Brief regering : Reactie op verzoek commissie over position papers RIVM, IRAS en Stichting Tegengif t.b.v. rondetafelgesprek PFAS
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 398
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 10 april jl. verzocht1 een reactie te geven op de position papers van het RIVM, Institute for Risk Assessment
(IRAS) en Stichting Tegengif, die ten behoeve van het rondetafeltafelgesprek PFAS
d.d. 10 april 2025 zijn ingezonden. Hierbij kom ik aan dat verzoek tegemoet.
In de drie papers worden diverse aspecten van de PFAS-problematiek aangehaald. Daarin
zie ik samenvattend de thema’s 1) gezondheid en zorgkosten en 2) bronaanpak en milieu.
1. Gezondheid en zorgkosten
Het staat vast dat we in Nederland teveel aan PFAS worden blootgesteld via voedsel
en drinkwater. Op dit moment ontbreekt de informatie over de omvang van de totale
blootstelling. De aandacht die hier in de position papers voor wordt gevraagd is dan
ook terecht. Het RIVM werkt daarom in opdracht van de Ministeries van IenW, VWS en
LVVN aan een meerjarig onderzoeksprogramma PFAS om de blootstelling van de Nederlandse
bevolking in kaart te brengen. Het Rijk kan aan de hand daarvan gerichte maatregelen
nemen zodat we minder aan PFAS worden blootgesteld. In dat onderzoeksprogramma wordt
ook biomonitoring uitgevoerd. De Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de voortgang
van het programma2.
Daarnaast heeft het kabinet specifieke aandacht voor de PFAS-problematiek rondom de Westerschelde en de regio Chemours3. Het Ministerie van IenW is samen met het Ministerie van VWS bezig om voor beide
regio’s gezondheidsonderzoek in gang te zetten. In dat onderzoek zal er ook met name
aandacht besteed worden aan de effecten die PFAS op onze gezondheid kan hebben. De
Tweede Kamer wordt hierover voor het zomerreces geïnformeerd.
Stichting Tegengif roept op tot een snelle invoering van humane biomonitoring conform
het advies van Gezondheidsraad. Op basis van het advies van de Gezondheidsraad uit
2024, waarin de raad adviseert om een structureel meetprogramma op te zetten voor
meting van chemische stoffen, had het kabinet nog onvoldoende informatie over de beste
invulling van zo’n meetprogramma en de bijbehorende kosten. Om die reden heeft het
kabinet het RIVM opdracht gegeven tot het uitvoeren van een modelleringsstudie, waarin
verschillende varianten in kaart worden gebracht en een realistische inschatting wordt
gemaakt van de bijbehorende kosten. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de ervaringen
van lopende meetprogramma’s in andere landen. Het RIVM verwacht de modelleringsstudie
eind 2025 op te kunnen leveren. Op basis van die modelleringsstudie zal het kabinet
een afweging maken over het instellen van een meetprogramma voor blootstelling aan
chemische stoffen. Het kabinet verwacht hier op zijn vroegst in de eerste helft van
2026 op terug te kunnen komen.4
Zowel dhr. Jonker (IRAS) als stichting Tegengif gaan in op de impact van PFAS op de
zorgkosten. De verspreiding van PFAS in de wereld brengt risico op gezondheidsschade
met zich mee, wat kan leiden tot zorgkosten en sociaaleconomische kosten. Ook als
het lukt om de uitstoot van PFAS in Europa volledig te stoppen, worden we de komende
jaren nog blootgesteld aan PFAS vanuit (consumenten)producten, voedsel en het milieu.
Het PFAS-onderzoeksprogramma zal een beeld geven van de huidige aanwezigheid van PFAS
in bloed en moedermelk van inwoners van Nederland, maar er zal naar verwachting op
basis van die gegevens geen directe relatie kunnen worden gelegd met verwachte gezondheidsschade
en -kosten. Meestal zal er ook geen causale relatie gelegd kunnen worden tussen specifieke
gezondheidsklachten en de blootstelling aan PFAS, waardoor het beeld van de exacte
omvang van de kosten als gevolg van de vervuiling van PFAS onduidelijk is.
Het Ministerie van IenW heeft toegezegd om een methode te ontwikkelen die door overheden
op alle niveaus gebruikt kan worden om te berekenen welk aandeel van zorgkosten in
hun regio veroorzaakt wordt door zware industrie. Dit onderzoek is onderdeel van de
Actieagenda Industrie en Omwonenden5 en resultaten zijn eind 2025 voorzien.
2. Bronaanpak en milieu
Stichting Tegengif roept in de position paper op op tot steun aan Europese PFAS-restrictievoorstel.
De hoeveelheid PFAS in het milieu loopt steeds verder op waardoor steeds nadrukkelijker
gezondheidseffecten kunnen optreden. De kraan moet daarom zo ver mogelijk dicht. Belangrijk
daarbij is dat de emissies naar het milieu ook op EU-niveau ver worden teruggedrongen.
Nederland is daarom samen met Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Zweden initiatiefnemer
om te komen tot een Europees restrictievoorstel. Het doel van dit voorstel is om de
emissies van PFAS naar het milieu fors te reduceren. Ik blijf mij inzetten voor een
ambitieuze restrictie op Europees niveau, via verbodsmaatregelen en zo nodig via andere
risicobeheersmaatregelen.
Daarnaast wordt er opgeroepen tot het invoeren van een verbod op het lozen van PFAS.
Momenteel werkt het Ministerie van IenW aan het in beeld brengen van de mogelijkheden
van een lozingsverbod en een nationaal PFAS-productieverbod. De Minister van IenW
zal de later dit voorjaar de Tweede Kamer per informeren.
Het RIVM benoemt dat door de historische emissies al een voorraad PFAS in ons milieu
is opgebouwd. De huidige PFAS-emissies dragen verder bij aan de opbouw van deze voorraad.
Het kabinet streeft er dan ook naar om de PFAS-emissies zo ver als mogelijk te minimaliseren.
Het is de verwachting dat de recente aanscherping van het ZZS-beleid een belangrijke
bijdrage hieraan levert6. Het is belangrijk dat de bevoegde gezagen goed toezien op de emissievergunningen
en, waar nodig, daarop handhaven.
Er zijn verschillende manieren waarop PFAS in het milieu terechtkomt. Het Ministerie
van IenW werkt samen met betrokken medeoverheden en uitvoeringsdiensten om deze bronnen
steeds beter in beeld te krijgen. Dhr. Jonker noemt in dat verband ook de bijdrage
van buitenlandse PFAS-bronnen aan onze grote rivieren. Nederland maakt zich in diverse
Europese en bilaterale overleggen met de buurlanden hard voor een grensoverschrijdende
aanpak van PFAS. Daarnaast zorgt het kabinet dat er binnenlands grip komt op de diverse
bronnen van PFAS. Het Ministerie van IenW is daarom gestart met het versterken van
de afvalwaterketen. Dit is, zoals aangehaald in de paper van dhr. Jonker, een belangrijke
bron van PFAS aan het watersysteem. De Kamer is recent over deze en andere relevante
ontwikkelingen op het gebied van PFAS geïnformeerd7.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat