Brief regering : Verlenging en evaluatie VEKI-subsidieregeling
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 422
BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 26 mei 2025.
De wens om over de voorgenomen voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling
nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig
leden van de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 25 juni 2025.
De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden
gedaan dan op 26 juni 2025. dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de
in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2025
Hierbij stuur ontvangt u het evaluatierapport van de subsidieregeling Versnelde Klimaatinvesteringen
Industrie (VEKI) over de periode van 2019 tot en met 2023, opgesteld door Dialogic.
De VEKI is een module uit de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES) die investeringssteun
biedt voor bedrijven in de industrie die CO2-reducerende maatregelen willen uitvoeren. Het evaluatierapport geeft gevolg aan de
periodieke evaluatieverplichting van subsidieregelingen op grond van de Regeling periodiek
evaluatieonderzoek.
Het voornemen is om de VEKI met vijf jaar te verlengen. In overeenstemming met artikel 4.10,
zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt daarom hierbij het ontwerp van een
wijzigingsregeling voor de verlenging van het instrument aan de Kamer voorgelegd.
Deze regeling dient niet eerder vastgesteld te worden dan 30 dagen na verzending van
deze brief.
Hieronder wordt eerst kort ingegaan op de bevindingen van het evaluatierapport en
de betekenis hiervan voor de VEKI, en vervolgens op de voorgenomen verlenging.
Bevindingen van het evaluatierapport
Het onderzoeksbureau Dialogic heeft een evaluatie uitgevoerd van de VEKI over de jaren
2019 tot en met 2023. De evaluatie richt zich op de doeltreffendheid en doelmatigheid
van de VEKI. Daarnaast is gekeken of de doelgroep wordt bereikt en of de uitvoeringslasten
voor de overheid en de administratieve lasten voor bedrijven acceptabel zijn.
De doelgroep van de VEKI zijn bedrijven in de industrie, de energiesector en de afvalsector.
Opvallend is dat de VEKI relatief meer aanvragen heeft vanuit bedrijven in het zogenaamde
cluster 6 dan uit de 5 industrieclusters. Dit zijn bijvoorbeeld bedrijven uit de voedingssector
waarbij een investeringssubsidie uit de VEKI vaak passender is dan een SDE+-subsidie.
De VEKI en de SDE+-regeling vullen elkaar goed aan. Het grootbedrijf heeft een relatief
groter aandeel dan het mkb. Uit de evaluatie blijkt niet dat er een knelpunt in de
regeling is voor aanvragen uit het mkb. Mogelijk is de bekendheid bij het mkb nog
niet voldoende. Bij een nieuwe openstelling zal er daarom extra aandacht zijn voor
mkb bij de communicatie.
De VEKI heeft zoals vaak bij een nieuwe subsidieregeling, enige onderuitputting gehad
door onbekendheid en de te beperkende voorwaarden in de eerste jaren. De VEKI is oorspronkelijk
opgezet om bij te dragen aan de Urgenda doelen en stelde als voorwaarde dat projecten
ook in een korte periode moesten zijn gerealiseerd. De resultaten van de laatste openstelling
in 2024 laten zien dat de regeling met een openstellingsbudget van 130 miljoen euro
met indicatief 40 miljoen euro is overtekend.
Redenen voor verlenging VEKI en aanbevelingen uit het evaluatierapport
De Klimaat en Energieverkenning uit 2024 van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
laat zien dat er voor de industrie nog een aanvullende reductieopgave ligt om de CO2-doelstellingen voor 2030 te halen. Na 2030 is verdere reductie van broeikasgassen
noodzakelijk. De VEKI is een doeltreffende en doelmatige subsidieregeling met een
netto reductie van tussen de 250 en 375 kton CO2 per 100 miljoen euro subsidie. Op grond hiervan is het wenselijk om de VEKI te verlengen,
waarbij een volgende openstelling rekening zal houden met de volgende aanbevelingen
uit het evaluatierapport.
Gebruikers vragen om de VEKI en de EIA beter op elkaar af te stemmen bij de berekening
van de terugverdientijd
Er is op grond van verschillen in de doelgroep en complexiteit van de VEKI en EIA
destijds voor gekozen om te werken met verschillende berekeningen van de terugverdientijd.
Deze keuze zal tegen het licht worden gehouden om te zien of betere afstemming mogelijk
is.
Overweeg of de realisatietermijn van drie jaar kan worden verlengd
De realisatietermijn van drie jaar blijkt steeds vaker te kort te zijn doordat de
complexiteit van de projecten toeneemt doordat ook sinds 2024 grotere projecten kunnen
worden gesteund met een subsidie van maximaal 30 miljoen euro. Bij de nieuwe openstelling
wordt de realisatietermijn daarom verlengd naar vier jaar. Dit wordt gelijk gesteld
met de DEI+-regeling waardoor er meer uniformiteit is met de DEI+. De DEI+ is een
subsidieregeling die zich richt op risicovolle innovatie demonstratieprojecten en
kent in systematiek veel gelijkenis met de VEKI.
Communiceer over toekomstige openstellingsronden en over voorwaarden
Bij de communicatie over de VEKI zal zo mogelijk meer duidelijkheid van toekomstige
openstellingen worden gegeven en gecommuniceerd worden dat de eis voor een Standaard
Bedrijfsindeling (SBI) code is afgeschaft.
Het evaluatierapport noemt daarnaast de volgende twee aanbevelingen, die niet worden
meegenomen bij de wijziging van de VEKI.
Er kan verkend worden of technologie ook na ingebruikname gemonitord moet worden
De VEKI ondersteunt een breed scala aan technologieën die al redelijk zijn uitontwikkeld,
maar meestal nog nieuw zijn. Kennis hierover wordt wel gedeeld via RVO en via initiatieven
uit het bedrijfsleven. Uit de evaluatie komen geen duidelijke knelpunten naar voren.
RVO heeft goede kennis van de ontwikkeling van technologieën en ziet geen directe
noodzaak voor aanvullende monitoring.
Onderzocht kan worden of de toekomstige kaders van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening
(hierna: AGVV) met betrekking tot referentie scenario’s kunnen worden aangepast
De subsidie wordt bepaald op basis van het verschil tussen de investering en een referentiesituatie.
De mogelijke referentiesituaties worden vanuit het staatssteunkader opgelegd en zijn
niet voor alle thema’s gelijk. Er is namelijk voor de thema’s energie-efficiëntie
en overige CO2-maatregelen de optie om de bestaande installatie op te voeren als referentie. Voor
aanvragen in de circulaire economie is deze mogelijkheid er niet in de AGVV. Dit aspect
zal nader worden bekeken.
Verlenging van de VEKI
De VEKI is een module uit de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES)
die investeringssteun biedt voor bedrijven in de industrie die CO2-reducerende maatregelen willen uitvoeren. De module is opgenomen in titel 4.6 van
de RNES en bestaat sinds 2019. Iedere vijf jaar dienen fiscale regelingen met een
wettelijke grondslag te worden geëvalueerd. In 2024 is de VEKI voor één jaar verlengd
vooruitlopend op het evaluatierapport1.
Op 1 augustus 2025 vervalt de VEKI. Het kabinet is voornemens om de VEKI te verlengen
tot 1 augustus 2030. Zo kunnen ook in de komende jaren deze belangrijke projecten
ondersteund worden. Daarnaast zorgt deze verlenging er voor dat het gehele instrumentarium
dezelfde vijfjaarstermijn zal kennen en dezelfde evaluatiecyclus zal volgen. Zo kan
in het najaar van 2029 een integrale afweging plaatsvinden over de inzet van het VEKI
instrument na 2029.
In overeenstemming met artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt
hierbij het ontwerp van een regeling die strekt tot wijziging van de datum waarop
het instrumentarium vervalt aan de Kamer voorgelegd. De wijzigingsregeling dient niet
eerder vastgesteld te worden dan 30 dagen na verzending van deze brief.
Openstelling in 2025
De resultaten van de evaluatie geven aanleiding om de VEKI wederom open te stellen
in 2025 en verder. Voor de openstelling in 2025 worden geen substantiële wijzigingen
in de VEKI voorzien, maar zullen er wel kleinere wijzigingen worden doorgevoerd die
rekening houden met de hiervoor genoemde aanbevelingen.
Het streven is om de VEKI in september 2025 weer open te stellen. Het budget van deze
openstelling is afhankelijk van de besluitvorming in de Tweede Kamer over het klimaatfonds
en de voorjaarsnota. Bij voorjaarsnota is in ieder geval geherprioriteerd, onder meer
voor dekking van de belastingvermindering op de energiebelasting. Deze korting betekent
een verlaging van openstellingsbudgetten voor de komende jaren. De VEKI is ook met
een lager budget een belangrijke regeling om bedrijven te ondersteunen op weg naar
een duurzame, schone toekomst.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei