Brief regering : Reactie op verzoek van de leden Mutluer en Baudet, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 20 mei 2025, over de werkzaamheden van de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel (MCE&N).
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
33 576
Natuurbeleid
Nr. 368
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2025
Hierbij informeer ik u over de informatieverzoeken van de leden Baudet (Forum voor
Democratie) en Mutluer (GroenLinks-PvdA), die zij op dinsdag 20 mei 2025 hebben gedaan.
De leden hebben verzocht om informatie over de werkzaamheden van de Ministeriële Commissie
Economie en Natuurherstel (MCE&N). In het geval van het lid Baudet gaat het om een
additioneel verzoek op zijn eerdere informatieverzoek van 29 april jl.1, waaraan het kabinet tegemoet is gekomen door uw Kamer op 14 mei jl.2 alle in de MCE&N geagendeerde stukken toe te zenden. Bij dit additionele verzoek
heeft het lid Baudet verzocht de stukken voor woensdag 21 mei 2025 12.00 uur met uw
Kamer te delen. Ondanks mijn inspanningen vergden de zorgvuldige voorbereidingen tot
openbaarmaking, waaronder bijvoorbeeld het lakken van persoonsgegevens, meer tijd.
Hierbij ontvangt u de documenten voor het debat «over het verslag van de MCE&N inzake
de stikstofproblemen» op donderdag 22 mei.
Zoals ik schreef in de brief van 14 mei 2025 is bij het delen van de stukken gestreefd
naar maximale transparantie. In dat licht heb ik ook het additionele verzoek van het
lid Baudet en het verzoek van het lid Mutluer bezien. Dit betekent dat ik twaalf documenten
met uw Kamer kan delen ten behoeve van het debat van 22 mei 2025. Ik geef hieronder
een nadere toelichting op beide informatieverzoeken.
Additioneel verzoek van het lid Baudet
Het lid Baudet wil op zes onderwerpen additionele informatie ontvangen. Deze zes onderwerpen
behandel ik achtereenvolgens.
1. Uitkomsten van de drie systeemvergelijking
Een deel van de gevraagde informatie is reeds beschikbaar gesteld via mijn brief van
14 mei jl. De vergelijking met het milieuspoor is vanaf pagina 281 van de gedeelde
documenten in te zien. De notitie die ingaat op de systeemvergelijking met het buitenland
is nog niet in de MCE&N besproken en daarom niet op 14 mei jl. gedeeld. In principe
is het kabinet terughouden met het delen van ambtelijke concepten. Omdat er in de
eerder toegezonden documenten naar deze stukken wordt verwezen, heb ik toch besloten
om deze notitie «Deelnotitie A3 MCEN spoor 1 – Uitkomsten systeemvergelijking buitenland»
met uw Kamer te delen. Daarbij teken ik aan dat dit eerste verkennende ambtelijke
elementen zijn, waarover geen enkele politieke bespreking of weging heeft plaatsgevonden.
De reden voor deze verstrekking is omdat er in de verstrekte MCEN-stukken een verwijzing
is opgenomen naar dit stuk.
2. Uitkomsten van een verkenning naar de mogelijkheden van Europese richtlijnen en
verdragen
Hier geldt eveneens dat deze documenten niet zijn besproken tijdens een MCE&N en daarom
niet zijn gedeeld; en dat dit eerste verkennende ambtelijke elementen zijn, waarover
geen enkele politieke bespreking of weging heeft plaatsgevonden. Gegeven het belang
van een goede informatievoorziening aan de Kamer, en omdat er verwijzingen waren in
de stukken van de MCE&N, ben ik bereid uw Kamer de volgende documenten te doen toekomen.
Ik deel met u:
• «Deelnotitie F5 MCEN spoor 1 – MER-Aarhus»;
• «Deelnotitie F6 MCEN Spoor 1 – richtlijnen luchtkwaliteit en NEC-richtlijn»;
• «Deelnotitie F6 MCEN spoor 1 – Bodemmonitoringsrichtlijn»;
• «Deelnotitie F6 MCEN spoor 1 – KRW» en;
• «Deelnotitie F6 MCEN spoor 1 – Rie».
3. Verslag/ en notulen van de kennissessies van 26 maart en 9 april jl.
Ik vind het belangrijk dat partners die door het kabinet worden uitgenodigd om van
gedachten te wisselen over een specifiek onderwerp dat kunnen doen in het vertrouwen
dat het kabinet zich houdt aan de spelregels van het betreffende overleg. In dit geval
is met partijen van zowel de Wetenschaps- en kennissessie van 26 maart jl. als de
Mee- en tegendenksessie van 9 april jl. afgesproken dat de overleggen de zogenoemde
«Chatham House Rules» volgen. Dat betekent dat de inbreng anoniem is en niet gedeeld
wordt. Tegelijk vindt het kabinet de informatievoorziening aan uw Kamer ook van groot
belang. Daarom deel ik met uw Kamer de presentaties die door het kabinet zijn gegeven
tijdens beide sessies. Daarnaast heb ik de aanwezige partijen geïnformeerd over dit
additionele informatieverzoek van het lid Baudet. Wanneer een partij geen bezwaar
heeft tegen het delen van hun inbreng zal ik die documenten alsnog aan uw Kamer doen
toekomen. Ik heb alle partijen twee weken de tijd geboden om hun bezwaren kenbaar
te maken. Een termijn die aansluit bij de zienswijzetermijn zoals die wordt gehanteerd
bij de uitvoering van de Wet open overheid (Woo).
4. Het verslag en de notulen van een uitgebreid gesprek met de Europese Commissie
De eerder gestuurde documenten bevatten al een korte weergave van de gesprekken. In
aanvulling hierop kan ik aangeven dat er in een vertrouwelijke setting is gesproken
over de stikstofproblematiek in Nederland, de aanpak van de MCE&N en een geïntegreerd
maatregelenpakket langs vier sporen, met onder meer de nadruk op geborgde, doelsturing
en de inzet op de aanpak van meerdere drukfactoren. Daarbij zijn ook de eerste gedachten
en richtingen besproken over de opzet van een nieuw systeem voor vergunningverlening
en de benodigde wijzigingen in wet- en regelgeving daarvoor. Ik acht het niet verstandig
om meer informatie te delen met het oog op verdere besluitvorming, het beschermen
van dit proces in dit stadium en de goede werking van het internationale verkeer.
5. De inbreng van externe partijen
Over de inbreng van externe partijen en medeoverheden die hebben deelgenomen aan de
Catshuissessies wil ik uw Kamer meegeven dat een groot aantal documenten reeds door
de partijen zelf op hun eigen websites is gepubliceerd. Partijen die dit hebben gedaan
zijn bijvoorbeeld; Agractie, Biohuis, de Gelderse Vallei, het Interprovinciaal Overleg,
LTO Nederland, NAJK, de NVDE, de Unie van Waterschappen, de indieners van het «versnellingsplan»
(Bouwend Nederland, Natuur&Milieu, Natuurmonumenten en VNO-NCW), Vewin en de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten. Ook deze partijen heb ik verzocht het kenbaar te maken
als zij bezwaren hebben bij het delen van hun voorstellen met uw Kamer. Hierbij hanteer
ik eveneens een termijn van twee weken om bezwaren kenbaar te maken. Daarnaast deel
ik met uw Kamer de presentaties die vanuit het kabinet zijn gegeven tijdens de Catshuissessies
op 5 en 12 maart en 3 en 8 april en tijdens de bestuurlijke overleggen op 24 april.
6. Besprekingen inzake de aangenomen motie De Vos (30 252-199)
Zoals u in de reeds gepubliceerde stukken hebt kunnen lezen neem ik, en neemt het
kabinet, het uitvoeren van aangenomen moties uiterst serieus. In dit specifieke geval
is de motie «Oordeel Kamer» gelaten en heb ik tijdens het tweeminutendebat Landbouw,
klimaat en voedsel van 27 maart jl. aangegeven dat de motie past binnen de werkzaamheden
van de MCE&N en daarmee in lijn is. Aanvullend heb ik in mijn brief van 2 mei jl3. mijn zienswijze op deze motie gegeven en toegelicht hoe deze motie verder wordt
betrokken bij het werk van de MCE&N. Uw Kamer kan er dus op vertrouwen dat ik de motie
betrek bij de verdere werkzaamheden van de MCE&N. Voorts wil ik opmerken dat de betreffende
motie is aangenomen op 1 april jl. en dat er sindsdien geen specifieke besprekingen
over een juridisch houdbaar alternatief voor de KDW-omgevingswaarden hebben plaatsgevonden.
Vanaf begin april waren de werkzaamheden van de MCE&N hoofdzakelijk toegespitst op
het vormgeven van het «Startpakket Nederland van het Slot»4 waarover ik uw Kamer op 25 april jl. heb geïnformeerd.
Verzoek van het lid Mutluer
Het lid Mutluer verzoekt om op twee onderwerpen informatie te ontvangen, te weten:
1) de ambtelijke adviezen en stukken gericht aan de bewindslieden van het Ministerie
van LVVN ter voorbereiding op de bijeenkomsten en 2) en de aangeleverde stukken van
de MCE&N. Voor wat betreft de ambtelijke adviezen en annotaties het volgende. Uw Kamer
moet erop kunnen vertrouwen dat het kabinet via brieven, wetsvoorstellen en andere
aan de Kamer gerichte documenten zorgt voor een adequate informatievoorziening, bij
het aanbieden van die stukken wordt sinds geruime tijd ook de ambtelijke beslisnota
verstrekt. In aanvulling op de Kamerbrief van 25 april 2025 «Startpakket Nederland
van het slot» is een uitgebreide hoeveelheid documenten met uw Kamer gedeeld om het
debat op 22 mei 2025 goed op de inhoud te kunnen voeren.
Specifiek op het punt van annotaties hecht ik eraan te benadrukken dat het voor de
open, ambtelijke advisering essentieel is dat ambtenaren open en eerlijk, en in beginsel
vertrouwelijk hun overwegingen en adviezen kunnen geven. Zo komt eerlijke en oprechte
advisering tot stand waarbij annotaties helder en zo nodig in alle scherpte aan bewindspersonen
kunnen worden meegeven. Het mogelijk publiceren van annotaties schaadt dit principe.
Het kabinet vindt daarom dat zeer terughoudend moet worden omgegaan met het verstrekken
van dergelijke annotaties, ook als ze in strikte zin niet rechtstreeks raken aan het
belang van de staat. Het debat met uw Kamer zou zich moeten richten op de besluiten
van het kabinet die primair tot uiting komen in aan uw Kamer gerichte brieven, wetsvoorstellen
en andere documenten, om zo inhoudelijk een zinvol debat met elkaar te kunnen voeren
waarbij de besluiten van het kabinet centraal staan en niet de ambtelijke voorbereiding
van die besluitvorming. Gelet hierop, de bescherming van het (verdere) besluitvormingsproces
in het kabinet en de bescherming van de vrije ambtelijke advisering is het kabinet
niet bereid om de gevraagde ambtelijke adviezen te delen.
Voor de aangeleverde stukken aan de MCE&N verwijs ik naar de brief die ik op 14 mei
2025 aan uw Kamer stuurde. Als bijlage bij die brief zijn achtentwintig documenten
verstrekt die door mij in de MCE&N zijn ingebracht. Aanvullend hierop kom ik met deze
brief met twaalf documenten die niet in de MCE&N zijn geagendeerd. Deze deel ik met
uw Kamer vanuit het belang van uw informatiepositie. Daarbij heb ik bij de wetenschappers,
medeoverheden, maatschappelijke partijen en andere betrokkenen aangegeven dat ik voornemens
ben hun inbreng met uw Kamer te delen. Daarmee hoop ik u ervan te hebben overtuigd
dat ik dergelijke verzoeken uitermate serieus oppak en mij tot het maximale inspan
om uw Kamer mee te nemen in de besluiten die het kabinet neemt.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur