Brief regering : Geannoteerde Agenda informele Milieuraad 28-29 april
21 501-08 Milieuraad
Nr. 992
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2025
Bij deze ontvangt u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de
Minister van Klimaat en Groene Groei, de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst
van milieuministers op 28 en 29 april te Warschau, Polen. De inhoud van deze geannoteerde
agenda geeft de meest recente stand van zaken weer, die is gebaseerd op de informatie
die van het Pools voorzitterschap is ontvangen. Mocht de agenda op belangrijke punten
veranderen, dan zullen wij u hierover nader informeren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
Geannoteerde agenda informele bijeenkomst van milieuministers 28–29 april
Het Pools voorzitterschap organiseert op 28 en 29 april a.s. de informele bijeenkomst
van milieuministers te Warschau, Polen. Het Pools voorzitterschap zet in op discussies
over: 1) desinformatie op het gebied van milieu en klimaat, en 2) klimaatadaptie.
Tijdens deze informele bijeenkomst zal, zoals gebruikelijk, geen besluitvorming plaatsvinden.
Deze geannoteerde agenda geeft in brede zin een schets van de onderwerpen en de inzet
hierop van Nederland.
1. Desinformatie op het gebied van milieu en klimaat
Het Pools voorzitterschap heeft een gedachtewisseling over desinformatie op het gebied
van milieu en klimaat geagendeerd. Het Pools voorzitterschap wil met name van gedachten
wisselen over hoe lidstaten en Europese instituties beter kunnen samenwerken om desinformatie
op het gebied van klimaat, energie en milieu tegen te gaan, en kijkt daarbij ook nadrukkelijk
naar goede voorbeelden in lidstaten. Ook de samenwerking met de private sector, en
hoe die desinformatie kan identificeren en de verspreiding ervan kan tegengaan, is
één van de bespreekpunten. Het Pools voorzitterschap wijst op het belang van het bestrijden
van desinformatie omdat dit ook helpt in het behouden van de waarde van de wetenschap
en feiten aan zich.
Sinds een aantal jaar neemt het kabinet maatregelen om de impact van desinformatie
te verminderen. In december 2022 is deze inzet herzien in de Rijksbrede strategie
voor de effectieve aanpak van desinformatie.1 Ook in het regeerprogramma spreekt het kabinet uit dat het de kwaliteit van het publieke
debat wil beschermen door het bestrijden van de effecten van desinformatie, schadelijke
deepfakes en buitenlandse beïnvloeding.2 Het kabinet acht voorts een open debat van belang, waarin ruimte is voor alle stakeholders
en zienswijzen, ook in het kader van de vrijheid van meningsuiting. De Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor deze Rijksbrede
strategie en zal de Kamer waar nodig ook verder informeren over de acties die hieruit
volgen.3
Het is van belang dat de wetenschappelijke inzichten, waarbij ruimte is voor alle
invalshoeken, en de feitelijke stand van zaken de basis vormen voor klimaat- en milieubeleid.
Nederland zal conform de motie Kröger4 pleiten voor het belang van het veiligstellen van klimaatwetenschap en -data.
Nederland zal wijzen op de waarde van verschillende EU-instrumenten die beschikbaar
zijn voor het verzamelen van onderbouwde inzichten en data op het gebied van milieu
en klimaat, zoals de onafhankelijke EU Wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering
(ESABCC), het monitoringskader van het 8e Milieu Actieprogramma (8MAP)5 en de evaluatie van de implementatie van EU milieubeleid (Environmental Implementation Review; EIR).6
Het is onduidelijk hoe het krachtenveld in de EU eruitziet met betrekking tot desinformatie
op het gebied van klimaat en milieu. De impact van desinformatie kan per lidstaat
verschillen en het onderwerp is niet eerder besproken op de Milieuraad. Lidstaten
hebben in het verleden wel gewezen op het belang van feitelijke informatie over het
klimaat en milieu (cf. EIR).
2. Klimaatadaptatie
Het Pools voorzitterschap is voornemens om een sessie over klimaatadaptatie te organiseren
tijdens de informele milieuraad. Tijdens deze sessie zal worden gesproken over de
doelstellingen van het European Climate Adaptation Plan (ECAP), dat eind 2026 wordt verwacht.
Op 18 juli 2024 kondigde Commissievoorzitter Von der Leyen in haar Political Guidelines aan dat er een Europees Klimaatadaptatieplan (ECAP) komt. Dit plan heeft als doel
om de Europese Unie beter voor te bereiden op klimaatverandering en de klimaatbestendigheid
te vergroten. De Commissie streeft ernaar het ECAP eind 2026 te presenteren. Het plan
bouwt voort op eerdere initiatieven, zoals de mededeling over de beheersing van klimaatrisico’s,
waarover de Kamer al eerder is geïnformeerd via het gebruikelijke BNC-fiche.7
Het kabinet staat in beginsel positief tegenover de ontwikkeling van een ECAP en benadrukt
het belang van een sterke Europese aanpak om beter voorbereid te zijn op klimaatrisico’s.
Tegelijkertijd is het belangrijk dat er ruimte blijft voor maatwerk en aansluiting
op nationale systemen en strategieën. Zo werkt Nederland op nationaal niveau, conform
het regeerprogramma aan een herziening van de Nationale Klimaatadaptatie Strategie.
Het kabinet benadrukt dat klimaatbestendigheid geïntegreerd moet zijn in sectorale
EU-beleid, zoals op het gebied van landbouw, infrastructuur en natuur. Specifiek voor
monitoring en rapportage pleit het kabinet voor een resultaatgerichte aanpak, waarbij
niet alleen procesindicatoren worden gerapporteerd, maar ook duidelijk inzichtelijk
wordt gemaakt wat het daadwerkelijke effect van genomen maatregelen op de klimaatbestendigheid
is. Daarbij acht het kabinet het van belang dat rapportageverplichtingen zoveel mogelijk
worden gelijkgetrokken om dubbele rapportagelasten voor lidstaten te voorkomen. Uiteraard
wordt de Kamer via de gebruikelijke kanalen geïnformeerd na publicatie van het Actieplan.
Een definitief oordeel over het ECAP zal afhangen van het voorstel van de Commissie,
die het kabinet op zijn merites zal beoordelen.
Over het algemeen is er een breed consensus binnen de EU over het belang van het versterken
van de weerbaarheid tegen de risico’s die gepaard gaan met weersextremen. Hierin is
het voor verschillende lidstaten van belang dat er voldoende flexibiliteit en ruimte
voor nationale beleidskeuzes blijft, terwijl anderen juist meer nadruk leggen op verdere
Europese coördinatie en gezamenlijke kaders. Lidstaten met sectoren die gevoelig zijn
voor dit soort risico’s vragen extra aandacht voor praktische uitvoerbaarheid en voldoende
ondersteuning.
Indieners
-
Indiener
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.