris over de uitvoering
van onze motie voor de opheffing van uitzonderingsmogelijkheden op de strengste Europese
normen voor de uitstoot van schadelijke stoffen. In onze motie wordt gesproken van
een opheffing van de uitzonderingsmogelijkheid. De Partij voor de Dieren gaat ervan
uit dat het dictum van de aangenomen motie tot uitvoering wordt gebracht en niets
anders. Kan de Staatssecretaris dit bevestigen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Akerboom namens de fractie van de Partij voor de Dieren. Er is
een vraag van mevrouw Kröger namens GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Op het allerlaatste punt. Ik kan me voorstellen dat mevrouw Akerboom niet de tijd
had om het helemaal te vertellen, dus ik ben benieuwd waar zij bang voor is. Hoe zou
de Staatssecretaris deze motie verkeerd kunnen uitvoeren? Wat gaat er dan mis?
Mevrouw Akerboom (PvdD):
We hebben gezien dat de Staatssecretaris heeft aangegeven dat ze ervoor gaat pleiten
dat er een einddatum wordt verbonden aan de loopduur van de uitzonderingen voor verouderde
installaties. In onze motie staat dat we een opheffing van de uitzonderingsmogelijkheid
willen. De Partij voor de Dieren wil dat dat dictum echt zo wordt uitgevoerd en dat
niet de uitzondering wordt meegenomen en er vervolgens alsnog nieuwe installaties
worden gebouwd.
De voorzitter:
Dat was een hele vriendelijke toelichting en een vriendelijke vraag. Mevrouw Kröger
namens de fractie van GroenLinks. Gaat uw gang.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee onderwerpen die ik heel graag aan de orde wil
stellen. Eén is de klimaattop en de ander is de Richtlijn industriële emissies.
Ik begin met de klimaattop. Daar hebben we natuurlijk vorige week – of wanneer was
het? – een groot plenair debat over gehad. Ik ben heel erg blij dat onze motie is
aangenomen die verzoekt dat Nederland voor meer ambitie moet pleiten in Europa. Ik
denk dat dat ongelofelijk belangrijk is. Vandaag was er weer nieuws over hoe eigenlijk
alle landen falen in hun ambities. Nederland faalt er ook in om de eigen doelen waar
te maken. We moeten met z'n allen meer doen, anders stevenen we af op een temperatuurstijging
van 3,2 graden. In de onderhandelingen die nu gaande zijn over LULUCF, over landgebruik,
kunnen wij dat doen door het voorstel van het Europees Parlement te steunen, waar
al die uitzonderingen en flexibiliteiten niet in zitten. De Raad wil dat niet. Die
wil juist ruimte bieden voor allerlei flexibiliteiten. Ik hoop echt dat de Minister
die aandrang van de Kamer in onze motie ook opvat als: wij steunen het voorstel van
het Europees Parlement. Dat hoor ik hem heel graag vandaag hier bevestigen.
Dan over klimaatfinanciering. Er kwam vandaag een rapport van Oxfam dat laat zien
hoe ongelofelijk treurig het er voorstaat met de commitments die we hebben rond klimaatfinanciering
en wat daarvan werkelijk wordt waargemaakt, slechts 21 tot 24 miljard dollar. De rest
gaat eigenlijk allemaal over leningen. We hebben het er vorige week ook over gehad,
maar ik vraag de Minister toch: hoe gaat hij zich er hard voor maken in Europa dat
wij als Europa gemeenschappelijk pal staan voor die financiering? Het gaat erom dat
we dat niet doen in de vorm van allerlei leningen en ook niet doen ten koste van ontwikkelingssamenwerking.
Het moet echt additioneel geld zijn. Dat is cruciaal om de 1,5 graad te halen.
Voorzitter. Ik was echt heel teleurgesteld dat de motie om van gendergelijkheid een
dwarsdoorsnijdend thema te maken bij de klimaatonderhandelingen verworpen is. Deze
motie heeft oordeel Kamer gekregen van de Minister. Eigenlijk wil ik de Minister uitnodigen
om hier aan te geven of hij en de hele delegatie vanuit Nederland die naar de top
gaan, pal staan voor gendergelijkheid, juist als dwarsdoorsnijdend thema.
Voorzitter. Dan de Richtlijn industriële emissies. Wij zijn er voorstander van dat
die uitgebreid wordt naar meer landbouwbedrijven. De veehouderij op industriële schaal,
zoals die in Nederland plaatsvindt, draagt meer bij aan de emissie van CO2 en schadelijke stoffen dan menige industrietak. Dus wat ons betreft is dat volstrekt
terecht. We begrijpen dat de sector er zorgen over heeft dat dit ten koste gaat van
de voedselvoorziening, maar deze richtlijn raakt natuurlijk vooral de intensieve veehouderij.
Het veevoer is juist een concurrent voor de voedselvoorziening van mensen. Dus deze
richtlijn hoeft in die zin niet ten koste te gaan van de voedselvoorziening. We willen
de Minister vragen om er in Europa voor te pleiten dat die richtlijn zo wordt uitgebreid
en dat landbouwbedrijven er ook onder gaan vallen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger, namens de fractie van GroenLinks. Dan is het woord aan
de heer Thijssen, namens de Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Het wordt misschien een beetje een herhaling van vorige week, maar
gisteren was er weer een uitzending van Nieuwsuur over Pakistan. Er was een verslaggever
heen gegaan die liet zien hoe daar hotels instorten en hoe miljoenen mensen getroffen
worden door overstromingen. Er werd gezegd: «We hebben hier nog geen procent aandeel
in de klimaatverandering. Oké, misschien hebben we niet alle huizen op de beste plek
gezet. Dat was niet helemaal slim, maar het feit dat dit gebeurt, komt door klimaatverandering.
En het overgrote deel van de verantwoordelijkheid voor die klimaatverandering ligt
bij de ontwikkelde landen.»
De Minister was vorige week in het debat ook heel eerlijk – dat vond ik wel fijn – over
hoe het mondiale zuiden naar het mondiale noorden kijkt en dat er toch behoorlijk
wat chagrijn is over dat afspraken niet worden nagekomen. Het Oxfamrapport is net
ook al genoemd. Dus ik wil toch nog een klemmend beroep doen op de Minister en hem
vragen of hij een gebaar kan maken, en bijvoorbeeld over klimaatfinanciering kan zeggen:
wij zorgen dat er nieuw, additioneel geld is, want dat hebben wij zo afgesproken in
Denemarken, jaren geleden. Dat gaan we nu gewoon doen, en dan gaan we ook de andere
lidstaten in Europa maar ook andere ontwikkelde landen in de ogen kijken en zeggen:
jullie moeten ook doen wat nodig is. Want alleen als we samen optrekken, Europa en
bijvoorbeeld ontwikkelingslanden, kunnen we ook een vuist maken tegen die andere grote
vervuilers en blijft de 1,5 graad binnen handbereik. Dat is toch een doelstelling
van de bewindslieden die hier aan tafel zitten.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Haverkort, VVD.
De heer Haverkort (VVD):
Ik aarzel om deze vraag te stellen, juist ook omdat de heer Thijssen in zijn inleiding
begon over de situatie in Pakistan, die natuurlijk niemand wenst en niemand wil. Maar
ik zou er toch ook voor willen waken – ik proefde dat net ook een beetje bij mevrouw
Kröger – dat we het plenaire debat van vorige week opnieuw gaan doen. Dus ik zou mijn
collega ook willen vragen om vooral te kijken naar nieuwe dingen die eventueel nog
aan de Minister meegegeven moeten worden en om de dingen waar de Kamer zich al over
heeft uitgesproken, daar te laten. Volgens mij hebben we dinsdag, gisteren, gestemd
over de moties van dat debat.
De heer Thijssen (PvdA):
De uitzending van Nieuwsuur heeft op mij wel indruk gemaakt en ik hoop eigenlijk ook
op de Minister. Het is toch een beetje het vak, geloof ik, om eindeloos te herhalen
wat heel erg belangrijk is en te hopen dat het op een gegeven moment overgenomen wordt.
Dus ik doe toch nogmaals een dringend beroep op dit kabinet om hier toch nog stappen
in te zetten. Eerlijk gezegd is dat ook gewoon wat er in het coalitieakkoord staat:
we willen 1,5 graad halen en daarvoor willen we doen wat nodig is. En dit is nodig!
Dat heeft de Minister eigenlijk ook wel met zo veel woorden gezegd toen hij het had
over het chagrijn van het mondiale zuiden.
De voorzitter:
U gaat verder.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik ga verder met schade en verlies. Dat zal ik heel kort houden. Ik denk dat het goed
is dat ook daarop een gebaar komt, misschien niet meteen een som geld, maar wel dat
er een financiële faciliteit of een faciliteit komt. We moeten er niet drie jaar over
gaan praten. Daar is echt geen tijd meer voor.
Dan had ik nog een vraag over industriële gassen. Ik heb de volgende vraag aan de
Staatssecretaris. Als we deze herziening doen op het gebied van industriële gassen,
kunnen we dan bijvoorbeeld bij Tata ... We weten dat de omgeving niet voldoet aan
de WGO-norm. We weten dat de omwonenden een onacceptabel gezondheidsrisico lopen.
Er is steeds gezegd dat we Europa nodig hebben om daar verder op in te kunnen grijpen.
Kan dat dan met deze nieuwe richtlijnen? Wordt het dan mogelijk, niet voor de Staatssecretaris
maar voor het bevoegd gezag, om zodanig in te grijpen dat de lucht in de omgeving
van Tata schoon genoeg wordt, of in ieder geval geen onacceptabele gezondheidsrisico's
meer oplevert? Als dat niet zo is, heeft Nederland dan wel de vrijheid om verder in
te grijpen? De Nederlandse overheid heeft toch een zorgplicht, ook voor de omwonenden
daar.
Dan heb ik nog een vraag over de biodiversiteitstop, de COP15. Dat is ook een heel
erg belangrijke planetaire grens waar we met z'n allen keihard op aflopen. Het is
heel belangrijk dat de Minister naar deze top gaat. We zien dat de Minister-President
ook naar de COP27 gaat. Zou de Minister-President ook naar deze COP gaan? Want die
is toch minstens net zo belangrijk? Er zijn heel veel aspecten die die COP succesvol
zullen maken of niet. Een van de dingen is dat veel van de voetafdruk van Nederlanders
wordt veroorzaakt, zeker bij biodiversiteit, buiten Nederland. We hebben dus een enorme
ecologische voetafdruk buiten Nederland. Is de Minister bereid om erover na te denken
hoe we die voetafdruk van Nederland buiten Nederland in kaart kunnen brengen, en om
daar op een gegeven moment beleid op te maken om die te reduceren? Dat zal de landen
waarin we die voetafdruk veroorzaken, helpen om te voldoen aan de doelstellingen van
het biodiversiteitsverdrag.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Thijssen, PvdA. Dan zijn we in een rap tempo gekomen aan het einde
van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk even naar rechts, voor de
gewenste schorsing.
De vergadering wordt van 15.22 uur tot 15.45 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat.
Het woord is aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Heijnen,
voor haar beantwoording in de eerste termijn. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Misschien is het goed als ik eerst even de mapjes doorloop.
Ik heb een mapje ecodesign en fast fashion, een mapje over de Richtlijn industriële
emissies en een mapje over vuurwerk. Daarna heb ik nog twee losse vragen, een vraag
van de heer Thijssen over industriële gassen en een vraag over de motie van de Partij
voor de Dieren over maladaptatie.
Voorzitter. Het is in de eerste plaats belangrijk om dit debat op een goede manier
te voeren, zodat we in Europa maar ook daarbuiten meters kunnen maken voor een beter
milieu en een beter klimaat. Bij de Milieuraad van 24 oktober, waar we vandaag over
spreken, liggen voorstellen op tafel voor richtlijnen over industriële emissies en
duurzaamheidseisen aan producten. Maar het gaat ook over klimaat en biodiversiteit.
Dat zijn belangrijke onderwerpen. Ik wil de Kamer graag laten weten dat er na het
versturen van de geannoteerde agenda nog een aantal AOB-punten zijn geagendeerd. Dat
staat voor any other business. Ik zal nog een lijstje met een overzicht daarvan sturen.
Ik wil nu graag overgaan op de beantwoording van de vragen. Mevrouw Hagen heeft gevraagd
of ik haar mening deel dat ultrafast fashion een groot probleem is voor Europa. Ik
ben dat met haar eens. Fast fashion is sowieso een probleem voor Europa. Ik heb met
afschuw kennisgenomen van het bericht over SHEIN. Ik geloof dat je het uitspreekt
als «shine». Sorry? Je spreekt het uit als «shejin»? We zullen maar niet te veel reclame
maken. Het is natuurlijk onaanvaardbaar dat onze kleding onder deze omstandigheden
wordt geproduceerd. Het kabinet zet zich in voor verduurzaming van de textielsector.
We zien graag dat er kleding wordt geproduceerd die lang meegaat, hergebruikt kan
worden en ook van goede kwaliteit is. Ik heb hoge verwachtingen van de herziening
van de Europese ecodesignwetgeving. Die speelt een belangrijke rol in de verduurzaming
van de textielketen, ook omdat daarmee eisen kunnen worden gesteld aan het ontwerp
van kleding. Die eisen gelden ook voor producten die geïmporteerd gaan worden naar
de EU. Daar gaat dit hopelijk heel erg bij helpen.
Daarnaast zet het kabinet zich ook in voor transparantie binnen de asielketen. Sorry,
ik bedoel de textielketen. Wij willen graag dat de Europese Commissie een kledinglabel
introduceert waarbij ook de sociale aspecten en de milieuaspecten van kleding, zoals
de herkomst, worden benoemd. Ten slotte blijft het kabinet natuurlijk inzetten op
een snelle totstandkoming van ambitieuze wetgeving op het gebied van internationaal
maatschappelijk verantwoord ondernemen. BZ is daarvoor de eerstverantwoordelijke.
We blijven ook inzetten op een snelle totstandkoming van ambitieuze wetgeving op dit
punt op andere fronten.
Mevrouw Hagen vroeg ook of ik het ermee eens ben dat de Kaderverordening ecodesign
niet ver genoeg gaat. Er ligt op dit moment een heel ambitieus voorstel van de Europese
Commissie. Dat maakt het mogelijk om aan alle producten duurzaamheidseisen te stellen.
Die duurzaamheidseisen zijn best breed. Ze gaan bijvoorbeeld over de repareerbaarheid
en over verplichtingen voor de toepassing van recyclaat. Er kan ook verplicht worden
dat bepaalde informatie in een digitaal productpaspoort vastgelegd moet worden. Het
is heel erg van belang dat die mogelijkheden goed in de kaderverordening terechtkomen.
De onderhandelingen daarover lopen nog volop. Het huidige voorstel maakt het mogelijk
om eisen te stellen aan het materiaalgebruik, aan de toepassing van stoffen en aan
de informatie over materialen. Ik wil geen college aan mevrouw Hagen geven, want zij
weet mogelijk nog meer over dit onderwerp dan ik. Maar als je de repareerbaarheid
en de kwaliteit van producten verbetert en slechte producten weert, bijvoorbeeld producten
van niet-duurzame kwaliteit, stimuleer je ook de tweedehandsmarkt. De duurzaamheidseisen
moeten per productcategorie bepaald worden. Dat bepaalt ook hoe ambitieus het voorstel
in de praktijk gaat zijn. Nederland zal zich er bij productspecifieke maatregelen
steeds voor inzetten dat ze zo ambitieus mogelijk zijn.
Voorzitter. Ik heb nog een punt met betrekking tot de Richtlijn industriële emissies.
De voorzitter:
Voordat het zover is, is er nog een vraag van mevrouw Hagen van D66. Gaat uw gang.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank voor het antwoord. Zoals ik al aangaf, is er heel veel meer nodig, zeker als
je wat aan ultrafast fashion wilt doen. Volgens mij is het zaak dat er kabinetsbreed
naar dit probleem gekeken gaat worden, want het gaat over dataverzameling, over onduidelijkheid
waar de winsten liggen et cetera. Het heeft al meer marktaandeel gewonnen dan de H&M
en de ZARA. Het gaat dus extreem snel, of ultrasnel; laten we het zo noemen. Op dit
moment gaan ze zich vestigen in Londen om zich nog meer op de Europese markt te richten.
Het is dus wel zaak dat het nú gebeurt. De wetgeving waaraan u refereert, duurt nog
best wel lang.
Staatssecretaris Heijnen:
Het is gewoon heel onwenselijk. Dat ben ik helemaal met mevrouw Hagen eens. Misschien
kunnen wij voor een versnelling zorgen, bijvoorbeeld door bepaalde zaken te agenderen.
Misschien gebeurt dat niet tijdens de Milieuraad, maar het is sowieso goed om in kaart
te brengen welke departementen er verder nog allemaal bij betrokken zijn. Ik zeg mevrouw
Hagen graag toe dat we dat in kaart brengen en dat we dan ook een terugkoppeling geven
over wat het kabinet kan doen om dit soort misstanden te voorkomen.
Voorzitter. Ik wil graag doorgaan met de Richtlijn industriële emissies. In het voorjaar
heeft de Europese Commissie een ambitieus voorstel uitgebracht met betrekking tot
de herziening van die richtlijn. Het is heel belangrijk dat die richtlijn wordt ingesteld
om zo schadelijke emissies in de lucht, het water en de bodem door grote industriële
installaties en veehouderijen tegen te gaan. De richtlijn heeft in de afgelopen jaren
bijgedragen aan een hele belangrijke emissiereductie in Europa. Maar we zijn er nog
niet, want de emissies van grote installaties zorgen nog steeds voor aanzienlijke
gezondheidsschade. Alleen al in Nederland overlijden er nog steeds 11.000 mensen per
jaar vroegtijdig aan luchtvervuiling. Niet alleen luchtvervuiling maar ook vervuild
water houdt zich niet aan de landsgrenzen. Om die reden is een Europese inzet extra
belangrijk om het doel van nul vervuiling in 2050 te behalen. Daarom blijf ik mij
inzetten voor het verder reduceren van schadelijke emissies. Het kabinet ondersteunt
de ambitieuze inzet van de Europese Commissie, zoals een uitbreiding van de reikwijdte
inzake het opnemen van strengere emissie-eisen in vergunningen om zo de emissies van
schadelijke stoffen verder te reduceren.
Mevrouw Akerboom vroeg of ik wil bevestigen dat de motie over het opheffen van de
uitzonderingsmogelijkheid voor oude installaties letterlijk wordt uitgevoerd. Ik neem
de oproep van de Kamer sowieso ter harte en ik doe mijn uiterste best om ervoor te
zorgen dat die uitzonderingsmogelijkheid verdwijnt. We hebben een eerste inschatting
gemaakt van het Europese krachtenveld. Dat leert ons dat het mogelijk lastig wordt.
Dat komt met name omdat er een verschil zit in wat er haalbaar is tussen de verschillende
lidstaten. Ik zal daar natuurlijk wel op inzetten bij de onderhandelingen, zoals de
motie ook bepleit, maar ik kan geen succes garanderen.
Mevrouw Kröger vroeg of we willen pleiten voor een uitbreiding van de Richtlijn industriële
emissies. Ja, dat is sowieso de inzet van de Commissie. Nederland steunt dat volledig.
Misschien gaat mijn collega daar dadelijk nog wat verder op in.
Meneer Haverkort had nog een vraag over de administratieve lasten. De rapportageverplichting
neemt toe bij richtlijnen. Kan ik toezeggen dat Nederland niet instemt met een richtlijn
als die leidt tot verdere administratieve lasten? Ik vind dat lastig. Uiteraard willen
we zo min mogelijk administratieve lasten, maar ik kan niet toezeggen dat als Nederland
instemt met bepaalde richtlijnen, die nooit zullen leiden tot extra lasten. Als er
een nieuwe richtlijn aan sectoren wordt toegevoegd, bijvoorbeeld in het belang van
de bescherming van mens en milieu, dan kan die nou eenmaal extra lasten tot gevolg
hebben. Ik wil me er wel voor inzetten om het zo lastenluw mogelijk te doen, bijvoorbeeld
door een dubbeling van administratieve lasten en rapportageverplichtingen te voorkomen.
De heer Haverkort (VVD):
Ik moest het antwoord even tot mij laten doordringen. Ik begrijp natuurlijk wat de
Staatssecretaris zegt. Ik snap ook dat dat lastig is en dat we met richtlijnen uit
Europa bevoegdheden overhevelen. Voor de uniformiteit in de Europese Unie is dat natuurlijk
prima, maar in de praktijk betekent dat in eerste instantie dat er allerlei lasten
en kosten bij komen voor het bedrijfsleven, dat we keihard nodig hebben om de transitie
vorm te geven. Het loslaten van lokale regelgeving, mocht er toch een dubbeling ontstaan,
is soms vreselijk ingewikkeld in ons regelzuchtige landje. Ik hoor heel goed wat de
Staatssecretaris zegt, maar ik zou de Nederlandse delegatie die aan de onderhandelingstafel
zit, willen vragen om heel voorzichtig te zijn met het toestaan van extra lasten voor
het bedrijfsleven. Daar schaar ik natuurlijk ook alle agrariërs vanaf 150 stuks vee
onder, die straks tot de richtlijn gaan behoren. Ik wil vragen om daar heel voorzichtig
en zorgvuldig in te zijn, want dat kunnen ze er momenteel echt niet altijd bij hebben.
Staatssecretaris Heijnen:
We hebben daar ook oog voor. We maken soms impactanalyses om ervoor te zorgen dat
de regeldruk niet onevenredig groot is of dat er geen dubbelingen zijn. Maar het punt
van de heer Haverkort is heel erg helder. Ik zeg graag toe dat we daar aandacht voor
zullen blijven vragen, zodat de regeldruk tot een minimum beperkt wordt waar dat mogelijk
is.
De heer Haverkort (VVD):
Ik ben blij met die toezegging.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ga meteen verder met twee andere vragen van de heer Haverkort, over vuurwerk. De
eerste vraag ging over onduidelijkheden rondom de CE-markering. Hij vraagt of ik dat
kan agenderen in Europa. Op dit moment wordt te veel vuurwerk dat binnenkomt bij het
testen afgekeurd. De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft aangegeven dat de CE-markering
bij consumentenvuurwerk eigenlijk niet functioneert. Ik vind dat heel erg zorgelijk.
De branche is verantwoordelijk voor de veiligheid van het vuurwerk, dus ik spreek
ze daar ook op aan. Maar ik zie daarnaast dat er ruimte is voor verbeteringen op Europees
niveau. Ik zal mij daarvoor inzetten in de relevante overleggen binnen de EU.
De heer Haverkort vroeg ook of Nederland het initiatief kan nemen om in de Pyrorichtlijn
een maximumgewicht aan kruit op te nemen. Dat kunnen we doen. Nederland zet in op
verschillende zaken op Europees niveau. Wij vragen daarbij aandacht voor een maximering
van de hoeveelheid kruit. Dat past ook in het pakket van maatregelen. Bij een mogelijke
herziening zullen we daar ook op inzetten. Wat ik nu ga zeggen, is ook gericht aan
uw collega van de Partij voor de Dieren: niet alle landen lopen tegen dezelfde problematiek
aan. Ze kunnen er anders in zitten. Internationale samenwerking vraagt daarom vaak
wat extra tijd.
De heer Haverkort (VVD):
Ik begrijp uiteraard dat niet alle 27 landen in Europa op dezelfde lijn zitten. Dat
zal met deze vraag ook zeker zo zijn. Ik ben mijn dank verschuldigd aan de Staatssecretaris
voor haar inzet. Wellicht kan ze laten weten wanneer de eventuele herziening van de
Pyrorichtlijn geagendeerd staat. Dat mag ook in de tweede termijn of schriftelijk
op een later moment.
Staatssecretaris Heijnen:
Dat is wat mij betreft prima. Ik zal zorgen dat we daar een terugkoppeling over geven.
Ik sluit het blokje vuurwerk af met een laatste vraag van de heer Haverkort. Daarna
heb ik nog drie overige punten. De heer Haverkort vroeg hoe het zit met de afhandeling
van het storten van afval over de grenzen heen. We hebben al eerder besproken dat
we vanuit het kabinet en ook op Europees niveau inzetten op meer eindeafvalverordeningen.
Daardoor zal het gemakkelijker worden om bepaalde grondstoffen over de grens te vervoeren.
De import en export van afval zijn al mogelijk, als er maar aan een aantal voorwaarden
wordt voldaan. Het moet bijvoorbeeld in lijn zijn met de nationale afvalbeheerplannen
van de verschillende landen en het moet volgens de regels van de EVOA. Maar ik herken
het punt wel. Ik heb vaker discussies met lokale afvalverwerkers, met name in de grensstreek,
die aangeven dat ze hun afval van Limburg naar Groningen moeten verplaatsen, terwijl
er net over de grens van Limburg een afvalverwerkingsbedrijf zit, waardoor ook de
impact op het milieu veel kleiner zou zijn. Het zou niet slecht zijn als daar nog
eens goed naar gekeken wordt en dat zal ik ook zeker blijven doen binnen de mogelijkheden
van de grensoverschrijdende afspraken die we daarover hebben.
De heer Haverkort (VVD):
Ook hiervoor dank. Het is natuurlijk heel mooi om dat te betrekken bij de onderhandelingen
over de richtlijn of verordening over het storten van afvalstoffen, want precies daarbij
kan heel goed het gesprek gevoerd worden over eindeafvalverordeningen. Het zou helpen
als die enigszins uniform zijn in de deelnemende landen van de EU.
Staatssecretaris Heijnen:
Het is uiteraard goed om daar met de collega's over te praten.
De heer Thijssen vroeg naar industriële gassen. Kunnen we met de herziening van de
richtlijn over industriële gassen ingrijpen bij Tata? Ja, in het voorstel over industriële
emissies staat ook dat individuen het recht hebben om compensatie te eisen en te verkrijgen
bij gezondheidsschade die het gevolg is van schending van de nationale regelgeving.
Daarmee wordt de positie van de burger ook sterker.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank voor de antwoorden, maar ik weet niet of ik het helemaal begrijp. Een omwonende
kan dus een schadeclaim indienen. Maar mijn vraag was eigenlijk: kan het bevoegd gezag
net zolang reguleren totdat de lucht in de omgeving van bijvoorbeeld Tata niet meer
leidt tot onacceptabele gezondheidsrisico's?
Staatssecretaris Heijnen:
Het gaat om twee dingen. We houden ons sowieso aan de Europese regelgeving. We hebben
het ook vaker met elkaar over een level playing field. Je wilt bepaalde dingen niet
strenger regelen, of misschien juist wel; dat kan ook. Het is van belang om te vermelden
dat elk bedrijf in Nederland zich überhaupt moet houden aan de eisen die we met elkaar
hebben afgesproken. Daar kan het nog weleens mank lopen. De omgevingsdiensten en de
ILT zijn nu al in staat om handhavend op te treden als er overschrijdingen worden
geconstateerd. Dat is nu al mogelijk. Sterker nog, dat moet eigenlijk gewoon.
De heer Thijssen (PvdA):
Ja, dat moet natuurlijk gewoon, maar misschien praten we een beetje langs elkaar heen.
Volgens mij is er geconstateerd dat er onacceptabele gezondheidsrisico's zijn in de
omgeving van Tata. Het bevoegd gezag heeft toen gezegd: «Wij houden ons aan alle richtlijnen
en daar handhaven we op. We gaan kijken of we het nog strakker kunnen aandraaien,
maar uiteindelijk worden we door de Europese richtlijnen gelimiteerd in wat we wel
of niet kunnen doen.» Het moet dus in Europa strenger worden om ervoor te kunnen zorgen
dat de omgeving van Tata veilig wordt. Nu komt er een herziening. Mijn vraag is: wordt
het bevoegd gezag hiermee in staat gesteld om ervoor te zorgen dat Tata minder gaat
vervuilen en de omgeving van Tata schoon wordt?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb in de brief aangegeven dat het mijn inzet is om tot een snellere transitie
te komen naar een nieuwe CO2-neutrale en schone manier van staal maken, met behulp van groene elektriciteit en
waterstof. Dan kunnen de cokesfabrieken ook gesloten worden. Die inzet heb ik aangegeven.
Maar dat is natuurlijk niet van vandaag op morgen geregeld. Er gelden twee dingen.
We hebben het groene industrieplan. Daar is Micky Adriaansens volop mee bezig vanuit
EZK. Minister Jetten kijkt ongetwijfeld ook met een schuin oog, of met misschien wel
twee ogen, mee. We zijn er volop mee bezig, maar we hebben wel gezegd: we gaan het
samen met de industrie doen. Dat neemt niet weg dat er nog steeds een noodzaak is
voor bedrijven om zich te houden aan de regels die we nu met ze hebben afgesproken.
De nieuwe regelgeving geeft ongetwijfeld meer haakjes om eens goed te kijken naar
hoe we op termijn kunnen toewerken naar een groenere industrie. Dat is nu ook de inzet
van het kabinet.
De voorzitter:
Meneer Thijssen, afrondend.
De heer Thijssen (PvdA):
Ja, afrondend. Ik vraag het toch nog een keer. Ik begrijp dat er strengere regelgeving
komt. Na het onderzoek van het RIVM over de onacceptabele gezondheidsrisico's voor
omwonenden bleek dat een van de bottlenecks om verder op te treden is dat de Europese
wetgeving niet streng genoeg is. Ik probeer het dus nog één keer. Wordt deze wetgeving
nou streng genoeg om ervoor te zorgen dat het bevoegd gezag net zo lang kan optreden
richting een fabriek als Tata, maar ook richting Chemelot en Rijnmond, totdat de omwonenden
een veilige leefomgeving hebben?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik wil het ambtelijk eventjes checken om het helemaal precies in kaart te hebben.
Ik kom er in de tweede termijn op terug, zodat ik een zorgvuldig antwoord kan geven,
want anders blijven we mogelijk langs elkaar heen praten en dat is ook niet de bedoeling.
Mevrouw Akerboom vroeg of ik kan aangeven hoe uitvoering wordt gegeven aan de motie
over maladaptatie. Wij zetten internationaal in op het versterken van de adaptatieplanning.
Dat doen we door middel van een robuuste adaptatieplanningscyclus. De randvoorwaarden
voor succesvolle adaptatie, zoals vermeld in het IPCC-werkgroepprogramma, staan daarbij
centraal. In nationaal beleid doet de regering er alles aan om maladaptatie te voorkomen.
De recente uitkomsten van het IPCC-rapport over adaptatie worden in acht genomen.
Dat doen we tijdens de planningsfase, maar ook bij de herziening van belangrijke planningsdocumenten,
zoals de nationale adaptatiestrategie.
Voorzitter, volgens mij ben ik door mijn beantwoording heen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de Minister voor Natuur en Stikstof, mevrouw
Van der Wal. Gaat uw gang.
Minister Van der Wal-Zeggelink:
Voorzitter, dank. Ik heb geen blokjes. Ik heb het gewoon op volgorde gedaan; ik hoop
dat dat geen probleem is. Ik zie paniek. «Waar zijn de blokjes?» Mijn blokje is per
Kamerlid.
Ik begin met mevrouw Hagen, die een vraag heeft over de COP. Die komt op een moment
waarop de urgentie nog nooit zo groot is geweest. Ik merk aan alle collega's in alle
lidstaten dat iedereen dat ook zo voelt. Dit is echt hét momentum. De afgelopen maanden
zijn benut om het momentum wereldwijd verder te versterken. Ik heb vanmorgen met Eurocommissaris
Sinkevičius gesproken, in voorbereiding op de COP. Dat doet hij heel goed. Hij bevestigt
dat hij hier bovenop zit om het wereldwijde momentum te pakken. De komende COP moet
slagen. Dat moet gewoon. Wij zijn dus ook helemaal niet voornemens om onze ambities
aan de voorkant af te zwakken, op wat voor manier dan ook. Maar ik vind het wel goed
dat mevrouw Hagen hier nogmaals aandacht voor vraagt, want dat brengt mij op het idee
om dit toe te voegen aan de inbreng voor de Milieuraad. We zullen het nogmaals benadrukken.
Mevrouw Hagen maakte een punt over die 70%. Volgens mij is het 69%, maar dat maakt
het totaal niet minder erg. Sterker nog, het is natuurlijk heel slecht dat 69% van
alle wilde dieren wereldwijd is verdwenen sinds 1970. Ik vind dat net als mevrouw
Hagen zeer zorgwekkend. Dat is ook de reden waarom we ons hardmaken voor het beschermen
en versterken van de Nederlandse natuur en de daarin levende soorten. Maar dat doen
we natuurlijk ook wereldwijd. Dat zal tot uitdrukking komen in de Nederlandse en Europese
inzet richting de COP, de CBD en de CITES-bijeenkomsten.
Ik loop het rijtje af. Eigenlijk is het heel makkelijk zo. Er was nog een vraag over
de COP15. De VVD vroeg: gaan we geen extra regels creëren? Onze ambitie, de EU-inzet,
is gebaseerd op de Europese biodiversiteitstrategie. Pas tijdens de COP moet blijken
welke doelstellingen op mondiaal niveau daadwerkelijk overeengekomen kunnen worden.
Maar de globale afspraken leveren vooralsnog geen bindende regelgeving op of iets
in die orde.
De Verordening inzake natuurherstel is niet geagendeerd voor de komende Milieuraad.
We zitten nu vooral in de fase waarin we interdepartementaal kijken wat onze strategie
is binnen de EU. Daar zijn we nu volop mee bezig. Dat geldt ook voor de stappen richting
de quickscan en de impactanalyse.
De vragen van mevrouw Akerboom hebben ook met het ambitieniveau te maken. Dat is gerelateerd
aan het onderzoek uit Science, waarin staat dat we 44% van de aarde moeten beschermen
om de biodiversiteit te redden. Ons streven is nu 30%. Dat is ook de onderhandelingsinzet
bij de COP. Die is gebaseerd op de biodiversiteitstrategie, waarbij het inderdaad
de ambitie is om wereldwijd 30% van het land en de zee te beschermen. Ik moet heel
eerlijk zeggen dat dat op zich al een ambitieuze opgave is. Het is een grote stap.
Is het voldoende? Waarschijnlijk niet, maar dit is wel waar wij op inzetten.
Dan de samenhang tussen het klimaatbeleid en het biodiversiteitsbeleid. Wij werken
op dat gebied natuurlijk volop samen en doen dat ook integraal. Dan kijk ik met twee
schuine ogen naar rechts, naar Minister Jetten, maar natuurlijk ook naar links. Maar
dit zijn de twee uitdagingen van deze tijd, die ook nog eens dezelfde twee kanten
van de medaille hebben. Enerzijds maak ik me natuurlijk grote zorgen over de biodiversiteit
en de nadelige gevolgen of de negatieve effecten van klimaatverandering. Anderzijds
is de natuur soms ook een oplossing voor klimaatverandering. Hoe gaan we dat nou slim
doen? Dat is de vraag die ons continu bezighoudt.
Dan de heer Thijssen. Hij vroeg ook naar de COP15, maar dan naar de aanwezigheid van
onze Minister-President. Hij is niet aanwezig bij de COP; daar ben ik zelf aanwezig.
Dat heeft agendatechnische redenen. De heer Sinkevičius vroeg mij vanmorgen ook nog
naar het belang van juist zijn aanwezigheid voorafgaand aan de COP. Dat moment, wanneer
de regeringsleiders bij elkaar komen, kan namelijk nog weleens belangrijker zijn.
Wij zijn nu aan het kijken of dat eventueel in hybride vorm kan, omdat het agendatechnisch
heel ingewikkeld is, maar wij ook wel inzien dat zijn aanwezigheid daarbij zeer wenselijk
is. Wij zoeken op dit moment dus naar een hybride vorm voor die bijeenkomst van regeringsleiders,
voorafgaand aan de highlevelbijeenkomst van de COP in december, waar ik zelf bij aanwezig
ben.
Voorzitter. Tot slot met betrekking tot mijn mapjes: de voetafdruk. Er werd met name
gevraagd om de Nederlandse ecologische voetafdruk buiten de landsgrenzen in kaart
te brengen en te kijken of wij beleid hebben of willen ontwikkelen om die voetafdruk
te verkleinen. Ik heb eerder toegezegd dat we volgend jaar komen met een uitwerking
van de stappen die het kabinet zal zetten om de Nederlandse ecologische voetafdruk
te verkleinen. Dat betekent niet dat we nu stilzitten. Dan denk ik aan onze energietransitie,
waar we volop op inzetten, de circulaire economie, de duurzame landbouw en vooral
ook de natuurinclusieve samenleving.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Ik had nog een vraag gesteld waarop ik nog geen reactie heb gehad. Ik ben blij om
te horen dat de Minister ambitieus inzet, al zou ik het heel fijn vinden als we met
die 44% gewoon inzetten op doen wat nodig is. Daarvoor is het volgens mijn inbreng
ook heel erg belangrijk dat we ook eens gaan inzetten op de eiwittransitie. Ik had
de Minister gevraagd of zij dat ook mee wilde nemen naar de biodiversiteitstop.
Minister Van der Wal-Zeggelink:
Deze is in het mapje van de heer Jetten beland. Hij gaat daarop in.
De voorzitter:
Als er verder geen vragen zijn, dank ik de Minister voor Natuur en Stikstof, en geef
ik het woord aan de Minister voor Klimaat en Energie voor zijn beantwoording in eerste
termijn.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Er zijn een aantal vragen aan mij gesteld, die eigenlijk in
vier onderwerpen uiteenvallen: gender, LULUCF, de eiwittransitie en loss and damage.
Ik begin bij gendergelijkheid als dwarsdoorsnijdend thema bij het klimaatbeleid. Mevrouw
Kröger vroeg daarnaar naar aanleiding van de stemmingen eerder deze week. Zoals u
weet, is gender een van de speerpunten in het Nederlandse buitenlandbeleid en het
Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Dat geldt voor zowel de Minister van
Buitenlandse Zaken als de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Sterker nog, eerder dit jaar hebben beide Ministers aangegeven om zelfs feministisch
buitenlands beleid te willen voeren namens Nederland. Het hele kabinet richt zich
daarbij op de vier r'en. Het gaat om Engelse termen – excuses, voorzitter – namelijk
rights, resources, representation en reality check. Ik zal die even kort toelichten.
Bij al het internationale beleid kijken we naar de bescherming van vrouwenrechten.
We kijken naar de resources: hebben vrouwen ook toegang tot fondsen en financiering
die hun economische onafhankelijkheid ten goede komen? We kijken naar representation,
dus vertegenwoordiging. Vrouwen moeten actief worden betrokken bij beleidsvorming
en beleidsuitvoering. En we doen een reality check. Dat is eigenlijk een soort toets
of het beleid niet onverhoopt ook negatieve gevolgen heeft voor vrouwen. Ongeacht
de stemming van deze week in de Kamer zal het kabinet zich bij de VN-COP's dus inzetten
voor het belang van gendergelijkheid bij klimaat- en biodiversiteitsbeleid.
Mevrouw Kröger vroeg ook waar wij staan ten aanzien van de onderhandelingen tussen
de Raad, de Commissie en het Europees Parlement over LULUCF. Nederland behoort ten
aanzien van LULUCF tot het ambitieuze kamp van lidstaten. Wij zitten eigenlijk ook
heel dicht bij de positie van het Europees Parlement. We hebben ook altijd gepleit
voor een betere borging van de LULUCF-doelen door de individuele landen, dus niet
alleen op Europees niveau, maar ook op lidstaatniveau, zodat we echt zeker weten dat
de lidstaten de LULUCF-doelen ook daadwerkelijk realiseren. Het Tsjechisch voorzitterschap
is op dit moment in de lead bij de triloogonderhandelingen. Dat doet het Tsjechisch
voorzitterschap natuurlijk wel vanuit het mandaat dat in juli in Luxemburg in de Europese
Raad is vastgesteld. Dat is niet even ambitieus als de Nederlandse inzet was, maar
we pakken elke mogelijkheid die wij hebben in Landbouwraden, Milieuraden en Energieraden
om aan het Tsjechisch voorzitterschap mee te geven dat Nederland de ambitieuze inzet
van het Europees Parlement steunt. Ik hoop dat het Europees Parlement hier ook stevig
op blijft inzetten in de trilogen die nu lopen.
Mevrouw Akerboom vroeg naar de eiwittransitie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik denk dat het van cruciaal belang is dat Nederland en Europa met een stevige ambitie
naar de klimaattop vertrekken. De LULUCF-onderhandelingen zijn eigenlijk het enige
ding dat we nu hebben om ervoor te zorgen dat we de facto boven de 55 uitkomen. Het
EP heeft daar een heel stevig standpunt over. Het draait allemaal om de flexibiliteiten.
Als ik dan de inzet van de Raad en het Tsjechisch voorzitterschap lees, dan maak ik
me zorgen dat er toch te veel ruimte gepakt wordt op het punt van die flexibiliteiten.
Ik wil de Minister dus toch vragen naar de mogelijkheid om via de Milieuraad toch
nog druk te zetten. Er moet een deal komen in de triloog, en die moet er snel komen.
Het hangt eigenlijk op dat specifieke ding waar het EP een stevig standpunt over heeft.
Minister Jetten:
Ik denk dat we blij moeten zijn dat het Tsjechisch voorzitterschap dit nu ook snapt.
We moeten dit deel van de triloog eigenlijk al afronden voor Sharm el-Sheikh, zodat
Europa in ieder geval met een aangescherpt klimaatpakket naar de VN-klimaattop kan
afreizen. Mevrouw Kröger geeft aan dat zo'n deal in de triloog waarschijnlijk alleen
mogelijk is als er richting het standpunt van het Europees Parlement wordt bewogen.
Dat zou zomaar eens kunnen kloppen. De Minister-President is deze week bij de Europese
Raad. Ikzelf ben volgende week bij de milieu en de Energieraad. We hebben afgesproken
dat we allebei het Tsjechisch voorzitterschap én de Commissie op het hart zullen drukken
dat Nederland echt wil dat die triloog voor Sharm el-Sheikh wordt afgerond, en dat
dat ook met de meest ambitieuze inzet moet gebeuren. Dan vallen de puzzelstukjes de
komende weken hopelijk nog op de goede plek. Maar ik sluit niet uit dat er uiteindelijk
een akkoord ontstaat tussen Raad, Commissie en parlement waarbij die ambitieuze LULUCF-inzet
van het parlement niet wordt overgenomen. Ik denk dat het goed is om daar gewoon ook
eerlijk over te zijn. Maar dat is aan de onderhandelende partijen. Daar ben ik er
nu geen van.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja, dat snap ik. Ik denk alleen dat de kans op een uitkomst veel groter is als er
richting elkaar wordt bewogen. Het gaat hierbij dus wel specifiek om het risico van
een gigantische loophole in LULUCF, waarbij er, zo lees ik hier, 35 miljoen kubieke
meter Europees hout wordt afgeschreven omdat het onder «natural» disturbances toch
zou mogen ... Over die flexibiliteiten hebben we het. Ik hoop dus wel dat Nederland
maximaal druk zet op de rest om richting het EP te bewegen op dit punt. Anders komt
er of géén uitkomst voor Sharm el-Sheikh, of een belabberde uitkomst. Dat is allebei
niet in lijn met de motie die we als Kamer net hebben aangenomen.
Minister Jetten:
Nee, maar ook voor de zomer behoorde Nederland tot een stuk of zes landen die een
ambitieuzer Raadsakkoord wilden met betrekking tot LULUCF. Daar zijn we niet helemaal
in geslaagd. Het Tsjechisch voorzitterschap voelt zich dus ook wel gesterkt door het
mandaat dat destijds is gegeven. Maar elk moment dat we richting Tsjechië kunnen benadrukken
dat het van ons alle ruimte mag pakken om met het Europees parlement tot dat akkoord
te komen, zullen we dat ook doen. Ik heb dat ook aan de premier gevraagd. We willen
dat dus niet alleen volgende week bij de Energie- en de Milieuraad doen, maar juist
ook deze week, als er met de regeringsleiders over de COP wordt gepraat.
Mevrouw Akerboom vroeg nog naar de eiwitstrategie. Ik dank haar voor de extra hulplijn
die ze mij via WhatsApp toewierp, want er zijn de afgelopen jaren meerdere moties
van de Partij voor de Dieren geweest over de eiwittransitie. Het kabinet is onder
de bezielende leiding van de kersverse Minister van LNV bezig met een voedselbrief,
die nog voor het einde van het jaar mede namens de Minister van VWS naar de Kamer
wordt gestuurd. Daarin wordt de totale ambitie van Nederland voor de komende jaren
neergezet. Een onderdeel daarvan is een Nationale Eiwitstrategie, waarbij het kabinet
zal aangeven hoe we in de komende jaren het aandeel eiwitrijk plantaardig voedsel
willen verhogen in Nederland, zodat we in totaal minder dierlijk voedsel consumeren.
Dat is belangrijk voor de CO2-footprint van onze voedselconsumptie. De details krijgt u nog dit jaar van de Minister
van LNV. Of daar ook de ondertekening van de Plant Based Treaty bij hoort, zal de
Minister van LNV wegen als de Nationale Eiwitstrategie gereed is.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Ik heb daar toch nog een vraag over. Ik ben heel blij om te horen dat die brief er
komt. Het kan mij bijna niet ambitieus genoeg, maar dat zal u niet verbazen. Mijn
vraag is echter of de Minister van LNV bereid is om die eiwittransitie op de aankomende
klimaattop en biodiversiteittop vanuit Nederland op de agenda te zetten.
Minister Jetten:
Het is belangrijk dat wij zowel op de COP in Egypte als de COP in Canada een aantal
dingen aan elkaar verbinden, want met klimaat en biodiversiteit als aparte thema's
blijven bekijken gaan we het niet redden. In onze speeches, de activiteiten die we
organiseren en de paviljoenen die we daar faciliteren, zoeken we heel erg de verbinding
tussen de verschillende thema's en uitdagingen. Gedrag en gedragsverandering zijn
daar een heel belangrijk onderdeel van. Dat sluit ook mooi aan op het debat tussen
mevrouw Hagen en de Staatssecretaris. We zetten in op gedragsverandering van de consument
door hem te ondersteunen met goede informatievoorziening en betere campagnes. Meer
handelingsperspectief voor de consument gaat ook leiden tot ander klimaatgedrag. Voedsel
moet daar een fundamenteel onderdeel van zijn. Het paviljoen in Sharm el-Sheikh waar
mevrouw Akerboom naar verwees, is er niet alleen om de Nederlandse voedselsector feestelijk
te presenteren. Daar willen we juist ook laten zien hoe de sector kan bijdragen aan
de transitie naar meer plantaardig voedsel. Ik voel me dus nu alleen maar extra aangemoedigd
door mevrouw Akerboom om dat met de Nederlandse delegatie met veel kracht te vertellen
op de twee COP's waar wij naartoe gaan.
Voorzitter. Tot slot hadden Mevrouw Akerboom, mevrouw Kröger en de heer Thijssen vragen
gesteld over klimaatfinanciering en loss and damage. Wij hebben daar vorige week al
uitgebreid over gesproken. Nederland heeft met de internationale klimaatstrategie
van Minister Schreinemacher een forse stap gezet om aanzienlijk bij te dragen aan
de 100 miljard waar de rijke landen zich al eerder aan hebben gecommitteerd. Ik heb
vorige week toegelicht dat Nederland dat, in tegenstelling tot veel andere Europese
lidstaten, niet doet in de vorm van leningen maar in de vorm van giften. Dat Oxfam
Novibrapport ging terecht in de op de kritiek dat het vaak leningen betreft in plaats
van giften waarmee echt wordt mee-geïnvesteerd in kwetsbare landen.
Wij hebben met de Minister-President afgesproken dat hij bij de Europese Raad deze
week ook aandacht besteed aan het belang van internationale klimaatfinanciering en
het belang dat Europa bij de COP echt een brug naar Afrika probeert te slaan om veel
meer te komen tot een goed gesprek over wat er de komende jaren nodig is. De discussie
over loss and damage, verlies en schade, past daar helemaal bij. Nederland wil een
heel actieve rol spelen bij de onderhandelingen in Sharm el-Sheikh, zodat we daar
met de global south echt stappen kunnen zetten om de komende jaren instrumenten voor
loss and damage te ontwikkelen. Daar kan een financieringsinstrument ook onderdeel
van zijn wat Nederland betreft. Ik heb vorige week ook aangegeven dat Minister Schreinemacher
zich heeft aangesloten bij het Global Shield, het Duitse initiatief, om ook via verzekeringen
loss and damage op een betere manier te kunnen adresseren. We zullen ons hier dus
zeker voor inzetten, maar zoals ik vorige week ook uitgebreid plenair heb toegelicht,
zal het een heel moeizame COP worden in Sharm el-Sheikh vanwege de grote diplomatieke
spanningen. Maar hopelijk kan onze aanwezigheid daar juist bijdragen aan constructieve
oplossingen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we gekomen aan het einde van de beantwoording van de zijde van
het kabinet in eerste termijn. Ik stel een spreektijd voor van een minuut in de tweede
termijn van de Kamer. Als eerste is het woord aan mevrouw Hagen namens D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank, voorzitter. Sowieso heel veel dank aan alle bewindspersonen. Het is fijn om
te zien dat u uitermate goed in het dossier zit. Daarvoor mijn dank, ook namens de
verschillende D66-woordvoerders, waarvan er een hier voorzitter is. Het is heel goed
om te zien hoe u uw onderlinge portefeuilles verbindt, want een jaar geleden verbonden
we klimaat en diversiteit nog niet zo vanzelfsprekend aan elkaar, zeker niet de impact
van vervuiling op biodiversiteit en dus klimaat. Ik ben dus heel tevreden. Ik wens
u heel erg veel succes en we horen natuurlijk graag hoe het is gegaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Haverkort namens de VVD.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter. Daar sluit ik mij van harte bij aan. Mevrouw Hagen heeft dat mooi verwoord.
Dank aan de bewindspersonen voor de beantwoording. Het is ook mooi om te horen dat
er een gezonde volwassen mix ontstaat tussen aan de ene kant verstrekkende ambities
en de wens om voorop te lopen, niet alleen in Europa maar zelfs wereldwijd, als het
gaat om onze leefomgeving, onze buurt, ons klimaat, onze biodiversiteit. Tegelijkertijd
zijn er zorgen over de zorgvuldigheid. We moeten er alert op zijn dat we niet in dubbelingen
vervallen en de regeldruk niet te veel laten toenemen. Dus ik ben daar erkentelijk
voor.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Akerboom namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Akerboom (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Bedankt voor de antwoorden. Ik ben blij te horen dat de Ministers
erkennen dat er een gigantische samenhang is tussen beide dossiers. Ik hoop dat het
kabinet erkent dat juist de vleesconsumptie aan alles raakt vanwege de enorme uitstoot
van broeikasgassen die daarmee gepaard gaat, maar ook de ontbossing van de Amazone
voor ons goedkope veevoer. Ik vind het jammer dat de Nederlandse inzet op de toppen
nu eigenlijk mondjesmaat blijft. Ik hoop dat er straks wel ambities en concrete doelstellingen
komen en dat Nederland als het meest veedichte land ter wereld eindelijk die voortrekkersrol
gaat pakken.
De uitdagingen waar we voor staan zijn echt enorm, maar de gevolgen van niet genoeg
doen zijn desastreus. Ik wil de Ministers er dus toe oproepen om de wetenschap als
uitgangspunt te blijven nemen en om te doen wat nodig is voor die anderhalve graad,
waar de Partij voor de Dieren een wet voor heeft ingediend, en om die 44% van de aarde
beschermen om de biodiversiteit te redden gewoon ter harte te nemen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Kröger namens GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank voor de beantwoording. Ik ben blij met de toezegging
om gendergelijkheid in het hart van onze klimaatonderhandelingen te nemen.
Ik maak me wel heel erg veel zorgen over de top in Sharm el-Sheikh. Eigenlijk staan
alle seinen op rood. Alle landen doen te weinig om serieus de anderhalve graad in
het vizier te houden. Er ligt niet voldoende klimaatfinanciering op tafel en er zijn
allerlei geopolitieke omstandigheden om deze top te laten mislukken. Dus ik denk dat
het cruciaal is dat Europa met een heel stevige inzet richting Sharm el-Sheikh gaat.
Dat zie ik nog niet. Daar maak ik me veel zorgen over. Ik denk dat de onderhandelingen
rond LULUCF daarin heel belangrijk zijn. Het lijkt een klein ding, maar het gaat erom
dat we laten zien dat we meer doen dan die 55%. Ik maak me er zorgen over of die top
wel gaat slagen. Ik zou heel graag een tweeminutendebat aanvragen om het kabinet nog
een motie over LULUCF mee te geven.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van de heer Haverkort, VVD.
De heer Haverkort (VVD):
Mevrouw Kröger heeft natuurlijk het recht om een tweeminutendebat aan te vragen. Ze
heeft dat dinsdag bij de regeling al vooraangekondigd – is dat een goed werkwoord,
«vooraangekondigd»? Ik weet het niet; het maakt ook niet uit. Nogmaals, uiteraard
heeft zij dat recht. Gezien het debat kan ik me ook voorstellen dat mevrouw Kröger
dat heroverweegt. Volgens mij heeft de Minister een helder antwoord gegeven over LULUCF.
Ik snap ook dat haar zorgen daar niet honderd procent mee weggenomen zijn, maar ik
vraag me oprecht af of een tweeminutendebat met een motie op dat punt het beeld voor
aanstaande maandag op de Milieuraad echt nog gaat aanpassen. Vandaar mijn ietwat procedurele
maar wel terechte vraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik zoek heel even naar de vraag achter de vraag. De reden dat we dit debat hebben
is omdat we Onze Ministers met een stevig mandaat vanuit het parlement op pad willen
sturen. Er ligt vanuit het Europees parlement een heel duidelijk standpunt. Mijn partij
zou willen dat wij ons hier als Nederland onverkort achter scharen, dat we Tsjechië
onder druk zetten en dat wij echt duidelijk maken dat dat voor ons cruciaal is. Dat
is de boodschap die ik de Minister graag meegeef. Daarom hebben we dit debat. Als
ik de logica van de heer Haverkort volg, dan zouden we dit debat niet hoeven te hebben.
De heer Haverkort (VVD):
Nogmaals, het recht op een tweeminutendebat is er natuurlijk, maar mevrouw Kröger
van GroenLinks loopt wel het risico dat ze straks een motie indient die uitspreekt
dat iets van groot belang is maar die vervolgens bij de stemmingen niet wordt aangenomen.
Dat zou afbreuk kunnen doen aan de woorden van de Minister op dit punt. Maar nogmaals,
het is uiteraard aan mevrouw Kröger, hè.
De voorzitter:
Wellicht kan mevrouw Kröger de Minister nog tot een heel harde toezegging verleiden.
Anders is het volledig haar recht om een tweeminutendebat aan te vragen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nu zegt de grootste partij van dit parlement dat die motie wellicht weggestemd wordt.
Nou ligt het toevallig in de handen van de VVD of die motie wordt aangenomen, dus
ik snap het niet helemaal. Als de heer Haverkort het belangrijk vindt dat Nederland
daar stevig op ingaat, dan stemt de VVD ook voor die motie. Maar het is wel een heel
gekke omgangsvorm om nu te zeggen: u moet maar geen motie indienen, anders ga ik tegenstemmen.
Ik snap dus niet helemaal wat we hier zitten te doen met elkaar.
De voorzitter:
Volgens mij is dit duidelijk gewisseld. U heeft het recht om een tweeminutendebat
aan te vragen. Het woord is aan de heer Thijssen namens de PvdA. Gaat uw gang.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank u wel. Dank voor alle antwoorden. Ik kijk uit naar het antwoord over de industriële
emissies en Tata in tweede termijn.
Ik maak me ook heel veel zorgen over de anderhalve graad, over de COP en over de vraag
of we nog binnen de planetaire grenzen blijven en of we veel meer gaan zien wat we
nu in Pakistan zien. De top in Glasgow was kristalhelder: wat er op tafel ligt, is
niet genoeg, ook niet vanuit Europa. Het is dus heel belangrijk dat er een extra stap
wordt gezet om het chagrijn bij het Zuiden een beetje weg te nemen. Dat kan via LULUCF
maar ook met die klimaatfinanciering, waar ik eindeloos op terug blijf komen – ik
zeg het toch nog een keer. Het Oxfamrapport zegt heel duidelijk dat er te veel leningen
zijn van andere landen. Dat doet Nederland niet. Dat doet het kabinet niet. Dat geef
ik helemaal toe. Dat is zo, maar er is ook een brief van Oxfam en van een heleboel
andere clubs zoals ActionAid, de Jonge Klimaatbeweging en nog een aantal, waarin wordt
gezegd: de afspraak die Nederland had gemaakt is dat het nieuw en additioneel geld
is. Dat is die 1,7 miljard niet. Misschien is het dus wel het eerlijke deel en zijn
het geen leningen maar giften, maar het zou nu al additioneel zijn. Dat is het niet.
Dit is dus een andere mogelijkheid voor dit kabinet om maandag toch te laten zien
dat Europa verder wil gaan en om het Zuiden in een wat constructievere modus te krijgen
voor Sharm el-Sheikh.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de tweede termijn van de Kamer.
Ik geef het woord aan de Staatssecretaris. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik was de heer Thijssen inderdaad nog een antwoord verschuldigd.
Omdat de Richtlijn industriële emissies strenger wordt, kan het bevoegd gezag ook
strenger optreden als de herziening van kracht wordt. Je moet dan bijvoorbeeld denken
aan het opnemen van milieukwaliteitsnormen door lokale bevoegde gezagen. Ze kunnen
dan ook extra maatregelen nemen met het oog op verontreiniging in het betrokken gebied.
Dan moet je bijvoorbeeld denken aan strengere emissiegrenswaarden of het opnemen van
de best beschikbare technieken in de vergunning. Dat leidt dan eventueel weer tot
aanpassing van installaties en het toepassen van andere filters bijvoorbeeld. Die
nieuwe richtlijn zet dus echt een stap in de goede richting. Daarnaast blijven we
meten in de omgeving van Tata Steel en proberen we ook door andere projecten, bijvoorbeeld
via maatwerkafspraken, te komen tot een verbetering van de levens- en luchtkwaliteit
rondom het Tataterrein.
De heer Thijssen (PvdA):
Het is mooi dat we weer een stap verdergaan. Laten we hopen dat dat genoeg is om die
mensen in een veilige leefomgeving te laten wonen. Maar stel dat het nou niet zo is,
kan het Nederlandse bevoegd gezag dan verdergaan? Kan het Nederlandse bevoegd gezag
nog verder ingrijpen omdat daar zo veel schoorstenen bij elkaar staan, zodat de leefomgeving
veilig wordt?
Staatssecretaris Heijnen:
Zoals ik net al zei in mijn eerste termijn kun je als nationaal parlement altijd regelgeving
aannemen die verstrekkender is dan Europees beleid. Het mag niet soepeler zijn; dat
is iets anders. Maar vooralsnog kiest de meerderheid van de Kamer voor een level playing
field. Er wordt heel nadrukkelijk gekeken naar betere naleving van de regels die er
überhaupt al zijn op en rondom het Tataterrein, want daar is nog heel veel winst te
behalen. Ons tienpuntenplan om de omgevingsdiensten verder te versterken moet er uiteindelijk
toe leiden dat er beter wordt gecontroleerd en gehandhaafd, waardoor bedrijven de
gezamenlijke afspraken hopelijk ook beter naleven.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de Minister voor Natuur en Stikstof. U heeft
geen afsluitende opmerking? Dan is het woord aan de ... Ja, nou is uw beurt voorbij!
Haha. Het woord is aan de Minister voor Klimaat en Energie. Gaat uw gang.
Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat het goed is als ik nog even inga op de tweede
termijn van mevrouw Kröger. Misschien mag ik eerst iets meer uitzoomen. Wij gaan aankomende
week in Luxemburg, als het goed is, als Raad een standpunt innemen over de EPBD, de
Prestatierichtlijn voor de gebouwde omgeving. Daar hebben we gisteren een commissiedebat
over gehad. Daarmee zijn alle wetgevingspakketten van Fit for 55 door de Ministers
vastgesteld.
Dan zie je dat de trilogen met het Europees parlement eigenlijk in drie mandjes plaatsvinden,
als ik dat lelijke woord mag gebruiken. Er is één mandje waar alles in zit rondom
energiebesparing en hernieuwbaar, de RED en de EED. In een ander mandje – dat is echt
heel spannend – zitten ETS I-hervormingen, CBAM, dus de grensheffing voor CO2, en het sociaal klimaatfonds. De onderhandelingen daarover gaan redelijk moeizaam,
maar daarvoor heeft het Europees parlement wel een aantal goed suggesties, bijvoorbeeld
om de koolstofheffing aan de grens verder aan te scherpen. En dan heb je het mandje
met de ESR, LULUCF en de autostandaarden. Daar is vorig jaar al ontzettend hard over
onderhandeld, met name door de landen die bijvoorbeeld veel auto-industrie hebben
en landen die wilden dat er rondom LULUCF alle flexibiliteit werd gepakt en dat alles
zo veel mogelijk op Europees niveau werd getild, zodat je als lidstaat niet al te
hard kan worden aangesproken op je doelstellingen. Het Tsjechische voorzitterschap
zet nu alles op alles om dat laatste pakket met ESR, LULUCF en autostandaarden sowieso
voor Sharm el-Sheikh af te ronden. Dat is een heel belangrijke, omdat daar de grootste
stap te zetten is, ook door Europa.
Laat ik mijn antwoord in eerste termijn aan mevrouw Kröger dan iets verstevigen. Ik
zeg haar toe dat ik aankomende maandag en dinsdag bij zowel de Milieuraad als de Energieraad
in mijn mondelinge inbreng ten overstaan van alle collega's het Tsjechisch voorzitterschap
ertoe oproep om de onderhandelingen over dit pakket zo snel mogelijk af te ronden
en rondom LULUCF naar het Europees parlement toe te bewegen. Ik zal in mijn bilaterale
gesprekken – ik ben daar drie dagen in totaal – alle andere lidstaten wijzen op het
belang om dit pakket af te ronden. Daarmee heb ik hopelijk wat steviger richting mevrouw
Kröger aangegeven dat mijn inzet helemaal in lijn is met de eerdere oproep van haar
en de rest van de Kamer om er op LULUCF het maximale uit te slepen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank. Ik ben blij met die toezegging, die ook het belang onderstreept om met een stevig
pakket richting Sharm el-Sheikh te gaan. Het is nog lang niet genoeg voor die anderhalve
graad, maar in ieder geval laat Europa zien dat het menens is. Dan kan ik de heer
Haverkort opvrolijken – het zal toch niet! – want daarmee vervalt voor mij de noodzaak
om die motie in te dienen. Ik heb dus geen tweeminutendebat nodig om een motie in
te dienen.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Er zijn geen aanvullingen meer? Dan dank ik het kabinet voor de beantwoording
in tweede termijn. Er zijn drie toezeggingen. Let u goed op.
– De Kamer ontvangt nog een lijstje met any other businesspunten voor de komende Milieuraad.
Staatssecretaris Heijnen:
Dat doen we in het verslag.
De voorzitter:
In het verslag? Dat is dan achteraf?
Staatssecretaris Heijnen:
Van de Milieuraad.
De voorzitter:
In het verslag. Goed. Daar is geen bezwaar tegen. De tweede toezegging.
– De Staatssecretaris van IenW zal voor de Kamer in een brief in kaart brengen welke
departementen zijn betrokken bij de aanpak van misstanden in de kledingindustrie en
in deze brief aangeven wat het kabinet doet om deze misstanden te voorkomen.
Wanneer is dit afgerond?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik moet dat heel even checken bij de andere departementen, want als je met verschillende
departementen te maken hebt, ben je afhankelijk van hen wat betreft wanneer je de
informatie krijgt. Maar ik streef ernaar om dat nog voor het eind van het jaar aan
te leveren.
De voorzitter:
Is dat akkoord? Ja. En u laat het weten als dat anders wordt. Dan de derde toezegging.
– De Kamer ontvangt aan het einde van het jaar een voedselbrief met daarin een Nationale
Eiwitstrategie. Die toezegging was gedaan aan mevrouw Akerboom.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, het kan zijn dat ik niet goed geluister heb, maar heb ik nou de toezegging
over de Pyrorichtlijn gemist in uw opsomming?
De voorzitter:
Dat was in strikte zin geen toezegging omdat dat ging over de inzet van ...
De heer Haverkort (VVD):
Als u het zo uitlegt, dan neem ik genoegen met de tekst die in het verslag zal staan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan zijn we gekomen aan het eind van dit debat. Het was een genoegen om voor te zitten.
Van de zijde van de Kamer kwamen heel goede vragen en van de kant van het kabinet
was de beantwoording zeer kort en goed, waardoor we een uur en een kwartier zijn ingelopen.
Staatssecretaris Heijnen:
En een goede voorzitter. Dat scheelt ook weer.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik sluit deze vergadering en wens iedereen een prettige avond.
Sluiting 16.40 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.