Verslag van een algemeen overleg : Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 5 december 2019, over Sint Maarten
35 300 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020
Nr. 47
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 12 februari 2020
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft op 5 december 2019 overleg gevoerd
met de heer Knops, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over:
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
8 oktober 2019 inzake tweede voortgangsrapportage Wereldbank en stand van zaken wederopbouw
Sint-Maarten (Kamerstuk 34 773, nr. 19);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
27 september 2019 inzake verslag van een werkbezoek aan Sint-Eustatius en Sint-Maarten
van 22 tot en met 25 september 2019 (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 7);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
24 juni 2019 inzake 33ste Voortgangsrapportage van de Voortgangscommissie Sint-Maarten
over de periode 1 januari 2019 – 1 april 2019 (Kamerstuk 31 568, nr. 213);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 12 juni 2019 inzake reactie op
het verzoek van het lid Van Dam, gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van
16 april 2019, over het bericht «Koninkrijk onder supervisie Raad van Europa voor
schending mensenrechten» (Kamerstuk 35 000 IV, nr. 59);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
17 mei 2019 inzake verslag van een werkbezoek aan Washington D.C. op 24 en 25 april
2019 over de wederopbouw van Sint-Maarten en over de impact van de situatie in Venezuela
op het Caribische deel van het Koninkrijk (Kamerstukken 34 773 en 29653, nr. 18);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
23 april 2019 inzake verslag van een werkbezoek aan Aruba, Bonaire, Curaçao en Sint-Maarten
van 7 tot en met 11 april 2019 (Kamerstuk 35 000 IV, nr. 53);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
9 april 2019 inzake 32ste voortgangsrapportage van de Voortgangscommissie Sint-Maarten
over de periode 1 oktober 2018 – 1 januari 2019 (Kamerstuk 31 568, nr. 212
);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
5 april 2019 inzake liquiditeitssteun Sint-Maarten en de gevolgen voor de rijksbegroting
(Kamerstuk 35 000 IV, nr. 52);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
4 april 2019 inzake reactie op AIV-advies Fundamentele rechten in het Koninkrijk (Kamerstuk
33 826, nr. 29);
– de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d.
13 februari 2019 inzake 31ste voortgangsrapportage van de Voortgangscommissie Sint-Maarten
over de periode 1 juli 2018 – 1 oktober 2018 (Kamerstuk 31 568, nr. 210).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Paternotte
De griffier van de commissie, De Lange
Voorzitter: Paternotte
Griffier: De Lange
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bosman, Van Dam, Diertens, Kuiken, Paternotte
en Van Raak,
en de heer Knops, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Aanvang 14.01 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, een hele goede middag. Good morning, Saint Martin. Van harte welkom
bij het algemeen overleg Sint-Maarten op deze 5de december 2019. Uiteraard een bijzonder
welkom voor iedereen die thuis dan wel hier in de zaal voor dit algemeen overleg is
ingeschakeld of hiernaartoe is gekomen. Eveneens een bijzonder welkom aan de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. We gaan kijken hoeveel algemeen overleggen
wij met de heer Knops in zijn hoedanigheid van Minister zullen hebben, maar we zijn
in ieder geval blij dat hij er vandaag is. Dit AO beslaat twee uur, dus dat betekent
dat wij spreektijden hanteren van vier minuten. Er zijn vijf Kamerleden aangeschoven.
Ik ga als eerste het woord geven aan de heer Bosman van de VVD. Mocht u willen interrumperen,
dan kan dat tweemaal. Dat zijn interrupties die u in tweeën kunt plegen. De heer Bosman,
gaat uw gang.
De heer Bosman (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Het is natuurlijk weer een mooie stapel stukken over Sint-Maarten,
maar misschien is het toch beter om eens door de stukken heen en met een schuin oog
daarop te kijken naar wat er nu precies op Sint-Maarten zelf gebeurt. Er is weer een
nieuwe regering aangetreden, volgens mij zo'n beetje de tiende in tien jaar, en ik
heb geen idee wat zij gaan doen. Dat is misschien nog wel de grootste zorg. Zit daar
nu een regering waarvan we kunnen zeggen: daar kunnen we zaken mee doen? Ik ben heel
benieuwd of de Minister dat gevoel ook heeft. Is de Minister in staat om met hen te
communiceren, te overleggen? Zijn er ondertussen in ieder geval contacten? Want dat
zou het beeld beter kunnen schetsen.
Voorzitter. Waar ik me toch zorgen over maak, is het volgende. Zo meteen in januari
zijn er verkiezingen op Sint-Maarten. Ik heb begrepen dat Sint-Maarten afziet van
verkiezingswaarneming of het niet wenselijk vindt dat die er komt. Ik vind dat bijzonder.
We hebben hier in het IPKO, het Interparlementair Koninkrijksoverleg, al verschillende
keren over gesproken. Volgens mij is het eigenlijk een gegeven. Ieder land doet gewoon,
als het verkiezingen heeft, een uitnodiging om verkiezingswaarneming te hebben. In
Nederland is dat niet ongebruikelijk en in principe is het in heel veel landen in
de wereld niet ongebruikelijk. Dan vind ik het toch heel bijzonder dat dat niet het
geval zou zijn. Als dat niet zou gebeuren, zou dat echt een smet op het Koninkrijk
zijn.
Ik ben heel benieuwd naar de stand van zaken bij het grenstoezicht en bij de Integriteitskamer,
in relatie tot de toekenning van de gelden van de Wereldbank. In hoeverre is dat nu
geregeld bij Sint-Maarten? Het is nu twee jaar na de orkaan Irma, en dan vraag ik
mij toch af wat er nu terechtkomt van het recoveryplan, waarbij de verantwoordelijkheid
toch echt ligt bij de regering van Sint-Maarten. Laten we dat nog even benadrukken:
het is de regering van Sint-Maarten die met plannen moet komen, die dingen moet klaarzetten,
mensen moet activeren, proactief aan de slag moet, dingen moet laten valideren en
daarmee aan de slag moet gaan. Het is twee jaar na Irma. Ik ben heel benieuwd hoever
de recoveryplannen nu zijn.
Een andere steen des aanstoots in het hele verhaal is de vliegveldterminal. Volgens
mij ligt het plan al klaar en is het geld beschikbaar, tegen zeer gunstige voorwaarden.
Volgens mij is er één voorwaarde, namelijk dat er een goede governance moet zijn.
Wat ik begrijp, is dat Sint-Maarten nog steeds niet heeft ingestemd met dit plan en
nog steeds op zoek is...
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Er is getekend. Gisteren.
De heer Bosman (VVD):
Ja? Er is gisteren getekend. Nou, dan ben ik helemaal blij. Dan heb ik niks gezegd.
Dan denk ik dat het verstandig is dat ze daarmee wat sneller de spa in de grond zetten,
want dit soort vertraging helpt niet. Het helpt niet. Dit is een jaar achterstand
op economische ontwikkeling die veel eerder had kunnen plaatsvinden.
Voorzitter. Een ander punt waar ze nee tegen zeggen is de Financial Action Task Force.
Dat is een groot risico voor de wederopbouw. Op het moment dat de financiën dubieus
zijn, dat er geen controle is en geen toezicht, loop je het risico dat Sint-Maarten
niet in staat is om zijn financiële transacties te doen, dat toeristen zo meteen niet
meer met een creditcard kunnen betalen en dat daarmee de economische ontwikkeling,
ook en juist die van Sint-Maarten, op achterstand komt. Het zou van de gekke zijn
als Sint-Maarten in het rijtje komt van Iran en Noord-Korea, van landen die deficiënt
zijn in hun financial action plan. Nogmaals, het is een verantwoordelijkheid van Sint-Maarten.
Mensen schuiven het nog weleens naar het Koninkrijk; opeens is het dan een smet op
het Koninkrijk. Nee. Het is een smet op het land Sint-Maarten. De regering van Sint-Maarten
zal actie moeten ondernemen. Ik ben heel benieuwd naar hoe de Minister daartegen aankijkt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de heer Bosman. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Van Raak van de
Socialistische Partij.
De heer Van Raak (SP):
Dank je wel. Sint-Maarten zit op een dood spoor. Wij zitten ook op een dood spoor.
Op 9 januari zijn er verkiezingen en die zullen niet leiden tot veranderingen. De
situatie is bijzonder slecht. Als je kijkt naar de dump of de gevangenis of het vliegveld,
zie je dat er tegenwerking is vanuit de politiek omdat er andere belangen spelen op
de achtergrond, belangen die belangrijker zijn dan de bevolking en de toekomst van
Sint-Maarten. Als je kijkt naar de hulpgelden die beschikbaar zijn gesteld door Nederland
voor de wederopbouw van het eiland na orkaan Irma, klopt het dat het nu al bijna een
jaar bijna stilligt omdat de politiek in Sint-Maarten niet wil.
En waarom wil de politiek op Sint-Maarten niet? Omdat Nederland een eis stelt. Wij
willen 500, 600 miljoen euro beschikbaar stellen en stellen daarbij één eis: dat dat
geld terechtkomt bij de bevolking van Sint-Maarten en niet bij corrupte politici.
Ik vind het heel opmerkelijk dat er vanuit de politiek soms mensen zelfs wegblijven
uit het parlement om er maar voor te zorgen dat processen niet doorgaan. Obstructie.
Wat vindt de Minister daarvan? Kunnen we daarmee verder?
De nieuwste loot aan de boom is natuurlijk de Financial Action Task Force. Wat voor
gevolgen zal het hebben voor een eiland dat afhankelijk is van toeristen als die toeristen
niet meer kunnen betalen, als vliegtuigen niet meer komen, als banken niet meer actief
zijn, als ze op een zwarte lijst komen? Hoe halen politici het in hun hoofd om hun
eigen belangen, hun eigen financiers wellicht, te dienen en zo het eiland in gevaar
te brengen? En dat is precies wat er gebeurt: politici zijn te koop door de verkeerde
mensen. De gevolgen voor het eiland kunnen desastreus zijn. En de mensen op het eiland
lijken het niet te beseffen.
Kan het dan beter? Ja. We zullen in januari voor de tiende keer in tien jaar verkiezingen
hebben. Maar er is geen alternatief. Het maakt namelijk niet uit of je meneer of mevrouw
Heyliger kiest, het is toch dezelfde familie. En dat is het grote probleem dat ik
zie op het eiland. Het dramatische is: er is geen alternatief. Er wonen 45.000 mensen,
parlementariërs worden het beste betaald in het hele Koninkrijk, maar ze weigeren
om hun eigen riante vergoedingen een beetje te korten.
Kan de Minister ons op de hoogte brengen hoe dat nou zit? We hebben de eis gesteld
dat als het eiland in puin ligt en de Nederlanders honderden miljoenen betalen, we
dan ook een héél klein beetje solidariteit van de parlementariërs vragen. Zijn ze
ondertussen bereid om dat te tonen? Zijn ze ook bereid om éérlijke verkiezingen te
hebben? Ik heb ook gehoord dat ze weigeren om verkiezingswaarnemers vanuit andere
landen in het Koninkrijk toe te laten. Is dat zo? Wat betekent het dan, als parlementariërs
op Sint-Maarten zeggen: wij gaan hier verkiezingen organiseren, maar we willen geen
pottenkijkers, we willen niet transparant zijn, we willen niet dat anderen toezicht
houden? Waarom willen ze dat niet? Volgens mij is er maar één reden waarom je wilt
dat er geen toezicht is, en dat is omdat er dingen gebeuren die niet deugen. Kan de
Minister bevestigen dat er geen verkiezingswaarnemers komen, in ieder geval niet vanuit
Nederland? Wat betekent dat dan?
Ten slotte nog iets over het grensconflict met Frankrijk. Een deel van Oyster Pond,
een restaurant en een haven, kan niet worden opgebouwd omdat als dat zou gebeuren,
de Franse politie voor de deur staat. Mensen worden opgepakt en geïntimideerd. Ik
heb daar al een paar keer Kamervragen over gesteld. Toen is mij gezegd dat voor het
einde van het jaar Nederland en Frankrijk een overleg zullen hebben en zullen zoeken
naar een oplossing voor Oyster Pond.
De voorzitter:
Gaat u afronden?
De heer Van Raak (SP):
We zitten vandaag al op 5 december, dus ik vraag de Minister hoe het ermee staat.
Dank je, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raak.
Dan ga ik naar mevrouw Kuiken. Zij heeft ons doorgegeven dat zij om 14.30 uur een
andere Kamerverplichting heeft en daarom kort daarvoor deze zaal zal verlaten. Ik
geef haar bij dezen het woord. Mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Laten we beginnen met het positieve nieuws. De handtekeningen
zijn gezet voor de verdere ontwikkeling van de luchthaven. Dat is mooi nieuws. Maar
in het verlengde daarvan is het natuurlijk wel de vraag hoe het zit met de rest van
de wederopbouwprojecten. Denk aan de vuilstort, waarvoor er goede plannen liggen,
maar de intenties nog niet passend zijn bij die plannen. Dat geldt natuurlijk ook
voor andere wederopbouwprojecten. Graag een reactie van de Minister. Specifiek zou
ik ook willen weten hoe het zit met het afvalwaterzuiveringsproject dat met EU-geld
en in samenwerking met Saint-Martin, dus het Franse deel van het eiland, tot stand
moet komen. Hoe loopt dat, hoe gaat dat? Kan de Minister ons daarover informeren?
Voorzitter. Een belangrijk deel van de wederopbouw hangt natuurlijk ook samen met
politieke stabiliteit. Er werd al aan gerefereerd dat er op 9 januari nieuwe verkiezingen
plaatsvinden. Hoe loopt het in de tussentijd? Wat kunnen we verwachten van die verkiezingen?
Is men ook doordrongen van het feit dat er nu wel echt wat moet gebeuren, en dan niet
omdat wij dat aan onze kant van de aardbol per se willen maar wel omdat de mensen
natuurlijk de zekerheid moeten hebben dat op het moment dat er weer een orkaan over
het eiland heen raast, er een soort basisveiligheid gecreëerd is? Mensen moeten ook
meeprofiteren van economische voorspoed.
En met die politieke stabiliteit maak ik me ook zorgen over de integriteit. Het is
terecht dat daar een aantal opmerkingen over zijn gemaakt alsook over de Financial
Action Task Force. Wat gaat dat ons bieden? Of wat gaat dat ons niet bieden? Maar
vooral: wat gaat het de mensen op Sint-Maarten bieden?
Voorzitter. In dat verlengde is er ook de vraag, die ook al door mijn collega's is
gesteld, over de verkiezingswaarneming. Heeft de Minister daarover contact gehad met
het kabinet? Waarom willen ze dat niet, terwijl het zo logisch is? Wat zit daarachter?
Wij doen het ook; alle landen om ons heen doen het ook. Dus het is ook niet een kwestie
van: wij controleren de landen, maar het is gewoon een basisvoorwaarde voor een fatsoenlijk
en goed werkend democratisch bestel.
Ik heb geen idee hoeveel tijd ik heb gebruikt, maar volgens mij heb ik mijn vragen
gesteld.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan ga ik naar de heer Van Dam van het christenDemocratisch
Appèl.
De heer Van Dam (CDA):
Voorzitter. Ik heb een bijna rechtsfilosofische inbreng, en daar zal ik maar mee beginnen.
Twee weken geleden stonden er in het Nederlands Juristenblad twee indrukwekkende artikelen
over de democratische rechtsstaat. Er was een artikel van Afshin Ellian en Raisa Blommenstijn
en er was een artikel van Hans Lim A Po. Ellian en Blommenstijn beschrijven naar aanleiding
van de Weimarrepubliek hoe de democratie zichzelf om zeep kan helpen. Dat heeft niets
te maken met de ontwikkeling van ons Koninkrijk en heeft ook niets te maken met de
ontwikkelingen op Sint-Maarten. In het artikel wordt beschreven hoe je met democratische
middelen op een heel formalistisch juiste manier uiteindelijk de afgrond in kunt gaan.
Zij stellen dat het medicijn dat daar eerder ingezet had moeten worden, gewoon de
liefde voor de democratie was. Niet de formele regels, maar je hart volgen waar het
gaat om hoe een democratische rechtsstaat in elkaar zou moeten zitten.
Hoe doen wij dat ten opzichte van Sint-Maarten? Kunt u zich wellicht voorstellen dat
ik bij het lezen van dat artikel ook moest denken aan onze discussies over het Statuut,
over de geschillenregeling, over asielzoekers en over de rechtshandhaving? Het zijn
over het algemeen formele discussies die we voeren. En formele discussies zijn ook
veilige discussies, ook als die ons op de langere termijn verder weg brengen. Volgen
we enkel de regels of laten we ons leiden door ons democratische hart in Koninkrijksverband?
Lim A Po analyseert dat de democratie in Suriname zich na de onafhankelijkheid achterwaarts
heeft ontwikkeld. Hij beschrijft dat het democratiseringsproces zich heeft voltrokken
in een samenleving waar wel degelijk een democratisch ideaal was, maar waar de macht
in handen kwam van een kleine groep bij wie publieke taakuitoefening en privaat voordeel
nauw met elkaar verbonden waren. Does it ring a bell?
Voorzitter. Bij een goede kerkdienst hoort naast twee Bijbellezingen ook een uitleg,
de preek. Voor mij is die uitleg dat in beide artikelen een beeld wordt geschetst
waarheen een samenleving zich kan ontwikkelen: weg van integriteit, weg van de burgers,
weg van de democratie en weg van de rechtsstaat. En die zorgen heb ik al langere tijd,
zeker als ik denk aan Sint-Maarten. Die zorgen zijn hier ook gedeeld. Dat zijn zorgen
over het politieke klimaat en over de ethiek van bepaalde politici. Ik ga dat nu niet
allemaal herhalen. Er zijn ook zorgen over de rechtsstaat. Kijk naar de zorgwekkende
rapportages van de voortgangscommissie, met name als het gaat om de gevangenis. De
mariniers worden bij herhaling ingezet. Minderjarige verdachten worden, hoe gevaarlijk
en zwaar het delict ook is, standaard heengezonden. En voor mensen die uit detentie
komen, is nauwelijks iets geregeld. Dit is voor alle burgers slecht, maar ook internationaal
staan wij als Koninkrijk te kijk. Kan de Minister een actueel beeld schetsen over
de staat van de rechtsstaat op Sint-Maarten?
We hebben ook zorgen over de economie, met name over de maatregelen van de FATF, die
net al genoemd zijn.
Voorzitter. Ik zal afronden. Op 9 januari zijn er verkiezingen. We zitten op dit moment
in een windstille periode in de opmaat naar die verkiezingen. Ik hoop dat de democratie
niet een achterwaartse maar een voorwaartse beweging gaat maken. Die voorwaartse beweging
kan er alleen zijn als gekozen wordt voor politici die hun publieke taakuitoefening
losmaken van hun private voordeel. Er zijn nieuwe partijen, er zijn nieuwe gezichten
en er zitten ook zittende fatsoenlijke politici. Er is wat te kiezen. Maar als nu
niet de beweging naar voren wordt gemaakt, als we verder het pad van het eigenbelang
inslaan in plaats van het algemeen belang, zal dit wat de CDA-fractie betreft de relatie
met Nederland fors onder druk zetten.
Dan de Minister. Hij heeft de opdracht om na de verkiezingen te gaan spreken met de
regering op Sint-Maarten over mijn motie voor een scheiding van beheer en gezag in
de handhaving van de rechtsorde. Hoe gaat de Minister dit aanpakken? Hij lacht er
al verheugd bij, zie ik. Kan hij er al iets meer over zeggen? Maar tegen iedereen
die bij de exegese van deze motie het Statuut openslaat en mij gaat voorlezen hoe
het formeel in elkaar zit, zeg ik: bespaar u de moeite. Ik werp hier heel graag het
legalisme van mij af; mijn motie komt voort uit liefde voor de democratie en met name
uit liefde voor het democratisch burgerschap op Sint-Maarten. Op 9 januari is er echt
wat te kiezen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dam.
Dan geef ik het woord aan mevrouw Diertens van D66.
Mevrouw Diertens (D66):
Tegen mijn collega van Dam zou ik zeggen: amen. Zijn betoog is me uit het hart gegrepen;
we zullen met z'n allen samen moeten gaan om positief en met optimisme te kijken hoe
we verder kunnen komen.
Twee jaar na orkaan Irma op Sint-Maarten vraag ik me af hoe we ervoor staan. De materiële
en de immateriële schade is nog steeds enorm. Mensen zijn ontredderd en worden nog
steeds niet goed geholpen. Dat trek ik me echt aan. De urgentie was groot en de uitdaging
was en is om samen, politiek, ngo's, Wereldbank, ondernemers, Europa, Sint-Maarten
weer op te bouwen, wat mij betreft met veel meer aandacht en oog voor de mensen zelf.
Voorzitter. Op werkbezoeken en in contact met mensen word ik niet gerustgesteld over
de voortgang van de wederopbouw, ik zeg het maar eerlijk. Ik vind het lastig om een
goed beeld te krijgen van het verloop van de wederopbouw, waar het knelt en op welke
wijze wij als Nederland beter kunnen helpen. Ik hoop in dit AO dan ook vooral verheldering
te krijgen.
Ik merk bij mensen van Sint-Maarten veel frustratie over de toegankelijkheid van de
geoormerkte middelen, waardoor de wederopbouw, van overheidsgebouwen tot aan sportfaciliteiten,
niet echt opschiet. Herkent de Minister die frustratie? Klopt het dat projecten maar
langzaam van start gaan? Zo niet, kan de Minister mij dan voorbeelden van goede resultaten
noemen evenals zaken waar nog aan gewerkt moet worden?
We hebben het al gehad over het vliegveld, dus daar ga ik nu even langsheen.
Wat mij ook opvalt, is iets wat ook mijn collega Kuiken van de PvdA al noemde, namelijk
de vuilstort. In de samenwerking met Europa en Brussel, het Franse deel, Saint Martin
en Sint-Maarten als land van ons Koninkrijk, zouden we toch werk moeten maken van
de afvalwaterzuivering en de afvalproblematiek? Want ik maak mij ernstig zorgen over
de gezondheid van de gezinnen die nabij die vuilstort wonen. Kan de Minister ons over
dit onderwerp verder informeren?
De constructie van het trustfonds via de Wereldbank was goed bedacht. Maar als ik
naar de realiteit op Sint-Maarten kijk, krijg ik niet de indruk dat we er tijdig resultaat
mee boeken. Heeft de Minister zicht op wanneer de genomineerde projecten van start
kunnen gaan? Er staat nog een blok van 2 miljoen in de steigers en in ben nieuwsgierig
wanneer dat van start gaat. Staat de Minister ook open voor het bewandelen van andere
wegen? Is dat sowieso wijs? Wederopbouw via intensievere samenwerking met ngo's heb
ik al eerder gesuggereerd. Er wordt ook werk van gemaakt, maar ik hoor dan toch wel
dat via ngo's, kleinere, lokale ngo's kunnen aanhaken, maar dat dat heel slecht van
de grond komt en dat er veel bureaucratie en traagheid is in de uitvoering. Graag
een reactie daarop.
Voor de duidelijkheid: het gaat mij niet om het middel, maar om het doel, namelijk
hoe we de wederopbouw stevigere handen en voeten kunnen geven.
De voorzitter:
Mevrouw Diertens?
Mevrouw Diertens (D66):
Staat de Minister voor een inclusievere aanpak open en hoe helpen wij gezinnen en
jongeren die niet naar school kunnen omdat ze niet geregistreerd zijn?
De voorzitter:
Dan kom ik nu bij een interruptie van de heer Bosman.
De heer Bosman (VVD):
Ik hoor heel veel vragen aan de Minister. Maar in hoeverre vindt mevrouw Diertens
dat het een verantwoordelijkheid is van het land Sint-Maarten om plannen klaar te
hebben, om actief aan de slag te gaan, om te weten waar er daken op de huizen moeten,
waar er scholen zijn, waar er mensen aan de slag moeten, hoe de economische recovery
moet zijn? Welke rol heeft de overheid van Sint-Maarten hierin, volgens mevrouw Diertens?
Mevrouw Diertens (D66):
Het voordeel is dat ik uw vragen al ongeveer voor het AO kan bedenken, dus ik had
deze ook wel verwacht. Ik denk dat het gewoon nog steeds een gedeelde verantwoordelijkheid
is, gezien onze samenwerking in het Koninkrijk. Natuurlijk is de overheid van Sint-Maarten
daar ontzettend belangrijk in. Ik hoop net als mijn collega van het CDA dat de democratie
en de integriteit en de vaart der volkeren ook bij hen bovenaan het lijstje staan.
Maar wij hebben daar via de Wereldbank 500 miljoen ingezet en ik wil heel graag weten
hoe de samenwerking verloopt. Ik hoor ook graag van de Minister hoe de samenwerking
gaat en wat hij ervan vindt.
De heer Bosman (VVD):
Mevrouw Diertens is vrij scherp naar deze Minister, maar vrij relaxt naar de regering
van Sint-Maarten en dat bevreemdt mij. Want het bijzondere is juist dat deze Minister
er niet verantwoordelijk voor is, terwijl de regering van Sint-Maarten dat juist wél
is. Ik ben dus toch wel benieuwd. Als het iedereens verantwoordelijkheid is, is het
niemands verantwoordelijkheid. Dus wie is uiteindelijk verantwoordelijk voor de wederopbouw
van het land Sint-Maarten?
Mevrouw Diertens (D66):
Ik denk dat wij als Koninkrijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor de
mensen die in de verschillende landen wonen. En daar zou ik mij graag voor inzetten.
Ik weet best dat er op een hoog, bestuurlijk niveau van alles ingezet kan worden qua
governance voor wat betreft de eindverantwoordelijkheid. Sint-Maarten is een autonoom
land, ze moeten hun spullen op orde hebben, dat staat buiten kijf. Ik maak me alleen
wel zorgen over de bevolking van Sint-Maarten en over de mensen die hiermee «struggelen»
en die graag een beter leven willen.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er nog een interruptie van de heer Van Raak van de SP.
De heer Van Raak (SP):
Ik wil daar toch wel een beetje op aansluiten. We hebben drie partijen: Nederland,
de Wereldbank en Sint-Maarten. Ik constateer dat Nederland zijn huiswerk doet, dat
de Wereldbank zijn huiswerk doet en dat Sint-Maarten zijn huiswerk niet doet. Nederland
zegt ja, de Wereldbank zegt ja en Sint-Maarten zegt nee. Dan kun je wel zeggen dat
het een gedeelde verantwoordelijkheid is, maar wie heeft zijn huiswerk niet gedaan
en wie zegt er nee?
Mevrouw Diertens (D66):
Ja, maar in die gedeelde verantwoordelijkheid mogen wij ook best in overleg met Sint-Maarten.
Ik hoop dat de mensen wél naar de stembus gaan en voor de juiste politici kiezen,
zodat de democratie waar mijn buurman Van Dam het over had, juist omhooggaat in plaats
van naar beneden. Daarmee hoop ik dat wij elkaar ook kunnen aanspreken op die verschillende
verantwoordelijkheden.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Van Raak nog een tweede interruptie heeft.
De heer Van Raak (SP):
Ik ben daar oprecht in geïnteresseerd, want we moeten de bevolking van Sint-Maarten
verder helpen. Mijn analyse tot nu toe is dat Sint-Maarten op een dood spoor zit.
Dus hoe gaan we dat dan doen? Als we telkens zien dat Nederland ja zegt, de Wereldbank
ja zegt maar de regering van Sint-Maarten nee zegt, hoe kunnen we dan van die nee
een ja maken? Overleggen helpt niet, want ze doen het niet. Vriendelijk vragen helpt
niet, want ze doen het niet. Heel boos worden helpt niet, want ze doen het niet. Wat
moeten wij dan doen om ze toch door het hoepeltje te laten springen?
Mevrouw Diertens (D66):
Ik vind de term «door een hoepeltje te laten springen» daar niet zo bij passen. Ik
begrijp best wel dat er op het niveau van de regeringen van beide landen grote problemen
zijn. Maar ik hoop toch dat door de 500 miljoen die wij vanuit Nederland via de Wereldbank
erin steken, wij doorgaan met de hulpverlening. Daar is het mij ten eerste om bedoeld.
Ik hoop niet dat wij zo ver gaan dat we zeggen: we laten die mensen allemaal maar
hun eigen problemen oplossen, want wij komen er op regeringsniveau niet uit. Ik wil
uw vraag heel graag doorgeleiden naar Onze Minister, zodat hij kan kijken hoe we er
dan wél uitkomen. Ik vind het eerlijk gezegd heel erg dat we op die manier te maken
hebben met een regering die op heel veel gebieden toch heel erg haar best heeft gedaan,
evenals de vorige regering, maar we toch niet uit de impasse komen. Misschien stagneert
daardoor ook wel de hulpverlening. Ik vraag aan de Minister of dat zo is. Ik maak
me daar echt heel erg bezorgd over.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Diertens. U kunt nu verdergaan met uw betoog; u hebt nog een kleine
minuut.
Mevrouw Diertens (D66):
Ja. Dan inhoudelijk over het trustfonds. De opzet van het trustfonds is dat het van
beperkte duur zou zijn. In 2015 loopt het af, terwijl het echte werk nog moet beginnen.
Herkent de Minister dit? Zou hij kunnen bevestigen dat het jaar 2020 het jaar van
de uitvoering wordt?
Voorzitter. Dan neem ik graag nog even bij het thema wederopbouw het herstel van de
woningen apart. Als Kamerlid uit Groningen ben ik ervan doordrongen hoe belangrijk
het is om een veilige woning te hebben. Hoe is het mogelijk dat ik hier in de stukken
lees dat woningen gestaag worden hersteld maar dat de Ombudsman in Sint-Maarten stelt
dat er weinig daken zijn hersteld en dat er gevaar ontstaat voor de gezondheid van
de mensen? Na twee jaar is pas 10% van de woningen hersteld. Kan de Minister toelichten
wat nu de stand van zaken rond de woningen is? En kan de Minister reageren op dat
rapport van de Ombudsman?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Diertens.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Wij zeggen
adios tegen mevrouw Kuiken. Zij moet ons verlaten, maar zij heeft natuurlijk wel een
aantal vragen gesteld. Wij zullen erover waken dat zij daarop ook antwoorden krijgt
van de Minister. Ik heb met de Minister afgesproken dat we tien minuten schorsen om
de antwoorden voor te bereiden. Dat betekent dat wij weer van start gaan om 14.35
uur.
De vergadering wordt van 14.26 uur tot 14.34 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, van harte welkom terug. Ik werd er zojuist door de heer Van Raak op
gewezen dat met Sinterklaas het AO Sint-Maarten doen net zoiets is als op Driekoningen
de begroting-Algemene Zaken behandelen, maar we doen dat toch.
We zijn aangekomen bij de beantwoording in de eerste termijn van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. Meneer Knops, gaat uw gang.
Minister Knops:
Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Dank aan de leden voor hun inbreng. Dit debat
is al lang geleden gepland, in een situatie waarin Sint-Maarten – ook nog op dit moment
– te maken heeft met een interim-regering. Een aantal van u verwees daar al naar.
Ik zou mijn betoog aan de hand van een viertal thema's willen opbouwen. Allereerst
wil ik iets zeggen over de politieke situatie. Daarbij wil ik ook ingaan op de vragen
die gesteld zijn. Dan de rechtshandhaving. Die is door een aantal van u ook prominent
aan de orde gesteld. Dan wederopbouw, en ten slotte de financiën.
Het is inderdaad het negende kabinet dat gevallen is – de heer Bosman begon erover
– op 22 september jongstleden. Zeker gezien de kritische kanttekeningen van de Kamer,
maar ook gezien mijn zorgen, die ik in de voortgangsrapportage van 8 oktober geuit
heb, wil ik toch zeggen dat ik met grote delen van dat kabinet – laat ik even heel
precies zijn – constructief heb samengewerkt. Ook zij worden geconfronteerd met een
aantal van de problemen die door velen van u aan de orde zijn gesteld, maar de situatie
is iets ingewikkelder, omdat uiteraard niet alleen de regering van Sint-Maarten een
relevante factor is, maar ook het parlement. Ik zal daar zo wat concreter op ingaan.
Normaal past het mij niet om iets over het parlement te zeggen, maar als u mij vraagt
om een analyse te maken van de situatie in dit land, dan ga ik dat toch doen, als
u mij dat toestaat.
Het is heel spijtig dat door het feit dat de zoveelste regering is gevallen, een situatie
intreedt van politieke instabiliteit of in ieder geval onzekerheid. Het is ook heel
spijtig dat dat onmiddellijke gevolgen heeft voor de wederopbouw en voor het tempo
dat daarmee gemaakt wordt. Er komen nieuwe mensen aan het roer, die zich moeten inwerken.
Er zit natuurlijk ook politieke pijn, over en weer, want degenen die nu in de regering
zitten, zijn medeverantwoordelijk geweest voor de val van de vorige regering. Zo gaat
dat meestal, maar doordat de kleinschaligheid van Sint-Maarten er is, is het wel heel
zichtbaar wie elkaar aflost. Dat maakt het gewoon lastig. Het is lastig, gezien de
situatie waarin Sint-Maarten zich bevindt, om het zo gewenste tempo... Ik zeg altijd,
als ik op Sint-Maarten ben, en ook in Nederland, in goed Nederlands: serve the people.
Dat idee legde de heer Van Dam ook neer: het gaat niet alleen maar om het navolgen
van de regels, maar elke politicus heeft de plicht om zich in te zetten voor zijn
of haar land. Ik stel daar vraagtekens bij. Dat heb ik al eerder gedaan. Ik zie te
veel dingen die mij totaal niet aanstaan als het gaat om Sint-Maarten. Het is natuurlijk
allemaal heel mooi om daar heel diplomatiek over te doen, maar ik vind ook dat we
dat gewoon maar moeten benoemen. Waarom? Omdat ik elke keer dat ik op Sint-Maarten
ben, gewoon heel veel frustratie en gebrek aan vertrouwen voel over «de politiek».
De laatste keer dat ik er was, 25 september, sprak ik daar ook gewoon over met mensen
op straat. U doet dat ook, als u daar bent voor het IPKO. Het wordt dan heel abstract
neergezet, maar met «de politiek» doelt men dan toevallig op alle mensen in de regering
of in het parlement of daaromheen, waarvan die burger zegt: «Wat gebeurt er nu eigenlijk?
Er is nu heel veel geld beschikbaar en er is een construct gemaakt met de Wereldbank,
maar wij zien te weinig vooruitgang».
Ik had daar ook graag over gesproken met het parlement van Sint-Maarten. Zij hebben
mij daar overigens ook voor uitgenodigd, maar een halve dag van tevoren werd die uitnodiging
ingetrokken. Ik had dus helaas niet de gelegenheid om daar met het parlement over
te spreken. Dat was nog ruim voor de val van het kabinet. Of nee, het was in dezelfde
periode dat dat allemaal speelde – sorry. Dat spijt mij zeer, want ik had juist de
behoefte om ook een aantal van deze gedachten – ik zal niet zo willen filosoferen
zoals de heer Van Dam dat deed, maar ik begrijp hem wel – voor te houden aan de mensen
die die verantwoordelijkheid dragen. Wij hebben daarin overigens net zozeer een verantwoordelijkheid.
Nou, op 19 november is de interim-regering aangetreden, onder leiding van Minister-President
Jacobs. Ik heb haar gebeld. Ik heb haar gefeliciteerd met het feit dat ze deze verantwoordelijkheid
heeft. Ik heb haar uiteraard ook gewezen op de verantwoordelijkheden die daarbij horen.
Daar was ze zichzelf ook wel van bewust. Het is een interim-regering. Ze hebben een
belangrijke taak, namelijk de verkiezingen ordentelijk laten verlopen en voorbereiden.
Als we het hebben over verkiezingen, dan is er natuurlijk de vraag: hoe zit het met
de verkiezingswaarneming? Die was er namelijk de vorige keer ook. Daar hebben we toen
ook in deze Kamer over gesproken. Ik vind persoonlijk dat verkiezingswaarneming toestaan
juist een teken van kracht is, omdat je daarmee elke «schijn van» vermijdt. Je laat
dan zien: «Wij organiseren transparante verkiezingen. Dat mogen anderen komen beoordelen.
Die kunnen ons daarop aanspreken. Het is een volstrekt normaal proces.» We hebben
ook meerdere malen bij Sint-Maarten aangedrongen op de mogelijkheid om dat te doen.
We hebben dat ook aangeboden, maar het antwoord was: daar hebben we geen behoefte
aan. Zo is het en niet anders.
De interim-regering...
De voorzitter:
Dit leidt tot een interruptie van de heer Van Raak van de SP.
De heer Van Raak (SP):
De Minister zegt het heel netjes, en dat hoort ook bij z'n rol: het toestaan van verkiezingswaarnemers
is een vorm van transparantie. Je laat daarmee zien dat je niks te verbergen hebt.
Maar mogen wij dat als parlementariërs ook omdraaien: het feit dat je pertinent geen
verkiezingswaarnemers wilt, laadt toch ook de verdenking op je dat je wel wat te verbergen
hebt?
Minister Knops:
Ik begrijp deze opmerking over het omdraaien wel. Ik vind het gewoon niet sterk. Ik
vind het gewoon niet sterk, zeker niet in een tijd waarin er best wel wat is af te
dingen op hoe het allemaal gaat. Er zijn op Sint-Maarten natuurlijk ook tal van kwesties
geweest, ook bij vorige verkiezingen, die zelfs hebben geleid tot veroordelingen.
Maar even los van Sint-Maarten, geldt dat ook op andere plekken. Ik vind het dus juist
heel goed als je dat doet. Dan ga ik toch even terug naar Van Dam. Hij zei: het betreft
niet alleen maar de regels. Je bent hier niet toe verplicht, maar het gaat ook een
beetje om «de geest van»: hou je van democratie, dan duld je tegenspraak, ben je voor
transparantie en vind je het goed dat anderen meekijken. Ik vind het dus geen teken
van kracht als je dat niet doet. En gaat dat dan zover als wat de heer Van Raak zei?
Dat vind ik iets te ver gaan, maar ik betreur het wel.
De heer Van Raak (SP):
Snapt de Minister dat het niet-toelaten van toezicht, het niet-toelaten van verkiezingswaarnemers,
bij mij het vertrouwen doet afnemen dat het eerlijke verkiezingen zullen zijn? Er
is te veel ruimte om te sjoemelen of om steekpenningen te betalen. Ook het verleden
– de afgelopen negen verkiezingen, zullen we maar zeggen – heeft er niet toe geleid
dat we zomaar het vertrouwen kunnen hebben dat iedereen in een situatie zonder verkiezingswaarneming
de intentie heeft om het goed te doen.
Minister Knops:
Ik kan daar heel kort op antwoorden: ik begrijp dat gevoel van de heer Van Raak volledig.
Voorzitter. Dan de formatie van de interim-regering. Dat was op zichzelf al een formatie,
niet te verwarren met de formatie van de regering die dadelijk wordt geformeerd na
de verkiezingen van 9 januari. Rondom de formatie van de interim-regering heb ik veelvuldig
contact gehad met de gouverneur, vanuit zijn verantwoordelijkheid en ook vanuit de
zorgen die er vanuit Nederland en vanuit mij zijn over het gebrek aan tempo en het
gebrek aan voortgang op concrete dossiers. Dat heeft er onder andere toe geleid dat
de gouverneur ook in de opdracht aan de interim-regering heel duidelijk heeft aangegeven
dat de prioriteiten horen te liggen bij het uitvoering geven aan de afspraken die
met de Wereldbank gemaakt zijn, in den brede. Ik heb altijd gezegd: wij doen zaken
met elke regering, maar wij verwachten ook dat elk nieuw kabinet zich houdt aan de
afspraken die door haar voorgangers gemaakt zijn. Daarbij hebben we heel in het bijzonder
de situatie op de luchthaven benoemd – ik zal er zo wat uitgebreider op terugkomen
– omdat dat wat mij betreft echt een voorbeeldproject in negatieve zin is van hoe
het niet moet.
Ten aanzien van het punt van de FATF, de antiwitwaswetgeving, hebben we benadrukt,
ook vanuit de Rijksministerraad en vanuit mijn eigen hoedanigheid, dat het zaak is
dat het parlement, met name dat van Sint-Maarten, nu heel snel de noodzakelijke stappen
neemt om wetgeving te implementeren om te voorkomen dat men op een zwarte lijst komt,
met alle gevolgen van dien. Sommigen hebben gevraagd: wat betekent dat dan in concreto?
Onder anderen de heer Van Raak vroeg dat. Dat kan hele grote consequenties hebben.
Dat kan namelijk inderdaad betekenen dat banken er uiteindelijk voor kiezen om geld
niet meer via pinautomaten beschikbaar te stellen of om ervoor te zorgen dat buitenlandse
toeristen niet meer kunnen betalen. Dat zou grote gevolgen hebben, maar dat is wel
het ergste scenario voor de economie op Sint-Maarten. Dit is dus niet lichtzinnig.
Dit raakt overigens ook het Koninkrijk, in die zin dat dat hier ook op aanspreekbaar
is. Dit is dus ontzettend belangrijk. Het feit dat er zo getalmd wordt met het implementeren
van dit soort cruciale dingen, heeft bij mij het vertrouwen in het afgelopen halfjaar
niet doen toenemen. Dat zult u begrijpen. Je kunt deze wetgeving relatief eenvoudig
implementeren, en als je dat doet, geef je daarmee ook meteen een signaal af: kijk,
wij willen ons houden aan een aantal internationale normen ten aanzien van hoe je
omgaat met de aanpak van fraude, van witwassen en van financiering van terrorisme.
Als je dat dan niet doet, dan laad je inderdaad de verdenking op je dat je iets te
verbergen hebt. Waarom zou je dat doen? Welk belang dien je dan?
Dat leidde tot het volgende. Vorige week stond er een gesprek gepland met de Minister
van Justitie en de Minister-President, samen met collega Dekker. We zouden spreken
over de voortgang van de implementatie van de rechtshandhavingsketen, en dan in het
bijzonder ook over de gevangenissen. Maar de Minister van Justitie was daarbij niet
aanwezig, omdat hij ervoor aan het pleiten was om Sint-Maarten meer ruimte te geven
en meer begrip te geven voor het feit dat die wetgeving nog niet geïmplementeerd was.
Hij was uitlandig, off-island. Zo beland je dus van de regen in de drup, want er zijn
heel veel dingen die gewoon gedaan moeten worden.
Het positieve is dat de interim-regering die nu is aangetreden, daags na het aantreden
onmiddellijk een aantal zaken heeft opgepakt rondom de luchthaven, ook indachtig die
opdracht van de gouverneur. Daar ben ik heel blij om – dat mag ook wel gezegd worden.
Het lijkt er nu op, zeg ik even voorzichtig, dat alle overeenkomsten, alle voorwaarden
en alle verzoeken die we gedaan hebben om ervoor te zorgen dat die luchthaven nu eindelijk
gerenoveerd kan worden, nu ook in concrete en formele afspraken zijn vastgelegd. Dat
is dus inclusief de benoeming van de CFO, en inclusief de screeningen en benoemingen
van de leden van de supervisory board en de executiveboard. Dat betreft ook het maken
van overeenkomsten met de Wereldbank en de bondholders over de wijze waarop die financiering
plaatsvindt. Daar zijn nog enkele stappen voor nodig. Daar kom ik zo dadelijk nog
even op terug.
Dan die verkiezingen van 9 januari. Daar kunnen zeven partijen aan meedoen, waaronder
een nieuwe partij. De inwoners van Sint-Maarten kunnen kiezen uit 112 kandidaten.
Hopelijk slaagt men erin om na 9 januari zo snel als mogelijk een regering te vormen
die ook kan rekenen op een meerderheid in het parlement, die daarmee ook effectief
kan zijn en voortvarend – voortvarender dan de afgelopen periode, zou ik willen zeggen
– de wederopbouw ter hand kan nemen. Uiteraard blijven wij contact houden. Wij hebben
nu contact met deze regering, maar wij willen ook contact hebben en houden met de
nieuwe regering, om afspraken te maken en om samen met het projectbureau ervoor te
zorgen dat die projecten gewoon door kunnen lopen. Maar het is onmiskenbaar zo dat
wisselingen altijd leiden tot vertraging. Dat is niet anders.
Op de situatie bij de luchthaven kom ik zo meteen terug bij de wederopbouw, zeg ik
even voor alle duidelijkheid.
De heer Van Raak vroeg ten aanzien van dit punt nog naar het grensconflict bij Oyster
Pond: wat is de stand van zaken? U heeft daar inderdaad eerder vragen over gesteld.
Die zijn ook beantwoord door de Minister van Buitenlandse Zaken, die verantwoordelijk
is voor de onderhandelingen over grensconflicten. Zelf ben ik verantwoordelijk voor
de grensoverschrijdende samenwerking, en de Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk
voor grensconflicten.
De heer Van Raak (SP):
Is er een coördinator?
Minister Knops:
Nee, het gaat gewoon om directe verantwoordelijkheid, dus daar zit geen coördinerende
bevoegdheid bij. Voor wat betreft die onderhandelingen verwijs ik door naar de Minister
van Buitenlandse Zaken. Ik kan wel melden dat er op dit moment een technische missie
van Frankrijk plaatsvindt. Nederland wacht nog op de resultaten daarvan. Er is dus
beweging. Er zal ook een technisch grensoverleg gepland worden. De vraag is wel of
dat nog dit jaar gehaald wordt, maar daarvoor zijn we natuurlijk ook afhankelijk van
de Franse partners.
De heer Van Raak (SP):
Dat is goed om te weten. Wat zijn die Fransen eigenlijk aan het doen? Zijn ze die
kaarten aan het bestuderen of zo? Of dat zeeverdrag? Ik zou dus wel graag op de hoogte
gehouden willen worden. Kan de Minister dus via alle ambtenaren aan die andere toren,
die van Buitenlandse Zaken, laten weten dat de heer Van Raak van de SP graag op de
hoogte gehouden wil worden van de vorderingen? Dat betekent dus: wanneer het gesprek
plaatsvindt, wat de uitkomsten van dat gesprek zijn en wat dat voor gevolgen heeft
voor Oyster Pond.
De voorzitter:
De heer Van Raak verzoekt om een torenoverleg.
Minister Knops:
De heer Van Raak praat graag over Haagse torens als hij het heeft over de Caribische
delen van het Koninkrijk, maar in dit geval kan ik dat toezeggen. Dat is geen enkel
probleem.
Dan de rechtshandhaving. Dat is natuurlijk een punt waarover eigenlijk al sinds 10-10-10
gesproken wordt – daarvoor ook, maar in ieder geval vanaf 10-10-10. Dat wordt ook
gemonitord door de voortgangscommissie. Het afgelopen jaar heb ikzelf, maar ook collega's
Dekker en Grapperhaus, intensief contact gehad, vooral met Minister De Weever en de
toenmalige Minister-President, Marlin-Romeo, om te kijken hoe we die situatie kunnen
verbeteren.
Ten aanzien van de politie kan ik zeggen dat er echt wel vooruitgang is. Er is een
zodanige voortgang dat ook de voortgangscommissie in haar laatste voortgangsrapportage
concludeert dat als die ontwikkelingen zo doorgaan, je zou kunnen zeggen dat de monitoring
van deze landstaak zou kunnen worden afgerond. Ik moet daar de kanttekening bij plaatsen
dat alles natuurlijk met alles samenhangt. Als je door een rietje kijkt naar de ontwikkelingen...
Kijk, de politie is heel belangrijk. Het is ook mooi dat het op dat punt langzaam
de goede kant opgaat, maar er zijn natuurlijk nog veel meer plekken in die hele keten,
die, gezien de kleinschaligheid, bijna permanent onder druk staan, zou ik bijna willen
zeggen, door een gebrek aan capaciteit en soms door een gebrek aan kennis. Het is
ook gewoon een small island, met alle gevolgen van dien. Dat maakt dat de uitdaging
extra groot is, zeker als je ook nog achterstallig onderhoud hebt in de meest brede
zin.
De heer Bosman heeft gevraagd naar het grenstoezicht. Ik kan zeggen dat er daarin
op operationeel niveau echt vooruitgang is. Er wordt goed samengewerkt. Er wordt goed
samengewerkt met Frankrijk. De flexpool KMar functioneert. Er wordt getwind, dus samengewerkt
op de werkplek. Er wordt ook getraind, zodat de autoriteiten daar zelf verantwoordelijk
kunnen zijn op het moment dat die samenwerking zou worden afgebouwd. Wat hier wel
speelt, is dat Sint-Maarten sinds 10-10-10 structureel veel te weinig middelen heeft
vrijgemaakt voor de rechtshandhaving, en dat geldt eigenlijk voor de volle breedte.
Als je ervan uitgaat dat een autonoom land rechtshandhaving als verantwoordelijke
taak heeft, dan kan het niet anders dan dat dat land ook moet zorgen voor voldoende
financiering. Geen geld, geen Zwitsers. Dat geldt ook op Sint-Maarten. In de afgelopen
jaren hebben wij er daarom bij de afspraken – toentertijd met Minister Geerlings van
Financiën en met Minister De Weever – op aangedrongen om meer middelen vrij te maken.
Voor een deel heeft men dat al gerealiseerd. Dat is positief, maar we zijn er nog
lang niet, want het is bij lange na nog niet toereikend om de uitoefening van al die
taken op het gebied van het grenstoezicht, de gevangenis, de rechtshandhavingsketen
en de toerusting van de politie op de lange termijn vol te houden. En dat is uiteindelijk
wel het einddoel, juist vanwege de idee dat rechtshandhaving – ik zie de heer Van
Dam bewegen, want hij heeft daarover een motie ingediend – een landsaangelegenheid
is.
De voorzitter:
Een interruptie van mevrouw Diertens van D66.
Mevrouw Diertens (D66):
Ik weet niet of u het weet, maar zou u in dit verband ook iets kunnen zeggen over
jongeren die vervolgd kunnen worden of in de gevangenis komen? Ik hoor verhalen dat
zij in volwassenendetentie komen terwijl er geen nazorgprogramma is. Hoe is het daarmee?
Daar hebben wij het weleens eerder over gehad. Ik zou graag weten of daar ook aandacht
voor is.
Minister Knops:
Er zijn natuurlijk heel veel vragen gesteld naar aanleiding van de Corallo-zaak, maar
de voortgangscommissie heeft daar ook op gewezen. Ik heb er ook zelf in mijn voortgangsrapportage
op gewezen dat er grote tekortkomingen zijn op het gebied van de detentie en de jeugddetentie,
het Miss Lalie Center. Daar ben ik ook geweest. Daar is nu wel voortgang geboekt.
Dat voldoet aan de standaarden. Er lopen nog wel trajecten om extra mensen op te leiden,
opdat men voldoende personele capaciteit heeft. Personele capaciteit is altijd een
probleem op Sint-Maarten: capaciteit gekoppeld aan de functie-eisen waaraan moet worden
voldaan om een functie te kunnen uitoefenen. Op dat punt zijn wél stappen vooruit
gezet. Gaat het om de Pointe Blache-gevangenis, dan praten we natuurlijk over iets
anders.
De heer Van Dam (CDA):
Ik denk dat dit voor mij toch wel het springende punt is: de rechtshandhaving en in
het bijzonder de situatie in Pointe Blanche. Het Koninkrijk staat al onder verscherpt
toezicht van Straatsburg. Dat heeft volgens mij betrekking op de politiecellen. Daar
kunnen we inmiddels het verhaal bij vertellen dat dat redelijk op orde is. Maar op
het moment dat we dat vertellen, weten we dat het in de gevangenissen nog verre van
op orde is. Dat bedoel ik ook een beetje met de formalistische kijk en de kijk met,
bij wijze van spreken, het hart op de goede plek. Je kunt formalistisch zeggen: nee,
het is een landsaangelegenheid. Dat kunnen wij zeggen en dat kunnen ze op Sint-Maarten
zeggen. We kunnen zeggen: nee, dat verscherpt toezicht heeft betrekking op de politiecellen.
Dat kunnen wij zeggen, dat kunnen zij zeggen. We kunnen elkaar gevangenhouden in de
problematiek, maar de realiteit is dat de criminaliteit op het eiland zich beroerd
ontwikkelt. Mensen die kapitale levensdelicten plegen, lopen relatief snel weer buiten
rond, en dat geldt al helemaal voor minderjarigen. U en ik weten dat, als je daar
niet een aantal maatregelen tegen neemt, dit uiteindelijk leidt tot het kapotgaan
van het democratisch systeem. Daar ben ik echt heel bang voor, want mensen gaan gewoon
eigenrichting plegen. Als de overheid het niet doet, doen de burgers het zelf. Dat
is waar ik mij in de actuele situatie echt heel veel zorgen over maak.
Minister Knops:
Ik kan en ik ga die zorgen niet wegnemen. Het zijn namelijk ook mijn zorgen. De heer
Van Dam vroeg volgens mij net zelf wat er met zijn motie gaat gebeuren. Ik heb de
motie van 10 oktober er nog even bij gepakt. Daarin roept hij op om ten aanzien van
de rechtsorde en de rechtshandhaving een scheiding aan te brengen tussen beheer en
gezag en Nederland aan de beheerkant voor een deel verantwoordelijk te maken. Ik weet
niet of de heer Van Dam de krant heeft gelezen. Ik wel. Ik heb inmiddels ook gesproken
met de nieuwe interim-Minister-President. Aan de zijde van Sint-Maarten was er weinig
enthousiasme voor de ideeën van de heer Van Dam, en dan druk ik mij zeer diplomatiek
uit. Daar kan ik natuurlijk van alles van vinden. Ik heb er ook wel een opvatting
over, en die wil ik ook nog wel geven, want je kunt wel zeggen dat je dat allemaal
niets vindt, maar dan moet je er ook zelf voor zorgen dat het wel op orde komt. Ik
heb zelf de motie op formeel-juridische gronden ontraden. Daar heeft de heer Van Dam
gelijk in. Ik voel ook wel de andere kant van het verhaal. Maar op het moment dat
je heel kritisch bent over deze motie, schept dat ook verplichtingen – aan de zijde
van Sint-Maarten – om er dan zelf voor te zorgen dat je dit waarmaakt. Want blijven
zitten in de situatie waarin we nu zitten terwijl die mogelijk nog verslechtert zou
buitengewoon slecht nieuws zijn voor de mensen van Sint-Maarten. Je ziet nu al dat,
als zaken waar officieren van justitie mee komen worden voorgelegd aan de rechter,
een rechter daarop zegt: waar moeten ze naartoe? Dat vind ik heel problematisch. Dat
zegt iets over hoe die rechtsstaat functioneert. Er zijn lichtpuntjes, maar uiteindelijk
is de keten zo sterk als de zwakste schakel. In deze keten zie je dingen die goed
gaan en je ziet dingen die gewoon echt niet beter gaan. Dat is een duivels dilemma.
Wij hebben meerdere keren op tal van vlakken aangeboden om te helpen. Ik zeg het nogmaals:
ook in de contacten tussen de vorige regering en Minister De Weever ging dat op een
goede manier, maar ook hij moest uiteindelijk vertrekken. En dan komen er weer nieuwe
mensen en dan duurt het weer even. Het is gewoon ingewikkeld.
De heer Van Dam (CDA):
Ik begrijp de positie van de Minister hierin, maar ik wil nog dit zeggen. Volgens
mij heeft Sint-Maarten qua inwonertal de omvang van Zutphen. In Nederland is er geen
één plaats waar bijvoorbeeld de politie gemeentelijk wordt beheerd. Dat is allemaal:
landelijk beheer, gezag lokaal. Bekijk het heel praktisch: hoe realistisch is het,
ook in Nederland, om een stad als Zutphen het beheer van zijn hele rechtsstelsel zelf
te laten doen? Dat zouden we met z'n allen crazy vinden, idioot, niet te realiseren.
Dat is wel de constructie die we hebben gemaakt. Formeel hebt u daar helemaal gelijk
in. Formeel heeft de regering van Sint-Maarten daar ook helemaal gelijk in. Maar ik
roep u en de regering van Sint-Maarten op om vooral ook materieel te bekijken wat
je op de mat legt. In dat kader zou ik u nog willen vragen hoe de regering uiteindelijk
denkt om te gaan met het verscherpte toezicht door Straatsburg. Dat betreft weliswaar
de politiecellen, maar u en ik weten dat dit heel dicht bij de sector ligt waar ook
de gevangenis in zit.
Minister Knops:
Uiteraard is dit ook onderwerp van gesprek van het ministeriële overleg. Zojuist meldde
ik daarover dat de Minister van Justitie daar niet bij kon zijn omdat hij aan het
pleiten was voor begrip voor de situatie dat de antiwitwaswetgeving nog niet geïmplementeerd
was. Dat overleg wordt opnieuw gepland. Dan zal ik dat zeker aan de orde stellen.
Dat is een regulier overleg. In bredere zin hebben we natuurlijk binnenkort weer het
JVO, het Justitieel Vierpartijen Overleg, waar die situatie ook besproken wordt. En
we hebben natuurlijk nog de motie-Van Raak c.s., die ik ook aan het uitvoeren ben,
waarin in den brede gevraagd wordt om met de landen het debat te voeren, het gesprek
aan te gaan, om te kijken hoe het gaat met die verantwoordelijkheden en verhoudingen.
Eigenlijk raakt dat hier ook aan. Je zoomt er wat verder op in, maar het is een van
de onderdelen. We kunnen ook nog over financiën spreken en we zouden ook nog over
andere zaken kunnen spreken. Ten aanzien van de motie-Van Raak kan ik u melden dat
in ieder geval Aruba, maar ook Sint-Maarten heeft aangegeven dat ze daarover willen
spreken. Van Curaçao hebben we nog niets vernomen. Ik wacht die reacties af. Ik heb
de Kamer ook beloofd om dat traject vervolgens in te gaan zetten. Dit is daar natuurlijk
een onderdeel van.
De heer Van Dam heeft helemaal gelijk als hij zegt dat dit, als je dat vergelijkt
met Nederland, een heel bijzondere situatie is. Tegelijkertijd zeg ik dat ik best
creatief wil denken. Ik wil ook helpen, maar it takes two to tango in dezen. We hebben
een Statuut. Er zijn verhoudingen afgesproken. We hebben sinds 2010 autonome landen
binnen het Koninkrijk. Dat zijn wel de staatsrechtelijke verhoudingen waarin het zich
allemaal afspeelt. Alles wat je anders doet dan wat daar staat, kan dus alleen maar
met wederzijdse instemming. Dus ik zou in de richting van de Tweede Kamer willen zeggen:
voer ook hierover het debat, in uw contacten met parlementariërs over verkiezingswaarnemingen
en dit soort vraagstukken, maar ook binnen het IPKO. Want het is juist aan parlementariërs
om hierover onder elkaar van gedachten te wisselen.
De voorzitter:
Helaas zal Sint-Maarten bij het volgende IPKO niet aanwezig zijn, omdat voor die week
verkiezingen zijn gepland. Het woord is aan de heer Van Dam voor zijn tweede interruptie.
De heer Van Dam (CDA):
Nou, dat zou de derde zijn, maar ik heb de Minister niets horen zeggen over het toezicht
vanuit Europa. Daar had ik ook een vraag over gesteld.
De voorzitter:
Het Straatsburgs toezicht.
Minister Knops:
Dat is natuurlijk iets wat wij nauwgezet volgen. Ik dacht dat ik daarop in algemene
zin geantwoord had. Dit komt wel aan de orde in de gesprekken met de Minister van
Justitie van Sint-Maarten, maar dat gesprek heb ik dus nog niet kunnen hebben.
De voorzitter:
Gaat u verder met de beantwoording.
Minister Knops:
De heer Bosman heeft geloof ik gevraagd hoe het stond met de Integriteitskamer. De
landsverordening die deze mogelijk maakt is op 28 december vorig jaar in werking getreden.
Dat was ook een van de politieke voorwaarden voor onze steun in het kader van de wederopbouw.
De leden zijn de afgelopen periode druk bezig geweest om de Integriteitskamer operationeel
gereed te krijgen. Dat betekent: het opzetten van onderzoeksprotocollen en voorlichting,
opdat mensen weten onder welke condities zij daar terechtkunnen. Direct na de benoeming
van alle leden, zowel van de raad van toezicht als van het bestuur van de Integriteitskamer
zelf, kan de Integriteitskamer van start. We zijn op dit moment nog in afwachting
van de benoeming van het Sint-Maartense lid van de raad van toezicht. Er lag een voordracht,
maar door de wisseling van het kabinet weet ik even niet of die wordt voortgezet of
dat er een nieuwe voordracht komt. Dat lid moet samen met het Nederlandse lid van
de raad van toezicht, dat inmiddels wel is voorgedragen, een bindende aanbeveling
doen voor een voorzitter. Zolang dat Sint-Maartense lid er nog niet is, kunnen we
dus niet verder.
Dan de detentie en met name de Pointe Blanche-gevangenis. In het overleg dat De Weever,
Dekker en ik eerder hadden zijn afspraken gemaakt over het leveren van containercellen.
Die zijn inmiddels geleverd, maar ze zijn nog niet geïnstalleerd en kunnen dus nog
niet worden gebruikt. Er zijn mensen in opleiding en er vindt werving en selectie
plaats, maar het gaat allemaal ontzettend langzaam. Ik heb af en toe het gevoel dat
het een kwestie is van onmacht en misschien wel van te veel juridische procedures
volgen en dan denken dat je het goede doet, en soms van iets te weinig praktisch.
Tegelijkertijd zijn er natuurlijk belemmeringen, grenzen aan financiën. Dat realiseer
ik mij zeer. Daarom ben ik ook heel blij dat het vorige kabinet daar extra middelen
voor heeft vrijgemaakt.
We hebben natuurlijk de staking van gedetineerden gezien en de daaropvolgende opstand.
Dat heeft ertoe geleid dat het land door tussenkomst van de gouverneur een verzoek
om bijstand heeft gedaan. Die bijstand heeft het Nederlandse Ministerie van Defensie
ook geleverd. Inmiddels is die beëindigd. Ook de staking is een paar dagen geleden
beëindigd, maar dat betekent niet dat daarmee alles weer business as usual is. Integendeel.
Met Sint-Maarten is daarom afgesproken dat we daar zeer binnenkort weer over verder
spreken. De nieuwe interim-regering heeft erkend dat dit probleem er is en dat we
moeten zoeken naar een oplossing.
Dan kom ik op de wederopbouw. Daar is veel over te zeggen. Sinds enige weken, zo zeg
ik tegen mevrouw Diertens, is de laatste stand van zaken te vinden op internet. Er
wordt een dashboard bijgehouden. Ik denk dat de voortgangsrapportage op een gegeven
moment gedateerd is. U kunt het terugvinden op www.sintmaartenrecovery.org. Daar staan alle documenten ten aanzien van de wederopbouw. Dat was ook de bedoeling.
We hebben ook afgesproken dat we dat zo transparant mogelijk doen, ook om daarmee
het debat op Sint-Maarten zelf – doen wij de goede dingen, maken wij de juiste keuzes,
zetten we de middelen op de juiste wijze in? – goed te laten verlopen. Een aantal
zaken belemmeren naar mijn idee de voortgang op dit moment. De eerste is de capaciteit
van de departementen op Sint-Maarten zelf, maar ook bij het National Recovery Program
Bureau (NRPB). Ook zijn er natuurlijk – dat kunnen we niet helemaal omzeilen – processen
met betrekking tot visa, verblijfs- en werkvergunningen. Mensen van buiten Sint-Maarten,
die daar opdrachten moeten doen, moeten dat proces dus wel doorlopen. Ook is er tot
mijn spijt nog steeds geen vestigingsverdrag – dat was wel de afspraak – waardoor
de Wereldbank ter plekke, in Sint-Maarten, een kantoor kan openen. Dat maakt het werken
natuurlijk niet eenvoudiger.
Mevrouw Diertens vroeg nog naar de ngo-faciliteit. Ik heb zelf altijd heel erg gepleit
voor die ngo's, omdat ik met eigen ogen heb gezien dat zij heel dicht bij de mensen
staan en heel effectief werken; het is vaak wat kleinschaliger maar wel effectief,
dus niet die grote bureaucratische mallemolen. Dat hebben we ook afgesproken in de
gesprekken met de Wereldbank, die daar op zichzelf begrijpelijk niet altijd even enthousiast
over was vanuit de gedachte: hoe meer partijen er zijn, hoe lastiger het is. Maar
dat zijn wel partijen die gewend zijn onder moeilijke omstandigheden te werken en
die in de emergencyfase, de eerste fase na de orkaan, heel goed werk hebben gedaan.
Op dit moment wordt die ngo-faciliteit vormgegeven. In opdracht van de Wereldbank
gaat VNG International, dat daar veel ervaring mee heeft, dat allemaal opzetten. Dat
zou ook de portal, de toegang voor kleine ngo's kunnen zijn om daarmee te werken,
om te voorkomen dat dat allemaal rechtstreeks naar Washington gaat.
Over het huizenherstelprogramma zei mevrouw Diertens: dat duurt lang. Ik moet eerlijk
zeggen: dat vind ik ook op sommige plekken. Maar ook hierbij geldt de algemene opvatting
dat capaciteiten beperkt zijn, ook bij de departementen. We hebben een van onze beste
ambtenaren op het gebied van woningbouw die kant op gestuurd, die echt hands-on met
allerlei partijen om tafel gaat zitten. Dan valt dus op dat het op Sint-Maarten niet
altijd gebruikelijk is om bij een probleem meerdere partijen bij elkaar te brengen,
wat wij in Nederland natuurlijk heel erg gewend zijn. En het werkt dus wel om mensen
gewoon met elkaar te laten praten over wat het probleem is, hoe we het kunnen oplossen
en wie waarvoor verantwoordelijk is.
U refereerde aan de Ombudsman van Sint-Maarten, die in de media heeft gezegd dat slechts
10% van de woningen gerepareerd is. Dat blijkt niet uit het rapport van diezelfde
Ombudsman. Het betreft een uitspraak die in de media is gedaan, dus ik kan dat verder
ook niet staven. Ik kan de mening van de Ombudsman, als hij deze uitspraak heeft gedaan,
dus ook niet delen. Ik verwijs toch even naar het overzicht op die website met wat
er op dit moment allemaal gebeurd is. Elke keer als ik er ben, bezoek ik die projecten.
Ik kom dan vaak op dezelfde plekken en weet hoe het er eerst uitzag en zie dan dat
het gerepareerd is. Ik spreek ook met de mensen daar. We moeten ook voor het volgende
oppassen. Ik noem een voorbeeld. Er is nu een probleem rondom sociale huurwoningen.
Dat staat eigenlijk helemaal los van de orkaan, maar we kijken nu wel hoe we hen kunnen
helpen om een duurzaam systeem op te zetten om in die corporaties voldoende investeringsruimte
vrij te maken, zodat men ook vervangingsinvesteringen en renovaties kan doen. Dat
gaat dus eigenlijk veel dieper dan alleen maar de wederopbouw. Dit is iets wat bijna
institutioneel is, waar je probeert om de goede dingen te doen. Dat doen we wel en
daar hebben we die deskundigheid voor, maar dat vertroebelt soms een beetje het beeld
omdat er dan steeds nieuwe dingen bij komen: dit zouden we ook wel willen, dat zouden
we ook wel willen. Oorspronkelijk was het natuurlijk bedoeld om de huizen die vernield
waren door de orkaan, orkaanbestendig terug te bouwen. Ondertussen zijn we ook andere
dingen aan het doen. Dat doen we wel binnen het mandaat dat we hadden, maar wij denken
dat dat van belang is om Sint-Maarten duurzaam verder te helpen.
Er zijn op dit moment dus ruim 1.000 huizen hersteld. Er zitten er nog 500 in de voorbereidende
fase, en die moeten uiterlijk volgend jaar zijn opgeknapt. Ik heb al eerder aangegeven
dat we zijn begonnen met de meest beschadigde huizen. We hebben ook prioriteit gegeven
aan hulpbehoevende mensen, ouderen. Langzamerhand kom je in de categorie terecht van
huizen die wel beschadigd zijn maar niet zodanig dat je er niet meer zou kunnen wonen
en je daarvoor elders onderdak had moeten vinden.
Dan kom ik bij de luchthaven. Daar wil ik iets langer bij stilstaan, omdat de luchthaven
een dossier is waarvan ik mij zelf echt talrijke keren heb afgevraagd: hoe kan het
nou dat als je zo'n aanbod krijgt, als je zo veel geld krijgt om die luchthaven op
te bouwen, er dan zo veel – ik ga het woord in deze casus toch gebruiken – tegenwerking
is in het parlement en eromheen, met krachten die proberen om deze casus kapot te
maken? Het is niet dat wij die casus zouden willen. Objectief gezien is het gewoon
de beste casus voor Sint-Maarten tegen de beste condities. Nee, dit komt doordat persoonlijke
belangen er een rol bij spelen. Dat is buitengewoon ernstig. Dat gaat over integriteit.
Het gaat over mensen, over politici die kennelijk niet het belang van de inwoners
van Sint-Maarten vooropstellen, maar hun eigen belang, of weet ik niet wat wiens belang,
maar in ieder geval niet dat van de inwoners. Dat is buitengewoon frustrerend. In
juli vorig jaar waren we al bezig om het op te tuigen. Pas nu, eind 2019, hebben we
het bijna allemaal geregeld. Dat vind ik echt beschamend. Ik vind het ook een heel
slecht voorbeeld. Dat was ook niet goed voor het vertrouwen. Een luchthaven opbouwen
is in essentie heel simpel. Wereldwijd worden dagelijks luchthavens gereconstrueerd
of nieuw opgebouwd. Als je zo veel geld krijgt, zorg je toch dat de economische ader
van je eiland op orde is? Dat raakt ook aan de veiligheid. Het gaat niet alleen maar
om het comfort van een mooie luchthaven. Nee, het gaat ook om de veiligheid in het
gebouw en de veiligheid van bagagecontrole en passagierscontrole. Ze hebben daar maanden
in tenten gezeten. Voor degenen die er niet geweest zijn: de omstandigheden waren
buitengewoon slecht. Dat zou je niet moeten willen.
We hebben indertijd natuurlijk voorwaarden gesteld voor steun. We hebben gezegd: er
moet een goed en integer bestuur komen. We wilden niet dat er mensen waren die dachten:
er is veel geld, dus ik ga daar eens van profiteren. We hebben op Sint-Maarten mensen
gezien die daar exact hetzelfde over denken. Als dat beeld zou ontstaan: het is dus
echt niet zo dat iedereen op Sint-Maarten er belang bij heeft om het tegen te houden.
Maar te veel mensen zijn er, buitengewoon effectief, in geslaagd om dit project te
vertragen. Dat ligt niet bij de Wereldbank, niet bij Nederland en voor een deel ook
niet bij de regering van Sint-Maarten, maar voor een deel wel, omdat de verantwoordelijke
Minister veel meer had kunnen doen en veel sneller had kunnen werken om dat allemaal
voor elkaar te krijgen. Dat signaal hebben we ook afgegeven, maar ik kom toch weer
even op de statutaire kant: ik kan geen besluiten nemen voor de regering van Sint-Maarten
of voor het land Sint-Maarten. Dat moet men echt zelf doen.
Uiteindelijk zitten we nu in de situatie dat het erop lijkt – ik zeg het even voorzichtig
– dat het allemaal kan gaan lopen. Daar ben ik natuurlijk al blij mee, maar we hadden
het veel eerder moeten doen. Nu deze horde genomen is en we vragen van Sint-Maarten
om als regering toezicht te houden op een goed bestuur van de luchthaven, hoop ik
dat we gaan zien dat het werkt. De mensen die daar aan de slag gaan, zouden gescreend
moeten worden. Het idee dat Nederland de luchthaven zou willen overnemen, wat een
paar keer gezegd is, is totale onzin. Ik zeg het nog maar eens: we zijn daar nooit
één seconde mee bezig geweest. We zijn alleen maar bezig geweest om daar de goede
mensen neer te zetten, die verstand hebben van hoe je een luchthaven runt en er zo
snel als mogelijk weer een fatsoenlijk functionerende luchthaven van kunnen maken.
Mevrouw Diertens (D66):
Ik vind dat heel mooi om te constateren. Kunt u ook aangeven hoe de terugkoppeling
is geweest? Er is een moeizaam traject geweest. Er wordt nu van start gegaan. Men
kan aan het werk. Hoe is de terugkoppeling van bestuur en toezicht naar Sint-Maarten
en naar Nederland?
Minister Knops:
Laat ik het algemener beantwoorden. Volgens de eisen van goed bestuur en integriteit
is er een verbinding met de regering, want er werkt daar nog steeds een overheidsbedrijf
op de luchthaven. De CFO, niet onbelangrijk, en de CEO hebben beiden ervaring. De
CFO komt van de Schiphol Group en is daar niet voor niets naartoe gegaan, voor een
bepaalde tijd, om ervoor te zorgen dat de operations en de financiën van de luchthaven
goed ingeregeld worden. Dat is niet in één keer met een handtekening geregeld, maar
het gaat wel volgens de eisen die wij stellen aan goed bestuur. En nogmaals, ook dat
zijn geen Nederlandse eisen. Het zijn eisen die je mag verwachten van organisaties
die omgaan met publiek geld. In dit geval zijn ze daar voor een deel mee gefinancierd,
deels met giften en deels met buitengewoon aantrekkelijke leningen. Daar gaat het
uiteindelijk om.
Ten aanzien van de wederopbouw nog twee punten: afval en de afvalwaterzuivering. De
afvalwaterzuivering is technisch nogal complex en heeft ook een politieke dimensie.
De schaalgrootte van Saint-Martin, het Franse deel, en Sint-Maarten zijn dusdanig
beperkt dat het, als je dit soort grote investeringen gaat doen, altijd de moeite
waard is om te kijken of je het met die twee landen, met hun twee verschillende structuren,
samen kunt doen. Zoals u weet had de regering voor de vorige regering, dus de regering-William
Marlin, buitengewoon slechte relaties met het Franse deel, waardoor er überhaupt niets
gebeurde. De vorige regering, de regering-Marlin-Romeo, heeft die betrekkingen aangehaald,
zodanig dat wij een aantal keren zijn samengekomen – we zijn in Parijs en Brussel
geweest – om samen afspraken te maken hoe we dit kunnen doen en daarmee ook toegang
te krijgen tot Europese fondsen. Dat is heel belangrijk, omdat er juist door de beperkte
schaalgrootte al heel snel sprake is van een onrendabele top. Daardoor leiden investeringen,
als je die terug zou willen verdienen, tot torenhoge tarieven, waardoor het systeem
niet meer werkt. Die subsidies zijn dus hartstikke noodzakelijk om dit allemaal van
de grond te krijgen.
Dan stelt de Europese Unie natuurlijk wel terecht als voorwaarde dat je gezamenlijke
afspraken maakt over waar je het gaat doen, hoe het eruitziet, wie de baas is en wat
de afspraken zijn over het transport links en rechts over de grens. Dat vergt dus
wel van beide kanten de politieke wil om dit te doen. Dat is in dit geval wat ingewikkeld
omdat het al heel snel ook via Parijs moet, dus we hebben te maken met Philipsburg,
Parijs en Den Haag, en met Den Haag misschien nog wel het minste. Ik ben blij dat
die aanvragen net op tijd en zodanig goed zijn binnengekomen dat in principe die subsidies
ook beschikbaar zijn, maar het komt nu wel aan op de uitwerking. We hebben dus ook
aangegeven dat wij bereid zijn om technische expertise te leveren, zowel in de subsidieverwerking
alsook gewoon in techniek, dus weten hoe je zoiets doet. Maar uiteindelijk gaat het
erom dat er grond moet worden aangekocht en dat er gewoon een aantal stappen moeten
worden gezet door Saint-Martin en Sint-Maarten om dit mogelijk te maken.
De voorzitter:
Mevrouw Diertens, uw derde interruptie.
Mevrouw Diertens (D66):
Kunt u bij benadering aangeven waar de stagnatie in zit? Ligt die met name bij het
Franse deel, voor zover u de vinger daarop kan leggen, of omdat het daar via Parijs
loopt en zij dus ook een andere structuur hebben als Saint-Martin en Frankrijk, of
ligt die meer bij het Nederlandse deel, of samen?
De voorzitter:
Ligt het bij Frankrijk, of de Collectivité, of het land, of het Koninkrijk?
Minister Knops:
Het is niet of-of-of. Het speelt op meerdere vlakken, maar vooral ook op Sint-Maarten
zelf. Je moet de politieke besluiten nemen, je moet de randvoorwaarden creëren en
je moet natuurlijk toch, om te beginnen met de mensen die daar wonen, afspraken maken.
Uiteindelijk hebben zowel mijn Franse collega als ikzelf gezegd dat wij ervoor zijn
dat we dit samen gaan doen. Er is dus geen blokkade vanuit Den Haag of Parijs om dit
mogelijk te maken. Integendeel, wij hebben dat zelfs aangemoedigd. Maar het moet uiteindelijk
wel gerealiseerd worden. Dat zie je uiteindelijk heel vaak terugkomen. Hoe zet je
papier om in actie? Daar gaat het eigenlijk om. Dat is gewoon een zwakke schakel.
Dan blijven dingen liggen, dan is er geen overeenstemming en dan is er onvoldoende
draagvlak. Het feit dat je het samen doet, kun je positief zien, maar het maakt je
ook van elkaar afhankelijk. Dus het is ook een politieke vraag, ook ter plekke, of
men dat wil en onder welke condities. Dat snap ik ook. En ja, niet elke politicus
op Sint-Maarten is daar even enthousiast over. Dus dat speelt zeker mee.
Dan de afvalberg, de dump. Vanaf het begin heb ik me daar grote zorgen over gemaakt,
want het is eigenlijk een wonder dat er behalve die brand... Het is vreselijk dat
gewoon half Philipsburg onder de rook zit en niemand weet wat er precies in die uitlaatgassen
zit. Dat is in ieder geval niet goed voor de volksgezondheid. Laten we dat vaststellen.
Niemand weet ook precies wat er op die afvalberg ligt, want er wordt ook niet gescheiden.
Alles wordt op één hoop gegooid en als daar de brand in gaat, kunt u zich voorstellen
wat daar allemaal aan stoffen vrij kan komen. Daar zijn wel metingen naar gedaan,
maar die wezen niet uit dat dat ontoelaatbaar was. Maar dat is gemeten op dagen dat
dat ding niet in de fik stond, dus dan kan ik ook zo'n conclusie trekken. Ik moet
dus eerlijk zeggen dat ik mij daar nog steeds zorgen over maak. Inmiddels heeft ook
het voormalige kabinet van Sint-Maarten erkend dat zij dit als een probleem zien.
De Minister van VROMI, Minister Wever, zit nu ook in de interim-regering, en hem heb
ik gesproken bij mijn laatste bezoek.
Maar het is niet alleen de dump die opgelost moet worden, wat technisch ook voor de
Wereldbank een heel groot vraagstuk is. Hij is namelijk zo groot en hij ligt zo dicht
tegen de bewoonde wereld aan dat je daar niet eenvoudig een oplossing voor bedenkt.
Veel belangrijker is iets waar het politieke debat nog niet over gevoerd is in Sint-Maarten,
namelijk het nadenken over systemen voor afvalinzameling. Als ik in Sint-Maarten de
parlementariërs had gesproken, zou ik hun daartoe hebben aangemoedigd. Het moet namelijk
uiteindelijk wel betaald worden. Nu dumpt iedereen het daar maar gewoon, gratis, met
alle gevolgen van dien, maar de rekening ligt uiteindelijk toch bij de regering. Als
je een fatsoenlijk systeem wilt hebben, zul je een onderliggende exploitatie moeten
hebben die te dragen is. Dat betekent dat mensen zullen moeten gaan betalen voor afval.
Daar moet je over nadenken. Wij hebben bij de laatste reis jonge ondernemers gesproken
die nadenken over de vraag hoe ze nou kunnen voorkomen dat er zo veel troep wordt
geïmporteerd. Sint-Maarten is namelijk in de regio een van de grootste importeurs
van afval. Dat gaat dan ergens naartoe. Dus er wordt nu nagedacht over circulariteit
en al dat soort zaken. Je moet ook eigenlijk bij de bron beginnen. Kunnen we niet
minder afval op dat eiland halen? Dan hoeven we ook minder te verwerken. Dat soort
vragen zijn er allemaal, maar daar is het debat nog niet over begonnen. Daar hebben
wíj wel over gesproken, daar hebben wij met de Wereldbank over gesproken en daar wordt
misschien bij het Ministerie van VROMI al over nagedacht, maar daar heeft nog geen
debat over plaatsgevonden in de Staten van Sint-Maarten. Je kunt die afvalberg niet
oplossen zonder daarbij het debat te voeren over hoe je dit in de toekomst gaat regelen.
Dat hoort gewoon bij elkaar.
Dan kom ik bij het blokje financiën. Het goede nieuws is dat er op Sint-Maarten voor
dit jaar een economische groei van 5% wordt geraamd. Dat heeft vooral te maken met
het feit dat de cruiseschepen en de vliegtuigen weer in groten getale binnenkomen.
In de laatste maanden van 2017 was de economie natuurlijk helemaal niks, dus daar
zat een daling in, voor een heel klein deel. Maar vooral 2018 was een moeilijk jaar.
Uiteindelijk is dus de verwachting, ook van het IMF, dat het herstel zal doorzetten.
Dat zijn dus op zichzelf prachtige cijfers, maar dat kan alleen maar als je ervoor
zorgt dat het eiland aantrekkelijk blijft. Toeristen stellen immers hoge eisen, dus
je zult ook een aantal dingen moeten doen. Je wilt dat de criminaliteit onder controle
is. Mijn stelling is: bij Sint-Maarten is het niet de vraag of die rechtshandhavingsketen
uiteindelijk betaald kan worden, want volgens mij kan dat wel, zeker met deze cijfers,
maar dan moet er ook de politieke wil zijn om dat te doen, om het land compleet te
maken en om de democratie echt te laten functioneren en de rechtsstaat ook, want dat
gaat hand in hand.
In financiële zin zou je kunnen zeggen dat de behoefte aan additionele liquiditeitssteun
zeer waarschijnlijk, ook op basis van de laatste ramingen, beperkter is dan oorspronkelijk
verwacht. Dus dat is goed nieuws. Als die liquiditeitssteun nodig zou zijn, dan geven
wij die. Dat heb ik al eerder aangegeven. Op dit moment loopt er nog een discussie,
ook met Sint-Maarten, over wat er nog exact benodigd is. We zijn daar nu samen met
het Cft nog een keer aan het reviewen wat de acute liquiditeitsbehoefte voor dit jaar
nog is. In de Rijksministerraad, de RMR, wordt besproken wat er ter beschikking zou
moeten worden gesteld door Nederland.
Wij hebben aan de betaalbaarstelling van een eerdere tranche, waar we nu overigens
nog niet aan toegekomen zijn, voorwaarden verbonden, onder andere ten aanzien van
de salarissen. Daar heeft de vorige regering van Sint-Maarten gehoor aan gegeven.
Die hebben vrijwillig 10% van hun salaris ingeleverd, niet voor onbepaalde tijd, maar
in ieder geval voor de periode waarin Sint-Maarten behoefte heeft aan liquiditeitssteun
en afhankelijk is van derden. De Staten hebben dat geweigerd, met uitzondering van
één Statenlid, moet ik erbij zeggen, dat dat wel gedaan heeft. Die tranche waarin
dat zat, is dus op dit moment nog niet aan de orde, maar we zijn wel aan het kijken
welke liquiditeitssteun er nodig is en we zullen de voorwaarden die verbonden waren
aan die toekomstige liquiditeitssteun ook gewoon daarin meenemen.
De voorzitter:
Meneer Van Raak, dit wordt uw vierde interruptie. Zullen we afspreken dat dat dan
de laatste is?
De heer Van Raak (SP):
Ja. Dus die afspraak blijft staan? Die steun komt er, op voorwaarde dat de parlementariërs
– het gaat om de best betaalde parlementariërs in het Koninkrijk – 10% van hun buitengewoon
riante vergoedingen inleveren? Die afspraak is er en blijft staan?
Minister Knops:
Die afspraak is gemaakt met de regering van Sint-Maarten. Die regering, de vorige
regering, heeft zich daar ook aan gehouden. Die zijn naar het parlement gegaan. Toen
heeft het parlement gezegd: dat willen wij niet, wij gaan dat amenderen; u vindt het
geld maar ergens anders.
Het ging mij niet zozeer om het geld. Het ging mij om het signaal, want de heer Van
Raak heeft namelijk helemaal gelijk: het gaat om de best betaalde parlementariërs,
in het kleinste land van het Koninkrijk. Het is natuurlijk een autonome aangelegenheid.
Zeker. Maar het wordt anders op het moment dat je afhankelijk bent van anderen. Als
Nederland een half miljard aan steun toezegt, juist vanwege die banden binnen het
Koninkrijk, mag je van de politici ook vragen om het goede voorbeeld te geven. De
heer Van Dam refereerde daar ook al aan. Het gaat er niet alleen maar om of je aan
de regels voldoet. Het gaat er ook om of je kunt verantwoorden wat je doet. Bij een
echte volksvertegenwoordiging hoort ook dat je dat moet kunnen verantwoorden.
De heer Van Raak (SP):
Louis Paul Boon, de Vlaamse schrijver, schreef: schop ze een geweten. Hoe krijgen
we die parlementariërs zover dat ze de meest elementaire vormen van fatsoen gaan krijgen?
Dat kan de Minister niet doen. Dat kan de Nederlandse regering niet doen. Verkiezingen
kunnen daarbij helpen, maar misschien kan het ook wel helpen om de druk gewoon op
te voeren. Geen geld als je je niet kunt gedragen. Als jij als parlementariër van
Sint-Maarten niet solidair bent met je eigen bevolking, hoe kunnen wij dan desondanks
die bevolking steunen? Dat gaat niet. Dat kan niet. Ik zal dat hier uitspreken, maar
is de Minister ook bereid om die eis te stellen, namelijk dat het voor Nederland onmogelijk
wordt om te helpen als die parlementariërs zich niet kunnen gedragen, geen fatsoen
kunnen opbrengen en geen enkel medeleven hebben met hun eigen bevolking?
Minister Knops:
In vergelijkbare bewoordingen hebben we dat natuurlijk al vanaf het begin gedaan.
Vanaf het eerste moment dat de Nederlandse regering besloten heeft om middelen vrij
te maken om Sint-Maarten te helpen, is er gezegd dat wij rondom integriteit, goed
bestuur en grenstoezicht afspraken willen maken en voorwaarden willen stellen, omdat
die punten ook raken aan de integriteit van het Koninkrijk. Die FATF, waar we het
zojuist over hadden, is een van de voorbeelden daarvan, maar hetzelfde geldt voor
arresten die worden uitgesproken over de rechtshandhaving. Die raken natuurlijk ook
het Koninkrijk. We hebben hele debatten gehad over Corallo en over wie waarvoor aansprakelijk
is. Dat heeft geleid tot de motie van de heer Van Raak, die breed gesteund is in de
Kamer. Dus dat is zeker iets wat wij moeten doen. Ik zal dat doen bij mijn contacten.
Ik moedig u vooral aan om het ook te doen bij uw contacten.
Als jij politicus en volksvertegenwoordiger bent op Sint-Maarten, vind ik dat je je
elke dag moet afvragen wat jouw rol kan zijn, zeker als je daar rondloopt en nog zo
veel tekortkomingen ziet. Dat betekent niet alleen dat je geen obstructie moet plegen.
Je mag van mening verschillen, bedoel ik, maar ga niet de zaak traineren en politieke
spelletjes spelen, over de rug, feitelijk, van mensen. Uiteindelijk lopen namelijk
al die projecten vertraging op, omdat er ook geen politieke guidance is. Er is geen
duidelijkheid. Er is continu gedoe over waar we nu staan. Dat helpt natuurlijk niet
echt. Als je in een crisissituatie zit, moet je ook handelen alsof je in een crisissituatie
zit. Dat betekent dat je gewoon snel besluiten moet nemen en snel resultaten moet
boeken. Wij willen dat. De Wereldbank wil dat. Een aantal mensen op Sint-Maarten wil
dat ook, maar er zijn er nog te veel die dat wel zeggen te willen, maar het niet laten
zien.
Er komen komend jaar verkiezingen, er komt een nieuwe regering, er wordt een nieuw
parlement gekozen, en ik hoop oprecht dat iedereen die centrale focus heeft, ondanks
dat er politieke verschillen zijn. Dat is prima, maar je kunt toch nauwelijks van
mening verschillen over het feit dat een luchthaven belangrijk is, of dat er huizen
gerepareerd moeten worden of een dump moet worden aangepakt? Dat zijn volstrekt overduidelijke
zaken, die gewoon geregeld moeten worden. Dat is heel praktisch. Dat heeft niks met
politiek te maken, zou ik zeggen. Regel het gewoon.
Dat was mijn eerste termijn, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, Minister. Het contrast met een zak vol cadeautjes is wat groot, maar ik
denk dat de commissie blij is met uw duidelijkheid in de beantwoording. We gaan naar
de tweede termijn. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Raak van de SP.
De heer Van Raak (SP):
De Minister is vandaag buitengewoon helder geweest. Ik denk dat dat ook goed is. Sint-Maarten
zit op een dood spoor. Het gaat niet alleen over de dump of de gevangenis, het gaat
niet alleen over het vliegveld of de haven, het gaat niet alleen over de taskforce
of de wederopbouw. Het gaat erom dat de democratie en de rechtsstaat gewoon fundamenteel
bedreigd worden. Dat is buitengewoon ernstig. Ja, natuurlijk hadden we in 2010 als
Tweede Kamer nooit moeten instemmen met de autonome status van Sint-Maarten. Dat hebben
heel veel partijen, ook hier aan tafel, wel gedaan. We zitten nu op een dead end.
Het enige wat we kunnen doen, is hopen bij de verkiezingen. De Minister heeft gelijk.
Misschien was ik te somber. Er is wél een alternatief. Er zijn nieuwe mensen. Ja,
Patrick Illidge was ook ooit een nieuwe politicus. Maar er is hoop. Ik kan me voorstellen
dat heel veel mensen op Sint-Maarten zeggen «ik doe niet meer mee; ik kap ermee, ik
ga niet meer stemmen»...
De voorzitter:
Mag ik u vragen af te ronden?
De heer Van Raak (SP):
... als hun eiland zo op de rand van de afgrond staat. Ik hoop dat mensen het wél
gaan doen. Ik hoop dat er een alternatief mogelijk is. Ik hoop het, ik hoop het, ik
hoop het, maar ik ben ook heel erg somber.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Dam.
De heer Van Dam (CDA):
Voorzitter. Er is weer veel aan de orde gekomen in dit overleg. Ik hoor de heer Van
Raak zeggen dat er hoop is. Nou, als Van Raak zegt dat er hoop is, dan zal Van Dam
zeker zeggen dat er hoop is. Laat dat helder zijn, want ik ben van het CDA en wij
hebben altijd hoop. Ik hoor iemand lachen. Jazeker, daar mag u over nadenken.
Het artikel van de heer Lim A Po dat ik aanhaalde, is een heel lang artikel. Het gaat
in ruime mate over hoe Suriname zich ontwikkeld heeft. Nogmaals, Sint-Maarten is eigenlijk
niet te vergelijken met Suriname. Er zijn zo veel verschillen. Maar er zit één belangrijk
element in waarbij hij de weg wijst naar een oplossing, ook voor Suriname, en dat
is het ontwikkelen van een soort civic society. Dat zouden wij in Nederland het maatschappelijk
middenveld noemen. De oplossing van dit probleem, als we het bekijken binnen de marges
van het Statuut, ligt bij de bevolking van Sint-Maarten. Die heeft de sleutel in handen
om op 9 januari op een andere manier bezig te gaan en een ander accent te leggen dan
dat er nu is gebeurd.
Ik hoop dat veel mensen dit beluisteren en dat veel mensen ook luisteren naar mijn
zorg. Mijn zorg is niet dat ik nou heel graag zou willen dat wij iets overnemen op
Sint-Maarten, wat ook allemaal heel ingewikkeld is – ik ken dat Statuut – maar mijn
zorg zit bij de rechtshandhaving, gewoon bij de dagelijkse veiligheid van mensen op
Sint-Maarten. Daar moeten stappen in gezet worden. Ik heb de bereidheid daartoe gezien
bij de politie, waar men hulp en ondersteuning uit Nederland aanvaard heeft, en hoe
dat geholpen heeft. Ik hoop dat dat ook op een aantal andere terreinen gebeurt. Als
dat niet gebeurt op 9 januari, komen wij in een wat minder hoopvolle situatie terecht,
maar ik zal daar bij een volgend AO meer over zeggen, al was het maar om geen ruzie
met deze voorzitter te krijgen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dam. Dan geef ik het woord aan mevrouw Diertens van D66.
Mevrouw Diertens (D66):
Dank u wel voor de open manier waarop we over deze problemen kunnen praten. De oplossingen
zijn natuurlijk moeilijk. Het gaat mij er ook niet om het politieke nummertje te maken,
maar om de hulp voor de mensen daar. Ik denk dat we met alle problemen die er zijn
niet uit het oog moeten verliezen dat het eigenlijk daarom gaat. Ik wens alle Sint-Maartenaren
een hele goeie verkiezing toe, waarbij een veilige en gezonde samenleving toch wel
de optimistische insteek zou kunnen zijn.
De heer Van Raak (SP):
Ik vind de woorden «een politiek nummertje maken»... Daar wil ik zó ver afstand van
nemen. In 2010 heb ik gewaarschuwd voor de autonomie. Ik hou van de mensen op het
eiland. Ik ben daar heel erg bij betrokken. Als D66, dat deze problemen mede heeft
veroorzaakt door die autonome status te geven, door het Statuut niet aan te passen
en door de verhoudingen niet helder te maken, mij dan beschuldigt van «een politiek
nummertje maken», vind ik dat beneden alle peil.
De voorzitter:
Waarvan akte. Mevrouw Diertens.
Mevrouw Diertens (D66):
Het was niet voor u bedoeld. Ik weet dat u de mensen van Sint-Maarten hoog in het
vaandel hebt staan en dat het u om de mensen gaat. Maar het gaat het me erom dat we
geen politiek nummertje moeten maken van de situatie die daar nu zo stagneert, maar
echt moeten proberen om dat met z'n allen verder te krijgen. Dus als u dat hebt opgevat
als aan u geadresseerd, kan ik u zeggen dat dat niet het geval is.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik constateer dat er in de tweede termijn eigenlijk helemaal geen nieuwe
vragen zijn gesteld aan de Minister. Als hij desondanks behoefte aan een slotwoord
heeft, dan geef ik hem graag bij dezen het woord.
Minister Knops:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de leden voor dit debat. Volgens mij is de rode
draad dat we allemaal zorgen hebben en dat we tegelijkertijd hoop moeten hebben. Ik
heb die hoop ook. Ik zie ook vooruitgang op sommige punten, maar het gaat te langzaam.
Het moet sneller. Dat moet voor de mensen van Sint-Maarten. Ik was laatst een keer
bij Christina Hodge van Dutch Quarter. Zij woont daar en zij is een vrijwilliger die
ontzettend veel doet voor de mensen die daar wonen. Als je dat soort mensen spreekt,
wat u waarschijnlijk ook heeft gedaan, dan vraag je je af hoe het kan dat er zo veel
mensen zijn die zich volstrekt vrijwillig inzetten voor andere mensen terwijl ze zelf
ook niet heel veel hebben, en dat er aan de andere kant een soort parallelle wereld
is, waarbij in juridische zin van alles over elkaar gezegd wordt. Dat lijkt gewoon
een soort parallelle wereld. Dat kan natuurlijk niet, want uiteindelijk horen politici,
volksvertegenwoordigers, het volk te dienen.
Ik hoop dus echt dat die verkiezingen daartoe leiden. Het maakt mij niet uit wie daar
de verkiezingen wint en wie de regering vormt – daar ga ik me ook niet mee bemoeien
– als het maar mensen zijn die de basishouding hebben om samen de goeie dingen te
doen. En waar hulp nodig is – de heer Van Dam heeft dat eigenlijk met die motie ook
bedoeld – is het toch goed om misschien ook eens even na te denken over waar het wel
kan. De vergelijking die u maakte met Zutphen, of elke andere willekeurige gemeente
van die omvang, maakt ook dat het helemaal niet alleen maar over Sint-Maarten gaat.
Het gaat over hele praktische dingen, bijvoorbeeld over de vraag hoe je ervoor zorgt
dat de politie haar werk kan doen. Ik onderschrijf dat dus van harte en ik hoop dat
er de volgende keer een wat positiever bericht is.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie dat de commissie die laatste woorden onderstreept.
Wij hebben een toezegging van de Minister. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk op de hoogte te zullen houden van de voortgang
in het dossier grensvaststelling Oyster Pond. Dat is een toezegging gedaan aan het
lid Van Raak.
Minister Knops:
De Minister van Buitenlandse Zaken is in de lead, maar ik zal het doorgeven, zoals
beloofd aan de heer Van Raak. Hij zal op z'n minst ook de antwoorden van de Minister
van Buitenlandse Zaken krijgen, wellicht met mij samen.
De voorzitter:
De antwoorden komen via het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dank u wel. Thanks
to everyone on the other side of the pond. I don't mean Oyster Pond, of course. Dank
aan allen die hier aanwezig waren. Wij zien elkaar in deze commissie volgend jaar
weer, bij een volgend algemeen overleg.
De heer Van Raak (SP):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Ik wens u allen een fijne sinterklaasavond.
Sluiting 15.35 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Paternotte, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
T.N.J. de Lange, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.