Brief regering : Verslag Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart 2025
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3087
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2025
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart 2025.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 maart 2025
Op maandag 17 februari 2025 vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Brussel.
Bij afwezigheid van de Minister van Buitenlandse Zaken werd Nederland vertegenwoordigd
door de Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Unie. Op de agenda stond de Russische
agressie tegen Oekraïne, de situatie in het Midden-Oosten, Syrië, Iran en de EU–VS
relatie. Onder lopende zaken werd gesproken over de ontwikkelingen op de Westelijke
Balkan. Na de RBZ vond de EU Syrië conferentie plaats.
Met dit verslag wordt tevens voldaan aan de toezegging en de motie met betrekking
tot het informeren van de Kamer over de Nederlandse inzet ten aanzien van de bescherming
van het Internationale Strafhof, de toezegging om een terugkoppeling te geven van
de reis naar Armenië en Turkije, de motie van het lid van den Burg c.s. over pleiten
voor gerichte sancties tegen Rwandese betrokkenen bij M23 en de toezegging aan van
Dijk over het ingaan op mogelijk Europese bijdrage aan plan van Egypte en Arabische
landen voor wederopbouw in Gaza.
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad sprak over de voortdurende Russische agressieoorlog tegen Oekraïne en de brede
EU-steun aan Oekraïne. De Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Sybiha sloot
virtueel aan voor een deel van de sessie. De Raad en de Hoge Vertegenwoordiger verwelkomden
de vredesbesprekingen tussen de VS en Oekraïne in Jeddah en het voorstel voor een
tijdelijk staakt-het-vuren. De Raad stelde dat duidelijk is dat Oekraïne en Europa
vrede willen, en dat de bal bij Rusland ligt. Tegelijkertijd werd de urgentie om Oekraïne
juist nu te ondersteunen en sterk te positioneren sterk gevoeld binnen de Raad. Hoge
Vertegenwoordiger Kallas riep de lidstaten op opvolging te geven aan de verklaring
gesteund door 26 EU-leiders van de buitengewone Europese Raad van 6 maart, onder meer door een ambitieus
akkoord op haar voorstel voor additionele militaire steun aan Oekraïne in 2025. Deze
oproep werd door een groep lidstaten, waaronder Nederland, onderstreept. Enkele lidstaten
verwelkomden hierbij ook de contouren van ReARM Europe. Een brede groep lidstaten
verwelkomde de halfjaarlijkse verlenging van de individuele sancties en riep op tot
verhogen van de druk op Rusland door middel van aanvullende sancties.
Conform de toezegging1 uit het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 6 maart jl. informeer ik u hierbij
nader over het voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger Kallas over additionele militaire
steun aan Oekraïne. De HV heeft het voorstel gedaan om Oekraïne in 2025 voor een nader
te bepalen bedrag aan militaire steun te leveren en de lidstaten daar evenredig (op
basis van een BNP-verdeelsleutel) aan te laten bijdragen in lijn met het gesloten
EU-veiligheidsarrangement met Oekraïne. Lidstaten zijn vrij om zelf invulling te geven
aan hun bijdrage, die financieel of materieel kan zijn, zolang het gaat om militair
materieel waar Oekraïne behoefte aan heeft. Wanneer lidstaten er voor kiezen om een
financiële bijdrage te leveren, dan zullen zij dat doen aan een bestaand initiatief
of aan een andere lidstaat die deze middelen zal gebruiken voor het leveren van militaire
steun aan Oekraïne. Het initiatief is optioneel voor lidstaten en staat open voor
participatie door derde landen. Nederland zal Oekraïne in 2025 substantieel steunen,
waardoor het de stellige verwachting van het kabinet is dat het voorstel geen extra
inspanning van Nederland zal vragen. Wel verwacht het kabinet dat diverse andere lidstaten
hun militaire steun aan Oekraïne moeten opschroeven om een evenredige bijdrage te
leveren. Het kabinet verwelkomt het voorstel dan ook, pleit voor een omvang van 40
miljard euro en zet in op een spoedig akkoord. Zoals bekend zet Nederland ook bilateraal
de steun aan Oekraïne onverminderd voort, zowel qua militaire als niet-militaire steun.
Tot slot geeft het kabinet graag een actualisatie van de stand van zaken van private
bevroren tegoeden onder het Ruslandsanctieregime per 1 januari 2025. De totale waarde
bedraagt nu 95,8 miljoen euro (waarde per 1 juli 2024 was 97,2 zoals in oktober 2024
aan Uw Kamer medegedeeld). De totale waarde kan fluctueren vanwege bevriezen van tegoeden
in verband met nieuwe sancties tegen personen of entiteiten of bijvoorbeeld vrijgeven
van tegoeden door het verlenen van ontheffingen.
Iran
De Raad sprak over Iran, waarbij EU Lidstaten onder meer zorgen uitten over de Iraanse
militaire steun aan Rusland, arbitraire detentie van EU burgers, hybride en statelijke
dreigingen op EU grondgebied, de destabiliserende rol in het Midden-Oosten en het
nucleaire programma.
EU–VS relatie
Gedurende de Raad Buitenlandse Zaken spraken Ministers over de EU–VS relaties. Dit
was een bespreking over de volle breedte van de dossiers in de EU–VS relatie waaronder
welvaart, geopolitiek en veiligheid. Ook werd er een debrief gegeven van de laatste
ontwikkelingen op het handelspolitieke terrein.
Situatie Midden-Oosten
Israël/Palestijnse Gebieden
De Raad besprak de situatie in het Midden Oosten. Op dat moment bevond het staakt-het-vuren
in de Gazastrook zich al in een fragiele situatie. Daags na de Raad vonden luchtaanvallen
van Israël op de Gazastrook plaats waardoor het staakt-het-vuren is geschonden, en
de afspraken van de overeenkomst verder onder druk zijn komen te staan. De HV Kallas
onderstreepte tijdens de Raad het belang van volledige implementatie van het staakt-het-vuren.
Dit is cruciaal voor de vrijlating van gijzelaars en hervatting van de toevoer van
humanitaire hulp. De HV riep alle lidstaten op om deze boodschappen bilateraal bij
Israël af te geven. Nederland heeft dit ook gedaan en veroordeelde tevens de blokkade
van humanitaire hulp en elektriciteitstoevoer. Ondanks de fragiele staat van het staakt-het-vuren
konden de activiteiten van de grensbijstandsmissie EUBAM Rafah de afgelopen periode
doorgang vinden. Sinds het einde van het staakt-het-vuren op 18 maart jl. is de Rafah
Crossing Point (RCP) tot nader orde gesloten en zijn de operationele werkzaamheden
van de missie opgeschort. Eerder stelde Nederland een politiefunctionaris beschikbaar
voor ondersteuning bij de herstart van de activiteiten van de missie.
Ten aanzien van het Arabisch plan voor de toekomst van de Gazastrook stelde de HV
dat dit een goede basis voor discussies over de toekomst van de Gazastrook vormt en
dat het van belang is dat de EU daarover het gesprek aangaat met Arabische partners.
De HV onderstreepte als voorwaarde dat de veiligheidsarchitectuur acceptabel moet
zijn voor zowel Israëli’s als Palestijnen. Dit betekent dat de Palestijnse Autoriteit
moet terugkeren naar de Gazastrook en dat Hamas geen rol mag spelen in de toekomst.
Naast de situatie in de Gazastrook is ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever
zorgelijk. Er zijn inmiddels ongeveer 40.000 ontheemden. In dat licht benadrukte de
HV dat de EU steun voor de Palestijnse Autoriteit cruciaal blijft.
In lijn met de toezegging aan uw Kamer riep Nederland de EU op om aansluiting te vinden
bij het Arabisch plan voor de toekomst van de Gazastrook2. Nederland verwees naar de constructief-kritische dialoog met Israël tijdens de Associatieraad,
maar stelde ook dat de situatie sindsdien is verslechterd. Dat geldt zowel in de Gazastrook
als gevolg van de blokkade van humanitaire goederen en elektriciteit, als ook op de
Westelijke Jordaanoever door het toenemende geweld. Nederland riep daarom in lijn
met de toezegging aan uw Kamer en de motie Piri3 op tot sancties tegen gewelddadige kolonisten en kolonistenorganisaties. Sancties
vereisen EU-unanimiteit en helaas is er tot op heden nog geen overeenstemming voor
een derde pakket aan sancties tegen gewelddadige kolonisten en kolonisten organisaties.
Nederland blijft zich onverminderd inzetten om dit draagvlak te vergroten. Zoals eerder
onderstreept is de kabinetspositie dat uitbreiding van nederzettingen, vernielingen
of uithuisplaatsingen in de bezette gebieden in strijd is met het internationaal recht.
Het kabinet beziet op dit moment hoe effectief uitvoering kan worden gegeven aan de
motie Hirsch4 die beoogt om personen en organisaties die illegale nederzettingen bouwen te sanctioneren.
Tevens is in lijn met de toezegging5 aan uw Kamer en indachtig de motie Piri/Boswijk6 aangegeven dat het Nederlands parlement een evaluatie van artikel 2 van het Associatieakkoord
met Israël steunt.
Syrië
De Raad sprak uitgebreid over de ontwikkelingen in Syrië waarbij de zorgen over het
recente geweld en de noodzaak van accountability breed gedeeld werden. Hiernaast werden zorgen geuit over de buitenlandse inmenging
en schending van de Syrische soevereiniteit. HV Kallas stelde tevens voor om tijdens
de Raad Buitenlandse Zaken van april het gesprek over sancties voortzetten, afhankelijk
van de houding van het interim-bestuur en de ontwikkelingen in Syrië. Nederland heeft
verder in de discussie het belang van de bescherming van alle gemeenschappen, waaronder
Christenen, Koerden, Alawieten, Druzen en Jezidi’s in de Syrische maatschappij benadrukt
en aangegeven dat dit een essentieel onderdeel is van een inclusieve politieke transitie.7 Daarnaast heeft Nederland zich in lijn met de motie van het lid Ceder c.s.8 uitgesproken voor het belang van integratie van alle gewapende groepen onder staatscontrole
en het voorkomen van buitenlandse inmenging. Het is van belang dat de EU dit blijft
monitoren en deze boodschap blijft benadrukken in gesprekken met het interim-bestuur.9
Lopende zaken
Westelijke Balkan
Onder lopende zaken besprak de Raad de situatie op de Westelijke Balkan in de context
van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne, en de recente ontwikkelingen in Bosnië
en Herzegovina, en in Servië. Een groep lidstaten stelde voor de ontwikkelingen op
de Westelijke Balkan op de aanstaande Raad Buitenlandse Zaken te agenderen. Dit voorstel
kon op brede steun rekenen binnen de Raad. Tevens pleitte een groep lidstaten wederom
voor het uitnodigen van de Westelijke Balkanlanden om eens per semester de Raad Buitenlandse
Zaken bij te wonen.
Overige punten
Syrië conferentie
En marge van de RBZ vond ook de 9e editie van de Brussels Conference plaats. Doel van de conferentie was om te bespreken hoe Syrië ondersteund kan worden
bij een vreedzame inclusieve transitie en wederopbouw. De EU, VN, regionale partners,
maar ook andere landen (w.o. China, Japan, Golflanden) en het Syrische interim-bestuur
waren aanwezig. Aanwezigen benadrukten dat dit een cruciaal moment is om een positieve
verandering in Syrië te bewerkstelligen, maar benoemden ook de zorgen over de recente
geweldsescalatie in noordwest-Syrië. Vele donoren gaven aan dat het creëren van basisvoorzieningen
als voedsel, water en elektriciteit de sleutel voor het verbeteren van de veiligheidssituatie
is.
Tijdens de conferentie is in totaal 5,8 miljard euro steun aan Syrië en naburige landen
toegezegd voor de jaren 2025 en 2026, onder andere ter bevordering van opvang van
vluchtelingen in de regio, sociaaleconomische weerbaarheid en humanitaire noden. Het
betreft hierbij over het algemeen reeds eerder toegezegde bedragen, zoals voor opvang
van Syrische vluchtelingen in buurlanden en geen geld voor het Syrische bewind. Van
dit bedrag is 2,5 miljard euro door de Europese Commissie toegezegd. Nederland is
in overleg met de Commissie over het verkrijgen van nadere informatie over deze middelen
en de besluitvorming die daarop van toepassing is. Net als vele andere landen heeft
Nederland tijdens de conferentie opgeroepen tot gelijke rechten voor alle gemeenschappen,
waaronder Christenen, Koerden, Alawieten, Druzen en Jezidi’s, in de Syrische maatschappij.
Daarnaast heeft Nederland onderstreept dat de Nederlandse steun aan Syrië op het gebied
van humanitaire hulp, stabilisatie, humanitaire ontmijning, migratie, terrorismebestrijding
en accountability vooralsnog op dezelfde voet wordt voortgezet.
Het kabinet blijft de situatie nauwlettend en kritisch volgen, met in het bijzonder
aandacht voor de stappen die het interim-bestuur zet ten aanzien van de bescherming
van alle gemeenschappen in Syrië en de inclusiviteit van de transitie.
Nederlandse inzet t.a.v. bescherming Internationaal Strafhof
In lijn met de toezegging10 uit het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 24 februari jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3086) en de motie Piri c.s. van 23 januari jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3032) wordt de Kamer via deze weg geïnformeerd over de Nederlandse inzet ten aanzien van
de bescherming van het Internationale Strafhof in Den Haag dat geconfronteerd wordt
met sanctiemaatregelen vanuit de VS.
Nederland hecht veel waarde aan het onbelemmerde functioneren van het Strafhof, dat
een cruciale rol speelt in het tegengaan van straffeloosheid voor de ernstigste internationale
misdrijven. Als gastland zet Nederland zich volledig in om zijn specifieke verplichtingen
na te komen om het functioneren van het Hof te faciliteren. Nederland staat op alle
relevante niveaus in nauw contact met relevante partijen over mitigerende maatregelen,
inclusief het Strafhof, de verdragspartijen, EU-lidstaten, de Commissie en de Europese
dienst voor extern optreden (EDEO) en de Verenigde Staten. Zo heeft Nederland onder
andere samen met een twintigtal gelijkgezinde landen een brief gestuurd aan diverse
Democratische en Republikeinse Senatoren en heeft Nederland samen met 79 VN-leden
in New York een verklaring afgegeven in reactie op de sancties. Hierin werd opgekomen
voor het Strafhof en de internationale rechtsorde. Er is wekelijks contact tussen
het Hof en betrokken ministeries over praktische oplossingen om ervoor te zorgen dat
het Hof zo onbelemmerd mogelijk kan blijven functioneren. In dit kader staat de overheid
ook in contact met betrokken Nederlandse bedrijven om zogenaamde overcompliance te voorkomen. In de gesprekken die met de verschillende partijen worden gevoerd wordt
enerzijds ingezet op het voorkomen van verdergaande sancties, en anderzijds op het
tegengaan van onbedoelde bijeffecten van de Amerikaanse maatregelen. De inzet van
de EU antiboycotverordening (ook wel het Blocking Statute genoemd) is één van de instrumenten die hiervoor kunnen worden ingezet. Besluitvorming
over de inzet van de EU antiboycotverordening geschiedt op voorstel van de Europese
Commissie, met instemming van de Raad en het Europees Parlement. Zoals ook mondeling
aangegeven in het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 24 februari zitten er
voor- en nadelen aan de inzet van dit instrument. Bij de weging van de technische
mogelijkheden en beperkingen van de antiboycotverordening en de timing ervan, wordt
onder andere gekeken naar de verwachte impact op de lopende diplomatieke inzet richting
de Verenigde Staten.
Terugkoppeling bezoek aan Armenië
Op 12 maart bracht de Minister van Buitenlandse Zaken een bezoek aan Armenië. Dit
bezoek stond in het teken van de verdieping van de bilaterale relaties, tastbaar gemaakt
met de ondertekening van de Gezamenlijke Verklaring over het Strategisch Partnerschap
tussen de Armeense Republiek en Nederland. De Minister sprak uitvoerig met de Minister
van Buitenlandse Zaken Ararat Mirzoyan en hij werd ontvangen door premier Nikol Pasjinjan.
Daarnaast bracht de delegatie een bezoek aan de European Mission in Armenia (EUMA)
en was er een bijeenkomst met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld,
denktanks en studenten. In uitvoering van het regeerprogramma bood de Minister concrete
steun voor het versterken van de weerbaarheid van Armenië, met name op het gebied
cyberveiligheid en economische en maatschappelijke ontwikkeling.
Motie-van den Burg c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3078) (13 maart) over pleiten voor gerichte sancties tegen Rwandese betrokkenen bij M23,
in EU-verband steun Congo onderzoeken en verkenning investeringen DRC voor grondstoffenhandel.
Minister van Buitenlandse Zaken heeft tijdens de RBZ van 24/02 gepleit voor EU-sancties
tegen personen gelieerd aan M23 en het Rwandese leger. Na politiek akkoord tijdens
deze RBZ zijn de sancties maandag 17/03 in werking getreden. Diplomatiek zet de EU
zich diplomatiek in voor de DRC en omliggende landen via de EU Speciaal Vertegenwoordiger
voor de regio in lijn met de EU strategie voor de Grote Meren. Op humanitair vlak
heeft de EU 60 miljoen toegezegd om de nieuwe noden in Oost-Congo te lenigen.
Middels de Europese Critical Raw Materials Act en Nationale Grondstoffenstrategie zet het kabinet zich in om de leveringszekerheid
van kritieke grondstoffen te vergroten, waar het kan in EU verband, Dit behelst ook
inzet op versterken van lokale mijnbouw en internationale grondstoffenketens, bijvoorbeeld
via het grondstoffenpartnerschap van de EU met de DRC. Daarmee handelt het kabinet
in lijn met het verzoek van de motie om in EU-verband de mogelijkheden voor handel
en investeringen in de DRC te verkennen. Nederland ziet kansen in meer economische
samenwerking met de DRC op Europees niveau, ook vanwege de Nederlandse verwevenheid
met Europese waardeketens en beperkte Nederlandse grondstoffenimport. Daarnaast is
de EU vanuit de Global Gateway aanpak ook bezig met de Lobito Corridor, daarvoor zijn MoU’s afgesloten met o.a. de
DRC en Zambia ten behoeve van handel en economische ontwikkeling in de regio, waaronder
de grondstoffensector.
Indieners
-
Indiener
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken