Brief regering : Fiche: Mededeling EU-Interne Veiligheidsstrategie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 4050
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2025
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling EU-Interne Veiligheidsstrategie
Fiche: Herziening verordeningen Gemeenschappelijke Marktordening Wijn (Kamerstuk 22 112, nr. 4051)
Fiche: Wetsvoorstel tot aanpassing van het Europees Globaliseringsfonds (Kamerstuk
22 112, nr. 4052)
Fiche: Een modern cohesiebeleid; de tussentijdse herziening (Kamerstuk 22 112, nr. 4053)
Fiche: Mededeling Paraatheidsuniestrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 4054)
Fiche: Mededeling Actieplan voor de Europese auto-industrie(Kamerstuk 22 112, nr. 4055)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Fiche: Mededeling EU-Interne Veiligheidsstrategie
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling Protect EU: Internal Security Strategy
b) Datum ontvangst Commissiedocument
1 april 2025
c) Nr. Commissiedocument
COM(2025) 148
d) EUR-Lex
Vermeld hier de link naar, wanneer beschikbaar, de NL-taalversie van het Commissievoorstel
op de EUR-Lex-site. Klik hier voor de EUR-Lex website. Controleer of de link naar de Nederlandse taalversie verwijst
(/NL/).
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Justitie en Binnenlandse Zaken Raad
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid
2. Essentie voorstel
Op 1 april 2025. heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) een nieuwe EU-interne
veiligheidsstrategie (hierna: veiligheidsstrategie) gepubliceerd. Tegen de achtergrond
van de huidige geopolitieke ontwikkelingen en de opkomst van nieuwe interne en externe
veiligheidsdreigingen beoogt de veiligheidsstrategie lidstaten te ondersteunen en
de EU in staat te stellen de veiligheid van haar burgers te blijven garanderen. Gebaseerd
op de drie uitgangspunten van een «whole-of-society» (maatschappijbrede) aanpak, de integratie van veiligheidsoverwegingen in EU-beleid
en behoorlijke investeringen in een veilige en weerbare EU, introduceert de veiligheidsstrategie
een hernieuwde governancestructuur voor het vergroten van de weerbaarheid van de EU
als geheel. De veiligheidsstrategie vormt samen met de Preparedness Union Strategy1, de White Paper for European Defence Readiness2 en het aankomend European Democracy Shield, de visie van de Commissie op een veilige en weerbare Europese Unie.
De veiligheidsstrategie is opgedeeld in zes prioritaire thema’s met specifieke doelen
en acties. Het bouwt voort op bestaande acties, maar introduceert ook nieuwe initiatieven.
Het eerste prioritaire thema ziet op het verbeteren van geïntegreerd situationeel
bewustzijn en dreigingsanalyses. De Commissie wil effectiever kunnen anticiperen op
en optreden tegen dreigingen. Daartoe worden de lidstaten opgeroepen om de inbreng
in de Single Intelligence Analysis Capacity (hierna: SIAC)3 te versterken. Daarnaast kondigt de Commissie aan regelmatig dreigingsanalyses voor
te zullen bereiden. Doel hiervan is om de belangrijkste dreigingen voor de interne
veiligheid van de EU te identificeren en de beleidsprioriteiten vorm te geven.
De tweede prioriteit ziet op versterkte EU-veiligheidscapaciteiten, waarbij de Commissie
verbeteringen voor ogen heeft voor een aantal EU-agentschappen en instanties. De Commissie
stelt een ambitieuze herziening van het mandaat van Europol voor. Dit onder andere
omdat het huidige mandaat geen dekking biedt voor nieuwe veiligheidsdreigingen, zoals
sabotage, manipulatie van informatie en andere vormen van hybride dreigingen. Het
doel is om Europol’s technologische expertise en capaciteit te versterken ter ondersteuning
van nationale opsporingsdiensten, om de coördinatie met andere agentschappen, organen
en lidstaten te verbeteren en om strategische partnerschappen met partnerlanden en
de private sector te versterken. De Commissie wil daarnaast een European Critical Communication System (EUCCS) introduceren om de kritieke communicatiesystemen van de EU-lidstaten aan elkaar te
verbinden en zo de capaciteit van de EU om te reageren op crises, te versterken.
Ook gaat de Commissie werken aan rechtmatige toegang tot data voor opsporing, waarvoor
in de eerste helft van 2025 een Roadmap volgt met de juridische en praktische maatregelen om rechtmatige en effectieve toegang
tot data te realiseren. De Commissie zal daaropvolgend gaan werken aan regelgeving
voor dataretentie en komen met een Technology Roadmap over encryptie. Om de operationele samenwerking te versterken zal de Commissie onder
meer de focus leggen op uitvoering van European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats (EMPACT) prioriteiten. Bovendien zet de Commissie met een High Level Group over de toekomst van operationele politiesamenwerking in op verbeterde grensoverschrijdende
samenwerking van rechtshandhavingpartners om de veiligheid in het Schengengebied te
vergroten. De Commissie stelt verder voor grensbewaking te versterken door versterkte
informatiesystemen en verbeterde operabiliteit, het aanpakken van identiteits- en
documentfraude en de versterking van Frontex. Het voorstel is om Frontex te verdrievoudigen
naar 30.000 medewerkers en uit te rusten met geavanceerde technologie voor surveillance
en situationeel bewustzijn. Deze maatregelen dienen ertoe het vermogen van Frontex
te vergroten om grensoverschrijdende criminaliteit te detecteren, voorkomen en bestrijden
en om de ondersteuning aan lidstaten met betrekking tot de terugkeer van personen
die een veiligheidsrisico vormen, te versterken. De Commissie stelt tot slot in het
kader van het aanpakken van identiteits- en documentfraude voor om te onderzoeken
hoe EU Digital Identity wallets (EUDI-wallets) kunnen bijdragen aan veiligere reisdocumenten en het verbeteren van
het vaststellen van identiteit.
Weerbaarheid tegen hybride dreigingen en andere vijandige handelingen is de derde
prioriteit in de veiligheidsstrategie. Het hoofdstuk is aanvullend op de inzet in
de Preparedness Union Strategy4, maar benoemt ook de reeds ingezette beleids- en wetgevingsinitiatieven. Het weerbaarder
maken van onze vitale infrastructuur wordt in de veiligheidsstrategie nadrukkelijk
benoemd. Zo stelt de Commissie voor een overzicht te maken van grens- en sectoroverschrijdende
risico’s ten aanzien van de vitale infrastructuur en kondigt de Commissie een uitwisseling
op expertniveau aan over de aanpak op sabotage tussen lidstaten. Op het onderwerp
cybersecurity zal de Commissie onder meer werken aan de herziening van de Cybersecurity Act, en bestaat aandacht voor het versimpelen van EU cybersecurity wetgeving. Ook ransomware
heeft de aandacht van de Commissie. Voor een veilige, toegankelijke en weerbare online
omgeving zal de Commissie werk maken van strikte handhaving van de Digital Services Act (DSA). De Commissie kondigt aan breder te zullen kijken naar veiligheid en weerbaarheid
van ICT-toeleveringsketens en infrastructuur. In het kader van transportveiligheid
werkt de Commissie aan het versterken van de beveiligingsstandaarden in de burgerluchtvaart
en tevens aan een nieuwe EU-havenstrategie, die voortbouwt op de EU-havenalliantie.
Daarbij bestaat specifiek aandacht voor het versterken van wetgeving op het gebied
van maritieme veiligheid voor de weerbaarheid en veiligheid van de havens en voor
veiligheid van EU-toeleveringsketens.
De vierde prioriteit is het versterken van de aanpak van zware en georganiseerde criminaliteit.
Hierbij benadrukt de Commissie op de eerste plaats preventie en het tegengaan van
de rekrutering van minderjarigen. Zo stelt de Commissie richtsnoeren voor waarmee
de DSA ingezet kan worden voor het tegengaan van online rekrutering van minderjarigen
en publiceert zij uiterlijk 2027 een overkoepelend EU-actieplan voor de bescherming
van jongeren tegen criminaliteit. Om criminele netwerken beter aan te pakken komt
de Commissie in 2026 met een nieuw juridisch kader voor de aanpak van georganiseerde
misdaad en onderzoekt de versterking van het Europees onderzoeksbevel (EOB) en Europees
arrestatiebevel. Onder dit thema zet de Commissie ook in op een versterkte aanpak
van criminele geldstromen. Daarbij is een rol voorzien voor de nieuwe anti-witwas
autoriteit, is er aandacht voor ondergronds bankieren en de mogelijke link tussen
crimineel verkregen vermogen en terrorismefinanciering. De Commissie blijft zich inzetten
om het gebruik van de bestuurlijke aanpak aan te moedigen. De Commissie gaat daarnaast
een nieuw EU-actieplan voor het tegengaan van vuurwapensmokkel presenteren dat als
doel heeft smokkel te voorkomen door informatiedeling en internationale samenwerking
te verbeteren, met een focus op Oekraïne en de Westelijke Balkan. Om illegale handel
in vuurwerk tegen te gaan, gaat de Commissie een evaluatie van de Pyrorichtlijn5 uitvoeren waarbij ook strafbaarstellingen voor illegale handel worden onderzocht.
Tot slot richt de Commissie zich onder dit thema op de aanpak van drugshandel en drugsgebruik,
met een EU-drugsstrategie en actieplan, nieuwe regelgeving over drugsprecursoren,
door de EU-havenalliantie uit te breiden naar kleinere EU-(binnen)havens en ervoor
te zorgen dat maritieme veiligheidsregels worden nageleefd.
De vijfde prioriteit ziet op de aanpak van terrorisme en gewelddadig extremisme. De
Commissie zal in 2025 een nieuwe EU-agenda publiceren voor het voorkomen en tegengaan
van terrorisme en gewelddadig extremisme. Hierin is onder andere aandacht voor de
preventie van radicalisering, de bescherming van (kwetsbare) personen online, de aanpak
van financieringsstromen voor terrorisme en de beveiliging van publieke ruimtes. Verder
wordt de toepassing van de Terroristische Inhoud Online (TCO) verordening in 2026
geëvalueerd en stelt de Commissie aanhoudende betrokkenheid bij het Global Internet Forum to Counter Terrorism voor. Ook kondigt de Commissie aan een nieuw EU-systeem te onderzoeken om criminele
geldstromen en terrorismefinanciering te kunnen volgen («tracken»). Verder zal de
Commissie samen met Europol inzetten op verbeterde samenwerking met derde landen waar
het gaat over uitwisseling van biografische en biometrische data en verplichte systematische
grenscontroles aan de buitengrenzen, om de veiligheid van de Schengenzone te waarborgen.
De Commissie stelt daarnaast voor om te verkennen hoe EU-terrorismesanctiemaatregelen
effectiever kunnen worden ingezet.
De zesde prioriteit ziet op de rol van de EU als sterke veiligheidsspeler in de wereld.
De Commissie richt zich hierbij onder meer op versterkte samenwerking met de EU-uitbreidingslanden,
met Latijns-Amerika en de Cariben en met West-Afrika. Voor wat betreft de kandidaat-lidstaten
zet de Commissie in op een versnelde integratie van deze landen in de EU-veiligheidsarchitectuur.
Verder gaat de Commissie operationele samenwerkingen verder versterken, door middel
van nieuwe samenwerkingsovereenkomsten tussen Europol en Eurojust en derde landen.
Daarnaast is de Commissie voornemens om de partnerlanden van EMPACT uit te breiden
en ambieert zij dat Joint Investigation Teams ondersteund door Europol en Eurojust in derde landen aan de slag gaan. Ook gaat de
EU een bijdrage leveren om de logistieke knooppunten in derde landen te versterken
door gezamenlijke haveninspecties te coördineren. De Commissie kondigt tot slot aan
dat het waarborgen van de interne veiligheid onderdeel zal uitmaken van de nog te
verschijnen strategie ten aanzien van het EU-visumbeleid en de Commissie zet in op
het aannemen van het voorstel voor herziening van een Visumopschortingsmechanisme
bij misbruik van het visavrijregime.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De veiligheidsstrategie is veelomvattend en beslaat diverse beleidsterreinen. De afgelopen
jaren is er flink geïnvesteerd in de veiligheid en de veiligheidscapaciteit van Nederland,
met investeringen in defensie, politie, OM en andere veiligheidspartners om de fysieke
en digitale weerbaarheid te verhogen en dreigingen tegen te gaan.
De Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023–2029 die in april
2023 is gepubliceerd6, zet in twaalf actielijnen de koers uit op nationale veiligheid en legt daarmee de
basis voor de huidige en toekomstige veiligheid. Om tijdig in te spelen op toekomstige
veranderingen en – waar nodig – de koers bij te sturen, worden op basis van onafhankelijke
analyses keuzes gemaakt en wordt de inzet geprioriteerd. De meest recente analyse
is de «Trendanalyse Nationale Veiligheid: stapelingen van dreigingen in tijden van
onzekerheid»7 van het Analistennetwerk Nationale Veiligheid (ANV) die in juni 2024 met de Tweede
Kamer is gedeeld. De trendanalyse is een update op hoofdlijnen van de Rijksbrede Risicoanalyse
2022 en heeft tot doel veranderingen in de dreiging te onderkennen om tijdig te kunnen
bijsturen. Een van de speerpunten waarop bijsturing plaatsvindt is de weerbaarheid
van Nederland tegen hybride en militaire dreigingen.
In het kader van de bestrijding van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit is
geïnvesteerd in multidisciplinaire samenwerking en is de afgelopen jaren een sterke,
brede aanpak opgezet. De samenwerking met bron- en transitlanden in de LAC-regio alsmede
met landen in bijvoorbeeld West-Afrika is daarin van groot belang, omdat daarmee wordt
ingezet op upstream en downstream disruption8 en zo wereldwijd vertakte criminele netwerken en verdienmodellen worden doorbroken.9 Daarnaast zijn belangrijke stappen gezet in de versterking van het buitengrensbeheer
door technologische vernieuwing, het aannemen van het Asiel- en Migratiepact en de
evaluatie van Frontex.10
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt deze veiligheidsstrategie. De veranderende geopolitieke verhoudingen,
de groeiende complexiteit van dreigingen en de komst van nieuwe dreigingen maken een
sterke inzet van de EU op veiligheid onmisbaar. Het kabinet is dan ook positief over
de veiligheidsstrategie. De zes prioritaire thema’s komen overeen met Nederlandse
prioriteiten en veel elementen uit de strategie sluiten nauw aan bij prioriteiten
waarvoor het kabinet in aanloop naar de nieuwe Commissie heeft gepleit.11
Allereerst is het kabinet tevreden met de aandacht van de Commissie voor de governance van veiligheid in de EU en ondersteunt het kabinet de drie uitgangspunten die de
Commissie daarbij benoemt. Nederland pleit samen met andere lidstaten al geruime tijd
voor een «whole of society» aanpak van veiligheid binnen de EU en van het aan de voorkant meewegen van veiligheidsoverwegingen
bij alle EU-wetgeving, -beleid en -programma’s, inclusief bij het externe optreden
van de EU.12 Het is positief om te zien dat de Commissie deze oproep heeft omarmd en hiermee aan
de slag gaat de komende jaren.
Voor de eerste prioriteit, situationeel bewustzijn, onderkent het kabinet het belang
van het effectief anticiperen op dreigingen en het belang van goede dreigingsanalyses.
Het kabinet heeft zich al eerder positief uitgesproken over de inzet op een overkoepelend
dreigingsbeeld dat oog heeft voor verschillende dreigingen voor de veiligheid van
de EU. Dergelijke analyses verstevigen de collectieve weerbaarheid van de EU. Daarbij
is het wel van belang om een onderscheid te maken tussen informatie en inlichtingen.
Het kabinet ziet de meerwaarde van het samenbrengen van verschillende informatiebronnen,
maar hecht aan de competentieverdeling tussen EU en lidstaten op het gebied van inlichtingen.
Daarom is het goed dat de Commissie de SIAC noemt als het unieke toegangskanaal voor
inlichtingen. De versterking van de SIAC, zoals ook afgesproken in het EU strategisch
kompas,13 sluit eveneens aan bij de reeds bestaande inzet van het kabinet voor zover deze conform
de competentieverdeling tussen EU en lidstaten wordt ingericht. Het kabinet zal dit
richting de Commissie blijven benadrukken.
Het kabinet is het met de Commissie eens dat de veiligheidscapaciteiten versterking
nodig hebben (prioriteit twee). Europol is van groot belang voor het voorkomen en
bestrijden van grensoverschrijdende criminaliteit en het kabinet ziet kansen om de
ondersteuning van Europol aan lidstaten verder te optimaliseren. Het kabinet is echter
geen voorstander van het formuleren van nieuwe verantwoordelijkheden of eigenstandige
opsporingsbevoegdheden, maar meent dat er binnen het huidige mandaat volop ruimte
is voor verbetering, waaronder de uitbreiding van technologische expertise en analysecapaciteit.
Ook bestaan er operationele behoeften om Europol een sterkere rol te geven als informatie-
en innovatiehub. Verder steunt het kabinet het voornemen om de samenwerking tussen
Europol en Frontex voor operationele doeleinden te versterken. Het kabinet zal de
concrete uitwerking van het voorstel voor de mandaatuitbreiding van Europol en het
impactassessment afwachten om haar positie verder te bepalen. Ook de uitwerking van
het voorstel voor de versterking van Frontex zal het kabinet afwachten, alvorens haar
positie verder te bepalen. Het kabinet staat positief tegenover het initiatief van
de Commissie om een Europese standaard (EUCCS) te introduceren voor de nationale,
missie-kritische communicatienetwerken van de toekomst, waardoor hulpdiensten beter
grensoverschrijdend kunnen samenwerken. Het kabinet wacht het voorstel van de Commissie
af en benadrukt het belang om gebruik te maken van de Nederlandse kennis op dit onderwerp
bij de totstandkoming van het voorstel. Het kabinet onderschrijft het belang van toegang
tot data voor opsporingsdiensten en steunt de komst van de Roadmap hierover.14 Ook hecht het kabinet belang aan een kader voor dataretentie en kijkt uit naar de
voorgestelde Roadmap over encryptie. Naast de veiligheidsbelangen dienen de grondrechten, de jurisprudentie
van het Europese Hof van Justitie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
en relevante wetgeving inzake privacy- en gegevensbescherming in acht te worden genomen.
Het kabinet is positief over de samenwerking binnen EMPACT en verwelkomt meer aandacht
voor het veiligheidsaspect binnen het Schengengebied met de op te richten High Level
Group. Het kabinet zal het uitgewerkte voorstel hiervoor nader bestuderen en daarbij waken
voor overlap met bestaande structuren. Het kabinet verwelkomt bovendien de initiatieven
van de Commissie om het buitengrensbeheer te versterken door verbetering van het informatiesysteem
en de interoperabiliteit daarvan en het aanpakken van identiteit- en documentfraude.
Ook over de rol van Frontex om terugkeer van personen die een veiligheidsrisico vormen
te bevorderen is het kabinet positief. Ten aanzien van de EUDI-wallets vindt het kabinet
het belangrijk dat deze vrijwillig blijven voor gebruikers. Daarnaast merkt het kabinet
op dat EUDI-wallets worden uitgegeven aan ingezetenen van lidstaten en vraagt het
zich af of EUDI-wallets kunnen bijdragen aan het doel, omdat het identiteits- en documentfraude
van ingezetenen buiten de EU betreft.
Weerbaarheid tegen hybride dreigingen en andere vijandige handelingen is een van de
speerpunten van dit kabinet.15 Een overzicht van grens- en sectoroverschrijdende risico’s tegen vitale infrastructuur,
zoals de Commissie dat voorstelt, kan de nationale inzet verstevigen door een beter
inzicht in onze gedeelde afhankelijkheden en kwetsbaarheden. Ook verwelkomt het kabinet
de grotere aandacht voor hybride dreigingen onder meer door het aangekondigde risico-overzicht
en het voorstel dat de lidstaten op expertniveau uitwisselen over hun aanpak van sabotage.
Aan de versterking van de beveiligingsstandaarden voor de burgerluchtvaart werkt Nederland
binnen de EU actief samen. Verder verwelkomt het kabinet de herziening van de Cybersecurity Act en kijkt uit naar de voorstellen voor simplificatie van het cyberlandschap. Effectieve
handhaving van de Digital Services Act acht het kabinet van groot belang en het kabinet is benieuwd naar de wijze waarop
de Commissie dit zal vormgeven.
Het kabinet verwelkomt de ambities van de Commissie voor de aanpak van grensoverschrijdende
georganiseerde criminaliteit. Nederland heeft zich in coalitieverband16 hard gemaakt voor een Europese aanpak van georganiseerde (drugs)criminaliteit en
zal zich binnen deze coalitie blijven inspannen om de EU-agenda hierover vorm te geven,
met aandacht voor zowel preventie als repressie. Het kabinet is tevreden met de aandacht
voor samenwerking op de logistieke knooppunten in de EU-havenalliantie en voor de
aanpak van criminele geldstromen (waaronder de anti-witwasaanpak, het fenomeen ondergronds
bankieren, het afpakken van crimineel verkregen vermogen en de mogelijke link tussen
crimineel verkregen vermogen en terrorismefinanciering). Beide zijn prioriteiten van
het kabinet. Ook de aandacht van de Commissie voor upstream en downstream disruption als onderdeel van de aanpak van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit
sluit aan bij de Nederlandse inzet. Het kabinet deelt de zorg van de Commissie over
het rekruteren van jongeren en steunt daarom de focus op jeugdpreventie en verwelkomt
het voornemen voor verdere samenwerking op preventie en de bestuurlijke aanpak van
georganiseerde criminaliteit.17 Ten aanzien van de bestuurlijke aanpak is Nederland samen met Italië aanjager geweest
om dit prioritaire thema op de Europese agenda te krijgen. Ook de verdere aandacht
voor het raakvlak tussen drugshandel en drugsgebruik moedigt het kabinet aan. Voor
wat betreft de aanpassing van het juridisch kader voor de aanpak van georganiseerde
criminaliteit, is het kabinet voorstander van de aanpassing van het EOB,18 maar zal het kabinet de aanpassing van het juridisch kader moeten bestuderen en daarbij
oog hebben voor welke toegevoegde waarde dit in de praktijk biedt. Daarnaast erkent
het kabinet dat de Russische agressieoorlog in Oekraïne het risico op vuurwapensmokkel
in de EU verhoogt. Het kabinet is dan ook positief over de stappen die binnen de EU
worden gezet om de smokkel in vuurwapens tegen te gaan.
Tot slot is het kabinet tevreden over het voornemen van de Commissie om aanpassing
van de Pyrorichtlijn te onderzoeken en daarbij te kijken naar strafbaarstellingen
om de handel in zwaar vuurwerk tegen te gaan. Het kabinet ziet dit als belangrijke
(eerste) stap om het misbruik van zwaar vuurwerk breed aan te pakken.
Voor wat betreft het vijfde prioritaire thema van de Commissie, kijkt het kabinet
uit naar de komst van een nieuwe EU-agenda voor het voorkomen en tegengaan van terrorisme
en gewelddadig extremisme. Het kabinet onderschrijft de prioriteit voor de aanpak
van online terrorisme en extremisme en steunt de ambitie van de Commissie om online
radicalisering tegen te gaan onder meer via gebruik van de DSA. Daarnaast verwelkomt
het kabinet het voorstel tot evaluatie van de TCO. Samenwerking met technologiebedrijven
vormt een belangrijk onderdeel van het effectief tegengaan van terroristische inhoud
online. Het kabinet steunt daarom eveneens het voorstel van de Commissie voor aanhoudende
betrokkenheid bij het Global Internet Forum to Counter Terrorism, waar Nederland sinds 2024 onderdeel uitmaakt van de adviesraad. Het kabinet verwelkomt
de inzet op verbeterde samenwerking met derde landen m.b.t. de uitwisseling van biografische
en biometrische data en verplichte systematische grenscontroles aan de buitengrenzen
om de veiligheid van de Schengenzone te waarborgen. Tot slot onderschrijft het kabinet
het belang van EU-terrorismesanctiemaatregelen. Nederland zal proactief bijdragen
aan discussies gericht op het verbeteren van de operationele meerwaarde en effectiviteit
van deze maatregel, waarbij Nederland kan putten uit ervaringen van de nationale bevriezingsmaatregel.
Het kabinet deelt ten slotte het inzicht dat het steeds belangrijker is dat de EU
een sterke veiligheidsspeler op het wereldtoneel is. Het kabinet omarmt de prioriteit
die de Commissie geeft aan de samenwerking met Latijns-Amerika en de Cariben, de Westelijke-Balkan
en West-Afrika, nu deze regio’s in het bijzonder relevant zijn voor de aanpak van
grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en terrorisme. Het kabinet ziet
de aandacht voor West-Afrika graag ook vanuit het oogpunt van veranderende smokkelroutes
vanuit Latijns-Amerika en de Caribische regio en de rol van West-Afrika als «transithub»
van cocaïne naar Europa. Het voornemen van de Commissie om gezamenlijke inspecties
te houden in havens van derde landen wordt gesteund, waarbij het kabinet aandacht
zal vragen voor kennisdeling, een goede kwaliteit van aanbevelingen en het daadwerkelijk
overnemen van deze aanbevelingen. Het kabinet deelt het standpunt van de Commissie
dat goede aansluiting op de EU-veiligheidsstructuur voor de kandidaat-lidstaten belangrijk
is, waarbij het kabinet meent dat zorgvuldigheid voorop moet staan. Integratie in
de EU-structuur kan alleen als volledig wordt voldaan aan de geldende eisen en waarborgen,
bijvoorbeeld op het gebied van gegevensbescherming. Het kabinet bekijkt in samenhang
met haar inzet in internationale organisaties, multilaterale fora en bilaterale relaties
per geval de meerwaarde van de sluiting van nieuwe samenwerkingsovereenkomsten tussen
de EU-instellingen en diensten en derde landen. Verder zal het kabinet blijvend aandacht
vragen aan de Commissie om in te zetten op adequaatheidsbesluiten voor derde landen
zodat de informatie-uitwisseling soepel kan plaatsvinden. Een aandachtspunt is het
voorstel dat Joint Investigation Teams in derde landen worden opgezet, waarbij het kabinet het voorstel goed zal bestuderen
op wat er operationeel mogelijk en van toegevoegde waarde is.
Het kabinet kijkt verder uit naar het voorstel van de Commissie voor een nieuwe strategie
EU-visumbeleid. Over het standpunt van het voorstel voor de herziening van een Visumopschortingsmechanisme
is uw Kamer eerder geïnformeerd met een BNC-fiche.19
De veiligheidsstrategie vormt de kapstok voor EU-initiatieven en wetsvoorstellen die
aankomende jaren worden gepresenteerd. De eerste indruk van het kabinet is overwegend
positief, maar de voorstellen zullen nadere bestudering behoeven zodra deze worden
gepubliceerd. Zoals gebruikelijk, zal uw Kamer uitgebreid worden geïnformeerd over
de afzonderlijke voorstellen via BNC-fiches.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Naar verwachting steunt een grote meerderheid van de EU-lidstaten deze strategie.
In algemene zin onderschrijven alle lidstaten de urgentie en het belang van het beter
waarborgen van interne veiligheid in de EU. De integraliteit van de veiligheidsstrategie
met de EU Defence Strategy en EU Preparedness Strategy is daarin een belangrijk thema voor de lidstaten. Zeker in het licht van de ontwikkelingen
in de grensregio’s van de EU, is het gevoel van urgentie groot. De verwachting is
dat lidstaten, net als Nederland, wel wensen tot aanscherpingen op onderdelen zullen
hebben, in lijn met de eigen nationale prioriteiten en zullen waken voor het behouden
van de nationale verantwoordelijkheid voor nationale veiligheid. Naar verwachting
kan de strategie op steun rekenen van het Europees Parlement.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet is positief ten aanzien van de bevoegdheid. Op het
terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is sprake van een gedeelde
bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, sub j, VWEU). De voorgestelde
strategie omvat overigens slechts de aankondiging van concrete wetgevingsvoorstellen
en is dus vooral beleidsmatig van aard. Wel bevindt een aantal van de aangekondigde
plannen en maatregelen zich dicht tegen of op het terrein van nationale veiligheid.
Op grond van artikel 4, lid 2, VEU dient de EU de essentiële staatsfuncties, zoals
de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de nationale veiligheid te
eerbiedigen. Het kabinet zal er bij komende wetgevingsvoorstellen op toezien dat deze
bevoegdheidsverdeling geëerbiedigd blijft.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet is positief ten aanzien van de subsidiariteit. De
mededeling heeft tot doel lidstaten te ondersteunen in het garanderen van hun veiligheid
en de EU in staat te stellen de veiligheid van haar burgers te blijven garanderen
door middel van het uitzetten van een veiligheidsstrategie.
Gezien het inherent grensoverschrijdende karakter van de relevante veiligheidsdreigingen,
kan dit onvoldoende door lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden
verwezenlijkt. Daarom is een EU-aanpak wel nodig. Verder is de Unie het beste gepositioneerd
om de veiligheidsstrategie te bewerkstelligen gelet op de aard en de omvang van de
strategie. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit.
De mededeling heeft tot doel lidstaten te ondersteunen in het garanderen van hun veiligheid
en de EU in staat te stellen de veiligheid van haar burgers te blijven garanderen
door middel van het uitzetten van een veiligheidsstrategie. Het voorgestelde optreden
is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat de verscheidene voorgestelde actielijnen
allemaal de veiligheid binnen de Unie versterken. Bovendien gaat het voorgestelde
optreden niet verder dan noodzakelijk, doordat de mededeling bestaande samenwerking
en initiatieven versterkt en nieuwe voorstellen doet zonder de ruimte van lidstaten
te beperken of verdere verplichtingen op te leggen dan noodzakelijk.
d) Financiële gevolgen
De mededeling zelf heeft geen gevolgen voor de EU-begroting of de nationale begroting.
De toekomstige voorstellen kennen mogelijk wel financiële gevolgen afhankelijk van
de precieze invulling van de voorstellen. Het kabinet is van mening dat eventueel
benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële
kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling
van de jaarbegroting. Het kabinet wil niet vooruitlopen op de onderhandelingen voor
het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de integrale afweging van middelen
na 2027. Daarnaast moet de ontwikkeling van de administratieve uitgaven in lijn zijn
met de ER-conclusies van juli 2020 over het MFK-akkoord. Het kabinet is kritisch over
de stijging van het aantal werknemers. De budgettaire gevolgen die voortkomen uit
deze mededeling worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijk departement,
conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling zelf bevat geen nieuwe wettelijke maatregelen en geeft daarmee geen
aanleiding om gevolgen te verwachten op regeldruk en administratieve lasten, voor
de overheid, bedrijfsleven of burgers.
De uiteindelijke regeldruk en administratieve lasten zijn afhankelijk van de specifieke
invulling van de doelen in concrete beleidsmaatregelen. Het is niet uit te sluiten
dat zowel de uitvoering van afzonderlijke beleidsmaatregelen als de uitvoering van
de beleidsmaatregelen in onderling verband bezien aanleiding geven tot nieuwe regels
of verhoging van de uitvoeringslasten.
Bij de uitwerking van eventuele maatregelen zal het kabinet zich inspannen om onwenselijke
gevolgen voor de regeldruk, administratieve lasten en andere uitvoeringslasten te
voorkomen of te mitigeren. Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met eventuele
gevolgen voor lokale overheden.
Tegen de achtergrond van de huidige geopolitieke ontwikkelingen en de opkomst van
nieuwe interne en externe veiligheidsdreigingen draagt de veiligheidsstrategie bij
aan het vergroten van de weerbaarheid van de EU als geheel. Daarmee is de EU minder
kwetsbaar voor veiligheidsdreigingen afkomstig van zowel binnen als buiten de EU.
Het in dit kader opzoeken van de internationale samenwerking draagt daarnaast bij
aan de wereldwijde veiligheid en wederzijdse weerbaarheid tegen deze dreigingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken