Brief regering : Beleidsreactie Staat van het Onderwijs 2025
36 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Nr. 171
BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2025
Goed onderwijs is het fundament van een welvarende samenleving, waarin iedereen de
kans krijgt zich volledig te ontplooien. Met een goed opgeleide (beroeps)bevolking
kun je bouwen aan een sterke economie, die voorbereid is op de vele uitdagingen die
op Nederland afkomen. Op onze scholen ontwikkelen jonge mensen zich tot creatieve,
kritische, samenwerkende en vaardige burgers, die weerbaar zijn voor veranderingen
en kunnen bijdragen aan een gezonde, welvarende en veilige toekomst.
Iedereen die werkt in het onderwijs zet zich dag in dag uit in om de nieuwe generatie
te inspireren en aan hun ontwikkeling bij te dragen. Daardoor gaan de meeste leerlingen
met plezier naar school en voelen zij zich veilig. Dat is een van de bevindingen van
de Staat van het Onderwijs (hierna: de Staat) die wij u bij dezen aanbieden, met dank
aan de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie). Dat neemt niet weg dat
het onderwijs nog steeds te kampen heeft met uitdagingen op het gebied van basisvaardigheden,
personeelstekorten, onderwijsresultaten en sociale veiligheid. Hierdoor staat de kwaliteit
van ons onderwijs onder druk. Hier is geen quick fix voor beschikbaar, dit vraagt om een langetermijnaanpak. In het vervolg van deze beleidsreactie
lichten we er een aantal thema’s uit. We beschrijven verbeterplannen die al zijn ingezet,
we gaan wat dieper in op het actuele onderwerp van de toegankelijkheid van het onderwijs
en kijken naar de stand van zaken van sociale en digitale veiligheid.
Door op de ingeslagen weg naar verbetering
Een rode draad door de Staat vormt het nog onbenutte talent in de samenleving. Samen
met het onderwijsveld werken wij er hard aan dit onbenutte talent tot bloei te brengen.
Onder andere via het Masterplan basisvaardigheden hebben overheid en scholen de afgelopen
jaren extra ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van het funderend onderwijs.
Deze inspanningen hebben een bemoedigende uitwerking. In het primair onderwijs laten
de resultaten met betrekking tot taal en rekenen-wiskunde een stijgende lijn zien.1 Maar het blijft nodig om de basisvaardigheden van leerlingen verder te verbeteren,
zoals ook de inspectie onderschrijft. Vooral onder vmbo-basis- en vmbo-kaderleerlingen
blijven de reken- en taalprestaties onder het verwachte niveau. Het is van belang
dat alle leerlingen met een goede basis het voortgezet onderwijs afsluiten. Wij werken
samen met het onderwijsveld aan een Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs, die
we voor de zomer delen met uw Kamer.
Om de kwaliteit van het funderend onderwijs verder op orde te krijgen zijn toegewijde
inzet en focus van alle partijen over meerdere jaren en meerdere kabinetten nodig.
Het Herstelplan richt zich daarom specifiek op:
• de verbetering van de resultaten op het gebied van lezen/schrijven/rekenen;
• het borgen van voldoende en kwalitatief goed onderwijspersoneel;
• de realisatie van de randvoorwaarden voor goed onderwijs in de klas.
Voor een sterke onderwijssector is aantrekkelijk werk essentieel. De Staat laat zien
dat leraren enthousiast zijn over hun vak. Ze zijn tevreden over hun arbeidsomstandigheden,
maar ervaren nog altijd een hoge werkdruk. Het Herstelplan heeft ook als doel om het
werk in het onderwijs nog aantrekkelijker te maken.
Ook in het mbo wordt ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs. In
de sector zelf wordt met het Kwaliteitsnetwerk mbo gewerkt aan het versterken van
het lerend vermogen van de instellingen en de kwaliteitsstructuur die daarbij past.
In de aanpak basisvaardigheden wordt ook in het mbo gewerkt aan taal, rekenen en burgerschap.
In de Beleidsbrief vervolgonderwijs, onderzoek en wetenschap zetten wij uiteen hoe
wij ons in deze kabinetsperiode inzetten voor een toekomstbestendig stelsel van onderwijs
en wetenschap, ook in het licht van dalende studentenaantallen in het hbo en wo en
de consequenties daarvan. Wij zullen onder andere inzetten op extra sturing op het
opleidingsaanbod.
Uit steekproeven van de inspectie in het mbo blijkt dat een aanzienlijk deel van de
scholen specifiek op de standaard Studiesucces2 onvoldoende scoort. Dat komt volgens de inspectie door het hoge aantal studenten
dat zonder diploma de mbo-opleiding verlaat. Op veel andere gebieden zien we dat de
opleidingen er juist erg goed voor staan. Veruit de meeste opleidingen worden voldoende
beoordeeld op bijvoorbeeld het pedagogisch-didactisch handelen van docenten, de veiligheid
op school, de beroepspraktijkvorming en het examineren en diplomeren. We gaan de komende
tijd met de scholen, de MBO Raad en de inspectie in gesprek over de duiding van deze
cijfers en de weging van de verschillende standaarden. Studiesucces speelt momenteel
een doorslaggevende rol bij het eindoordeel van een opleiding. Het is goed dat dit
een belangrijke rol speelt, maar we moeten ook recht doen aan de factoren waar scholen
geen invloed op hebben, zoals bijvoorbeeld de sociaaleconomische status en thuissituatie
van studenten.
Het is goed dat de Staat aandacht besteedt aan het onderwijs in Caribisch Nederland.
De zorgen over de kwaliteit van het onderwijs herkennen wij. We moeten daarin blijven
investeren, zodat elk kind, waar het ook woont in Nederland, gelijkwaardige kansen
krijgt om zich optimaal te ontwikkelen. In de derde Onderwijsagenda hebben de schoolbesturen,
de Expertisecentra voor Onderwijszorg, de openbare lichamen van Bonaire, Saba en Sint
Eustatius en het Ministerie van OCW doelen en prioriteiten beschreven om gezamenlijk
te werken aan een hogere kwaliteit van het onderwijs in Caribisch Nederland.3
Toegankelijkheid
De inspectie constateert dat het voor scholen steeds lastiger is om passend onderwijs
aan te bieden. De druk op passend onderwijs heeft ook te maken met hoe het stelsel
is ingericht. Wanneer er meer leerlingen worden doorverwezen naar het gespecialiseerd
onderwijs heeft het samenwerkingsverband minder budget voor ondersteuning van leerlingen
in het regulier onderwijs, omdat samenwerkingsverbanden één ondersteuningsbudget ontvangen.
Doordat het beschikbare budget voor ondersteuning bij reguliere scholen kleiner wordt,
kunnen zij minder leerlingen met ondersteuningsbehoeften een plek geven, waardoor
de vraag naar plekken in het gespecialiseerd onderwijs verder toeneemt. Dit staat
haaks op de gewenste beweging naar inclusief onderwijs. Hiermee neemt de druk op het
onderwijs toe, wat onder andere leidt tot wachtlijsten in het gespecialiseerd onderwijs
en zelfs tot uitval van leerlingen. Wij komen hier nader op terug in de brief over
de voortgang van passend onderwijs in het funderend onderwijs die we u voor het commissiedebat
van eind mei sturen.
In het mbo wordt het praktijkleren gestimuleerd, omdat het halen van een volwaardig
mbo-diploma niet voor iedereen haalbaar of passend is. Met de Aanpak voortijdig schoolverlaten
(VSV) werken we structureel aan het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters.
Op 24 maart hebben we uw Kamer hierover geïnformeerd met de Voortgang actieplan voortijdig
schoolverlaten.4 We hebben in eerdere jaren over de hele linie in het mbo een forse stijging gezien
van de uitval en daardoor een dalend onderwijsresultaat. Hierdoor zijn veel opleidingen
onder de norm van de inspectie gekomen. Inmiddels lijkt het tij in het mbo te keren.
Zo is het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters, sinds de piek in schooljaar 2021/2022
van 25.544, inmiddels gedaald naar 22.308. Met de Aanpak VSV en de inzet van de mbo-instellingen
in de kwaliteitsagenda’s mbo, wordt een verdere daling verwacht.
De inspectie constateert in de Staat dat wo-masteropleidingen regelmatig niet toegankelijk
blijken voor hbo-gediplomeerden. Dit is gebaseerd op het onderzoek van de inspectie
naar de doorstroom voor hbo-gediplomeerden naar wo-masters, dat op 20 februari is aangeboden aan uw Kamer5. Bijna een kwart (24,2%) van de wo-masteropleidingen blijkt niet toegankelijk voor
hbo-bachelorgediplomeerden, en hbo-gediplomeerden worden regelmatig als groep uitgesloten
van een wo-masteropleiding. Dit voorjaar sturen wij de Kamer een brief over toegankelijkheid,
selectie en doorstroom in het hoger onderwijs. Daarin reageren we ook op de bevindingen
van de inspectie over de doorstroom van hbo-gediplomeerden naar de wo-master.
Sociale en digitale veiligheid
In mei 2024 heeft de Arbeidsinspectie een rapport gepubliceerd over de afhandeling
van meldingen over sociale veiligheid in het hbo en wo. Die afhandeling wordt soms
als tekortschietend ervaren. De Staat verwijst hiernaar. Sinds de verschijning van
het rapport zijn verscheidene verbeteracties ingezet. Zo is een onderzoek gestart
naar de klacht- en meldprocedures op hogescholen en universiteiten, dat naar verwachting
voor de zomer van 2025 aan uw Kamer zal worden gezonden. Dit sluit aan bij het advies
van de Arbeidsinspectie om hier meer onderzoek naar te doen.
We werken momenteel aan een zorgplicht voor instellingen in het vervolgonderwijs om
sociale veiligheid breder in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
(WHW) te verankeren. Dit is een belangrijke stap om de sociale veiligheid van studenten
in het mbo, hbo en wo te bevorderen en de inspectie handvatten te geven om hierop
toe te zien. Dit wetsvoorstel zal naar verwachting in het najaar van 2025 in internetconsultatie
gaan. Verder is in juni 2024 een regiegroep sociale veiligheid ingesteld om uitvoering
te geven aan het landelijk (subsidie)programma sociale veiligheid waarmee universiteiten, hogescholen en studentenverenigingen
gestimuleerd worden om samen te werken bij het vergroten van een sociaal veilige leer-
en werkomgeving voor hun studenten en medewerkers.6 Voor dit landelijke programma is in de periode 2024 tot en met 2027 jaarlijks € 4
miljoen beschikbaar gesteld.7
Ook in het funderend onderwijs krijgt de zorg voor een veilige schoolomgeving volop
de aandacht. De inspectie geeft aan dat de sociale veiligheid in het funderend onderwijs
over het algemeen goed is, maar wel tekortkomingen kent. Het kabinet herkent dat en
werkt aan versterking. Het wetsvoorstel Vrij en veilig onderwijs zorgt dat we meer
zicht hebben op onveiligheid, dat we slachtoffers beter ondersteunen als er iets gebeurt
en dat scholen hun veiligheidsbeleid gaan evalueren. We hebben een wetsvoorstel in
voorbereiding om continue vog-screening in het onderwijs te realiseren en zetten daarnaast
steviger in op preventie.
We onderschrijven de observatie van de inspectie dat naast fysieke en sociale veiligheid
ook digitale veiligheid een steeds belangrijker thema wordt voor onderwijsinstellingen,
zowel in het funderend onderwijs als het vervolgonderwijs. Grote en kleine incidenten
hebben de afgelopen jaren laten zien dat bescherming van persoonsgegevens, rechtmatige
besteding van bekostiging en de kwaliteit en continuïteit van het onderwijs in het
gedrang komen bij een cyberaanval. Digitale veiligheid is daarom een centrale waarde
die te allen tijde geborgd moet zijn voor leerlingen, studenten en onderwijsprofessionals.
In het funderend onderwijs helpt het normenkader Informatiebeveiliging en Privacy
Funderend Onderwijs daarbij, door inzichtelijk te maken waar schoolbesturen voor moeten
zorgen. Daarnaast werkt het programma Digitaal Veilig Onderwijs aan het verhogen van
de digitale veiligheid in het funderend onderwijs door schoolbesturen bewustwording,
professionalisering en ondersteuning te bieden. In het vervolgonderwijs wordt gewerkt
met bestuurlijke afspraken. Zo moet elke mbo-, hbo- en wo-instelling aan een vooraf
afgesproken normenkader voldoen, aangesloten zijn op een mechanisme om 24/7 dreigingen
te monitoren en zich periodiek extern laten auditen. We zijn voornemens de Kamer binnenkort
per brief te informeren over de maatregelen die we nemen om het niveau van cyberweerbaarheid
in het gehele vervolgonderwijs verder te verhogen. Werken aan digitale veiligheid
is niet vrijblijvend; daarom zijn toezicht en handhaving op het normenkader noodzakelijk.
Hoe die eruit kunnen zien, bespreken we met de sector en de inspectie.
Tot slot
Er gaat veel goed met het onderwijs in Nederland. Dankzij de grote inzet van onderwijsprofessionals
krijgen leerlingen en studenten de bagage mee om sterke en kundige individuen te worden.
Maar er zit nog meer potentieel en talent in de samenleving dan er nu tot volle bloei
komt. De Staat geeft een zeer waardevolle aanwijzing voor waar we nog slagen kunnen
maken.
Wij danken het onderwijsveld voor zijn inzet en de inspectie voor deze Staat van het
Onderwijs.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
Indieners
-
Indiener
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.