Brief regering : Inspectierapport Faciliteren of Begrenzen
34 324 Evaluatie Wet openbare manifestaties
29 628
Politie
Nr. 37
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2025
Hierbij stuur ik uw Kamer het rapport toe van de Inspectie Justitie en Veiligheid
(hierna: de Inspectie) over de rol van politie bij demonstraties: «Faciliteren of Begrenzen». De Inspectie heeft onderzocht wat ten aanzien van de functie van de politie bij
demonstraties verwacht wordt en in hoeverre de politie deze functie in de praktijk
kan vervullen.
In deze brief ga ik allereerst nader in op de bevindingen en aanbevelingen uit het
rapport. Daarna treft u mijn beleidsreactie aan.
Bevindingen en aanbevelingen Inspectie
De Inspectie concludeert dat de uiteenlopende verwachtingen van de verschillende partijen
het voor de politie onmogelijk maken om aan alle wensen te voldoen.
Het begeleiden van demonstraties vraagt veel van de politieorganisatie en haar medewerkers.
Het aantal demonstraties is de afgelopen jaren sterk toegenomen en sinds 2015 meer
dan verdrievoudigd: van 2.085 naar de piek van 6.558 in 2021. De politie-inzet bij
demonstraties is met 84% gestegen. Vooral de politie-eenheden in grote steden merken
de gevolgen hiervan in hun dagelijkse praktijk. Demonstraties leggen een grote druk
op de beschikbare capaciteit, waardoor andere politietaken, zoals de aanwezigheid
in de wijken en de tijdige behandeling van aangiftes, in de knel komen. Overigens
stelt de Inspectie ook dat bij 97% van de demonstraties er geen politie-registratie
nodig is, wat erop wijst dat deze bijeenkomsten over het algemeen ordelijk verlopen.
Veel demonstraties zijn kleinschalig en de kans op problemen is klein. Desondanks
vraagt het begeleiden van demonstraties, en zeker die demonstraties die uit de hand
lopen, veel van de politieorganisatie.
De aanbeveling van de Inspectie is als volgt: «Stel, in afstemming met de korpschef
van de politie en de Minister van BZK, op nationaal niveau uniforme basisafspraken
vast over de functie van de politie bij demonstraties. Deze basisafspraken moeten:
1. De reikwijdte van het faciliteren van demonstraties helder afbakenen, zodat de overheid
voorspelbaar en consistent kan optreden, ongeacht de verschillen in de lokale bestuurlijke
context. Dit bevordert zowel uniformiteit als legitimiteit.
2. De taken van de politie bij demonstraties expliciteren, met een duidelijke scheiding
tussen kerntaken van de politie en werkzaamheden die door andere partijen kunnen worden
uitgevoerd. Dit draagt bij aan een efficiënte inzet van capaciteit en scherpe prioritering.
3. Wederkerigheid bevorderen door vast te leggen wat, onder welke omstandigheden, redelijkerwijs
van zowel de overheid als van demonstranten mag worden verwacht. Dit versterkt het
onderlinge vertrouwen.»
Volgens de Inspectie moeten de basisafspraken in overeenstemming zijn met geldende
nationale en internationale wetgeving.
Beleidsreactie
Ik dank de Inspectie voor het rapport en herken de problematiek en de dilemma’s die
worden geschetst. Het begeleiden van demonstraties vraagt veel van de politieorganisatie
en haar medewerkers, waardoor andere politietaken in de knel komen. Veruit de meeste
demonstraties verlopen rustig en zonder problemen, maar ik vind dat de politie goed
moet zijn toegerust om te kunnen handelen in en rond de demonstraties die uit de hand
lopen.
Ik ben het met de Inspectie eens dat er juist voor díe gevallen meer duidelijkheid
moet komen over wat van de politie kan worden verwacht, waarbij ook moet worden gekeken
naar verantwoordelijkheden van andere partijen en van demonstranten zelf. Ik neem
de door de Inspectie gedane aanbeveling over.
Daarom zal ik, in afstemming met mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
samen met de korpschef en de vertegenwoordigers van het lokaal bestuur, de voorzitter
van het College van procureurs-generaal na de zomer op nationaal niveau een set van
algemene basisafspraken en uitgangspunten vastleggen over de functie van de politie
bij demonstraties, waarbij ik de drie subaanbevelingen van de Inspectie uiteraard
meeneem. Daarbij neem ik ook de brief van de Inspectie aan de korpschef mee, zie bijlage.
Graag geef ik u daarbij mee met welke context we hierbij rekening zullen houden.
Met de te maken basisafspraken op nationaal niveau zal er nog steeds ruimte zijn en
blijven voor hoe er in een concreet geval van een specifieke demonstratie moet worden
opgetreden: dat is en blijft een verantwoordelijkheid van het lokaal gezag. Omdat
lokale omstandigheden zeer verschillend kunnen zijn en snel kunnen veranderen, is
belangrijk dat er altijd voldoende ruimte is om daar op in te kunnen spelen. In de
lokale driehoek vindt afstemming plaats over de wijze waarop wordt opgetreden rondom
de demonstratie: de politie-inzet, eventuele bestuurlijke maatregelen en de strafrechtelijke
aanpak. Om bij (dreigend) geweld demonstraties in goede banen te leiden zijn maatwerk
en een inschatting door de lokale driehoek van de situatie ter plekke noodzakelijk.
De politie probeert in die situaties vooraf een goed beeld te krijgen van de hoeveel
politiemensen nodig zijn om de demonstratie te begeleiden en welke maatregelen verder
moeten worden genomen om de veiligheid van demonstranten en omstanders te kunnen waarborgen
en deze zo nodig te beschermen tegen (gewelddadige) tegenacties.
De Nederlandse politie voert haar taken uit in verbinding met de samenleving en het
optreden is gericht op dialoog en de-escalatie. Daar waar nodig wordt begrensd door
middel van handhavend optreden ter plaatse of achteraf. Deze bestendige lijn blijft
uitgangspunt.
In de brief van mijn ambtsvoorganger over het Whitepaper politiefunctie met bijbehorende ontwikkelagenda van 7 december 2023 (Kamerstuk 29 628, nr. 1194) is uiteengezet dat de politiefunctie in algemene zin bestaat uit beschermen, begrenzen en bekrachtigen.1 Er is meer ruimte voor andere organisaties dan de politie, wanneer optreden vanuit
de politiefunctie niet gepaard gaat met de toepassing van bijzondere bevoegdheden
en schending van (grond)rechten en vrijheden van individuen. Hierbij kan worden gedacht
aan de situatie dat geen risico’s worden geconstateerd voor de openbare orde en veiligheid.
In het kader van de politiefunctie kijken alle partners met urgentie naar taken die
niet noodzakelijkerwijs door de politie behoeven te worden uitgevoerd. Het is in ieder
geval goed dat hier door het lokaal gezag in de praktijk een expliciete afweging op
wordt gemaakt. Het is mogelijk dat een deel van de werkzaamheden die de politie momenteel
uitvoert rondom demonstraties ook door anderen opgepakt zou kunnen worden, zoals door
buitengewoon opsporingsambtenaren. Ik zal dit in het kader van de basisafspraken demonstraties
met de bestuurlijke partners verkennen.
Ten aanzien van de aanbeveling van de Inspectie om ook te beschrijven wat redelijkerwijs
van demonstranten mag worden verwacht, hecht ik eraan te melden dat steeds minder
demonstraties vooraf bij het lokaal gezag worden aangemeld. Het gevolg van het niet
aanmelden is dat het minder goed mogelijk is om de demonstratie te faciliteren, hetgeen
mede ten nadele is van de demonstranten zelf. Ik heb hier zelf eerder over gesproken
met demonstrantenorganisaties.
Annex aan de aanbevelingen van de Inspectie
De aanbevelingen van de Inspectie passen goed bij de bredere inzet van het kabinet
om waar daar aanleiding toe is ook echt sneller, effectiever en gerichter op te kunnen
treden tegen bewust ontwrichtende demonstraties. Om de kleine groep die hiervoor verantwoordelijk
is scherper te kunnen onderscheiden van de rest. Omdat daar de wet bewust wordt overtreden,
het tot gevaarlijke situaties leidt en het een enorm beslag legt op capaciteit bij
de politie, het OM en gemeenten. Het kabinet vindt dit geen houdbare situatie en wil
daarom scherper onderscheid maken tussen (vreedzaam) demonstreren en orde verstorende
acties, zoals aangegeven in het regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96).
Het WODC is in dat kader bezig met een onderzoek naar het wettelijk kader en het handelingsperspectief
van het lokaal gezag bij demonstraties. Ook om die reden richt het onderzoek dat op
dit moment via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) wordt uitgevoerd
– zoals aangegeven in het regeerprogramma – zich onder andere specifiek op deze categorie
demonstraties. Met als doel het handelingsperspectief van alle betrokkenen te verstevigen
en het wettelijke kader rondom het demonstratierecht te bestendigen. De aanbeveling
van de Inspectie om ook te beschrijven wat redelijkerwijs van demonstranten mag worden
verwacht zal ik betrekken bij de uitkomsten van dit WODC-onderzoek en mijn reactie
daarop.
Momenteel wordt een wetgevingsproces voorbereid om demonstreren met gezichtsbedekkende
kleding te verbieden.2 Daarnaast zijn de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ik in
overleg met gemeenten over de motie Bikker (Kamerstuk 34 324, nr. 17), die de regering verzoekt de nationale herdenkingen beter te beschermen tegen ordeverstoringen.3
In de tussentijd worden al de volgende stappen gezet ten aanzien van de bevinding
van de Inspectie dat het voor lokaal gezag en politie steeds moeilijker wordt om benodigde
informatie te verkrijgen voor het onderkennen van mogelijke risico’s bij demonstraties.
• De politie onderzoekt hoe de werking van het zogenoemde «Handhaven Netwerken» kan worden versterkt. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan een motie van
de leden Lahlah, Mutluer, Boswijk, Koekkoek en Teunissen.4
Zij hebben de regering verzocht om te onderzoeken of en zo ja hoe de vredeseenheid
van de politie uitgebreid en versterkt kan worden. De term «vredeseenheid» is afkomstig vanuit de Eenheid Amsterdam. Inmiddels wordt in alle eenheden gesproken
over «Handhaven Netwerken». Het gaat hierbij om een werkwijze die is gericht op de-escalatie en het voorkomen
van openbare orde verstoringen door goed in verbinding te staan met groepen burgers,
zoals demonstranten.
• Een andere maatregel om de informatiepositie van politie en lokaal gezag te verbeteren
teneinde een beter beeld te krijgen hoeveel politiemensen nodig zijn om de demonstratie
te begeleiden en welke maatregelen verder moeten worden genomen om de veiligheid van
demonstranten en omstanders te kunnen waarborgen, is het wetstraject gericht op een
nieuwe bevoegdheid voor politie voor stelselmatige informatievergaring in online publiek
toegankelijke bronnen.
Medio zomer 2025 wordt dit wetsvoorstel in consultatie gebracht.5
• Parallel hieraan wordt de bevoegdheid voor politie om deel te nemen aan online besloten
groepen ten behoeve informatie te vergaren voor de openbare-ordehandhaving beleidsmatig
uitgewerkt.
• Tot slot: zoals ik al eerder aan uw Kamer heb bericht, heeft de politie intern op
basis van de huidige wet en jurisprudentie een vernieuwd handelingskader ontwikkeld
voor de online gegevens vergaring. Zo wordt voor de werkvloer meer duidelijkheid gecreëerd
over de bestaande bevoegdheden in de online wereld en de grenzen hiervan.6 Momenteel bereidt de politie de implementatie van dit vernieuwde handelingskader
voor.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid