Brief regering : Reactie op verzoeken commissie over het instellen van hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 22 januari 2025 en de keuze hiervoor nader te motiveren en over een reactie op het rapport ‘Wat is de opgave voor de landbouw om de stikstofdoelen in 2030 en daarna te halen? Scenarioberekeningen van de stikstofdepositie’ van de Universiteit Leiden
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 367
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2025
Op 23 april 2025 heeft de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur mij gevraagd om in te gaan op het instellen van hoger beroep tegen de uitspraak
van de rechtbank Den Haag van 22 januari 2025,1 en de keuze hiervoor nader te motiveren, en daarnaast een reactie te geven op het
rapport «Wat is de opgave voor de landbouw om de stikstofdoelen in 2030 en daarna
te halen? Scenarioberekeningen van de stikstofdepositie» van de Universiteit Leiden.2 Met deze brief geef ik invulling aan deze verzoeken van de vaste commissie voor Landbouw,
Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.3
Met betrekking tot de reden voor het instellen van hoger beroep tegen de uitspraak
van de rechtbank Den Haag kan ik aangeven dat deze onder meer is gelegen in de zorg
over de uitvoerbaarheid van de rechtbankuitspraak. Ik kan hier verder niet nader ingaan
op de gronden voor het hoger beroep, omdat dat de rechtspositie van de Staat in de
beroepsprocedure kan schaden. Deze gronden zullen nader worden uiteengezet in de door
de Staat bij het gerechtshof uit te brengen memorie van grieven, die behoort tot de
vertrouwelijke processtukken.
Tevens heeft u gevraagd naar een reactie op het rapport «Wat is de opgave voor de
landbouw om de stikstofdoelen in 2030 en daarna te halen? Scenarioberekeningen van
de stikstofdepositie» van de Universiteit Leiden. Het rapport geeft onder andere aan
dat de totale ammoniakemissiereductie die nodig is om aan de doelen te voldoen, lager
ligt als wordt gekozen wordt voor een aanpak waarbij in zones rond bepaalde natuurgebieden
hogere reductiepercentages worden gehanteerd, in plaats van wanneer wordt ingezet
op uitsluitend generieke reductie. Daarbij wordt in het rapport ook aangegeven dat
er naast landbouwbeleid ook extra beleid nodig is voor de reductie van NOx-emissies
in Nederland en emissies in het buitenland.
Diverse elementen uit het genoemde rapport komen ook terug in het beleid van het kabinet
om te komen tot reductie van stikstofemissies. In mijn brief van 29 november 20244 heb ik aangegeven dat de stikstofaanpak bestaat uit een combinatie van gebiedsgerichte
maatregelen daar waar de natuur het meest overbelast is, van diverse generieke maatregelen
en van doelsturing op bedrijfsniveau. De gebiedsgerichte aanpak krijgt onder andere
vorm met de aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN), maar is ook een belangrijk
element van de aanpak die wordt uitgewerkt door de Ministeriële Commissie Economie
en Natuur (MCEN). In de brief van 25 april 2025 waarin het startpakket van de MCEN
is aangekondigd5, heb ik op het punt van de regionale aanpak aangegeven dat wordt gestart met gebieden
op de Veluwe en de Peel. Hierbij wordt gedacht aan een strook van 250 meter rond overbelaste
hexagonen, met maatwerk per gebied. Juist omdat de opgave per gebied kan verschillen,
wordt de precieze invulling de komende tijd zorgvuldig samen met provincies uitgewerkt,
inclusief de reductieopgave. Daarnaast heb ik in de brief van 25 april aangegeven
dat de opgave niet alleen bij de agrarische sector ligt, en dat er ook stikstofreductie
noodzakelijk is in de industrie en mobiliteit, waarbij geldt dat voor alle sectoren
een belangrijk deel van de opgave al vóór 2030 gerealiseerd moet worden. Binnen de
MCEN wordt op dit moment een verdere uitwerking geconcretiseerd.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur