Verslag van een notaoverleg : Verslag van een notaoverleg, gehouden op 10 februari 2021, over de Initiatiefnota van het lid Postma over aanpak van hufterig gedrag in het verkeer (voortzetting)
35 591 Initiatiefnota van het lid Postma over aanpak van hufterig gedrag in het verkeer
Nr. 15 VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG
Vastgesteld 24 februari 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat en de vaste commissie voor Justitie
en Veiligheid hebben op 10 februari 2021 overleg gevoerd met de heer Grapperhaus,
Minister van Justitie en Veiligheid, en mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister
van Infrastructuur en Waterstaat, over:
– de initiatiefnota van het lid Postma d.d. 6 oktober 2020 over aanpak van hufterig
gedrag in het verkeer (Kamerstuk 35 591);
– de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 18 december 2020 inzake reactie
op de initiatiefnota van het lid Postma over aanpak van hufterig gedrag in het verkeer
(Kamerstuk 35 591, nr. 3);
– de brief van het lid Postma d.d. 27 januari 2021 inzake beantwoording vragen commissie
over aanpak van hufterig gedrag in het verkeer (Kamerstuk 35 591, nr. 2) (Kamerstuk 35 591, nr. 4).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Agnes Mulder
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Meenen
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Rijkers
Voorzitter: Ziengs
Griffier: Van der Zande
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Remco Dijkstra, Laçin, Von
Martels, Postma, Schonis en Ziengs,
en de heer Grapperhaus, Minister van Justitie en Veiligheid, en mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga,
Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 15.34 uur.
De voorzitter:
Hartelijk welkom bij de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat. Aan de
orde is de voortzetting van het notaoverleg van 2 februari 2021. Dat betrof de initiatiefnota
van het lid Postma, die hier ter rechterzijde van mij zit, over aanpak van hufterig
gedrag in het verkeer. Een hartelijk welkom aan de beide Ministers, de Minister van
Justitie en Veiligheid en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Verder een
welkom aan de leden die zijn aangeschoven, namelijk de heer Van Aalst namens de PVV,
de heer Laçin namens de SP, de heer Von Martels namens het CDA en de heer Schonis
namens D66.
We hebben op 2 februari, zoals ik al aangaf, de eerste termijn van de inbreng van
de Kamer gehad. We gaan zo dadelijk over naar de beantwoording, allereerst door mevrouw
Postma, later gevolgd door de adviseurs. Dat doen we volgens mij in deze volgorde:
eerst de Minister van Justitie en Veiligheid en daarna de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat. Volgens mij is het zo bepaald. Ik zie iedereen knikken, dus volgens
mij zijn die instructies ook over en weer goed overgekomen. Dan begin ik met mevrouw
Postma. Ik stel de leden voor om twee interrupties in tweeën toe te staan, zo mogelijk.
Het hoeft natuurlijk niet. Het mogen ook vier vragen zijn, of geen vragen. De griffier
fluistert mij gelukkig nog even in dat we in de vorige termijn al wat interrupties
hebben ingevuld. Ik kreeg toen zelfs al te horen dat de heer Van Aalst ze allemaal
al gebruikt had. Maar die kijkt mij al aan en zegt dat ik toen coulant was. We gaan
gewoon even kijken hoe het loopt. Mevrouw Postma heeft zo veel tijd gehad voor de
voorbereiding van de beantwoording dat die er volgens mij vloeiend uit komt en we
er helemaal van op aan kunnen dat dit gewoon netjes gaat verlopen.
Daarmee geef ik het woord aan mevrouw Postma. Gaat uw gang.
Mevrouw Postma (CDA):
Dank, voorzitter. Fijn dat we het debat vandaag kunnen voortzetten en dat beide Ministers
aanwezig zijn. Dank ook aan de collega's weer. Ik zal eens kijken of we er vlot doorheen
kunnen lopen.
Ik was bij het kopje gedrag gebleven. We hadden het over het voorstel om verkeersboetes
eerder op de mat te laten vallen. Daar kwamen wat vragen over. Het is belangrijk om
te beseffen dat hoe eerder je een verkeersboete op de mat laat vallen, hoe eerder
het gedrag van die persoon gekoppeld wordt aan de overtreding die gedaan is. Dat willen
we eigenlijk bewerkstelligen: een verandering in het gedrag en niet zozeer het betalen
van de boete of de inkomsten die we als Staat hebben. Daarom heb ik er dus in mijn
nota voor gepleit om die boetes binnen een week op de mat te laten vallen. Doe dat
in ieder geval zo snel mogelijk. Kijk wat er mogelijk is. Pak eens een boete eruit
voor een overtreding waarvan je gewoon zeker weet dat die heel gevaarlijk is voor
andere weggebruikers. Mijn voorstel zou dus zijn om daarmee een pilot uit te voeren.
Ga kijken of je daar wat mee kunt bereiken. Ik had daar een mooie discussie over op
BNR, samen met verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen, die ook vertelde: hoe eerder je
een boete op de mat laat vallen, hoe eerder die boete en de gedragsverandering gaan
beklijven. Hij zag dus ook wel in dat een pilot een mooie zet zou kunnen zijn.
Dan ga ik naar de volgende vraag, over de snelheidsbegrenzer in de auto. Wij zien
dat veel te hard rijden, dus stelselmatig te hard rijden, echt risico's met zich meebrengt
in het verkeer. Er is gewoon een grote groep mensen die elke keer te hard op het gaspedaal
drukt op plekken waar dat absoluut gevaarlijk is voor anderen. We hebben eerder gezien
dat de EMG, de Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer eigenlijk nauwelijks effect
sorteert om deze groepen tot gedragswijziging te krijgen. In de nota pleit ik er dus
voor dat wij een snelheidsbegrenzer in gaan voeren voor de auto's van de notoire snelheidsduivels.
Maar wat als je nou even extra in moet voegen en je die snelheid niet kunt pakken?
Is dat juist niet extra gevaarlijk? Dit soort snelheidsbegrenzers in auto's kunnen
dat wel eventjes loslaten. Je kunt dus even gas geven als dat nodig is bij het invoegen.
Het is wel verstandiger om juist even je gas los te laten, want je kunt ook achter
een auto invoegen, in plaats van ervoor. Maar dit is met name bedoeld voor autorijders
die stelselmatig en voor een langere periode 20 of 30 km/u te hard rijden op een weg.
Dan kwam de vraag: waarom kijk je nou ook zozeer naar de omgeving van de persoon zelf?
Als het gaat om de vraag hoe je gedragscampagnes goed neer kan zetten, kun je je richten
op de overtreder zelf. Maar als je je richt op de omgeving, en dus met peer pressure
gaat werken, wordt diegene er ook op aangesproken. Dat zie je bij de bob-campagne:
niet alleen degene die achter het stuur kruipt neemt de verantwoordelijkheid, maar
ook de omgeving. Die geeft aan: als jij te veel gedronken hebt, moet je niet achter
het stuur gaan zitten. Dat is eigenlijk waar we naartoe willen, ook met overtredingen
als te snel rijden: dat je niet meer stoer aan komt zetten met «ik was bijna te laat
op het feestje, maar ik heb het gaspedaal even goed ingedrukt» en anderen dan zeggen
«tof dat je op tijd bent». Nee, we willen dat ze zeggen: «Wat ben je een idioot. Vertrek
nou gewoon eens vijf minuten eerder; dan kom je ook op tijd, maar ben je geen gevaar
voor anderen.»
De voorzitter:
Ik heb een interruptie voor u van de heer Von Martels.
De heer Von Martels (CDA):
Ja, zowaar. Voordat mevrouw Postma overschakelt naar een ander onderwerp, wil ik nog
even terugkomen op de snelheidsbegrenzer. Ik had vorige week ook de vraag gesteld
hoe effectief zo'n snelheidsbegrenzer nou is. Misschien kan mevrouw Postma daar een
antwoord op geven.
Mevrouw Postma (CDA):
Dat is een hele mooie vraag. Daar is ook onderzoek naar gedaan door de SWOV. Die geeft
aan dat 29% van de verkeersongevallen op het gebied van snelheidsovertredingen voorkomen
had kunnen worden met zo'n begrenzer. Dat is een van de redenen dat wij er zo serieus
naar gekeken hebben.
De voorzitter:
Dat was voldoende voor de heer Von Martels? Ja. Ik stel voor dat u doorgaat met de
beantwoording, mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (CDA):
Dan wil ik even verdergaan op die EMG, die Educatieve Maatregel Gedrag, en de dingen
die we kunnen doen om ervoor te zorgen dat mensen zich wat bewuster worden van het
gedrag dat ze vertonen. Een van de voorstellen die ik in de nota heb gedaan, is ook:
laat mensen nou eens meelopen in een revalidatiecentrum. De heer Schonis zei al heel
mooi: hoe moet ik dat dan zien, als een soort tour langs een 83-jarig vrouwtje? Het
beeld werd bijna dat van een soort aapjes kijken. Dat is niet de bedoeling. Ik denk
dat het ook heel belangrijk is om te beseffen dat niet alleen 83-jarigen getroffen
worden door een ongeval, maar ook de 17-jarige die op de snorfiets zat zonder helm
en dus hersenletsel heeft opgelopen. Wij zien het juist zo voor ons dat iemand die
constant of meerdere malen die overtreding begaat, niet zozeer langs iemand loopt,
maar gewoon eens een dagje meehelpt in dat centrum en op die manier in aanraking komt
met de andere mensen.
We willen dus niet zo'n groepje erop afsturen, maar mensen gewoon eens even laten
meelopen, kijken wat er eigenlijk gebeurt en op een bepaalde manier ondersteunen.
De FIA, de internationale organisatie voor de formule 1, heeft dat een keer gedaan.
Er bleek ook een formule 1-coureur te zijn die niet alleen op het circuit, maar ook
op andere gebieden stelselmatig te hard reed. Die hebben ze ook op zo'n manier meegenomen.
Hij zag daarna eigenlijk wel in wat voor effect en gevolgen het heeft als je je elke
keer misdraagt op de weg, en is daarna één van de grootste voorvechters geworden in
de Europese campagne voor verkeersveiligheid.
De voorzitter:
En toch leidt dat tot een interruptie van de heer Schonis.
De heer Schonis (D66):
Nou ja, wat betreft dat beeld van «aapjes kijken»: ik geloof dat ik daarbij mevrouw
De Vries van 83 heb genoemd, die toevallig een dubbele heupoperatie had ondergaan
en toen ook ineens geconfronteerd werd met een hele kudde mensen die dan inderdaad
verplicht een dag mee moesten lopen. Mijn vraag ging eigenlijk veel meer om het volgende.
Ik snap best wel de bedoeling die u schetst: op die manier meer bewustzijn creëren
en mensen misschien zelfs wel ambassadeur voor verkeersveiligheid maken. Maar dat
vergt een behoorlijke aanpak en ook een behoorlijke investering, want je moet die
mensen dan een dag mee laten lopen, stage laten lopen, in feite. Dat is een extra
belasting op de zorg. Heeft u dat wel meegewogen in uw voorstel? Want ik zie er toch
wel praktische problemen in om het op die manier uit te voeren.
Mevrouw Postma (CDA):
Eens. Ik snap het punt van de heer Schonis. Maar waar ik heel erg mee worstel, is
dat de maatregel die we hebben – ik noem maar even die EMG – nauwelijks effect heeft.
Wat mij betreft moeten we dus gaan kijken naar andere mogelijkheden die we wel kunnen
inzetten. Ik zou het zonde vinden als we bij elke maatregel zouden zeggen «het kan
niet, het kan niet, want dit en dat en dat», «het is te belastend» of «het kost te
veel». Je moet ook goed kijken naar wat het oplevert. Zo'n EMG is ook een redelijk
intensieve maatregel. Als je nou een paar mensen mee kunt laten lopen die wel degelijk
tot inzicht komen, dan is dat wat het CDA betreft al winst.
De voorzitter:
Helder. Dan stel ik voor dat mevrouw Postma verdergaat met de beantwoording.
Mevrouw Postma (CDA):
Ik kom nu op het kopje handhaving. In het hele stuk gaat het eigenlijk heel veel over
handhaving. We zien gewoon dat die staandehoudingen veel effectiever zijn. We zien
gelukkig ook dat deze Minister de laatste tijd in heeft gezet op meer staandehoudingen.
Dat zien we ook terug in de cijfers. We zien ook meer boetes en controles. Maar toch
zouden we als CDA die stijgende lijn willen vasthouden en willen kijken hoe we weer
op het niveau komen dat we zo'n tien jaar geleden hadden, toen er ook een stuk minder
verkeersslachtoffers waren. Dat betekent dat we in moeten zetten op de weg die we
al hadden, maar dat we ook moeten kijken naar andere dingen die we ook kunnen doen.
Je kunt bijvoorbeeld kijken wat je nog meer kunt doen met betrekking tot de inzet
van boa's. We hebben daarover de motie-Van Dam ingediend om te kijken hoe boa's in
Utrecht ingezet kunnen worden voor verkeershandhaving. Naar aanleiding van vorige
week kreeg ik een mail van een boa van Rijkswaterstaat. Hij zei: «Ik mag op bepaalde
dingen handhaven, zoals een rood kruis, maar niet als ik iemand zie appen of bellen
in de auto, terwijl ik daar toch sta. Waarom mag ik dat niet?» Dat zijn volgens mij
hele interessante vragen. Laten we eens kijken hoe we dat simpel kunnen uitbreiden,
hoe iemand die daar toch al staat dat erbij kan doen.
Voor de rest zijn wij heel enthousiast over de pilot met die nieuwe, slimme flitsers.
Daar hebben we er nu twee van in Nederland, volgens mij. Het gaat dus om intelligente
camera's die jou kunnen betrappen op mobielgebruik als je aan het rijden bent. Ik
begreep van de radio dat zelfs Flitsmeister zo enthousiast was dat zij weigeren te
vermelden waar die kasten staan, omdat zij ook echt vinden dat het voor de verkeersveiligheid
belangrijk is om ervoor te zorgen dat dat gedrag stopt. Onze vraag zou dus zijn: zet
die gewoon meer in. Wat kost het nou, wat is er nodig, om ervoor te zorgen dat wij
volgend jaar in plaats van twee van die dingen misschien tien of twintig van die dingen
overal in Nederland kunnen inzetten, zodat de subjectieve pakkans op het mobiele bellen,
dat zo ontzettend veel ongelukken veroorzaakt, omhooggaat? Dat zou ons voorstel zijn.
Er kwam nog een punt – een terecht punt, vind ik – van de PVV over de pakkans of eigenlijk
de boetes voor auto's met een buitenlands kenteken. Daar heeft de PVV al eerder aandacht
voor gevraagd. Wij hebben daar als CDA ook aandacht voor gevraagd. Hoe zit het nou
met die inning? Het zou wat het CDA betreft heel goed zijn om ervoor te zorgen dat
we als er een boete wordt uitgeschreven ook achter de betalingen aan gaan. En volgens
mij hebben we met Duitsland nu de afspraak dat alleen de grote boetes worden doorgestuurd,
maar de kleinere, zoals parkeerboetes, niet. Eigenlijk begint goed gedrag in het verkeer
ook met die kleinere overtredingen.
Volgens mij is het puntje pakkans bij dezen afgehandeld.
De voorzitter:
Ik kijk nog even of er aan de hand van het kopje pakkans interrupties zijn. De heer
Laçin.
De heer Laçin (SP):
Ik had mevrouw Postma, de initiatiefnemer, gevraagd waarom zij in haar initiatiefnota
niet duidelijk kiest voor meer politiecapaciteit. Zij heeft vorige week gezegd dat
ze die vraag vandaag zou beantwoorden. Ik zou daar dus nog wel een antwoord op willen.
Mevrouw Postma (CDA):
Dat is absoluut een goede vraag. Zoals ik al eerder zei, gaan we wat het CDA betreft
door met de stijgende lijn, zoals dat zo mooi heet. Maar ik zie ook een mooie winst
in de combinatie, dus meer inzet van en kansen voor boa's en meer slimme technologieën,
maar ook meer staandehoudingen. Hoe dat precies vorm wordt gegeven, zou ik ook bij
de Minister willen leggen. Maar het CDA gaat er echt voor dat die stijgende lijn doorgezet
wordt en dat hier dus goed in geïnvesteerd wordt.
De voorzitter:
De heer Laçin, aanvullend.
De heer Laçin (SP):
Ja, die stijgende lijn moeten we zeker vasthouden, juist ook om de andere doelstelling
van minder verkeersdoden kracht bij te zetten. Maar nogmaals, de SP vindt dat bij
een handhavingsprioriteit – de initiatiefnemer stelt in haar nota ook dat het een
handhavingsprioriteit moet zijn en dat het aantal staandehoudingen omhoog moet – inherent
hoort dat er bij de politie meer capaciteit komt voor verkeershandhaving. Ik zie de
initiatiefneemster die keuze niet direct maken in haar voorstel. Ik ga daar straks
een motie over indienen. Ik hoop dat de partij van de initiatiefneemster, het CDA,
die motie steunt, zodat we kunnen kijken hoe dat in de toekomst gewaarborgd kan worden.
Mevrouw Postma (CDA):
Zoals ik al zei, is het voor ons belangrijk dat die stijgende lijn wordt doorgezet.
Ik heb ook al gememoreerd hoe dat tien jaar geleden was, toen daar veel meer capaciteit
voor werd vrijgemaakt, dus ik ben heel benieuwd naar de motie. Ik kijk daar met een
positieve inslag naar.
De voorzitter:
Verder waren er geen interrupties. Ik stel voor dat u naar het volgende blokje gaat.
U had nog een blokje, dacht ik, hè?
Mevrouw Postma (CDA):
Ja, ik heb nog twee blokjes. Dit is eigenlijk een mooi bruggetje. Dat andere blokje
gaat over de bekostiging, waar de heer Laçin al over begon. Het is heel belangrijk
om te beseffen dat we ’m eigenlijk om moeten draaien: wat kost het ons als maatschappij?
Wij hebben 17 miljard kosten door verkeersongevallen. Hoeveel halen we binnen met
verkeersboetes? Dat is volgens mij 1 miljard per jaar. Ik ben trouwens heel blij dat
we de boetes op grove overtredingen verhogen en op kleine snelheidsovertredingen verlagen,
maar we moeten de volgende periode goed kijken hoe we dat slim inzetten. Dan is een
investering, zoals veel meer slimme camera's inzetten, een hele goede.
Ik heb het blokje overig als laatste blokje.
De voorzitter:
Ik kijk even of er naar aanleiding van dit blokje nog interrupties zijn. Dat is niet
het geval. Dan gaan we naar het blokje overige.
Mevrouw Postma (CDA):
De laatste vraag, die eigenlijk veel terugkwam, is waar je moet handhaven, waar je
bijvoorbeeld flitskasten neerzet. Wat het CDA betreft moet je vooral gaan kijken naar
de wegen waar het echt onveilig is. Dat bekent inzetten op N-wegen, maar ook binnen
de bebouwde kom. De heer Schonis zei terecht hoe lastig het soms is voor gemeenten
om flitskasten aan te vragen. Dat moet wat het CDA betreft veel beter kunnen, want
juist met de gebieden waar het onveilig is, moeten we aan de slag. Daar kan handhaving
een van de opties zijn. Een van de andere dingen waar we met z'n allen ook al altijd
goed mee bezig zijn, is de N-wegen veel veiliger maken.
Hiermee wil ik afsluiten, voorzitter.
De voorzitter:
Ik kijk even of er nog vragen aan mevrouw Postma zijn blijven liggen. Dat is niet
het geval. Dan kunnen we doorgaan met de beantwoording door de Ministers. We beginnen
met de Minister van Justitie en Veiligheid.
Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Ik herken uit onze eerdere overleggen en debatten de betrokkenheid van
de Kamerleden en de passie voor de aanpak van ernstige verkeersovertredingen. Verkeershufters
hebben geen plaats op de weg. Ik kon er helaas vorige week niet bij zijn. Ook gisteren
lukte dat niet in verband met de debatten die er de afgelopen week zijn geweest over
de avondklok en wat daar verder omheen speelde. Laat één ding duidelijk zijn: ik vind
het zeer plezierig dat ik vandaag de gelegenheid heb om alsnog met uw Kamer hierover
van gedachten te wisselen. Of het toepasselijk is of mooi of niet; dit is in ieder
geval het laatste AO, of notaoverleg in dit geval, met uw Kamer, voordat we met verkiezingsreces
gaan. Wat er verder gebeurt, weten we nog allemaal niet.
Ook ik heb de wens om gevaarlijk gedrag in het verkeer hard aan te pakken. Het is
goed dat we vandaag met elkaar spreken over hoe we de aanpak van gevaarlijk rijgedrag
verder kunnen verbeteren. Daarom allereerst de complimenten aan mevrouw Postma en
dank voor het opstellen van de initiatiefnota met een aantal concrete voorstellen.
Ook dank voor de antwoorden zojuist en de antwoorden die zij eerder heeft gegeven
over dit onderwerp. Die zijn helder en to the point.
Zoals mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat en ik in onze schriftelijke reactie
op de nota hebben aangegeven, zijn we met veel van de voorstellen al druk bezig. In
die zin is er steun voor het beleid. De afgelopen jaren is er een reeks aan maatregelen
getroffen om ernstige verkeersovertredingen zo veel mogelijk te voorkomen dan wel
op te sporen en ernstig te bestraffen. De heer Dijkstra haalde dat in zijn inbreng
vorige week ook al aan.
De heer Dijkstra haalde vorige week ook terecht aan dat ik op één gebied nog een klus
te klaren heb, namelijk wat betreft de afspraak in het regeerakkoord om boetes voor
gevaarlijke overtredingen te verhogen en om boetes voor lichtere overtredingen te
verlagen. Afgelopen vrijdag heb ik uw Kamer hierover een brief kunnen sturen. In die
brief licht ik toe dat ik voor de uitvoering van die afspraak uit het regeerakkoord
opvolging zal geven aan het advies van de Commissie Feiten en Tarieven van het Openbaar
Ministerie. Dat is een commissie waarin experts van onder andere de politie, het Openbaar
Ministerie en het Centraal Justitieel Incassobureau zitting hebben. We zullen daarover
op een ander moment ongetwijfeld verder spreken, maar samengevat worden een aantal
zwaardere overtredingen hoger beboet en worden de extra boeteontvangsten die daarmee
gegenereerd worden rechtstreeks ingezet om de boetes voor wat lichtere, minder gevaarzettende
overtredingen te kunnen verlagen. Dat is precies zoals in het regeerakkoord voorzien
was. Denk bijvoorbeeld aan de boete voor het gebruik van de mobiele telefoon tijdens
het autorijden. Die gaat van € 240 naar € 340. Daartegenover worden boetes voor te
hard rijden op de snelweg voor de eerste 10 km/u verlaagd met 15%. Door het strenger
straffen van ernstige verkeersovertredingen wordt gevaarlijk rijgedrag harder aangepakt.
Door het verlagen van de boetes voor de lichtere feiten wordt tegelijkertijd de maatschappelijke
acceptatie van het verkeersboetestelsel als zodanig vergroot.
Voorzitter. Ik kom bij mijn eerste blokje: de pakkans. Daar is vorige week veel aandacht
voor geweest. Zo heeft de heer Von Martels gevraagd wat ik ga doen om de pakkans te
verhogen. Ook de heren Van Aalst, Dijkstra en Laçin hebben hier nadrukkelijk aandacht
voor gevraagd. Ik deel de mening van de Kamer dat staandehoudingen een belangrijke
component zijn van de pakkans en bestraffing op gevaarlijk verkeersgedrag. Ik ben
dan ook blij dat ik vast kan stellen dat we de afgelopen jaren echt een trendbreuk
zien in het aantal staandehoudingen. De eerste keer dat ik daar met uw Kamer over
sprak, begin 2018, kon ik het alleen nog maar voor één jaar zeggen, maar inmiddels
zien we een tendens sinds 2016. Het aantal staandehoudingen steeg de afgelopen jaren,
na een dieptepunt, namelijk van 242.000 in 2015, via ruim 400.000 staandehoudingen
in 2018 naar ruim 530.000 staandehoudingen in 2019. In 2020 – dat was een moeilijk
jaar in verband met corona – steeg het aantal staandehoudingen verder, naar 556.000.
Dat is een stijging van 39% in drie jaar en meer dan een verdubbeling ten opzichte
van 2015. Het feit dat er in het moeilijke coronajaar 2020 toch sprake is van een
stijgend aantal staandehoudingen maakt dat ik echt durf te spreken van een trendbreuk
ten opzichte van de dip van een aantal jaren geleden. Daarvoor verdient de politie
complimenten. Het is het gevolg van het gericht sturen door de korpsleiding op meer
zichtbare handhaving door middel van staandehoudingen. Men heeft mij verzekerd dat
de politie dat zal blijven doen. In het bestuurlijk overleg verkeersveiligheid eind
vorig jaar is afgesproken dat die ontwikkeling wordt voortgezet.
De heer Van Aalst vroeg naar extra budgetten. De heren Laçin en Van Aalst vroegen
naar meer capaciteit voor de politie. Deze kabinetsperiode is de formatie van de politie
stevig uitgebreid. Ik heb al vaker in uw Kamer uitgelegd dat verwezenlijking van de
uitbreiding van die formatie over een aantal jaren gespreid gebeurt. Dat heeft te
maken met het feit dat we maar liefst 17.000 mensen hebben bij de politie die deze
jaren – ik heb het over een periode van drie à vier jaar – pensioneren. Het kabinet
heeft overigens incidentele extra middelen vrijgemaakt om dat enigszins te kunnen
opvangen, maar dat lukt niet helemaal. We zien de echte extra formatie van de politie,
zoals die op basis van de structurele gelden die vanaf het begin van dit kabinet zijn
vrijgemaakt, dus vanaf 2023.
Voorzitter. De toename van het aantal staandehoudingen laat in ieder geval zien dat
de inzet van de politie op verkeershandhaving hoe dan ook toeneemt. Dat gebeurt voor
een groot deel in de basisteams, die hun capaciteit ondertussen verdelen over een
veelheid van taken. Daarnaast blijft de politie zich inzetten op het verder terugdringen
van de onderbezetting bij de teams Verkeer. Dat heeft te maken met het op de bezetting
brengen in de komende jaren.
De heer Dijkstra vroeg hoe ik de inzet van technologie in de verkeershandhaving zie
en of de ontwikkelingen rond digitale handhaving al uitgekristalliseerd zijn. Staandehoudingen
en digitale handhaving zijn beide belangrijke pijlers van de verkeershandhaving, die
elkaar aanvullen en ieder hun eigen sterke kant hebben. Het voordeel van handhaving
met digitale middelen is dat de pakkans enorm wordt vergroot. Dat is een efficiënte
manier van handhaven, waarbij alle passanten continu worden gecontroleerd. Daardoor
kan de fysieke handhavingscapaciteit weer op andere trajecten of overtredingen worden
gericht. Er lopen nu verschillende pilots – daarover heb ik uw Kamer eerder ingelicht –
om innovatieve handhavingsmiddelen te testen, zodat die later hopelijk breder kunnen
worden ingezet. Ik noemde mobiele flitspalen – de heer Schonis heeft daar een vraag
over gesteld; daar kom ik nog op terug – maar ook de camera's die het gebruik van
mobiele telefoons tijdens de verkeersdeelname kunnen vaststellen. Ik ben ervan overtuigd
dat verdere technologische ontwikkelingen nieuwe innovaties zullen opleveren die effectievere
en efficiëntere digitale verkeershandhaving mogelijk maken. In die zin is de digitale
handhaving nog niet volledig uitgekristalliseerd, zoals de heer Dijkstra vroeg. Daar
kun je natuurlijk enigszins teleurgesteld over zijn, maar het heeft ook iets positiefs,
want het alsmaar verder innoveren maakt het voor ons mogelijk steeds effectiever en
efficiënter te zijn.
Toen ik nog niet zo lang Minister was, ik denk een halfjaar, werd ik voor het eerst
geconfronteerd met die camera die kon zien of iemand achter het stuur zijn mobiele
telefoon gebruikte. Ik kan u zeggen dat ik steil achteroversloeg dat dat mogelijk
was. Ik geloof dat we inmiddels al tegen elkaar zeggen dat het er inmiddels bij hoort,
om het zo maar te zeggen. Zo zien we hoe snel het met die innovaties kan gaan. Ondertussen
betekent het niet dat ik een camera op elke hoek ambieer, maar daar waar digitale
handhaving ons kan helpen om concreet gevaar in het verkeer te verminderen, vind ik
dat we die kans moeten aangrijpen. Naast handhaving met behulp van digitale middelen
blijven staandehoudingen van groot belang, want digitale handhavingsmiddelen kunnen
niet op alle feiten controleren.
Zoals vorige week ook door de leden is aangegeven, maakt een staandehouding indruk.
Je wordt direct geconfronteerd met je foute gedrag. Door de boete die je onmiddellijk
krijgt, is er ook sprake van lik op stuk. In reactie op de vraag van de heer Dijkstra
hoe meer digitale handhaving zich verhoudt tot het feit dat staandehoudingen meer
indruk maken, kan ik zeggen dat er juist daarom een goede mix moet zijn tussen enerzijds
digitale handhavingsmiddelen en anderzijds zichtbare handhaving door de politie. Op
beide terreinen heb ik de afgelopen tijd stappen gezet en wil ik verder inzetten,
want we moeten die pakkans inderdaad verder verhogen, zo zeg ik in antwoord op de
vraag van de heer Von Martels hoe we dat gaan doen.
Voorzitter. Dan de handhaving bij afleiding in het verkeer. Sinds 1 juli 2019 is het
verbod voor gebruik van de mobiele telefoon in het verkeer verbreed van alleen automobilisten
naar bijvoorbeeld fietsers. Niet alleen het verbod is uitgebreid, ook de aandacht
voor handhaving op afleiding in het verkeer is sterk gestegen. Dat is anders dan werd
gesuggereerd. Het is niet gebleven bij de eerste maand, met resultaat: het aantal
boetes voor het gebruik van de mobiele telefoon is gestegen van zo'n 80.000 in 2018
naar ruim 121.000 in 2019, waarvan ruim 21.000 voor telefoongebruik op de fiets, en
168.000 in 2020, waarvan bijna 48.000 voor telefoongebruik op de fiets. Dan kom ik
terug op de innovatie waarover ik al eerder sprak: de cameraontwikkeling. Met de ontwikkeling
van die camera's door politie en Openbaar Ministerie, die het handheld bellen al dan
niet geautomatiseerd kunnen vaststellen, wordt op steeds effectievere en efficiëntere
wijze gecontroleerd op afleiding in het verkeer.
Dan de flitspalen. De heer Schonis gaf al aan dat om verkeersovertredingen in de stad
tegen te gaan, het goed zou zijn om in de steden te werken met mobiele flitspalen,
die na een aantal weken verplaatst kunnen worden. Ik onderstreep het belang daarvan.
Momenteel vindt de handhaving plaats met vaste flitspalen. Om dat in de toekomst ook
met mobiele flitspalen mogelijk te maken, vindt er op dit moment in Tilburg, Rotterdam
en de provincie Noord-Brabant als geheel een pilot plaats met mobiele flitspalen.
De uitkomsten daarvan verwachten we in het tweede kwartaal van 2021.
De heer Schonis gaf ook aan dat hij het signaal van gemeentes heeft gekregen dat er
veel tijd, namelijk vier maanden, overheen zou gaan voordat een aanvraag voor de plaatsing
van de flitspaal in behandeling wordt genomen. Ik heb van het OM begrepen dat de besluitvorming
over de aanvraag van vaste flitspalen circa twee weken duurt. Dat is dus niet heel
lang. Het duurt wel steeds langer om flitspalen te plaatsen en in de handhaving te
krijgen. Daar zijn verschillende redenen voor. Er zijn veel partijen bij betrokken
die allemaal weer een lange vergunningstermijn hebben. En ik zeg het maar eerlijk:
het aanvragen van een stroomvoorziening kan lang duren, soms wel zes maanden. Ik durf
het bijna niet hardop te zeggen in dit moderne land, maar het kan echt lang duren
voordat een kabel getrokken kan worden. Het verkrijgen van de benodigde vergunningen
en ontheffingen van de wegbeheerders duurt lang en er worden steeds meer eisen ten
aanzien van wegafzettingen gesteld. Er spelen dus allerlei factoren mee die tot vertraging
kunnen leiden. We kijken met de betrokken partijen hoe we ervoor kunnen zorgen dat
een flitspaal toch zo snel mogelijk kan worden geplaatst.
Voorzitter. De heer Von Martels gaf over de regie van de verkeershandhaving aan dat
de provinciale en gemeentelijke wegen het meeste gevaar voor de verkeersveiligheid
kennen. Hij vroeg in dat kader welke mogelijkheden mijn collega en ik zien om daar
vanuit de rijksoverheid regie op te voeren. Collega Van Nieuwenhuizen heeft die vraag
beantwoord voor de verkeersveiligheid in brede zin. Ik zal dat doen op het punt van
de verkeershandhaving. Het lastige daaraan is dat het stelsel zo is ingericht dat
de inzet van de politie lokaal wordt bepaald door de lokale driehoek. Daarom wordt
erop aangestuurd dat er op lokaal niveau overleg plaatsvindt tussen wegbeheerders,
OM en politie en dat er door die partijen goede risicoanalyses worden opgesteld. De
inzet van de politie wordt dan mede op basis van die risicoanalyses bepaald. Als dat
gebeurt, is dat ook precies de plek waar het moet liggen, want daar kan men dat echt
goed bepalen. Hoeveel prioriteit er lokaal is voor de verkeershandhaving is dus een
besluit van de lokale driehoek. Daarom is ook gekeken hoe de verkeersveiligheid eerder
onderwerp van gesprek kan zijn in de driehoek. Ik kan u verzekeren dat het Openbaar
Ministerie en de politie daar permanent aandacht voor vragen. Daarnaast heeft het
Kenniswerk SPV een handleiding opgesteld zodat gemeenten verkeersveiligheid makkelijker
in de driehoek kunnen agenderen en bespreken.
Voorzitter, dan blok twee over bewustwording en gedrag. De heer Von Martels vroeg
wat er wordt gedaan aan bewustwording. Er zijn natuurlijk verschillende manieren om
bewustwording te vergroten. Een belangrijk instrument is de pakkans en het gesprek
met een agent bij een staandehouding. Daar heb ik al het een en ander over gezegd.
Naast de objectieve pakkans is ook de subjectieve pakkans van belang. Dat is de inschatting
van de weggebruiker van de kans dat hij of zij bij een overtreding zal worden betrapt.
Dat wordt niet alleen bepaald door de objectieve pakkans, maar ook door bijvoorbeeld
de berichtgeving in de media, voorlichtingscampagnes, eerdere ervaringen met handhaving
en ervaringen van mensen uit de eigen omgeving, zoals kennissen en vrienden. Wanneer
bestuurders de subjectieve pakkans groot achten, zullen ze minder snel overtredingen
begaan. Daar is de inzet dus ook op gericht. Daarnaast wordt er bij verkeersdelicten
die in het strafrecht worden afgedaan, uitgebreid stilgestaan bij de gedraging en
het gedrag van de betreffende bestuurder. Een rechter dan wel de officier van justitie,
of beiden, confronteert of confronteren de betrokkene met zijn gedrag. Dat kan een
heel grote impact hebben. Daarbij wordt ook gekeken naar eerdere gedragingen. Bovendien
wordt het strafbare feit geregistreerd in het strafblad.
Een andere manier om bestuurders ...
De voorzitter:
Ik moet u even onderbreken, want dit leidt tot een vraag van de heer Laçin. Hij gaf
mij een seintje en volgens mij is dit een natuurlijk moment om ’m er even in te fietsen.
De heer Laçin (SP):
Dat heeft u goed aangevoeld, voorzitter.
Nog even over die subjectieve pakkans. We hebben het vorige week in de eerste termijn
gehad over alcoholcontroles. Ik heb toen vanuit mijn eigen ervaring aangegeven dat
ik al heel lang geen alcoholcontrole meer heb gezien. Dat kan te maken hebben met
het feit dat ik wat ouder word en ik wat minder vaak uitga, maar ik hoor die geluiden
ook in het debat en van vrienden van mij die wat jonger zijn. Is de Minister het met
mij eens dat het idee dat zo'n alcoholcontrole vaker plaats kan vinden en een overtreder
dus vaker gepakt zou kunnen worden, ook helpt bij het verhogen van de subjectieve
pakkans? Erkent de Minister dat dat in de afgelopen jaren veel minder is geworden?
De voorzitter:
U moet de microfoon nog even aanzetten.
Minister Grapperhaus:
Excuus.
Ik heb al gezegd dat het aantal staandehoudingen echt aan het toenemen is. Maar wat
een lastig punt is – daar hebben we het eerder met elkaar over gehad – is dat fuiken
die worden opgezet, via sociale media vaak aan elkaar worden gecommuniceerd. Dat is
een gegeven. Dat is nu eenmaal zo. Om die reden – nou, niet om die reden, maar we
kijken wel naar dat soort ontwikkelingen – hebben we het wetsvoorstel verbetering
aanpak rijden onder invloed gemaakt, zodat we zo nodig meteen kunnen ingrijpen. Afijn,
dat ga ik hier niet allemaal herhalen. U kent de hoofdpunten van dat wetsvoorstel;
daar gaat het nu niet zozeer om. Maar daarmee veroorzaken we wel een grotere beïnvloeding
van die subjectieve pakkans, want zo gaat het natuurlijk uiteindelijk wel werken.
Als je merkt dat de subjectieve pakkans op één punt begint af te nemen omdat mensen
denken dat ze via sociale media een grote kans hebben dat ze tijdig een fuik gemeld
krijgen of iets dergelijks, dan moet je de subjectieve pakkans op andere punten verhogen.
Maar het is sec genomen niet zo – want dat was de slotvraag van de heer Laçin – dat
alcoholcontroles als zodanig zijn afgenomen.
De voorzitter:
Ik stel voor dat de Minister doorgaat met de beantwoording.
Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Ik wil nog even heel kort iets zeggen over andere manieren om bestuurders
bewust te maken van hun gedrag, zoals waarschuwingen van in-carsystemen en de inzet
van allerlei campagnes. Ik weet dat de collega van Infrastructuur en Waterstaat ook
naar dat soort mogelijkheden kijkt.
Dan kom ik op het punt van de brief bij ernstige overtredingen. Ik begrijp de gedachte
achter het voorstel heel goed, maar u hebt in mijn reactie kunnen lezen dat ik hier
echt grote twijfel bij heb en die heb ik nog steeds. Bij ernstige overtredingen, die
mevrouw Postma vorige week signaleerde, zoals rijden onder invloed en veel te hard
rijden, is er al persoonlijke aandacht en bewustwording. Ernstig gedrag wordt namelijk
afgedaan in het strafrecht. Daar word je geconfronteerd met de rechter en de officier
van justitie. Daar zei ik net al het nodige over. Die gaan je echt op dat gedrag aanspreken.
In het strafrecht staat bewustwording van de dader ook op een heel belangrijke plek.
Bij lichtere overtredingen, waarbij vanuit het CJIB een boete verstuurd wordt, heb
ik ten eerste mijn twijfels over de effectiviteit van het versturen van een extra
brief. De vraag is hoeveel zo'n brief kan bijdragen. Mijn andere twijfel ligt op het
terrein van de doelmatigheid. Het versturen van zo'n brief kost meer tijd en levert
ook meer kosten op. Het gaat bij Wahv-boetes om zeer grote volumes. Dat gebeurt nu
efficiënt door het CJIB. Het versturen van zo'n brief betekent een groot volume aan
extra brieven en het vraagt ook om een aanpassing van de ICT-werkprocessen. Die kosten
moeten uit mijn eigen middelen gedekt worden of worden opgeteld bij de administratiekosten
die aan de overtreder doorberekend worden. Maar als het om lichte overtredingen gaat,
zouden we juist afdoen aan datgene waar we op grond van het regeerakkoord uitvoering
aan geven. En om het nou uit de eigen middelen te doen ... Dan zeg ik: nee, laten
we die nou besteden aan de verdere innovatie van bijvoorbeeld digitale opsporingsmiddelen
en dergelijke zaken. Nogmaals, bij ernstige overtredingen staat bewustwording centraal
in het proces bij de rechter en de officier van justitie. Nou, «staat centraal» is
misschien iets overdreven, maar het heeft wel een centrale rol.
Voorzitter. Dan social media en gevaarlijk rijgedrag. De heer Laçin en mevrouw Postma
hebben gevraagd naar de mogelijkheid om beelden van verkeersovertredingen actief te
verwijderen van social media. Ik heb al eerder in de schriftelijke beantwoording van
Kamervragen aangegeven dat socialmediaplatforms alleen kunnen worden gedwongen om
content te verwijderen als het gaat om illegale of onrechtmatige content. Dan gaat
het bijvoorbeeld om kinderporno of hate speech. Daar zet ik mij hard voor in en daarover
ben ik ook voortdurend in gesprek met die platforms. Ik kan u zeggen dat dat al een
behoorlijk stevige strijd is om voor elkaar te krijgen. Bij beelden van een verkeersovertreding
gaat het niet om illegale of onrechtmatige content. Ook is aan de hand van die beelden
lang niet altijd duidelijk of er sprake is van bijvoorbeeld opruiing. Er bestaat daarom
niet een juridische grond om socialmediaplatforms te dwingen om die beelden te verwijderen.
Nederland is wel samen met andere EU-lidstaten in gesprek met de Europese Commissie
over de Digital Services Act, waarbij ook wordt gekeken naar aanvullende verplichtingen
die aan grote onlineplatforms en providers gesteld kunnen worden ten aanzien van bepaalde
soorten content. Zo zal er bijvoorbeeld een verplichting komen om illegale en onrechtmatige
content zo snel mogelijk ontoegankelijk te maken. Ik vind het niet voor de hand liggen
om specifiek voor beelden van verkeersovertredingen en dergelijke een juridische grond
te creëren. We moeten echt in bredere zin kijken naar de aanpak van onwenselijke onlinecontent.
Waar we nu mee bezig zijn in EU-verband is onrechtmatige content. Denk aan kinderporno
en terroristische onlinecontent. Dat heeft echt de prioriteit. Je zou kunnen kijken
of je nog een andere categorie kunt maken, zoals onwenselijke content. Maar dat moet
echt in Europees verband; laat ik dat benadrukken. Maar goed, het moet wel altijd
gaan om de aanpak van strafbare feiten, want anders krijgen we een tegendiscussie
over dat de overheid probeert te censureren. We moeten dat niet nu al heel zwaar opnemen,
maar dat zou zonde zijn van de discussie over zaken waarvan we zeggen: die moeten
van het internet, want die zijn onrechtmatig.
Voorzitter. Dan het voorbeeld van het Engelse initiatief, van de Engelse politie.
Dat heet Operation Snap. Getuigen van verkeersovertredingen worden aangespoord om
de beelden die ze gemaakt hebben, met de politie te delen. Dat kan in Nederland ook.
De filmer moet zelf de originele beelden afstaan en een verklaring afleggen. Ook bij
het insturen van de beelden is veel onderzoekscapaciteit van de politie nodig om tot
een zaak te kunnen komen. Bovendien zitten er veel haken en ogen aan opsporing op
basis van beelden, want op basis van beelden is de context van een overtreding vaak
niet duidelijk en het is ook moeilijk te achterhalen wie het voertuig bestuurde. Daardoor
is het in veel gevallen niet mogelijk om een sanctie op te leggen. Ik betwijfel dus
of het effectief zal zijn om burgers aan te sporen om meer videobeelden van verkeersovertredingen
met de politie te delen. Dat kost naar verwachting veel politiecapaciteit en het is
echt nog maar de vraag wat het oplevert.
Voorzitter. Dan de maatregelen op het punt van rijden onder invloed. Daar hadden we
het al heel even over naar aanleiding van een interruptie van de heer Laçin. We hebben
vorige week gesproken over rijden onder invloed en over het aantal alcoholcontroles.
Het levert een groot risico op voor de verkeersveiligheid; laat ik dat nog eens apart
hier benadrukken. Het strafmaximum voor rijden onder invloed is per 1 januari 2020
verhoogd van drie maanden naar een jaar. Ik noemde net al dat ik werk aan het wetsvoorstel
verbetering aanpak rijden onder invloed en aan een wetsvoorstel om de alcoholmeter
landelijk in te voeren. Dat is vorige week kort aan de orde gekomen. In reactie daarop
wil ik voor de volledigheid aangeven dat de pilot met de alcoholmeter is afgerond.
De inzet van de alcoholmeter wordt in de beide pilotregio's op vrijwillige basis gecontinueerd.
Dat doen we in afwachting van het wetsvoorstel, waarmee de landelijke invoering mogelijk
wordt.
We hebben het al even gehad over alcoholcontroles. Ik heb het probleem van social
media al aangegeven. Dat ga ik niet herhalen, maar dat is wel een ding dat we onder
ogen moeten zien. Daarom moeten we ook meer kijken naar individuele flexibele controles
en moeten we langs een andere weg de subjectieve pakkans verhogen.
Voorzitter. Dan de buitenlandse boetes. De heer Van Aalst heeft aangegeven dat het
hem dwarszit dat Nederlandse automobilisten de boetes die ze in het buitenland opdoen
wel moeten betalen, in tegenstelling tot buitenlandse bestuurders die hier een overtreding
begaan. Dat gevoel deel ik als Nederlandse automobilist, zou ik bijna zeggen, maar
vooral als Minister in de afgelopen drieënhalf jaar niet met hem. In Nederland staat
in principe voorop dat als je je verkeerd gedraagt, je bestraft wordt. Voor verkeersgevaarlijk
gedrag is in Nederland geen plaats op de wegen en dat geldt ook als je uit het buitenland
komt en hier te gast bent. Ik wil best naar het land gaan waar de meeste boetes openstaan
om die persoonlijk te innen, maar ik weet niet of dat een heel romantische reis gaat
worden, zoals de heer Van Aalst voorstelde. Dan heb je achter je auto met just married
erop niet zozeer blikjes hangen, maar allemaal acceptgirootjes, zoals vroeger het
geval was, of iets dergelijks. Maar ik snap wel waar het gevoel vandaan komt. Het
voelt ook niet goed als dat gebeurt. We doen daar echt van alles aan.
Ik heb even getwijfeld of ik de brief vanmorgen zou uitsturen, want ik kreeg de gegevens
pas gisteravond. Op het gevaar af dat u zou zeggen «waarom krijgen we die zo laat»,
heb ik hem toch gestuurd. Dat komt omdat het gisteren pas binnenkwam. 81% van de boetes
aan buitenlandse bestuurders wordt na de eerste aanschrijving of herinnering van het
CJIB betaald. Dat is dus acht op de tien. 8,1 op de 10 buitenlandse verkeersovertreders
betaalt gewoon netjes zijn of haar boete. Dat cijfer is consistent met voorgaande
jaren en wijkt ook niet veel af van het totale percentage Wahv-boetes dat voor de
inzet van dwangmiddelen wordt betaald. Uit het onderzoek van het WODC is gebleken
dat dat percentage iets hoger ligt, namelijk op 84%. Als een buitenlandse chauffeur
zijn boete niet betaalt, staan voor ons juridisch geen dwangmiddelen open. Daarom
dragen wij die boetes over aan het land van herkomst. Het is dan aan dat land om de
betaling af te dwingen. Een deel van die boetes, van de 19% die nog niet betaald was,
wordt vervolgens weer betaald. Uiteindelijk ligt het totale percentage van boetes
aan buitenlandse bestuurders dat hetzij door onze eigen incasso, hetzij via het buitenland
wordt betaald dus boven die 81%.
Voorzitter. Ik meen dat ik op alle punten gereageerd heb. Ik blijf natuurlijk nadenken
over de suggesties van de heer Van Aalst voor mijn huwelijksreis.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Aalst gaf mij al een seintje. Ik ben wat soepeler in het aantal
interrupties gezien de tijd, maar houd het kort.
De heer Van Aalst (PVV):
Fijn, voorzitter.
Over dit punt, de inning van boetes in het buitenland, heb ik al drie jaar lang meerdere
moties ingediend, die ook zijn aangenomen. Ik krijg een beetje een Hans Klok-gevoel.
Als ik vroeger een slecht rapport had met slechte cijfers, kwam ik ook met een gemiddelde
van een 8 thuis en zei ik: kijk eens, heb ik het niet fantastisch gedaan? Dat is nou
precies waar het al vier jaar lang aan schort bij deze Minister. De percentages in
bepaalde landen liggen gewoon hartstikke laag. Het is leuk dat we alles binnenhalen
uit Duitsland. Maar als we in Frankrijk geen geld ophalen, dan lijkt 81% hartstikke
leuk, maar dan is dat niet het beeld van hoe de wereld eruitziet. Dat irriteert mij
een beetje. We zouden dit overleg gisteren al hebben, dus die brief had er allang
moeten zijn. Vandaag kwam die brief en zegt de Minister: kijk mij eens goed zijn,
want ik heb een brief ingediend. Nee, ik zie dat niet zo positief. Ik wil gewoon een
eerlijk beeld, een eerlijk overzicht van wat er nu opgehaald is en wat niet. Ik hoor
daar ook graag het verhaal bij van al die gemeentes die nog miljoenen open hebben
staan aan parkeerboetes die niet geïnd kunnen worden, want dat vertelt de Minister
er niet bij. Het is leuk dat hij het ene deel van het verhaal vertelt, maar ik wil
geen Hans Klok-verhaal. Ik wil het hele verhaal van deze Minister. Is hij bereid om
een overzicht te sturen van al die getallen?
De voorzitter:
Akkoord. Eigenlijk gaat u hiermee al een beetje uw tweede termijn in, maar we maken
er nu een interruptie van.
Minister Grapperhaus:
Dat vind ik niet zo'n probleem; dat begrijp ik best.
Dit gaat over verkeersboetes. We hebben het er vaker over gehad dat het ten aanzien
van parkeerboetes anders ligt. Overigens hebben parkeerboetes heel vaak, zo niet voor
het overgrote deel, te maken met lokale overheden.
Wat betreft verkeersovertredingen: in de brief die ik u heb gestuurd, staat niet een
uitsplitsing op het punt van nationaliteit. Maar ik heb Frankrijk nota bene wel genoemd
in de brief, mede naar aanleiding van eerdere zorgen die de heer Van Aalst daarover
had. Ik heb medio vorig jaar een brief gestuurd naar mijn collega-ministers in Frankrijk
– en laten we eerlijk zijn: ook Engeland – met het verzoek om gezamenlijk te kijken
naar de mogelijkheden om het betaalgedrag op basis van aanschrijvingen vanuit Nederland
te verbeteren. Een paar weken geleden kreeg ik een brief van de Franse Minister van
Binnenlandse Zaken. Die heeft mijn verzoek doorgegeven aan ANTAI. Dat is de Franse
uitvoeringsorganisatie, een beetje het Franse CJIB. Van mijn Engelse collega heb ik
helaas nog geen reactie mogen ontvangen. Door de definitieve brexit heeft dat verzoek
ook een wat andere status gekregen, want het Verenigd Koninkrijk neemt geen deel meer
aan de Europese verdragen. Daardoor kunnen adresgegevens van kentekenhouders niet
meer geautomatiseerd worden uitgewisseld in het kader van de CBE-richtlijn. In ieder
geval heb ik daar aandacht voor. Ik blijf achter mijn Franse collega aan zitten op
dit punt, uiteraard binnen de grenzen van moraal en fatsoen, om te kijken of we dat
percentage nog hoger kunnen krijgen dan het nu toch al ligt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik door met de beantwoording van de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat. Aan u het woord.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Ik ga er even goed voor zitten, want ook voor mij is dit het
laatste debat met deze commissie, dus dat is toch wel bijzonder. Ik vind het eigenlijk
wel mooi dat dat over verkeersveiligheid gaat, want ik heb het zelf ook als topprioriteit
aangegeven aan het begin van deze periode. Ik vind het ook wel mooi om deze periode
met deze Kamer juist met dit onderwerp af te sluiten.
Ik wil ook graag beginnen met de complimenten in de richting van mevrouw Postma en
haar ondersteuning, niet alleen de persoon die naast haar zit, maar ook iemand die
vanwege corona niet in deze zaal kan zijn, heb ik begrepen, maar die er ook hard aan
heeft gewerkt. Complimenten voor iedereen. Ik kan me nog herinneren dat ik kennismaakte
met mevrouw Postma en dat zij wel uitstraalde dat zij van plan was om snoeihard te
gaan werken. Zij zei er toen al meteen bij dat verkeersveiligheid haar prioriteit
zou worden. Ik denk dat zij met deze nota, maar ook breder, echt heeft laten zien
dat zij dat heeft waargemaakt. Dat is hartstikke mooi. Complimenten en heel veel dank
daarvoor.
Het is al door meerdere leden besproken: het Strategisch Plan Verkeersveiligheid.
We hebben met elkaar ontzettend veel in gang gezet in de afgelopen periode. Er is
500 miljoen beschikbaar gesteld door het Rijk en dat wordt aangevuld door de gemeenten
en de provincies. We zijn aan de slag geweest met de veilige bermen. We hebben gedragscampagnes,
eigenlijk alle onderwerpen die u in uw nota nog een stapje verder probeert te brengen.
Er waren nog wat vragen over hoe het zit met het actieplan dat bij het Strategisch
Plan Verkeersveiligheid hoort. Daarover wordt u nader geïnformeerd. Ik kan alvast
melden dat er al zoveel zover in realisatie is van het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid,
dus wat wij als Rijk daarbinnen doen, of zelfs al is afgerond, dat wij nu aan het
werk zijn met de opvolger van het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid. Voor het
AO Verkeersveiligheid, dat later dit jaar komt, zal ik u daarover informeren. Daar
worden dus goede vorderingen gemaakt, ook met behulp van het kennisnetwerk SPV dat
collega Grapperhaus ook al even noemde.
Ik heb afgelopen jaar, ondanks corona, toch heel veel mooie initiatieven gezien, in
allerlei gemeenten en provincies, op scholen, in wijken. Op alle mogelijke manieren
wordt er ook hard gewerkt aan hun eigen variant op het actieplan verkeersveiligheid.
Niet in de laatste plaats is dat ook te merken bij alle subsidieaanvragen die we hebben
kunnen honoreren. Dat was bijna het dubbele van wat wij hadden bedacht in de infrastructuur.
Daarbij gaat het om vrijliggende fietspaden, rotondes et cetera.
Dan misschien nog even wat meer over de campagnes, waarover vragen zijn gesteld door
de heren Laçin en Schonis. Wat kosten die campagnes nou eigenlijk en wat leveren ze
op? Jaarlijks reserveer ik zo'n 2,4 miljoen euro voor die campagnes. Dat is dus helemaal
niet een idioot, exorbitant bedrag. Daar doen we dan de campagnes voor fietsverlichting,
snelheid, alcohol en afleiding van. Per thema is er dan een toolkit, een gereedschapskist,
zoals we dat noemen, voor alle campagnepartners. We hebben een hele brede verkeersveiligheidsalliantie,
die lokaal dezelfde campagne kan voeren. MONO is daarbinnen de nieuwste loot, zoals
u weet, of het nieuwe merk. Daar gaat ruim een miljoen van het budget naartoe. Dat
doen we om die maatschappelijke norm te stellen, waar mevrouw Postma het ook over
had, en om het ook duidelijk te maken. Het is altijd een samenspel met fysieke maatregelen,
wet- en regelgeving en handhaving. Daarmee vergroot je ook het draagvlak.
Er werd ook gevraagd wat precies het effect is van die campagnes. Bob is een langjarige
campagne, waar al heel veel analyses op gedaan zijn. Mevrouw Postma was daar heel
enthousiast over, net als u allemaal. Dat is een campagne die echt haar nut heeft
bewezen. We hebben het afgelopen jaar heel veel campagnes op een laag pitje gezet,
omdat alles bij de rijksoverheid was gericht op de coronacampagnes. Allerlei andere
campagnes, ook van andere ministeries hebben ruimte ingeleverd in de media om die
coronacampagnes te kunnen doen. Wat dat betreft is het echt een transitiejaar. We
hebben er wel voor gekozen om de bob-borden weer te plaatsen, maar we hebben bij de
rijkswegen echt voorrang gegeven aan «Mijd drukte» en andere coronamaatregelen.
We weten wel dat het percentage mensen dat MONO kent, is gestegen van 78% naar 83%.
Het aantal mensen dat aangeeft zich ook echt verantwoordelijk te voelen om MONO te
rijden, is gestegen van 81% naar 86%. Als je dat vergelijkt met de bob-campagne, daar
zitten we inmiddels op 99% van de mensen in Nederland die weet dat bob staat voor
iemand die nuchter blijft, die niet gedronken heeft. We hebben dus nog wat te gaan.
Aan de andere kant, als je kijkt hoe kortgeleden het is geïntroduceerd en hoe weinig
we er relatief aan hebben kunnen doen, het afgelopen jaar, door corona, dan denk ik
dat we toch echt wel op de goede weg bezig zijn.
TeamAlert is onlangs gestart met de campagne over lachgas. We zien dat dat een zeer
verwerpelijk nieuw fenomeen is, dat tot allerlei ongevallen leidt. Ik hoop ook dat
onder jongeren beter voor het voetlicht wordt gebracht dat het niet alleen om alcohol
gaat, maar ook om drugs en zeker lachgas, en dat dat absoluut niet samengaat met deelname
aan het verkeer.
Dan nog over de intelligente snelheidsbegrenzer. Dan heb je het echt over een probleemgroep,
die niet alleen de grenzen opzoekt maar daar ook overheen gaat. Uit een eerder onderzoek
naar het snelheidsslot bleek wel dat het systeem ook te omzeilen is. Je weet dan ook
weer niet hoe juist deze groep zou omgaan met zo'n harde begrenzer. Gaan ze bijvoorbeeld
overal juist plankgas geven of ander risicovol gedrag vertonen? Wij zijn wat huiverig
voor deze groep. In de expertgroep zijn we met het CBR, SWOV, politie, reclassering,
het Ministerie van collega Grapperhaus en het Fonds Slachtofferhulp samen aan het
bekijken wat we het beste zouden kunnen doen om juist ook die zware overtreders aan
te pakken. Ik zeg graag toe aan mevrouw Postma dat we daar zeker ook technische oplossingen
in zullen meenemen. De bedoeling is om u ergens in het midden van het jaar, dus in
de zomer, te informeren over de uitkomsten van die expertgroep.
Dan is er nog wat gezegd over waar Nederland nu staat qua verkeersveiligheid op de
Europese ranglijst. De Nederlandse wegen behoren nog steeds tot de meest veilige in
Europa. Het risico om in Nederland verkeersslachtoffer te worden is toch echt nog
behoorlijk lager dan het Europees gemiddelde. Dat heb ik overigens niet zelf geconcludeerd,
of het ministerie, maar dat concludeert de Europese Raad voor de Verkeersveiligheid.
Deze constateert ook dat de daling van het aantal slachtoffers de afgelopen negen
jaar achterblijft; dat is ook een feit. Andere lidstaten staan er dan beter voor,
maar dan heb je ook te maken met de wet van de remmende voorsprong: wij hebben al
heel veel gedaan en andere landen beginnen net, dus die boeken dan relatief veel winst.
Dat is een beetje vergelijkbaar met het verwijt dat ik van iemand kreeg dat wij in
coronatijd toch weinig nieuwe mensen op de fiets hadden gekregen. Toen dacht ik: ja,
noem mij een Nederlander die nog geen fiets heeft of die niet kan fietsen. Dat kun
je ook niet vergelijken met andere landen waar ze nog nauwelijks een fietscultuur
hebben.
We zijn met het strategisch plan wel degelijk heel hard bezig met de nieuwe problemen
die we zien met afleiding in het verkeer. Daarom ook dat verbod op het appen op de
fiets en al dat soort zaken; MONO-zakelijk niet te vergeten. Ik vind het nog steeds
een stuitende uitkomst dat 15% van de werkgevers van werknemers durft te vragen om
niet alleen tijdens de rit berichtjes te lezen maar er ook nog op te antwoorden. De
campagne die we daarvoor hadden, is ook een beetje stilgevallen vanwege corona, maar
we gaan proberen om die nu weer goed op te pakken.
De heer Laçin heeft nog aandacht gevraagd voor de verkeerslessen op middelbare scholen.
Gemeenten en provincies zijn samen met de scholen primair verantwoordelijk voor de
verkeerseducatie. Onlangs was er een quickscan van de stand van zaken bij verkeerseducatie,
mooi ambtelijk jargon. Daar kwam uit dat gemeenten en provincies over het algemeen
best tevreden zijn over wat middelbare scholen doen. Ik heb zelf op verschillende
plekken in het land mogen zien dat er best heel veel aan gedaan wordt, per niveau
van de klassen, van leuke poppentheatervoorstellingen voor de kleintjes tot rappers
die het uitleggen voor de hoogste klassen. Ik vind het belangrijk, dat deel ik met
de heer Laçin, dat we die aandacht niet laten verslappen. Met het Ministerie van OCW
kijken we ook voor de basisscholen naar een veilige schoolomgeving, veilige routes,
en daarbij moeten we dit ook niet uit het oog verliezen. Ik vind het ook belangrijk
om TeamAlert daarbij goed te laten aanhaken. Bij de campagnes waarover we het net
hadden, tegen drugs in het verkeer, hebben de heren Dijkstra en Van Aalst gevraagd
om breder onderzoek en daar komen binnenkort de resultaten van. Het is belangrijk
om iedereen daarbij betrokken te houden. Dat zullen we ook graag doen.
Dan heeft de heer Schonis nog gevraagd naar de rij- en rusttijden en de naleving daarvan.
Dat is een beetje een vreemde eend in de bijt, want dat staat niet in de initiatiefnota
van mevrouw Postma. We zijn een beetje coulant, dus ik dacht: ach, we beantwoorden
die vraag maar gewoon. De heer Schonis maakte zich zorgen over de vermoeidheid bij
chauffeurs, nu het door de coronamaatregelen lastiger is om te rusten. Laat ik vooropstellen
dat wij alle moeite doen, ook in contacten met bijvoorbeeld de tankstations enzovoorts,
om te zorgen dat zij gewoon openblijven. Chauffeurs moeten ook de cabine uit kunnen
om de benen te strekken en het sanitair te gebruiken, want het is belangrijk om dan
weer fris achter het stuur te kunnen gaan. Daarover hebben we contact met de koepels
van de werkgevers, maar ook met de vakbonden, om binnen de huidige omstandigheden
het maximale te doen om het voor chauffeurs zo goed mogelijk werkbaar te houden.
Daarnaast controleert de ILT ook gewoon op de rij- en rusttijden. De inspectie is
aan het werk om op korte termijn ook strenger te kunnen handhaven. Daar heb je dan
weer zo'n mooie technische innovatie. Het gaat niet alleen om de situatie van de rit
van dat moment, maar bij wegcontroles kunnen ze ook overtredingen gaan beboeten die
verder terug in de tijd liggen. Het gaat dan niet alleen om heterdaad op dat moment,
maar ze kunnen dat echt even verder uitlezen, zodat je ook kunt constateren hoe het
de dagen daarvoor is gegaan. Daardoor wordt de pakkans ook weer groter, dus dat helpt
ook om de chauffeurs niet over het randje te duwen qua werktijden.
Dat sluit ook mooi aan bij de vraag van de heer Schonis over nieuwe systemen in de
auto's, ADAS et cetera. Heel veel nieuwere auto's hebben al allerlei veiligheidssystemen
en vanaf 2022 wordt ook weer een nieuwe groep van die systemen verplicht. Ik verwacht
daar echt positieve effecten van op de verkeersveiligheid. We hebben wel geconstateerd
dat heel veel mensen die systemen hebben, maar ze vervolgens niet gebruiken. Dat kan
twee redenen hebben. Er zijn natuurlijk mensen die denken «ach, dat inparkeren, dat
doe ik zelf veel beter» en dat systeem daarom uitzetten. Nou is dat bij dat inparkeren
meestal niet zo heel dramatisch, maar bij allerlei andere voorzieningen is het soms
ook onwetendheid. We zijn daarom in goed overleg met de sector, de BOVAG, de RAI en
de ANWB om te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen die een nieuwe of een
tweedehands auto kopen, goede uitleg krijgen over de veiligheidssystemen in hun auto.
We werken aan een campagne en de lancering daarvan staat gepland voor aanstaande juni.
Het zit ’m in hele kleine dingetjes. Zo heeft bijvoorbeeld ieder systeem weer zijn
eigen benamingen. Daarom hebben we samen met de ANWB, Euro NCAP, BOVAG en RAI een
woordenboekje gemaakt, zodat iedereen dezelfde terminologie gaat hanteren. Dan blijft
het misschien wat makkelijker bij mensen hangen.
De heer Von Martels vroeg naar de juridische basis voor het gebruik van beelden van
Rijkswaterstaat voor de handhaving. Als het over juridische zaken gaat, kijk ik natuurlijk
altijd direct naar collega Grapperhaus. Maar als het gaat over de taakopvatting van
de boa's en de weginspecteur vind ik het toch wel belangrijk om hier toch ook even
te noemen dat er echt wel een onderscheid is tussen de weginspecteur en de boa, die
per definitie de hele dag boa is. Ik heb daar ook met onze weginspecteurs over gesproken.
U moet zich verder realiseren dat een deel van de weginspecteurs helemaal geen boa
wil worden, want de weginspecteur voelt zich een gastheer op de weg en is er vooral
om service ter verlenen en om mensen te helpen die met pech of door een ongeval zijn
gestrand. Ze zorgen ervoor dat gevaarlijke voorwerpen of dieren van de weg worden
gehaald. Ze zijn er dus echt voor die soort veiligheid en dat is toch echt een andere
taak dan dat je mensen moet bekeuren en ergens op moet aanspreken.
We kijken er zorgvuldig naar. Diegenen die overigens wel boa zijn geworden, doen dat
vol enthousiasme. Daar kijken we natuurlijk ook wel naar, bijvoorbeeld om te bedenken
wat zij kunnen doen aan de problematiek van de rode kruizen. Wat kan er worden gedaan
met de camerabeelden in de auto? Zij kunnen zich gewoon richten op de situatie die
ze aan het beveiligen zijn, want als de camera ondertussen gewoon aanstaat, dan kunnen
die types die denken dat ze onder een rood kruis door kunnen rijden, naderhand, wanneer
de rust is weergekeerd, op de bon worden geslingerd. Ik zal er niet te veel over in
detail treden, want u wordt daar nog over geïnformeerd. Ik heb de afgelopen weken
twee sessies gehad, een keer met experts en een keer met mensen van politie en brandweer,
ambulancepersoneel, inspecteurs en mensen van de ANWB. Dat zijn allemaal mensen die
over zichzelf zeggen dat ze op de vluchtstrook leven. Wat die mensen allemaal meemaken,
is werkelijk ongekend. We moeten daar echt iets mee en daarom zijn we met alle experts
aan het kijken wat we kunnen doen om nog meer bij mensen tussen de oren te krijgen
dat ze het echt niet moeten doen.
Ik wil één voorbeeld noemen, omdat dat bij mij heel erg is blijven hangen. In de sessie
met de ervaringsdeskundigen zat een van onze inspecteurs. Die had gewoon dienst en
moest nog tijdens de sessie in actie komen. Hij kwam daarna weer terug in die sessie
en zei: ik heb meteen een voorbeeld. Hij stond een eindje voor een tunnel om een pechgeval
te beveiligen en hij zag daar mensen om hem heen rijden, die dachten: o, dit was het.
Die reden daardoor massaal onder een rood kruis door. Maar wat die mensen niet wisten,
was dat er in de tunnel ook een pechgeval was, dat door een van zijn collega's werd
beveiligd. Dat is typisch zo'n voorbeeld waarmee je mensen kunt laten zien dat ze
erop moeten vertrouwen dat zo'n rood kruis er nooit voor niks staat.
Ik zie de heer Van Aalst reageren en ik denk dat ik gelijk heb als ik zeg dat hij
het nu over de spitsstroken wil hebben, want die combinatie is ons ook een doorn in
het oog. Dat is dan ook iets waar we naar kijken. Samen met de SWOV ben ik aan het
kijken hoe we de uitfasering van de spitsstroken, iets waar de heer Van Aalst al zo
lang om vraagt, op een goede manier kunnen doen. Dat is inderdaad een bron van ellende.
Ik dwaal een beetje af naar de details, voorzitter, maar dat heeft met mijn enthousiasme
te maken!
De heer Von Martels heeft gevraagd hoe we rijksregie kunnen voeren op de provinciale
wegen. Dat hebben we vooral proberen te doen door iedere gemeente te vragen een risicoanalyse
te maken. We stellen de financiële middelen uit de subsidieregeling namelijk ook risicogestuurd
beschikbaar. Ik heb gezien de ingediende projecten, eerlijk gezegd, geen enkele reden
om eraan te twijfelen dat gemeenten, provincies en overigens in toenemende mate ook
waterschappen hiermee echt serieus aan de slag zijn gegaan. Waterschappen hebben maar
weinig wegen, maar doen wel goed mee en willen net als gemeenten en provincies tot
goede verbeteringen komen.
Voorzitter, dat waren, dacht ik, de vragen aan deze adviseur.
De voorzitter:
Dank u wel. Anders kunnen we daar in tweede termijn nog even aandacht voor vragen.
We zijn nu toe aan de tweede termijn. De spreektijden zijn gecommuniceerd met de verschillende
partijen. Ik zie staan dat de PVV nog drie minuten heeft, de VVD vier, GroenLinks
twee, het CDA drie, D66 drie en de SP twee. We beginnen met de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met een tip, die ik helaas niet meer via een interruptie
bij de Minister van IenW kon laten landen. Het gaat om het ADA-systeem. We weten allemaal
heel goed – de Minister stipte dat al een beetje aan – dat het de bedoeling is dat
we dat gebruiken. Volgens mij hebben we bij verkeersveiligheid heel vaak geconstateerd
dat de chauffeurs van de bewindspersonen en de bestuurders zeiden: het zit er allemaal
wel op, maar we gebruiken het niet. Misschien is het dus wel een goede tip aan de
bewindspersonen te zorgen dat die chauffeurs er ook klaar voor zijn.
Voorzitter. Vandaag ronden we het debat af over de initatiefnota van mevrouw Postma.
Ik wil haar en haar medewerkers bedanken dat zij het initiatief hebben genomen om
verkeersveiligheid weer op de agenda te zetten. Verder dank voor de beantwoording
van onze vragen.
Voorzitter, voordat u denkt «wat is die PVV toch opeens positief», we hebben natuurlijk
nog wel wat kritiekpunten. Ik begon er vorige week mee, want het gevoel dat blijft
hangen, is toch een beetje: «Ja, het is een goed initiatief. Er zitten voor ons wat
foute dingen in, maar wat levert deze initiatiefnota nu aan extra's op in vergelijking
met de maatregelen die nu al door beide Ministers geleverd worden?». Met name de maatregelen
die wij vorige week noemden, de maatregelen die het CDA vorige week heel hard in de
krant riep, zien wij niet terug in de initiatiefnota. Ik bedoel dan het keihard aanpakken
van verkeershufters. Dat doen we volgens mij niet met flitspalen. Die flitspalen raken
de gewone man en niet de verkeershufters. Die mobiele flitspalen lijken meer bedoeld
om de staatskas te vullen dan om de verkeershufters aan te pakken.
Voorzitter. Dan kom ik bij de boetes die nog openstaan in het buitenland. Ik zei het
al: ik verkocht vroeger mijn onvoldoendes thuis ook door mijn gemiddelde te noemen
in plaats van de cijfers voor de verschillende vakken. Dat is ook een beetje wat de
Minister vandaag doet en dat vind ik jammer, want het geeft geen goed beeld. Ik kom
daar zo ook met een motie over.
Voorzitter. Wij zien helemaal niets in het inbouwen van snelheidsbegrenzers in auto's.
Het kan mogelijk ook voor gevaarlijke situaties zorgen, maar los daarvan, moet de
overheid zich gewoon niet bemoeien met ons gaspedaal. En ook daarover zal ik dadelijk
een motie indienen.
Voorzitter. Wij constateren helaas dat we toch wat meer vaart moeten zetten achter
innen van de openstaande boetes en dat we de burgers moeten beschermen tegen de flitspaalliefde
van de overheid en, helaas, ook van het CDA. Dat brengt mij tot de volgende twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het innen van openstaande buitenlandse boetes nog steeds ondermaats
is;
constaterende dat de Kamer niet volgens afspraak is geïnformeerd;
verzoekt de regering de openstaande verkeersboetes in het buitenland te gaan innen
en dit voor eind 2021 te hebben gerealiseerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 5 (35 591).
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter, de tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat flitspalen een beperkte invloed hebben op de verkeersveiligheid;
van mening dat de automobilist geen melkkoe is en de automobilist baas is in eigen
auto;
verzoekt de regering geen extra mobiele flitspalen in te zetten of auto's te voorzien
van snelheidsbegrenzers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 6 (35 591).
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Dijkstra. Hij spreekt namens de VVD.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de initiatiefnemer en de Ministers voor de beantwoording.
Het is goed dat wij hier in de tweede termijn met vijf partijen zitten. Fijn ook dat
we dit nog deze periode kunnen afronden, want anders hadden we een ander overleg gehad.
Deze partijen geven aan, misschien wel net als de andere, dat ze verkeersveiligheid
belangrijk vinden. Inderdaad, het was voor meerdere mensen hier aan tafel een speerpunt.
De Minister noemde dat zelf ook al en het is dan ook fijn dat de cirkel wat dat betreft
rond is. Het is immers ons laatste overleg.
Vandaag zag ik op teletekst – de heer Grapperhaus refereerde er ook aan – iets over
het aantal boetes. Op zich is het een goed teken dat er in het afgelopen jaar minder
boetes zijn uitgedeeld. Dat is een goed teken, want dat betekent in mijn ogen dat
meer mensen zich aan de regels houden. Maar er was natuurlijk ook minder verkeer.
Verder valt mij op dat 80% van deze boetes snelheidsgerelateerd is, terwijl dat percentage
in de ongevallenstatistieken aanzienlijk lager ligt. Er is dus nog wel wat te doen.
Het is goed om te horen dat het aantal staandehoudingen is toegenomen van 80.000 tot
ruim 168.000. De fiets is daar nu gelukkig ook onderdeel van, want het gaat niet alleen
om de verkeershufters in de auto op de snelweg, maar juist ook om de fietsers in de
stad, zonder licht en onder invloed van drugs en dergelijke. Maar daar hebben we het
de vorige keer al over gehad. Het aantal staandehoudingen gaat ook licht omhoog, maar
dat is een goed teken. Ik merkte de vorige keer ook al op dat ik enthousiast ben over
de snelle Audi's die nu echt zichtbaar zijn op de snelweg. Dat is een goede ontwikkeling,
tenzij je natuurlijk zelf een keer wordt aangehouden. Maar dat valt in mijn geval
gelukkig mee!
Over alle zeven punten van het CDA hebben we het de vorige keer gehad. Wat de Minister
van IenW over die intelligente snelheidsbegrenzer zegt, is terecht, maar daar is volgens
mij ook nog meer onderzoek voor nodig. Wij zijn als VVD niet zo'n voorstander van
allerlei kastjes en dergelijke in je auto. En ook of het daadwerkelijk effect heeft
op de hufters die je wil aanpakken, is de vraag. We vragen ons namelijk af in hoeverre
het effect heeft op mensen die de normen toch al wat anders nemen dan u en ik. Hetzelfde
geldt eigenlijk ook voor de campagnes en de brief.
Gelukkig gebeurt er al veel. Daar hebben we het de vorige keer ook over gehad. Ik
ben blij dat Minister Grapperhaus vrijdag dat advies over die verkeersboetes op de
valreep naar de Kamer heeft gestuurd. Het kwam echt om vijf over twaalf binnen, want
de Kamer kan het niet meer behandelen. Maar het was echt een wens van de VVD in het
regeerakkoord om het aantal kleine boetes omlaag te brengen. Dat zijn er echt veel,
hè, want het merendeel betreft kleine overtredingen. Wij willen dat de verkeershufters
en de ernstige overtredingen bestraft kunnen worden en het is fijn dat de nieuwe Kamer
daar nu een besluit over kan nemen. Een goed punt vind ik dat niet alle adviezen zijn
overgenomen, want ik begrijp de onderbouwing daarvan van de Minister. Ik heb het gelezen
en een heel fijn punt vond ik dat er weer zo'n grens komt bij de 130. Dat wil zeggen
dat je tot en met 133 nog even geen boete krijgt, maar vanaf 134 wel. Dat is iets
wat er, toen we de snelheid verhoogden, mis is gegaan. We corrigeren dat nu en dat
is goed, want dat is inherent aan de rest van de boetes. Die hele kleine marge is
toch wel heel zonde en die heb je gewoon nodig. Ik las dat het een bekeuringsvrije
voet heet.
Voorzitter. Ik ga afronden. De buitenlandse rijders zijn al benoemd. Die moeten we
ook kunnen beboeten.
Dan heb ik een vraag over de brief aan Minister Grapperhaus. Er zit natuurlijk een
verschil tussen die Wahv en de mensen die een strafbeschikking krijgen. Wat denkt
hij nou werkelijk van zo'n brief? Heeft dat effect op mensen die die andere normen
nu eenmaal hebben? Is het verder überhaupt wel uitvoerbaar?
De Minister gaf aan dat 17.000 mensen met pensioen gaan. Als ik het goed begrepen
heb, is dat een derde van het korps en dat is fors. Welke prioriteiten doen we dan
niet meer? De vorige keer hadden we het voorbeeld van de kinderporno. We vinden het
van belang dat het opsporen daarvan ook prioriteit heeft. Hoe ziet de Minister dat,
ondanks zijn toelichting in de lokale driehoek, waar de afwegingen rondom verkeersveiligheid
worden gemaakt?
De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Een korte vraag aan de heer Dijkstra. Hij zei dat hij heel blij is dat die kleine
boetes verlaagd zijn. Dat is op zich een goed teken, maar vindt hij het dan net zo
frustrerend als de PVV dat dan juist die kleine boetes bij die buitenlandse kentekens
überhaupt niet geïnd gaan worden? Er is geen overleg met andere landen om te komen
tot betaling, want die boetes blijven gewoon liggen. Zou het geen goed idee zijn om
gelijk met de pinautomaat langs te gaan? Ik bedoel: eerst afrekenen, want anders kun
je je auto niet meenemen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Als ik programma's als Wegmisbruikers zie, en al die andere programma's, dan is het
na een staandehouding bij een auto met een Pools of Duits kenteken gewoon een ritje
naar de dichtstbijzijnde bank. Dan is het gewoon direct pinnen als je door wilt kunnen
rijden. Ik denk dat dat een goede ontwikkeling is. De Minister heeft aangegeven dat
er wel progressie in zit, maar het gaat mij ook te langzaam. Ik wil dat iedere buitenlandse
chauffeur, die echt een forse overtreding heeft gemaakt, beboet kan worden. Gelukkig
is dat zo meteen niet meer het geval als iemand 132 rijdt op welke snelweg dan ook.
De heer Van Aalst (PVV):
Heel kort. Ik hoor de heer Dijkstra zeggen: ik wil dat elke buitenlandse chauffeur
die een grove overtreding maakt, beboet wordt. Dat willen we allemaal, maar misschien
nog wel belangrijker is dat die dan ook geïnd wordt. Ik neem dus aan dat de heer Dijkstra
dan ook bedoeld dat die sowieso geïnd wordt.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ja, dat is het gevolg. We hebben het er in een eerder overleg ook al over gehad dat
we daarover afspraken met andere landen maken. Daar zit verbetering in, maar dat mag
van mij sneller, zeker binnen Europa. Dan hoop je dat al die boetes op de goede plek
terechtkomen. Er zijn ook afspraken over hoe je dat dan doet.
Voorzitter, misschien mag ik nog een anekdote vertellen?
De voorzitter:
Wellicht is het beter om dat na de vergadering te doen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Oké, dan doe ik dat na de vergadering. Ik heb weleens een agente, een wijkagent, ...
De voorzitter:
Ik begrijp dat de anekdote er toch komt.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
... aan de deur gehad over een boete die ik in Frankrijk had gehad.
De voorzitter:
We ontkomen er niet aan. Is-ie kort, die anekdote?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Nee, niet kort. Voorzitter, na 1 april ben ik in te huren voor adviezen op dit gebied!
Ik hoop dan nog veel met mobiliteit te maken te hebben.
Dank u wel.
De voorzitter:
We zullen straks even in het openbaar uw telefoonnummer bekendmaken. Dan kan men u
buiten de Kamer bellen voor vermaak.
Meneer Laçin, gaat uw gang.
De heer Laçin (SP):
Voorzitter, dank. Nogmaals dank en waardering richting de initiatiefneemster en haar
team voor het opstellen van de initiatiefnota. Dank ook aan de bewindspersonen voor
de beantwoording. Ik heb niet zo heel veel tijd, dus zal ik niet te veel uitweiden
en ook geen anekdotes vertellen, maar ik wil wel een aantal moties indienen.
De voorzitter:
U mag ook anekdotes doen in plaats van moties. Nee?
De heer Laçin (SP):
Nee.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een hogere subjectieve pakkans positief effect heeft op de verkeersveiligheid;
overwegende dat voor een hogere subjectieve pakkans meer politiecapaciteit voor handhaving
in het verkeer noodzakelijk is;
verzoekt de regering verkeershandhaving als prioriteit te zien en voor meer politiecapaciteit
te zorgen om de subjectieve pakkans te vergroten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 7 (35 591).
De heer Laçin (SP):
Dat is waar de heer Dijkstra eindigde voor zijn anekdote, dus ik hoop op zijn steun.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat filmpjes van verkeersovertredingen zoals veel te hard rijden op de
snelweg gedeeld worden op socialmediaplatforms als TikTok en Instagram;
overwegende dat dit soort filmpjes voor kopieergedrag bij jongeren zorgen;
overwegende dat het plaatsen van dit soort filmpjes op social media momenteel moeilijk
aan te pakken is;
verzoekt de regering te onderzoeken welke stappen nodig zijn om het plaatsen van filmpjes
met verkeersovertredingen op social media juridisch makkelijker aan te pakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin en Von Martels. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 8 (35 591).
De heer Laçin (SP):
Tot slot. Ik heb de Minister van IenW gehoord over de scholen, de gemeenten en de
provincies. Er gebeuren goede dingen, maar ik krijg ook signalen dat het vrij lastig
is om het echt in te bedden en dat het aan de scholen wordt overgelaten. Dat vind
ik verder prima, maar ik wil zien of ik met een motie hiervoor nog meer aandacht kan
vragen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat kinderen op de basisschool verkeerslessen krijgen;
overwegende dat het van groot belang is dat jongeren ook onderwijs op het gebied van
verkeersveiligheid krijgen op het moment dat zij overwegen om hun rijbewijs te halen;
verzoekt de regering in samenspraak met relevante partijen zoals docenten en de VO-raad
te kijken of verkeersveiligheid voldoende aan bod komt in het voortgezet onderwijs
en waar meer ondersteuning nodig is op dit gebied,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin en Von Martels. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 9 (35 591).
De heer Laçin (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zag een interruptie voorbijkomen. Overigens kreeg ik de gedachte dat we straks
misschien ook een snelheidsmeter in de Tweede Kamer krijgen als het gaat om het voorlezen
van moties, want de vaart zat er goed in. Misschien komt daar ook nog een voorstel
voor; ik geef het maar mee voor de volgende periode.
De heer Von Martels (CDA):
Of een flitspaal, dat kan ook nog.
De voorzitter:
Een flitspaal, ja! Kijk, de ideeën komen hier massaal op tafel. De heer Dijkstra voor
een interruptie op de heer Laçin.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ja, over de derde motie, geloof ik, over het strafbaar stellen van het plaatsen van
filmpjes op social media. Dat is de tweede motie, begrijp ik. De social media helpen
de politie ook bij de opsporing. We kennen voorbeelden waarin een motorrijder een
camera op zijn helm monteert en vervolgens keihard rijdt. Later weten we dan te achterhalen
wie dat filmpje geplaatst heeft, maar ook wie de motorrijder was. Bedoelt u dat u
het plaatsen van filmpjes strafbaar wilt maken of met name dat u degene die de overtreding
begaat wilt bestraffen?
De heer Laçin (SP):
Het gaat natuurlijk uiteindelijk om het tweede. Het gaat niet om het plaatsen van
die filmpjes. Je wilt dat als zo'n filmpje geplaatst wordt op social media, wat steeds
meer gebeurt op TikTok, Instagram en Snapchat en wat vooral door jongeren wordt gezien
die in een fase zitten van «o wat stoer, wat tof», er sneller wordt gestraft. We hebben
daar ook schriftelijke vragen over gesteld. De Minister van JenV heeft gezegd dat
het allemaal lastig is. Hij heeft net ook aangegeven waarom dat allemaal zo lastig
is. Ik begrijp dat, maar ik vind wel dat, nu dit fenomeen zo snel opkomt, we in ieder
geval moeten kijken hoe we het makkelijker kunnen maken om de mensen die dit doen
aan te pakken. Dat is uiteindelijk het doel.
De voorzitter:
Aanvullend de heer Dijkstra.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Eigenlijk zou je het plaatsen van die filmpjes moeten stimuleren, want op die manier
kun je daders pakken. Het gaat u dus echt om het pakken van de daders en niet zozeer
om het beperken van de verspreiding. Eigenlijk ben je gewoon een sufferd als je zoiets
plaatst en überhaupt zoiets doet. Je wilt die gast op die motor of in die auto die
rare dingen doet en dat zelf filmt, aanpakken.
De heer Laçin (SP):
Jazeker. Ik wil wel een opmerking maken over dat eerste deel. Ik zou niet willen stimuleren
dat ze het gaan plaatsen. Wij willen het aan de achterkant aanpakken, maar onderschat
niet wat dit met jongeren doet. Ik heb liever dat jongeren dit helemaal niet zien.
Ze moeten ook weten dat als ze dit doen, ze keihard worden aangepakt. Dat verhoogt
ook de subjectieve pakkans, denk ik.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kom ik bij de heer Von Martels namens het CDA.
De heer Von Martels (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Een ontzettend belangrijk onderwerp dat we vorige week bespraken
en vandaag weer bespreken, want de maatschappelijke kosten van verkeersongevallen
lopen in de miljarden. In 2018 was het 17 miljard. Er moet ons dan ook alles aan gelegen
zijn om dit terug te dringen, zeker ook om het aantal verkeersdoden en -gewonden terug
te brengen. Er staan mooie doelstellingen in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid
2030, dus laten we hopen dat we enigszins in de buurt komen van de ambities die daarin
worden uitgesproken.
Nogmaals mijn waardering aan mijn collega Wytske Postma en haar ondersteuning voor
het ruimschoots onder de aandacht brengen van dit prominente onderwerp in beide debatten.
Ik zag dat er bij beide Ministers ambitie is om dit onderwerp prominent in beeld te
houden. Er worden ook daadwerkelijk stappen ondernomen om de doelstellingen te verwezenlijken.
In eerste instantie had ik drie moties, maar het worden er twee. Over het negeren
van een rood kruis heb ik de Minister horen zeggen welke intenties er zijn om maatregelen
te treffen. Nogmaals, ik hoop dat de Minister alles in het werk zal stellen om ervoor
te zorgen dat de brief op tijd in de bus komt om mensen te confronteren met de overtreding
die ze hebben begaan. Ik hoop dat alles in het werk wordt gesteld om dit terug te
dringen. Het aantal overtredingen was gigantisch het afgelopen jaar. We moeten er
alles aan doen om dat te voorkomen.
Er blijven dus twee moties over, waarvan de eerste als volgt luidt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland steeds meer inzet op de aanpak van verkeersveiligheid,
maar dit er helaas nog niet toe heeft geleid dat het aantal verkeersdoden en zwaargewonden
flink afneemt;
overwegende dat de aanpak van hufterig gedrag in het verkeer eraan kan bijdragen om
het aantal verkeersdoden en zwaargewonden te doen dalen;
verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat mede aan de hand van de initiatiefnota
van het lid Postma de aanpak om hufterig gedrag in het verkeer tegen te gaan wordt
geïntensiveerd, en de Kamer elk halfjaar te informeren op welke wijze stappen zijn
gezet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 10 (35 591).
De heer Von Martels (CDA):
De andere overgebleven motie luidt als volgt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat alleen hardere maatregelen lijken te helpen bij mensen met een extreem
problematisch rijgedrag;
overwegende dat op dit moment verkend wordt welke aanvullende maatregelen genomen
kunnen worden om de groep die structureel problematisch rijgedrag vertoont aan te
pakken;
verzoekt de regering om hierbij ook de mogelijkheid te bezien van het instellen van
een intelligente snelheidsbegrenzer (ISB) als blijkt dat mensen op structurele basis
veel te hard hebben gereden, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Von Martels. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 11 (35 591).
De heer Von Martels (CDA):
Tot zover, voorzitter. Hartelijk dank.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Een interruptie van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Kort, over die laatste motie. Kan de heer Von Martels wat cijfers geven over die notoire
hardrijders? Hij heeft het over «gigantisch veel mensen». Vorige week hebben we het
gehad over het alcoholslot, dat we helaas moesten afschaffen omdat het juridisch allemaal
moeilijk lag. Hoe zit het dan met die begrenzer?
De heer Von Martels (CDA):
De heer Van Aalst doet een beroep op mijn parate kennis over die cijfers. Ik heb ze
niet paraat. Ik heb net in een interruptie aan mevrouw Postma gevraagd hoe we de effectiviteit
kunnen waarborgen. Er zijn wel gegevens van SWOV, die er ook een duidelijke aanbeveling
over doet. SWOV is een gewaardeerd en erkend instituut. Als SWOV daarover suggesties
doet, vind ik dat we die moeten overnemen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Schonis namens D66.
De heer Schonis (D66):
Dank u, voorzitter. Dank aan de bewindspersonen en de initiatiefneemster voor de beantwoording
van de gestelde vragen. Ik heb een motie om die mobiele flitskasten wat sneller voor
elkaar te krijgen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in de gemeenten Rotterdam en Tilburg, alsmede elders in Noord-Brabant,
momenteel pilots worden gedaan met de inzet van mobiele flitskasten, waarvan de uitkomsten
in het tweede kwartaal van 2021 worden verwacht;
verzoekt de regering om gezamenlijk met alle betrokken partijen, zoals politie en
wegbeheerders, de termijn voor het plaatsen van een vaste flitspaal zo veel mogelijk
te bekorten, zodat de vaste flitspalen effectiever gebruikt kunnen worden als preventief
middel;
verzoekt de regering tevens om hierbij de uitkomsten van de pilots met de inzet van
mobiele flitskasten te betrekken, zodat goed per locatie kan worden afgewogen of de
inzet van mobiele flitskasten boven het plaatsen van een vaste flitspaal de voorkeur
geniet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schonis. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 12 (35 591).
De heer Schonis (D66):
Voorzitter. De heer Dijkstra refereerde er al aan: dit is volgens mij de laatste keer
in deze samenstelling van de vaste Kamercommissie. Ik zit achteraan in het rijtje
en ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om de collega's ontzettend te bedanken voor
de leuke discussies die wij de afgelopen twee jaar dat ik deel van de commissie heb
mogen uitmaken, hebben gehad. Dank ook aan de commissiestaf, de griffier. Wij zien
elkaar niet meer in deze setting terug. Dank alvast. Dank ook aan de stenografische
dienst en aan de bodes, die ons de afgelopen jaren zo goed verzorgd hebben. Volgens
mij zien we ook de bewindspersonen niet meer in deze setting terug, maar wellicht
nog wel in een andere. Bij dezen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Schonis voor deze mooie woorden. Ongetwijfeld leven we allemaal
een beetje met hetzelfde gevoel in dit notaoverleg. Ik schors voor enkele ogenblikken
om te zorgen dat alle moties gekopieerd en uitgedeeld kunnen worden, en om de Ministers
de gelegenheid te geven zich voor te bereiden op het geven van de appreciatie van
de moties. Ik schors voor enkele ogenblikken, u ziet mij zo terug.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen hierbij het notaoverleg. Ik wil het volgende voorstellen. Er was volgens
mij nog één vraag gesteld in de tweede termijn aan mevrouw Postma. Ik stel voor dat
zij die eerst beantwoordt. Daarna ga ik naar de Ministers voor de appreciatie van
de diverse moties. Ik begin met mevrouw Postma. Gaat uw gang.
Mevrouw Postma (CDA):
Voorzitter, dank. Velen hebben het al gezegd, maar dit voelt een beetje raar en ook
bijzonder. Dit is echt onze laatste vergadering met elkaar en van heel veel van ons
weten we al dat ze niet meer terugkomen, omdat ze zich niet meer verkiesbaar hebben
gesteld. Ik vind het heel erg mooi dat we met het onderwerp verkeersveiligheid kunnen
afsluiten, waar we volgens mij altijd met elkaar aan hebben gebouwd. Het is een van
de weinige onderwerpen waar we nooit tegenover elkaar stonden politiek gezien, maar
waarbij we altijd samen verder gingen bouwen. Dat vind ik ook wel heel mooi aan de
moties die jullie hebben ingediend op de initiatiefnota. Het zijn allemaal mooie voorstellen
om weer net wat verder te komen en om dit hoog op de agenda te houden.
Ik kreeg nog een vraag van de heer Van Aalst, die het altijd op zo'n mooie charmante
manier weet te zeggen. Ik denk dat wij met z'n allen wel zien dat er veel inzet is
gepleegd op verschillende manieren. We hebben het veel over verbeteringen van de infrastructuur
bij alle MIRT-overleggen die we hebben. We hebben het veel over het Strategisch Plan
Verkeersveiligheid in onze verkeersveiligheidoverleggen. We hebben het veel over het
CBR. De bedoeling van deze initiatiefnota was echt om het gedrag dat we zien bij verkeerdeelnemers
gewoon eens centraal te stellen en te kijken wat we kunnen doen om dat aan te pakken,
zodat we daar ook winstpunten op kunnen berekenen. Daar heb ik namens het CDA een
aantal voorstellen voor gedaan, zoals die handhaving vasthouden en blijven doorgaan
met staandehoudingen. Innovatieve maatregelen inzetten, maar ook controleren op de
plekken waar dat nodig is voor de verkeersveiligheid. Wel goed kijken naar met name
die hufterovertredingen en niet zozeer naar die snelheidsovertredingen van een paar
kilometer, echt daarop doorpakken.
We hebben het nog een keer gehad over de overheidscampagnes, die vooral heel belangrijk
zijn om het groepsgedrag te beïnvloeden, dus het gedrag dat we hebben met elkaar,
en elkaar aan te spreken op dat gedrag. Want alleen dan wordt het een succes en dan
heb je de kans dat we ons weer normaal gaan gedragen in het verkeer. In die zin vond
ik de motie van de heer Laçin een mooie toevoeging. Hij zegt: kijk nou eens naar dat
groepsgedrag dat we met name op TikTok zien langskomen, waarbij jongeren elkaar eigenlijk
opjutten, met een beetje stoerdoenerij, en elkaar daarmee op de verkeerde manier beïnvloeden.
Dus dank voor al jullie mooie bijdrages. Ik wil dan hier eigenlijk mee afsluiten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik allereerst het woord aan de Minister van Justitie en Veiligheid.
Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Ik zal de moties op de stukken nrs. 5 tot en met 9 en 12 bespreken en
nog een enkele vraag beantwoorden. De collega zal met u de moties op de stukken nrs.
10 en 11 bespreken. Wacht, ik bespreek de moties op de stukken nrs. 5 tot en met 8.
Excuus, ik telde even niet goed.
Allereerst de motie op stuk nr. 5 van de heer Van Aalst. Die verzoekt de openstaande
boetes in het buitenland te gaan innen en dit voor eind van 2021 te hebben gerealiseerd.
Die moet ik ontraden. Dat is niet mogelijk. Als een buitenlandse chauffeur zijn boete
niet betaalt, staan ons juridisch in het buitenland geen dwangmiddelen open. Ik heb,
wij hebben allemaal, in het buitenland geen rechtsmacht.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 5 wordt ontraden.
Minister Grapperhaus:
De motie op stuk nr. 6 van de heer Van Aalst moet ik ook ontraden. Het is de combinatie
van digitale handhavingsmiddelen en staandehoudingen die van zo groot belang is en
reeds daarom moet ik haar ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 6 wordt ontraden.
Minister Grapperhaus:
Dan de motie op stuk nr. 7 van de heer Laçin. Nee, ik kom eerst even op de twee vragen
van de heer Dijkstra. Hij vroeg nog eens even naar die brief, of die nou werkt. Daar
heb ik al het nodige over gezegd. Ik heb ook gezegd – misschien is dat ietwat minder
benadrukt – dat ik de kosten van het gaan versturen van zo'n brief uiteindelijk uit
eigen middelen zal moeten gaan dekken. Ik vind dat we dat echt niet moeten doen, gezien
het feit dat die ernstige overtredingen al bij de rechter en het Openbaar Ministerie
komen en dat die persoonlijke aandacht daar dus al veel heftiger inzit. Dan zou je
het alleen hebben bij de lichte overtredingen en dan, nogmaals, hebben we het over
een heel grote sloot. Dat moeten we echt met elkaar niet gaan doen. Ik zie die heer
Dijkstra begrijpend knikken. Althans, ik hoop dat de bodylanguage begrijpend was.
Dan zeg ik: we moeten ons geld echt aan andere dingen besteden.
Dan nog de andere vraag, de vraag over die 17.000 extra mensen bij de politie en de
mensen die met pensioen zijn gegaan. Dat is natuurlijk door de hele politie heen.
De politie zijn meer dan 61.000 mensen, waarvan zo'n 49.000 tot 50.000 op straat en
bij de recherche. De rest is dan meer in de ondersteunende sfeer. Dat gaat door de
hele politie heen. Het is natuurlijk aan de korpsleiding om er goed voor te zorgen
dat vervangen wordt waar het nodig is. De fte's die de uitbreidingen zijn – daar heb
ik uw Kamer over bericht – zijn voor een deel, voor 1.171 fte, toegedeeld aan de verschillende
regio's en dan is het aan de regio's om het te bepalen. Daarnaast is er nog een groot
aantal extra fte's door een motie over versterking van zeden bij de politie geoormerkt
voor zeden. Er is ook nog een deel, door een motie van de partij van de heer Dijkstra,
geoormerkt voor extra bewaken en beveiligen. Ik heb zelf nog een heel groot deel extra
ingezet voor bewaken en beveiligen structureel naar aanleiding van de verschrikkelijke
moord op Derk Wiersum. Ik heb gezegd dat we voor rechters, officieren van justitie,
advocaten en journalisten nog meer dan we al deden op bewaking en beveiliging moeten
inzetten. Het is uiteindelijk dus aan de lokale driehoeken de komende jaren hoe zij
prioriteren. Daar heb ik in de eerste termijn iets over gezegd. Ik denk dat zij dat
goed doen. Dat is in ons stelsel hun beslissing.
Voorzitter. Dan de motie van de heer Laçin op het punt van de subjectieve pakkans.
Die verzoekt de regering om verkeershandhaving als prioriteit te zien en voor meer
politiecapaciteit te zorgen. Die moet ik ontraden. Of er nog meer politiecapaciteit
moet komen dan waarvoor nu al structureel geld is vrijgemaakt – mevrouw Postma roerde
dat terecht aan – is iets waar een nieuw kabinet of een nieuwe formatietafel over
moet gaan. Daar moet ik nu niet in de laatste dagen voor het verkiezingsreces mee
aan de slag. Die moet ik dus om die reden ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 7 wordt ontraden.
Minister Grapperhaus:
De motie op stuk nr. 8 vraagt om te onderzoeken welke stappen nodig zijn om het plaatsen
van filmpjes met verkeersovertredingen makkelijker aan te pakken. Dat is ondersteuning
van beleid en dan moet ik – ik zeg dat altijd met enige schroom – volgens de strikte
voorschriften die ik van uw voorzitter heb gekregen ook ontraden, want ondersteuning
van beleid kennen we niet meer als oordeel. Die moet ik dus ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 8 wordt ontraden.
Minister Grapperhaus:
Bij de moties op de stukken nrs. 9, 10 en 11 doe ik haasje-over om naar de motie op
stuk nr. 12 te gaan, want die zijn van de collega. Dan de motie op stuk nr. 12. Voor
de bekorting van de procedure voor het plaatsen van flitspalen geldt vrees ik hetzelfde,
want we bekijken met de betrokken partijen – dat heb ik uitvoerig uitgelegd – hoe
we zo snel mogelijk die procedure voor plaatsen kunnen doorlopen. Dus ook dat is ondersteuning
van beleid en dus moet ik deze motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 12 wordt ontraden. Dan gaan we door naar de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Dan gaan we even terug naar de motie op stuk nr. 9. Die is
van de hand van de heer Laçin en die verzoekt de regering om samen met de relevante
partijen, zoals docenten en de VO-raad, te kijken of verkeersveiligheid voldoende
aan bod komt in het onderwijs. Ik vind dit een heel sympathieke motie, maar .... Nee,
grapje. Ik ga haar gewoon oordeel Kamer geven. Ik kon me even niet inhouden om u even
op het verkeerde been te zetten.
De heer Laçin (SP):
Ik ben het zo gewend.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daarom dacht ik er ook aan. Beetje flauw, maar goed. In een laatste vergadering mag
dat wel, hè?
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 9 krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 10 van de heer Von Martels en die verzoekt de
regering om ervoor te zorgen dat mede aan de hand van de initiatiefnota van het lid
Postma de aanpak om hufterig gedrag in het verkeer tegen te gaan wordt geïntensiveerd
en de Kamer elk halfjaar te informeren over op welke wijze stappen worden gezet. Ik
zou iets aan de heer Von Martels willen vragen en daarbij kijk ik met een schuin oog
ook naar mevrouw Postma. Ik ken u beiden wel als praktisch en pragmatisch. Ik zou
de motie zo willen uitleggen dat wij het hufterige gedrag, waar de initiatiefnota
van mevrouw Postma over gaat, in de reguliere rapportage over het Strategisch Plan
Verkeersveiligheid meenemen. Ik kan natuurlijk niet de hele initiatiefnota overnemen,
waar ook onderdelen in zitten als een intelligente snelheidsbegrenzer, dat hele ISA-verhaal,
waar we nog niet helemaal uit zijn. Ik ga dus niet de hele nota overnemen, maar ik
kan wel dat hufterige gedrag meenemen in de rapportage die we steeds doen over het
SPV, die dus ook halfjaarlijks naar uw Kamer komt voor de AO's Verkeersveiligheid.
Als we dat hufterige gedrag zo kunnen meenemen, kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Kijk nog even naar de heer Von Martels. Hij knikte al, volgens mij. Nee? Was ik te
snel? Gaat uw gang.
De heer Von Martels (CDA):
Ja, voorzitter. Geheel in lijn met de Minister kan ik antwoorden: nee, daar kunnen
we natuurlijk absoluut niet mee leven. Maar natuurlijk wel. We zijn inderdaad pragmatisch,
dus daar gaan we mee akkoord.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Heel fijn.
De voorzitter:
Ik heb een zware taak als voorzitter. Ik moet nog even zeggen dat de motie op stuk
nr. 10 met de toelichting die over en weer is gegeven oordeel Kamer krijgt.
Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 11 en die is ook van de heer Von Martels en die
gaat over die intelligente snelheidsbegrenzer. Daar wordt gevraagd om dat nader te
bekijken. Dat wil ik wel doen. Ik wil dus nog geen keuze maken voor ja of nee, maar
ik wil wel bekijken wat daar de haken en ogen aan zijn en wat de kansen zijn. Die
kan ik dus oordeel Kamer geven.
Dan was dit het, voorzitter. Ik wil dan toch wel even van de gelegenheid gebruikmaken.
We hebben ontzettend veel met elkaar vergaderd in de afgelopen ruim drie jaar. Ik
denk dat ik toch – het is misschien een beetje raar om te zeggen – wel heel erg gehecht
ben geraakt aan dit clubje mensen. We hebben heel veel discussies met elkaar gehad,
soms op het scherpst van de snede en soms, of eigenlijk wel heel vaak, met humor en
collegialiteit. Ik kijk in elk geval heel erg goed terug op de plezierige en constructieve
houding van deze commissie. Ik wil jullie daar allemaal heel veel voor danken en natuurlijk
ook de mensen van de ondersteuning: de Stenografische Dienst, de bodes – of het nou
de kippensoep is of de koffie, altijd hartstikke fijn – en de mensen van de griffie
ook. Dat wilde ik toch graag gezegd hebben. Heel veel dank allemaal.
De voorzitter:
Dan stel ik in ieder geval ten aanzien van de motie op stuk nr. 11 vast dat die oordeel
Kamer heeft, want daar kwam ik niet meer aan toe. Dus bij dezen. Dank ook voor de
mooie woorden van de Minister. Ik denk dat ook voor de commissie geldt. Ik ben weliswaar
waarnemend voorzitter. Mevrouw Mulder is normaal voorzitter van deze commissie. Ik
ben lid van deze commissie, maar ik heb met enige regelmaat ook deze commissie waargenomen,
omdat ik in anciënniteit natuurlijk, qua dagen in de Kamer, bovenaan stond en dan
heb je toch echt het voorrecht dat je voorzitter mag zijn. Nog wel, wordt er nu gezegd.
Dat klopt. Het is ook mijn laatste periode. Dus de laatste dagen gaan in. De laatste
loodjes wegen het zwaarst.
Ik moet zeggen – daar gebruik ik ook even een minuut van mijn tijd voor – dat ik het
werken met deze commissie als zeer plezierig heb ervaren en dat ik de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat, die hier nu niet aanwezig is, en ook Minister als
zeer gewaardeerd heb gezien in die periode. Dat spreek ik maar even uit. Het toeval
wil dat de Minister van Justitie en Veiligheid hier vandaag ook zit. Daar heb ik niet
zo vaak wat mee te maken. Jammer eigenlijk, want ik denk dat wij het ook wel zouden
kunnen vinden met elkaar.
Minister Grapperhaus:
We moeten meer aan staandehoudingen gaan doen.
De voorzitter:
Ja, zeker. Maar goed, er is binnenkort weer een vuurwerkdebat heb ik begrepen. Dus
wie weet. Morgen is er een algemeen overleg Leefomgeving en ik heb lichtelijk de indruk
dat het daar voorbijkomt.
Voordat ik ga afsluiten – de griffier had onmiddellijk in de gaten dat ik al bijna
met die hamer begon te slaan, maar dat was niet de bedoeling – stel ik in ieder geval
vast dat de nota voldoende is besproken. Ik denk dat ik dat mag vaststellen, gezien
de inbrengen in eerste en tweede termijn. Dat betekent dat morgen gestemd kan worden
over de ingediende moties.
Dan is het de goede gewoonte dat we de toezeggingen die zijn gedaan nog even herhalen
en dat doe ik bij dezen. Er zijn hier twee toezeggingen aan het papier toevertrouwd.
Mocht u denken dat er nog andere toezeggingen waren, verwijs ik naar het verslag dat
later beschikbaar wordt gesteld. De toezeggingen.
– Voor het algemeen overleg Verkeersveiligheid van 20 mei 2021 wordt de Kamer geïnformeerd
over het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid.
– In de zomer van 2021 wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de expertgroep
die kijkt naar de aanpak van zware overtreders.
Volgens mij heb ik ze daarmee benoemd, met dank aan de griffier. Ik stel vast dat
we aan het einde zijn gekomen van deze bijeenkomst. Ik sluit de bijeenkomst en wens
u verder nog een plezierige avond. Dank u wel.
Sluiting 17.30 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, griffier -
Mede ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.