Brief regering : Reactie ongevraagd advies Kunst en Cultuur in Nederlandse Gebarentaal
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 539
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2025
Op 5 februari 2025 ontving ik van het Adviescollege Nederlandse Gebarentaal het ongevraagde
advies Kunst en Cultuur in Nederlandse Gebarentaal (NGT). Het document betreft acht
adviezen voor beleid, wet- en regelgeving om de participatie van NGT-gebruikers in
het domein kunst en cultuur te bevorderen. Ik wil het Adviescollege Nederlandse Gebarentaal
danken voor dit belangrijke advies.
Voordat ik inga op de specifieke adviezen van het Adviescollege, benadruk ik graag
het belang van een toegankelijke culturele sector en welke stappen worden gezet om
ervoor te zorgen dat cultuur van en voor iedereen is, ook voor NGT-gebruikers. Iedereen
moet namelijk kunnen genieten van cultuur. Daar werkt mijn ministerie iedere dag aan.
Het Ministerie van OCW draagt, gezamenlijk met de andere ministeries, bij aan het
opstellen van een werkagenda voor de uitvoering van de Nationale Strategie VN-verdrag
Handicap. Vorig jaar is deze Nationale Strategie gelanceerd, waar cultuur ook onderdeel
van is. Vanuit het gedachtegoed «niets over ons, zonder ons» zijn ervaringsdeskundigen
en belangenorganisaties betrokken bij de totstandkoming van de werkagenda. Ook het
Adviescollege Nederlandse Gebarentaal heeft zijn bijdrage aan deze werkagenda geleverd.
De maatregelen in de werkagenda zijn – tenzij wettelijk anders bepaald – zoveel mogelijk
breed ingestoken, zodat de maatregelen toegankelijkheid in de brede zin van het woord
bevorderen.
Om de toegankelijkheid van de culturele en mediasector verder te stimuleren ben ik
-vanuit de constatering dat kennis over toegankelijkheid in de cultuursector momenteel
versnipperd is- bezig met het ontwikkelen van een Kennispunt Toegankelijke Cultuur.
De bedoeling is dat dit kennispunt de cultuursector handvatten biedt om met toegankelijkheid
aan de slag te gaan.
Ook vraag ik culturele instellingen en organisaties die vanuit de basisinfrastructuur
subsidie ontvangen om de Code Diversiteit en Inclusie (net als de Governance Code
Cultuur en de Fair Practice Code) te onderschrijven en uit te leggen wat zij doen
om hun organisatie toegankelijker en inclusiever te maken. Instellingen zijn vrij
in de manier waarop ze de code toepassen en welke keuzes zij hierin maken.
Verder heb ik de afgelopen periode een aantal subsidies verleend aan initiatieven
die toegankelijkheid in de cultuursector bevorderen, zoals bijvoorbeeld aan het project
Deaf Perfomers Unite van Possibilize, en de Masterclass Prikkelarm Theater Maken van
stichting Onbeperkt Genieten.
In het onderstaande ga ik in op de acht adviezen van het Adviescollege Nederlandse
Gebarentaal. Voor alle adviezen geldt dat ik mij inzet voor een toegankelijke sector
voor iedereen in Nederland. In dat licht zal ik de vragen dan ook beantwoorden.
Advies 1:
Benoem dove gebarentaalvaardige leden in de Raad voor Cultuur, culturele fondsen en
het toekomstige Rijkscultuurfonds1
met bijbehorende afdelingen. Deze leden kunnen op basis van hun deskundigheid en
ervaringen optimaal sturing geven aan het ontplooien van kunst en cultuurprojecten
in NGT.
Leden van de Raad voor Cultuur worden benoemd door de Kroon. Als Minister van OCW
ben ik verantwoordelijk voor de voordrachten voor benoeming. Dat doe ik op basis van
het advies van een onafhankelijke commissie. Tevens benoem ik op voordracht van de
Raad van Toezicht van de fondsen de leden van de Raad van Toezicht en de bestuurders
van de zes rijkscultuurfondsen. De verantwoordelijkheid voor diversiteit in deze benoemingen
ligt bij de adviserende of voordragende partij. Bij het streven naar diverse samenstellingen
kan uiteraard ook aandacht zijn voor dove gebarentaalvaardige leden.
Advies 2:
Oormerk financiële middelen voor culturele en kunstzinnige projecten in NGT, met
name voor en door dove mensen. Dit kan via nieuwe fondsen die specifiek hierop gericht
zijn of via bestaande fondsen met bredere doelstellingen; zie bijvoorbeeld de recente
wijzigingen in de statuten en beleidsnota van het Letterenfonds2.
Ik onderzoek momenteel of een subsidieregeling kan worden opgesteld die toegankelijkheid
en inclusie in de cultuursector (en mediasector) in den brede kan stimuleren. De bedoeling
van de regeling is om organisaties te ondersteunen die toegankelijkheid en inclusie
duurzaam willen verankeren. Op deze manier wordt de culturele (en mediasector) in
staat gesteld om zelf van binnenuit met deze onderwerpen aan de slag te gaan en de
verantwoordelijkheid voor verbetering te nemen. Dit sluit aan bij wensen van de sector
en belangenverenigingen. Daarnaast beoogt de regeling ook om met tijdelijke financiële
ondersteuning het bestaande aanbod en de programmering toegankelijker en inclusiever
te maken voor de bezoeker. Op deze manier kan er een breder publiek aangetrokken worden
en kunnen meer mensen genieten van cultuur (en media).
Advies 3:
Bestem substantiële delen van alle fondsen en het toekomstige Rijkscultuurfonds voor
het toegankelijk maken van kunst en cultuur in NGT. NGT moet een plaats krijgen in
de Fair Practice Code, de Code Diversiteit & Inclusie en de Governance Code Cultuur3
op basis van het VN-verdrag Handicap.
De Wet op het specifiek cultuurbeleid heeft als uitgangspunt dat de Minister zorg
draagt voor een toegankelijk en pluriform cultuuraanbod. Dit krijgt vorm langs verschillende
wegen. De Code D&I is een specifiek instrument dat organisaties en instellingen die
subsidie ontvangen via de Rijkscultuurfondsen stimuleert om hun organisaties en programmering
divers, toegankelijk en inclusief te maken. Fondsen maken hun regelingen zo toegankelijk
mogelijk, onder meer voor mensen met een auditieve beperking. De Code D&I zelf is
breed ingestoken, om alle facetten van toegankelijkheid te stimuleren in de cultuursector.
Ook de Fair Practice Code en de Governance Code Cultuur zijn breed ingestoken wat
betreft diversiteit.
Advies 4:
Neem modules over de geschiedenis en cultuur van de Nederlandse dovengemeenschap
en over kunst in NGT op in de vakken Geschiedenis en CKV in het basis- en voortgezet
onderwijs (zowel regulier als speciaal onderwijs).
Onlangs zijn alle conceptkerndoelen en een deel van de conceptexamenprogramma's in
het onderwijs door SLO (Landelijk Expertisecentrum voor het curriculum) opgeleverd.
Dit zorgvuldig ingerichte proces waarborgt een brede betrokkenheid van experts en
belanghebbenden en zorgt ervoor dat de kerndoelen evenwichtig zijn. Met een klankbordgroep
zijn alle conceptkerndoelen getest op brede toepasbaarheid en toegankelijkheid voor
leerlingen met een fysieke en cognitieve beperking.
Advies 5:
Stimuleer de geletterdheid in NGT bij dove kinderen op jonge leeftijd. Samen met
hun ouders en opvoeders kunnen zij optimaal met NGT kennismaken door middel van verhalen
en andere culturele uitingen. De tweetaligheid in NGT en NL wordt hiermee optimaal
ontwikkeld. Zie ook ons eerdere advies4
, uitgebracht d.d. 10 oktober 2022, over het aanbod van lessen NGT aan ouders van
dove kinderen. Stichting Lezen en Schrijven kan dit stimuleren en bevorderen in samenwerking
met het Nederlands Letterenfonds, het Nederlands Gebarencentrum en andere partijen
waar dove deskundigen en professionals zitting in hebben.
Voor een kind tot 4 jaar kan een ouder een beroep doen op diverse organisaties die
begeleiding of ondersteuning geven bij het aanleren van NGT zoals hieronder beschreven.
Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan de organisatie die de diagnostiek uitvoert bij het
kind. Vanaf 4 jarige leeftijd is het aanleren van NGT de taak van het onderwijs en
ligt hiervoor de verantwoordelijkheid bij de school zelf. In deze periode zijn de
hieronder genoemde partijen ondersteunend aan dit proces.
De stichting Lezen en Schrijven zet zich in om volwassenen op hun eigen niveau en
in hun eigen buurt te laten leren. Ook zet de stichting zich in om kinderen goed te
leren lezen, schrijven en rekenen als ze van school komen. Hierdoor wordt moeite met
basisvaardigheden niet meer doorgegeven van ouder op kind.
Specifiek voor Nederlandse gebarentaal verstrekt het Ministerie van OCW jaarlijks
een instellingssubsidie aan het Nederlands Gebarencentrum. Zij verzamelen, ontwikkelen,
leggen vast, vertalen, onderzoeken, promoten en verspreiden de Nederlandse Gebarentaal
(NGT). Dit doet het Gebarencentrum om de toegankelijkheid voor mensen die baat hebben
bij de NGT (of afgeleide vormen daarvan) tot de samenleving, te vergroten. Met de
«Vertaalprojecten: verhaaltjes in NGT en NmG» heeft het Gebarencentrum tot doel het
lezen van jonge kinderen te bevorderen die gebruikmaken van NGT of NmG (Nederlands
met Gebaren) d.m.v. het vertalen van prentenboeken en liedjes. Deze zijn te zien via
de kindvriendelijke applicatie de «Gebarenschat», waarin onder andere liedjes en rijmpjes
in NGT en NmG staan.
Verder is de organisatie Sprong Vooruit bezig met het ontwikkelen van meer lees- en
prentboekjes met NGT voor het funderend onderwijs.
Daarnaast wordt in het kader van de Nationale Strategie ter implementatie van het
VN-verdrag Handicap gewerkt aan een gratis toegankelijk NGT woordenboek en wordt verkend
hoe het gebruik van NGT in het funderend onderwijs verder gestimuleerd kan worden.
Als laatste is in de statuten van het Nederlands Letterenfonds als doel opgenomen:
«het bevorderen van de kwaliteit en diversiteit van de Nederlands- Fries- en Papiamentstalige
letteren en van de kwaliteit en diversiteit van literaire werken in de Nederlandse
gebarentaal». Zo gold de pilotregeling leesbevordering voor instellingen in zowel
Nederland als het Caribisch deel van het Koninkrijk en voor de talen: Nederlands,
Fries, Papiaments en de Nederlandse Gebarentaal. In het beleidsplan 2025–2028 is specifiek
beleid voor het Papiaments en de Nederlandse Gebarentaal opgenomen.
Advies 6:
Ontwikkel richtlijnen op landelijk en gemeentelijk niveau voor het toepassen van
NGT in het domein van kunst en cultuur. Met deze richtlijn(en) kan een op te richten
deskundig en gebarentaalvaardig toezichthoudend orgaan toetsen of men aan de voorwaarden
voldoet alvorens subsidie toegekend wordt. Daarnaast moeten mensen bij een loket terecht
kunnen indien zij klachten hebben over toegankelijkheid c.q. ongelijke behandeling
zoals genoemd in het VN-Verdrag. Het loket moet deskundige en gebarentaalvaardige
medewerkers in dienst hebben die klachten kunnen afhandelen of kunnen doorzetten naar
relevante instanties. Zowel het loket als het toezichthoudend orgaan dienen structureel
gefinancierd te worden door de rijksoverheid. Er kan ook gebruikgemaakt worden van
reeds bestaande toezichthoudende instellingen zoals het College voor de Rechten van
de Mens.
Alle subsidieaanvragers bij het Rijk, of bij de Rijkscultuurfondsen, moeten op dit
moment al de Code D&I onderschrijven en aangeven wat zij doen om hun instelling toegankelijk
en inclusief te maken voor iedereen uit de samenleving.
Zoals ik eerder schreef, is het ministerie momenteel bezig met het ontwikkelen van
een Kennispunt Toegankelijke Cultuur, dat de cultuursector handvatten moet bieden
om hun organisaties toegankelijker en inclusiever te maken. Graag ontwikkel ik samen
met het Adviescollege Nederlandse Gebarentaal een handreiking voor culturele organisaties
hoe zij Nederlandse Gebarentaal kunnen integreren in hun programmering. Deze handreiking
kan een plek krijgen in het Kennispunt Toegankelijke Cultuur, zodat culturele instellingen
en organisaties deze makkelijk kunnen vinden en kunnen toepassen. Gemeenten kunnen
op hun beurt ook weer verwijzen naar het kennispunt, zodat ook op gemeentelijk niveau
de handreiking goed gevonden kan worden. Een dergelijke verwijzing sluit goed aan
bij afspraken die zijn gemaakt met gemeenten en provincies in de cultuurconvenanten
voor de periode 2025–2028, waarin het belang van de Code D&I en de toegankelijkheid
van de sector wordt onderschreven.
Mensen die een klacht hebben over toegankelijkheid of ongelijke behandeling zoals
genoemd in het VN-Verdrag kunnen terecht bij het landelijke meldpunt discriminatie.nl.
Hier kan men ook terecht voor alle meldingen over discriminatie waaronder discriminatie
op basis van een (auditieve) beperking. Zoals het Adviescollege Nederlandse Gebarentaal
aangeeft, kan men ook terecht bij het College voor de Rechten van de Mens.
Advies 7:
Maak cultureel immaterieel erfgoed van de Nederlandse dovengemeenschap beschikbaar,
door het duurzaam te archiveren, (digitaal) beschikbaar te maken voor de gemeenschap,
digitaal doorzoekbaar te maken, en waar mogelijk in te zetten voor sociaal-maatschappelijke
doelen, onderzoek en onderwijs. Dit kan vanuit bestaande erfgoedinstellingen, fondsen
en richtlijnen. De implementatie kan onder andere worden gefinancierd met gelden die
beschikbaar gesteld zijn in het kader van het Europese verdrag van Faro5.
Het beschikbaar stellen en archiveren van cultureel immaterieel erfgoed van de Nederlandse
dovengemeenschap is belangrijk voor het vormen van de identiteit van deze gemeenschap.
Gemeenschappen kunnen zelf informatie archiveren en beschikbaar maken, hier heeft
het Ministerie van OCW geen directe rol in. Het Netwerk Digitaal Erfgoed en het Kenniscentrum
Immaterieel Erfgoed Nederland kunnen de gemeenschap ondersteuning bieden bij het archiveren,
beschikbaar en doorzoekbaar maken van kennis over de cultuur en erfgoed van de dovengemeenschap.
Een erfgoedgemeenschap kan zich melden bij het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland
om onderdeel te worden van de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. De consulenten
van KIEN kunnen de erfgoedgemeenschap bijstaan bij het aanmeldingsproces.
De Financiële Regeling Uitvoeringsagenda Faro bij de Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed staat open voor initiatieven vanuit erfgoedgemeenschappen. Het Adviescollege
Nederlandse Gebarentaal kan contact opnemen met het Programma Faro bij de Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed om in gesprek te gaan over de mogelijkheden en criteria
ten aanzien van deze regeling.
Advies 8:
Stel kunstzinnige en culturele uitingen beschikbaar in de vorm van eenvoudig NGT
voor dove mensen met verstandelijke beperkingen en tactiele NGT voor doofblinde mensen.
Het is aan de culturele sector zelf om kunstzinnige en culturele uitingen beschikbaar
te maken. Daarvan zijn overigens ook al goede voorbeelden, zoals het Sencity Festival
waar muziek ook voor mensen met een beperking mogelijk wordt gemaakt door andere zintuigen
te prikkelen.
Ik zet mij ervoor in om dit soort initiatieven te stimuleren. Zo onderzoek ik op dit
moment of een subsidieregeling kan worden opgesteld die daar via programmering aan
kan bijdragen.
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap