Brief regering : Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling van 26 mei 2025
21 501-04 Ontwikkelingsraad
Nr. 276
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSHULP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2025
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling
van 26 mei 2025.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, R.J. Klever
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELING VAN 26 MEI 2025
Op 26 mei a.s. vindt de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling (RBZ-Ontwikkeling) plaats in Brussel. Tijdens de Raad zal, in aanwezigheid van de hoge
vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Kaja Kallas
en de Commissaris voor Internationale Partnerschappen Jozef Síkela, worden gesproken
over financiering voor ontwikkeling, de relaties tussen de Europese Unie en Afrika,
actuele ontwikkelingen, waaronder naar verwachting Oekraïne, en het nieuwe EU Meerjarig
Financieel Kader.
VN-conferentie over ontwikkelingsfinanciering
De Raad spreekt net als tijdens de informele Raadsbijeenkomst van 11–12 februari 2025
over de gezamenlijke EU-inzet voor de vierde VN-conferentie over ontwikkelingsfinanciering,
de Financing for Development (FfD4) top. Deze vindt plaats van 30 juni tot 3 juli in Sevilla, Spanje. Dit is het
belangrijkste VN-forum voor internationale afspraken over financiering van wereldwijde
ontwikkeling, o.a. op het gebied van schulden, belastingen, het vrijmaken van privaat
kapitaal voor ontwikkeling, innovatieve financiering, officiële ontwikkelingshulp
(ODA) en internationale handel. Deze afspraken zijn belangrijk voor ontwikkelingslanden
en voor het functioneren van de Verenigde Naties. Daarmee zijn ze ook van belang van
ons land, dat voor zijn welvaart en veiligheid gebaat is bij internationale stabiliteit
en economische ontwikkeling.
Om de financiering van ontwikkeling te vergroten is een brede set van maatregelen
nodig. Het kabinet zet in op het vergroten van financiering voor ontwikkeling die
minder of niet van officiële ontwikkelingshulp afhankelijk is. De belangrijkste bronnen
van financiering zijn enerzijds het vergroten van de eigen inkomsten van ontwikkelingslanden
uit onder meer betere belastingheffing, het tegengaan van onwettige geldstromen en
corruptie, en anderzijds het voorkomen en tijdig herstructureren van onhoudbare schulden.
Daarnaast benadrukt Nederland het belang van de versterking van de private sector
en het bevorderen van handel en duurzame waardeketens, en het vrijmaken van private
financiering ten behoeve van ontwikkeling. Hierbij verdient een volwaardige rol voor
vrouwen en kwetsbare groepen aandacht. Tot slot zet het kabinet in op verdere hervorming
van de multilaterale ontwikkelingsbanken en hun onderlinge samenwerking.
Tijdens het proces onderhandelt de EU, zoals gebruikelijk in VN-onderhandelingen, namens de EU-lidstaten. Nederland neemt, samen met enkele andere lidstaten,
een gedeelte van de onderhandelingen voor zijn rekening. Het doel is om ondanks de
grote verschillen in belangen tussen landen en de geopolitieke situatie op een consensus-gebaseerde,
actiegerichte agenda uit te komen. De EU en EU-lidstaten zijn samen wereldwijd de
grootste verstrekker van ontwikkelingshulp (42 procent van het totaal aan ODA in 2023)
en een grote handelspartner. Tegelijkertijd blijkt uit de onderhandelingen dat op
de meeste onderwerpen de consensus tussen alle 193 landen van de VN nog niet binnen
bereik is en de komende twee maanden gebruikt moeten worden om de verschillen te overbruggen.
USAID-bezuinigingen
De Raad spreekt ook over hoe de Europese Unie moet reageren op de herziening van de
Amerikaanse buitenlandse hulp, die grotendeels via USAID verliep, en die wereldwijd
grote gevolgen heeft, onder andere op het gebied van stabiliteit en veiligheid, migratie
en opvang in de regio, humanitaire hulp, internationale rechtsorde, mensenrechten,
rechtsstaatontwikkeling en democratie en het multilaterale systeem. Dit speelt zich
af tegen de achtergrond van andere internationale ontwikkelingen en begrotingsdruk
in veel Europese landen.
Nederlandse deelname geeft mede uitvoering aan de motie Ceder1 en motie Hirsch2, waarin wordt opgeroepen de impact van de bezuinigingen van USAID te bespreken in
verschillende gremia. Het kabinet zal de Europese Commissie oproepen om met de inzet
prioriteit te geven aan regio’s en thema’s die onze kernbelangen raken. Daarbij zal
Nederland pleiten voor een gerichte inzet van EU-middelen om stabiliteit en veiligheid
in prioritaire regio’s te waarborgen en humanitaire hulp te bieden daar waar de noden
het hoogst zijn. De beschikbare middelen zijn echter beperkt en de financiële tekorten
aanzienlijk. De EU of Nederland kunnen niet alles opvangen, ook met het oog op bezuinigingen
op ontwikkelingshulp in Nederland en andere Europese landen. Deze ontwikkelingen onderstrepen
ook de noodzaak om over financiering van ontwikkeling te spreken, waar de FfD4-conferentie
een belangrijke rol in speelt.
EU-Afrika relaties
De Raad bespreekt de relaties tussen de EU en het Afrikaanse continent en ontvangt
daarbij naar verwachting een terugkoppeling van de ministeriële bijeenkomst tussen
de EU en de AU die 21 mei aanstaande in Brussel zal plaatsvinden. Het kabinet verwelkomt
het plaatsvinden van deze bijeenkomst, nadat de beoogde ministeriële bijeenkomst in
2023 geen doorgang kon vinden. Internationale verhoudingen veranderen ingrijpend en
het belang van goede betrekkingen met landen op het Afrikaanse continent is toegenomen.
Het kabinet zal tijdens de Raad oproepen tot het verder versterken van de relaties
en samenwerking tussen beide continenten, onder andere op het gebied van migratie,
handel en economie, en vrede en veiligheid. Nederland zal tijdens de ministeriële
en bij deze Raad, in lijn met de Afrikastrategie, pleiten voor samenwerking met Afrikaanse
landen op deze terreinen op basis van wederzijdse belangen.
Current Affairs: Oekraïne
De Raad zal spreken over actuele ontwikkelingen, waaronder naar verwachting over Oekraïne.
De bespreking over Oekraïne gaat naar verwachting over de urgentie van niet-militaire
steun aan Oekraïne, om het land juist nu goed te positioneren met het oog op mogelijke
toekomstige onderhandelingen. De Raad zal hierbij in het bijzonder aandacht besteden
aan de financiële steun, en steun voor herstel en wederopbouw waaronder van de energie-infrastructuur
van Oekraïne. Nederland blijft Oekraïne actief en onverminderd steunen, in tijden
van oorlog, herstel- en wederopbouw voor zo lang als dat nodig is, óók met niet-militaire
steun. Ten behoeve hiervan is in de Voorjaarsnota EUR 252 mln. toegekend voor 2026.
EU externe instrumenten post 2027
De Raad zal een informele discussie voeren over de toekomstige begroting voor het
EU externe beleid in het kader van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader. Hierbij
zal gesproken worden over hoe de instrumenten voor EU-ontwikkelingshulp, het nabuurschapsbeleid
en humanitaire hulp moeten worden vormgegeven om de huidige en toekomstige geopolitieke
uitdagingen het hoofd te kunnen bieden en de strategische belangen van de EU te kunnen
waarborgen. Tegen de achtergrond van internationale ontwikkelingen zet het kabinet
in op een instrumentarium dat effectief de belangen van zowel Nederland en de lidstaten
enerzijds behartigt, als tegemoetkomt aan de behoeften van partnerlanden anderzijds.
Voor Nederland ligt hierbij de nadruk op handel en economie, veiligheid en stabiliteit,
en migratie. Humanitaire hulp moet gebaseerd blijven op humanitaire principes en staat
niet in dienst van Europese belangen. Het blijft daarnaast van belang om de werkwijze
aan te passen aan de context. Fragiele contexten vereisen immers een andere aanpak
voor het bevorderen van stabiliteit en duurzame ontwikkeling. Nederland heeft ruime
ervaring met het combineren van hulp en handel en zet eropin dat door middel van brede
partnerschappen met landen, onder meer in het kader van de Global Gateway strategie,
onze belangen worden gediend. Deze strategie biedt kansen voor het vergroten van de
relevantie en de effectiviteit van ontwikkelingshulp, versterken van de internationale
positie van Europa en daardoor, en ook meer direct, het vergroten van het Nederlandse
verdienvermogen met kansen voor onze bedrijven in opkomende markten.
Motie Becker-Bouali
Conform de motie Becker-Bouali (Kamerstuk 21 501-04, nr. 209) uit 20183, die de regering verzoekt te rapporteren over de externe EU-financieringsinstrumenten, krijgt de Kamer jaarlijks een overzichtsrapportage van de brede EU-ontwikkelingshulp.
Het kabinet heeft deze rapportage nu samengevoegd met de geannoteerde agenda voor
RBZ Ontwikkeling. Gedurende het jaar wordt de Kamer geregeld geïnformeerd over de
Nederlandse inzet ten aanzien van EU-ontwikkelingshulp, onder andere in de geannoteerde
agenda’s en verslagen van de informele en formele RBZ Ontwikkeling.
Jaarlijks rapporteert het OESO-Development Assistance Committee (DAC) over officiële
ontwikkelingshulp (ODA). De meest recente ODA resultaten zijn in april 2025 gepubliceerd
en gaan over 2024.4 De totale ODA van de 32 DAC-landen is in 2024 met 7,1 procent gedaald. Dit was de
eerste daling in vijf jaar. Deze daling was het gevolg van een vermindering van de
bijdragen aan internationale organisaties, een daling van de bilaterale hulp aan Oekraïne,
lagere niveaus van humanitaire hulp en lagere uitgaven voor de opvang van vluchtelingen
in donorlanden.
Binnen de DAC is 42 procent van alle ODA afkomstig van EU-lidstaten. De totale ODA
van de DAC/EU-lidstaten daalde in 2024 met 8,6 procent. Desalniettemin bleven de Europese Unie en haar lidstaten gezamenlijk ook in 2024 weer de grootste donor
van officiële ontwikkelingshulp ter wereld. De totale ODA via de Europese instellingen
in 2024 is EUR 24,3 miljard en van de DAC-EU-lidstaten EUR 78,0 miljard.5 Sinds 2022 wordt ieder jaar een vast bedrag van de Nederlandse EU-afdrachten toegerekend
aan ODA. Dit is een bedrag van EUR 863 miljoen. Conform voorjaarsbesluitvorming wordt
dit bedrag vanaf 2025 geactualiseerd naar EUR 924 miljoen per jaar. Het verschil a
EUR 61 miljoen per jaar wordt structureel in mindering gebracht op de BHO begroting.
Sinds 2022 wordt ieder jaar een vast bedrag van de Nederlandse EU-afdrachten toegerekend
aan ODA, om schommelingen binnen het ODA-budget te voorkomen. Dit is een bedrag van
EUR 863 miljoen. Dit bedrag is gebaseerd op uitgaven die de EU doet op het gebied
van ontwikkelingshulp en wordt berekend aan de hand van het deel van het MFK dat aan
ODA toerekenbaar is voor en het Nederlandse BNI-aandeel in het totaal van de EU-afdrachten.
Bij het Hoofdlijnenakkoord is deze toerekening niet geactualiseerd. Bij de voorjaarsbesluitvorming
is hier alsnog toe besloten. De toerekening wordt verhoogd op basis van een hoger
bni-aandeel van Nederland t.o.v. andere EU-lidstaten in de Europese afdrachten. Daarom
wordt de ODA-toerekening van Nederlandse BNI-afdrachten vanaf 2025 geactualiseerd naar een nieuw vast
bedrag van EUR 924 miljoen per jaar. Het verschil van EUR 61 miljoen per jaar wordt
structureel in mindering gebracht op de BHO-begroting om binnen het vastgestelde ODA-plafond
te blijven.
De jaarlijkse rapportage van de Europese Commissie over het EU externe financieringsinstrumentarium
biedt verdere inzage in de ODA uitgaven. Deze rapportage loopt niet synchroon met
de rapportage van OESA-DAC; het laatste rapport werd gepubliceerd in december 2024
en betreft verslagjaar 2023.6
In 2023 had de Europese Commissie EUR 18,5 miljard aan openstaande ODA verplichtingen
en werd er voor EUR 17,2 miljard aan betalingen gedaan. ODA wordt middels het EU extern
financieringsinstrumentarium uitgeven, dat hoofdzakelijk bestaat uit het Instrument
voor het Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI), het Instrument
voor Pretoetredingssteun (IPA III), en het instrument voor humanitaire hulp.
De EU bleef o.a. Oekraïne en de Oekraïense bevolking steunen met economische en humanitaire
hulp, evenals andere partnerlanden die te kampen hadden met de gevolgen van de Russische
oorlog tegen Oekraïne. Ook bleef de EU een belangrijke donor op het gebied van humanitaire
hulp aan 114 landen in 2023, waaronder aan Soedan en de Palestijnse Gebieden. De Global
Gateway-strategie werd verder geïmplementeerd om het aanbod van de EU aan partnerlanden
te versterken door de kracht van diplomatie, handel en ontwikkelingshulp te bundelen.
In totaal was in 2023 31 procent van de ODA betalingen van het EU externe financieringsinstrumentarium
bestemd voor Afrika, 23 procent voor Europa (grotendeels voor kandidaat-lidstaten),
18 procent voor Azië en 4 procent voor Noord- en Zuid Amerika. Een kwart van de uitgaven
kende geen geografische specificering in de rapportage, omdat deze op basis van thematische
prioriteiten werd uitgegeven. De thematische verdeling van de betalingen was: 39 procent
voor sociale infrastructuur en voorzieningen (waaronder gezondheid en onderwijs),
17 procent voor humanitaire hulp, 12 procent voor economische infrastructuur en voorzieningen,
11 procent voor multisectorale activiteiten, 8 procent voor productiesectoren, 7 procent
voor administratieve kosten en 6 procent voor begrotingssteun, voedselhulp en voedselveiligheid.
Het rapport «Het EU-trustfonds voor Afrika – Ondanks nieuwebenaderingen bleef de steun
ongericht», dat op 25 september 2024 is gepubliceerd, beoordeelt de prestaties van
het EU trust-funds voor Afrika (het EUTF), dat in 2015 werd opgericht ter bevordering
van stabiliteit en de aanpak van de diepere oorzaken van irreguliere migratie en ontheemding
in Afrika. Met de kabinetsappreciatie van het Europese Rekenkamer rapport reageerde
het kabinet op de bevindingen.7
In EU-verband zijn ook ervaringen opgedaan met blended finance. Onder het huidige MFK werd EFSD+ gelanceerd om met publieke middelen private investeringen
aan te jagen. De mid-term evaluatie van EFSD+ gaf nog weinig inzicht in de effectiviteit
van het instrument doordat het kort na lancering is gehouden. Daarom is recent een
nieuwe studie van start gegaan. Het finale rapport is recent gepubliceerd. Het kabinet
zal een appreciatie hiervan binnenkort met de Kamer delen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp